OE KM UK HET ZUIBEN
VANAF ZATERDAG
ONS
BUITENGEWONE KOOPJES
DAMES MANTELS - JAPONNEN
VESTEN PULLOVERS
JONGENS ill MllSJiSKLEEDING
DAMES EN KINDERHOEDEN
No. 97. Zaterdag 7 Dec. '29. 52e Jrg
TWEEDE BLAD.
PLUIMVEETEELT
De verlichting van het kippenhok.
Bespraken we in ons vroeger artikeltje
de wenschelijkheid van het kunstmatig
verlichten van het kippenhok, thans
willen we eens enkele moeilijkheden
onder de oogen zier., die het kunst
matig verlichten met zich brengen,
alsmede enkele bezwaren.
En dan hebben we allereerst de
vraag: Wanneer moet men verlichten
Daar worden versch.llende antwoorden
op gegeven. Sommigen zeggen, zoo
dra het wat donker begint te worden,
anderen: Verlicht alleen'savonds nog
een uur, weer anderen willen het
's morgens doen en nog weer anderen
combineeren een en ander. Men ziet
zooveel hoofden, zooveel zinnen.
Rationeel lijkt me zoowel tegen dat
het gaat donkeren, als 's morgens te
verlichten. Dan gaan we met de natuur
mede. Alleenbegin nooit plotseling.
Gaat men bijvoorbeeld midden Dec.
onverwachts de dag verlengen, dan
doen zich de gevolgen direct gelden,
niet in een meerdere productie, doch
in een plotselinge rui I Vraag dan
maar niet, waar de eieren blijven. We
beginnen dus bijv half November met
het schemeren de lamp een uur te
laten branden en doen dit 's morgens
ook. Naarmate het vroeger donker
wordt en langer donker blijft, verlen
gen we den verlichtingsduur.
Gij zult zeggen dat wordt 's win
ters vroeg uit de veeren En dat valt
niet mee met de kou. U hebt gelijk,
maar dat behoeft niet. Wanneer u
electrisch licht hebt, kunt u een wekker
aanschaffen, die automatisch op zeker
uur het licht in- en uitschakelt. Bij
verlichting met andere lampen gaat
dit natuurlijk niet.
Zooals men geleidelijk begonnen is
met de verlichting, dient men er ook
geleidelijk mee te eindigen. Dus ook
dan niet bijv. eind Januari plotseling
de verlichting stop zetten. Laat daar
gerust een dag of veertien over ver-
loopen. Anders vallen uw kippen weer
in de rui en naar de eitjes kunt ge
fluiten.
Het voeder, dat ge dient te geven
bij dit kunstmatig verlichten, is graan-
voeder. dat in 't hok wordt gestrooid,
hoewel de droogvoederbak ook ter
beschikking dient te staan
De kippen, die men kunstmatig
verlicht, mag men nooit als foktoon
gebruiken. Het is n.l. gebleken, dat de
eieren van deze kippen afkomstig niet
of onvoldoende bevrucht zijn, zoodat
men er geen of zeer zwakke kuikens
van krijgt. Foktoomen moeten in den
winter maar eens uitrusten om krachtig
bevruchte eieren te geven tegen dat
het broedseizoen doorbreekt.
S.
Het plein voor de Pieterskerk was
geheel afgezet door Pauselijke gardis
ten en gendarmes, terwijl aan de grens
van de Vaticaansche stad Palatijnsche
garden de eerewacht vormen. Het
Koninklijk paar werd door mgr. Bor-
goncini Duca ontvangen en onmiddel
lijk in het vertrek van den Paus geleid.
Het bezoek heeft twintig minuten
geduurd. De Paus begleidde zijn gasten
tot de deur van de audiëntiezaal,
waarna deze een kort bezoek brachten
aan den Kardinaal—Staatssecretaris,
bij wie de voorstelling der weder-
zijdsche hoogwaardigheidsbekleeders
geschiedde.
