D£ ECHO VAN HET ZOIOEN
MTRA KERSTNUMMER.
extra Kerstnummer.
No. 99. Zaterdag 14 Dec. '29. 52e Jrg.
TWEEDE BLAD.
Geeft tijdig uw adver
tentie op voor ons
dat 24 December in
kleurendruk ver*
schijnt.
Met een kleine verhooging kunt Gij
Uw advertentie in twee kleuren
laten zetten.
1923
1924
1925
1926
1927
1928
30.483.000.—
31.565.000.—
32.869.000.—
34.484.000.—
35.348.000.—
37.453.000.—
Tien Jaar geplakt.
Op 3 December 1919 trad in wer
king de Invaliditeits- en Ouderdoms
wet. Het was dezer dagen 10 jaar ge
leden, dat de Raden van Arbeid aan
de verzekerden hun eerste rentekaart
toezonden, waarop door de werkge
vers vanaf 3 December 1919 zegels
behoorden geplakt te worden. Log en
zwaar is het vliegwiel van deze indi-
vidueele verzekeringsadministratie
van een te voren nooit gekenden om
vang, het eerste jaar aan het wente
len gebracht. Na de eerste volgde in
volgende jaren, de tweede, derde en
tiende rentekaart. En nu, de machine
lóópt elk jaar één ronde.
Wat er geplakt is in 10 jaar.
De opbrengst der zegels is niet ge
bleven beneden de verwachting. In
't binnenkort te verschijnen gedenk
boek van de Vereeniging van Raden
van Arbeid zullen verschillende gege
vens te vinden zijn.
De premie-opbrengst is geweest als
volgt:
1919 3.132.000.—
1920 32.353.000.—
1921 32.399.000—
1922 32.922.000—
Hieruit valt wel af te leiden, dat
binnen den door Talma genoemden
tijd (80 jaar) de premie van het door
Talma voorspelde limiet van 42 mil-
lioen bereikt kan zijn.
Waar het aantal loopende verzeke
ringen, dat zijn die verzekeringen,
waarvoor min of meer geregeld ge
plakt is, 1.900.000 bedraagt (of pre
cies op 1 Juli 1929: 1.895.105), is de
betaalde premie per verzekerde in
1928 19.76, terwijl deze voor 1920
18.46 bedroeg.
Wat is er uitgekeerd in 10 jaarl
Aan invaliditeitsrenten is sedert
1922 tot 1929 uitgekeerd een bedrag
van circa 17.000.000.
Aan ouderdomsrenten is over de
jaren 1919-1929 uitgekeerd een be
drag van circa 60.000.000.-
Aan weduwen- en weezenrenten
werd uitgekeerd een bedrag van cir
ca ƒ20.500.000—.
Aan kostelooze behandeling en ver
pleging volgens de Invaliditeitswet
is besteed een bedrag van circa
18.000.000—,
Aan kostelooze ouderdomsrente in
gevolge de Ouderdomswet 1919 uit
gekeerd een bedrag van ca. 341 mil-
lioen gulden.
Aan niet-kostelooze ouderdoms
rente ingevolge de Ouderdomswet '19
een bedrag van circa 121.000.000.
LAND- EN TUINBOUW.
Het bewaren van aardappelen.
In het Alg. Nederi. Landbouwblad
doet de heer Verhoeven een nieuw
idee aan de hand bij het bewaren van
consumptie aardappelen. Tot nu toe
wordt vrij algemeen gebruik gemaakt
van een put of kuil of hoop, waar de
aardappels onder een dek van stroo
en aarde worden overgehouden tot de
vorst voorbij Is. Deze wijze van be
waring brengt echter hooge kosten
met zich aan arbeidsloon en stroo-
gebruik. terwijl daarbij de resultaten
niet altijd even schitterend genoemd
kunnen worden Op den tweeden
aardappeldag, te Wageningen gehou
den, heeft de heer Groenewegen uit
St. Maartensdijk een systeem beschre
ven, waarnaar hij de aardappels be
waart. Hij heeft een strooien hut
gebouwd, die vorstvrij kan worden
afgesloten en waarin den heelen winter
door toch gewerkt kan worden met
een stallantaarn. In den zomer doet
deze hut dienst als bergplaats voor
landbouwgereedschap. Groote kosten
zijn er niet aan verbonden, te meer
daar deze hut verscheidene jaren mee
gaat. Dit sys'eem is hier en daar toe
gepast en met succes, doch groote
uitbreiding heeft het niet gekregen.
Bij de bewaring van aardappelen
moet er allereerst op gelei worden, dat
ze niet kunnen bevriezen, Door het
aanbrengen van een isoieerende laag
(stroo en grond) wordt dit voorkomen.
Hetzelfde principe is ook toegepast bij
de dubbelwandige poterbewaarplaats.