Hierop volgde het bezoek aan den
St, Pieter, waar de koning en de
koningin eerst in de Sacramentskapel
neerknielden en vervolgens het graf
van den heiligen Petrus bezochten,
waar zij werden ontvangen door kar
dinaal Merry del Val, omgeven door
het domkapittel van den St Pieter.
Het koninklijk paar was precies te
elf uur bij den Paus binnengetreden
en verliet den St. Pieter weer om 12
uur 20 By het verlaten van de kerk
presenteerden de Pauselijke en de
Italiaansche troepen het geweer en
speelden de muziekkorpsen de pause
lijke hymnen en de Italiaansche
Koningsmarsch.
De Italiaansche troepen, die tot den
Engelsburg opgesteld stonden, hebben
na afloop een march door de stad
gemaakt en zijn op het plein voor het
Quirinaal ontbonden.
Wederzijdsche voldoening.
Na het bezoek van het Italiaansche
Koninklijk paar aan het Vaticaan ze
gende de Paus Italië, de konirklljkt
familie en het volk van Italië Zoowel
de koning als de koningin waren ten
zeerste ingenomen met de hartelijke
ontvangst, die hun ten deel was ge
vallen.
Naar werd medegedeeld, was ook de
Paus ten zeerste bevredigd door het
bezoek en bij de verschillende leden
van het Huis van den Paus was deze
tevredenheid duidelijk waar te nemen.
Toen de koninklijke stoet van hei
Vaticaan naar hei Quirinaal terugkeerde
verscheen de Paus voor een der ramen
van zijn appartementen om den stoet
gade te slaan.
om dat doode beest op een wagen te
trekken en hiermede moest genoemde
landbouwer zorgen dat hij des na
middags te twee uur aan 't slachthuis
aanwezig was en dat op Zondag
U Mijnh. de Redacteur, nogmaals
hartelijk dank voor de opname.
Capelle, 4 Dec. 1929.
J. KRAAK.
DREESMANN
[VROOM
DEN BOSCH
Deze zaak leek ons van genoegzame
importantie, om ze nader te onder
zoeken. Ons is gebleken, dat de heer
Bos, uit de anamnese hem verstrekt
wist, dat het beslist geen miltvuur
was en daarom ook order gaf het in
het slachthuis te doen slachten. Wan-
neer de anamnese ook maar eenige
twijfel laat omtrent een geval, dan be
geeft zich de heer Bos steeds onmid
dellijk naar de plaats waar het onder
zoek vereischt wordt. Dat hier geen
sprake was van het niet wenschen te
ontheiligen van den Zondag, kan daar
uit blijken, dat door den heer Bos, op
denzelfden Zondag des namiddags het
geval in het laboratorium is onderzocht.
RED.
het al of niet gerechtvaardigde van
dezen eisch geheel bij den aanne
mer is.
Waarom de kosten van een onder
zoek op de schouders der gemeeete
En waarom treedt men vooruit reeds
zoo royaal op
Moet eiken aannemer dan niet een
risico—post nemen
Deze aannemer moet In geen geval
eenige tegemoetkoming krijgen.
Hij schrijft laag inmisschien veel
te laag. schudt zich daardoor de con
currentie van 't lijf en later moet de
man eenige duizenden guldens bij
hebben.
Is dat fair Is dat zakelijk En zal
de Raad daartoe meewerken Ik hoop
van niet.
Waalwijker.
BUITENLAND.
Het Italiaansche koninklijke echtpaar
bij den Paus.
Het Italiaansche koninklijke echtpaar
heeft vanochtend bij stralende zonne-
schijn zijn bezoek aan het Vaticaan
gebracht, waarmee de verzoening van
het Huis Savoye met den Paus voor
het oog van de geheele wereld be
krachtigd is;
INGEZONDEN STUKKEN.
(Buiten verantwoordelijkheid der Red.)
Geachte Redactie.
In Uw raadsverslag van 1.1. Zaier-
dag heb ik kunnen lezen, dat men in
onze gemeente nogal gemakkelijk met
geld omgaat.
Dat was mijn indruk ook in de
vorige vergadering, toen men besloot
tot aanschaffing van een motor—wals
voor die enkele Kilometers weg die wij
bezitten, en die hiermede bewerkt
worden.
Dat dacht ik nu weer toen ik las
van de aanschaffing der schijnwerpers
enz. hoewel ik dat toch kan waardee
ren, waar deze uitnemend kunnen ver
huurd worden bij feestelijke gelegen
heden voor ijsbaan en anderszins en
dan spoedig de rente en aflossing
kunnen opbrengen.
Dat dacht ik bij het besluit om f 200
uit te trekken om te doen onderzoe
ken of de ondernemer der baggerwer-
ken van de haven, recht heeft op
schadevergoeding.
Ik dacht zoo, dat, als de man scha
devergoeding vraagt de bewijslast van
Aan de Redactie van
mDe Echo van het Zuiden".
Hierbij verzoeken wij U beleefd
opname van onderstaand stukje in uw
blad.
In het nummer van Woensdag 27
November 1.1. kwam een berichtje voor
dat T. onderwijzer te Sprang wegens
zedendelict veroordeeld was.
Waar nu in voormalig Sprang slechts
éèn school bestaat.
waar bovendien aan die school een
onderwijzer is verbonden wiens fa
milienaam ook met T. begint, daar
stellen wij er prijs op, dat U boven,
bedoeld berichtje zoodanig wilt recti-
ficeeren, dat er duidelijk uit blijke,
dat noch een onderwijzer uit voormalig
Sprang, nog een der onderwijzers van
de school uit voormalig Sprang daarin
werd bedoeld.
Sprang, 5 December 1929
Het Bestuur en Personeel
van C. V. O.
Wij hebben onze informaties nader
ingewonnen, doch hebben nog geen
antwoord. Zoodra mogelijk zullen wij
nadere mededeeling of rectificatie
hieromtrent doen.
RED.
Mijnheer de Redacteur.
In Uw blad van 30 Nov. j 1. komt
7
Zonder schriftelijke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verboden.
HANS HEEFT GELUK.
(naar grimm)
door PIET.
Zeven jaar had Hans zijn meester
gediend. Toen ging hij naar hem toe
en sprak: „Meester, mijn tijd is om.
Ik zou nu graag weer naar mijn moe
der gaan. Geeft u mij m'n loon."
De meester antwoordde „Je hebt
me trouw en eerlijk gediend. Zooals
je dienst was. zal ook je loon zijn."
Daarop gaf de meester hem een
groot stuk goud. Dat was wel zoo
groot als Hans z'n hoofd. Hans haalde
een doek uit zijn zak en bond daar
het goud in, zette het vrachtje op zijn
schouder en ging op weg naar huis.
Terwijl hij zoo verder liep, ontdekte
hij in de verte een ruiter. Op een
flink paard draafde hij frisch en vroolijk
voorbij.
„Ach", sprak Hans hardop, „wat is
rijden toch mooi. Net alsof je op een
stoel zit. Je stoot je aan geen steen,
verslijt geen schoenen en je komt
vooruit, je weet niet hoe".
Dat had de ruiter gehoord. Hij hield
het paard tegen er riep: „Ei, Hans,
waarom ga je ook te voet?"
„Dat moet ik wel", was't antwoord.
„Kijk eens wat een groote vracht ik
naar huis moet dragen. Het is wel is
waar goud, maar ik kan het hoofd
niet recht houden. En het drukt zoo
I zwaar op mijn schouder".
„Weet je wat", zei de ruiter, „we
zullen ruilen. Ik geef je mijn paard en
dan krijg ik die zware klomp".
„Met alle plezier", sprak Hans,
„maar je zult eens zien, wat je daar
mee wat te sleepen krijgt".
De ruiter steeg af, nam het goud en
hielp Hans in het zadel. Toen hy hem
de teugels gaf, sprak hij: „Wanneer
je nu echt hard ryden wil, dan moet
je met de tong klappen en „kop kop"
roepen".
Hans was uitgelaten toen bij op het
paard zat en zoo frank en vrij verder
reed. Na een poosje dacht hyHet
kon ook wel eens wat harder gaan,
Hy begon met de tong te klappen en
„kop kop" te roepen.
Het paard begon te draven, al harder
en harder. Plotseling, voor Hans er erg
I in had, was hij er afgeworpen en lag
hij in een sloot die langs den weg
liep. Het dier galoppeerde verder, en
wanneer er niet toevallig een boer met
een koe aangekomen was, zou het er
vandoor zijn gegaan. Deze ving het
I paard op.
Hans stond met veel moeite en pijn
op. Hy was erg knorrig en sprak tot
den boer: „'t Is lang geen hapje, dat
rijden. Vooral als je op zoo'n knol als
deze terecht komt Dat dier schudt je
door elkaar en slingert je eraf, dat je
den nek zou breken. Ik ga er nooit
meer op Dan die koe. Daar loop je
op je gemak achter. En dan.... eiken
een berichtje voor, als zouden de
dames J. Huijsman en J. Ryken bedankt
hebben als collectanten voor de af-
deeling Loonschendyk van de macht
van het kleine Dit bericht moet echter
op een misverstand berusten. Wel
heeft Mevr. B. Verhoeven bedankt als
presidente, doch hebben ondergetee
kenden in overleg met den Heer Smit,
diacoon van Heemstede besloten zelf,
dit werk voor de verpleging van lijders
aan vallende ziekte voort te zetten en
zullen zij dus gaarne de milddadigheid
van de bewoners van Loonschendijk
en omgeving blijven inroepen. Over
tuigd, dat U in het belang dezer goede
zaak bovenstaand in uw geacht
blad zullen willen opnemen, danken
wij U bij voorbaat en teekenen
hoogachlend
Jo. HUIjSMAN.
J. RIJKEN.
Aan de Redactie van „De Echo
van het Zuiden".
Mijnheer de Redacteur
Mag ik UEd. beleefd verzoeken een
plaatsje in uw blad voor 't volgende
Op Zondag 1 Dec werd bij my in
de buurt door den landbouwer G. Stam
des morgens by 't ontwaken, in zijn
stal een koe dood gevonden en omdat
't Zondag was wist men eigeniykniet
goed hoe te handelen, zoodat genoemde
landbouwer zijn knecht naar den heer
Spierings (Veearts) te Waalwyk zond
met 't verzoek even te komen, doch
daar de heer Spierings niet thuis was
werd de man doorgezonden naar den
Rykskeurmeester. den heer Bos; deze
heer echter wenschte den Zondag niet
te ontheiligen en zond op zijn beurt
de man weer naar Kaatsheuvel met de
boodschap er by dat Stam dat doode
beest naar 't openbaar slachthuis
moest brengen, zonder echter te weten
aan welke ziekte het cadaver was
gestorven.
Nu vraag ik mij af, M. de Red., is
dit niet tegenstrijdig met de wet. Een
slachthuis waar gezond vee geslacht
wordt, moet daar ook een cadaver
behandeld worden waarvan men niet
weet of dit beest besmet is of niet
Er fin, om kort te gaan alle buurt
bewoners moesten er aan te pas komen
WASFIK 4 December 1929
Mijnheer de Redacteur.
Op raadsvergaderingen, in café's en
particuliere gesprekken worden zoo
dikwijls jeremiades aangeheven over
de weinige verdiensten, over hooge
belastingen, enz.
Nu was ik dezer dagen in Waalwijk
en hoorde daar speken over gebrek
aan vrouweiyk en manneiyk personeel
op de schoenfabrieken.
Was het nu niet iets voor onze
jonge meisjes en jongens,'t stikken
voor of op schoenfabrieken aan te
leeren, daar emplooi te vinden in die
bedrijven, die een goed weekloon
laten verdienen, terwijl de afstand toch
zoo gering is.
De meisjes moeten dit vak leeren,
de jongens eveneens; dan zou 't niet
onmogelijk zijn hier b v. een stikkerij
te vestigen in de toekomst.
Maar laat men nu beginnen de jonge
lui daarheen te zenden, ze zullen er
welkom zfin en een goede verdienste
in de toekomst zal in vele Waspiksche
huishoudens door vele Waspiksche
menschen niet minder worden toege
licht.
Met dank voor de plaatsruimte
Een inwoner van Waspik.
M. d. R.
Verzoeke beleefd opname van het
volgende
Waarom komt de tram vanuit Dru-
nen naar Tilburg te Baardwijk meest
al zonder sein geven aan de halte bij
de Kerk.
Ook wordt aldaar vaak geen sein
van vertrek gegeven. Of moet eerst
weder een kind het slachtoffer wor
den dat onverwachts uit een dam op
de rails loopt?
Met dank.
X.
VOOR DE HUISVROUWEN.
Konijn op verschillende wijzen toe
bereid.
Het konijn, vroeger door zijn ras
genoot den haas wel wat te veel in
den schaduw gesteld, begint meer en
meer naam te maken onder diegenen,
dag heb je ook zeker nog melk, boter
en kaas. 't Was my wat waard, als ik
zoo'n koe had 1"
„Welnu", sprak de boer, „als ik je
er zoo'n groot pleizier mee kan doen,
dan wil ik mijn koe wel voor je paard
ruilen".
Met groote blijdschap willigde Hans
in. De boer sprong op het paard en
reed snel weg.
Hans dr.ef zijn magere koe kalm
voor zich uit en overdacht zyn voor-
spoedigen handel.
„Als ik nu een stuk brood heb (en
daaraan zal ik wel nooit gebrek heb
ben), dan kan zoo vaak als ik wil er
boter en kaas op krijgen. Heb ik
dorst dan melk ik m'n koe en ik kan
melk drinken. Jonge, jonge, hartje wat
begeer je nog meer
Hij kwam bij een herberg. Vroolijk
ging hy naar binnen. In zyn groote
vreugde at hy alles wat hij bij zich
had opzijn middag- en avondboter
ham. Voor zijn laatste cent liet hij zich
nog een glas bier inschenken
Verder ging hij weer. Al dichter
kwam hij bij het dorp, waar zyn moe
der woonde. De hitte was drukkend,
't Werd middag steeds feller brand
de de zon. Onze Hans bevond zich
op een groot, eenzaam heideveld Het j
kon wel een uur duren voor hij er af
was. O, wat was het heet. De tong
kleefde aan zijn gehemelte vast, zoo'n
dorst had hij
„Wacht", dacht Hans, „dat kan ver-
holpen worden. Ik ga mijn koe melken,
dan zal ik m'n dorst kunnen ies-
schen."
Hy ^bond het dier aan een dooden
boomstruik. Ja, nu had hij geen emmer.
Dan maar in zyn leeren pet. Hij trok
en trok, geen druppeltje melk kwam
te voorschyn. Al wilder trok en kneep
hy. 't Dier begon al ongeduldig te
worden, 't Wilde al haast niet meer
stil biyven staan. Plotseling o,
schrik 1 Daar kreeg Hans een flinke
klap van tegen zijn hoofd, 't Dier
trapte zoo geweldig met een der ach-
terpooten, dat Hans omver tuimelde.
Stil lag hy daar. Zacht kreunde hy. Een
tyd lang wist hij niet, waar hy was.
Gelukkig kwam er juist een slager
voorbij. Op een schuifkar had hy een
jong varken liggen.
„Wat zyn dat voor kunsten vroeg
hy. Hij hielp onzen goeien Hans over
eind.
Hans vertelde, wat hem overkomen
was.
„Hier drink eens", sprak de slager
en haalde een flesch te voorschijn.
„Verkwik je eerst maar eens Knap je
al wat op Die koe geeft geen
melk meer. Zoo'n oud beest, is alleen
nog te gebruiken om te trekken of....
om te slachten."
„Ei, ei." sprak Hans, terwyi hy zy'n
haren weer glad streek, „wie had dat
kunnen denken. Het is maar goed dat
men zoo'n dier slachten kan. Maar dan
moet je thuis wezen. Hm I wat een
vleeschIk houd echter niet van koe-
vleesch, 'f is mij veel te taai. Dan
[QlfflMIIIIMM