Hier wordt als isolatiemateriaal ge
bruikt een kolom lucht, tusschen twee
ruiten opgesloten. De heer Verhoeven
stelt zich nu de vraag, waarom dit
ook niet mogelijk zou zijn bij de be
waring van consumptieaardappelen,
daar er toch wel geen goedkooper
isolatiemiddel denkbaar is dan lucht.
Zijns inziens is het, met eenige wijzi
ging zeer goed mogelijk en ook ren
dabei, De wijziging zal allereerst
moeten bestaan in het vervangen van
het glas door materiaal, dat geen licht
doorlaat en dat toch zoo'n samen
stelling bezit, dat het mogelijk is een
luchtlaag er tusschen te houden, waarin
geen beweging is. Wellicht, dat eterniet
of asbest in aanmerking komen.
Een belangrijke zaak, waarop gelet
moet worden is het uitloopen. Dit
uitloopen wordt thans tege igegaan.
door de aardappels herhaalde malen
om te zetten. Dit omzetten vraagt veel
arbeid en dus ook veel kosten, daar
telkens de grond en het stroo van de
kuilen moet worden verwijderd en er
weer opgebracht.
Wanneer de aardappels in een daar
voor gebouwde bewaarplaats worden
geborgen, dan zal het omzetten nog
wel noodig blijven, maar daar geen
grond en stroo behoeft verwijderd en
weer opgebracht behoeft te worden,
werkt dit besparend.
Men moet echter ook trachten het
uitloopen der knollen tegen te gaan.
Dit is mogelijk door een lage tempe
ratuur. In een dubbelwandige bewaar
plaats zal door het aanwezig zijn van
Zonder schriftelijke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verboden,
de haast per ongeluk tegen de vaas
aan, die toen in stukken viel. Wat was
Marie geschrokken. Ze durfde het niet
tegen Moeder zeggen, want Moeder
had die mooie vaas op haar verjaar
dag gekregen. Ze raapte de scherven
op en ging naar school. Op school
kon ze haar gedachten niet bij het
werk houden. Steeds moest zij aan de
vaas denken Toen ze thuis kwam zag
ze, dat Moeder gehuild had er. ook
Cor, het dienstmeisje, had roode oogen.
Moeder dacht dat Cor de vaas had
stuk gegooid, want die was van morgen
boven geweest om de kamers te doen
Vader was ook zoo boos, en als ze
hem wat vroeg, krefg ze een knorrig
aniwoord brug Terwijl ze aan tafel
zat durfde ze Moeder haast niet aan
te zien. Moeder dacht natuurlijk nog
steeds dat Cor het gedaan had. Toen
Cor de borden ging wasschen en
Moeder alleen in de kamer was, ging
ze naar Moeder toe en vertelde wat
er gebeurd was. Toen ging ze naar
Cor, het dienstmeisje, en vroeg om
vergiff nis. Den volgenden dag was
het weer net zooals anders en Vader
praatte en lachte weer tegen haat
zooais altijd.
JANSJE FARO.
CORRESPONDENTIE.
Cor ZRaamsdonksveer.
Zoo Cor, ben jij ook al een post
zegelverzamelaar. Natuurlijk wil ik
voortaan voor jou de postzegels be
waren. Ik ktijg altijd veel brieven en
kaarten, ook uit het buitenland, en
daarop kun je soms heel mooie post
zegels aantrtffen.
Bij gelegenheid stuur ik er wel
eens hoor.
Dag Cor 1
fansje F., Waalwijk.
Het doet me genoegen te hooren,
dat het boekje in je smaak is gevallen.
Dat boekje kweekt liefde aan voorde
vogels
Je opstelletje heb ik met belang
stelling gelezen. Heb jij dat zelf ge
maakt? 't Is aardig. Ik heb het mee
doorgegeven naar de drukkerij. Als er
eenigszins plaatsruimte is, zal men het
vandaag nog opnemen. Kijk maar eens
Misschien wil je wel eens probeeren
een grooler opstel te maken
Veel succes
Nel'y D., Waalwijk.
Ik wist wel, dat je het boekje mooi
zoudt vinden. Aardig, dat je het ook
aan je andere zusjes laat lezen.
Nelly, je moest eens probeeren een
opstelletje te maken voor ons jeugd-
hoekje. Wil je?
Groet ook je ouders, broers en
zusjes. Voor jou de ste/ige vijf
DE MOOIE VAAS.
Marie holde de trap op naar boven,
om haar schooltasch te halen Zij was
van morgen erg laat. Anders bracht
zij de tasch altijd direct mee naar
beneden, maar nu had zij ze vergeten.
Zij deed haar boeken in de tasch,
nam haar pen en potlood van den
schoorsteen, maar. stootte daarbij in
DE WONDERFLESCH.
Boer Krelis en zijn vrouw Katrien,
Die leefden heel tevreden.
Zij woonden op een, boerderij
Waar goed hun best zij deden.
Zij werkten ijv'rig op het land
En al voor dag en dauw
Dan waren zij al bij de hand
Deze Krelis en zijn vrouw.
Zij leefden, heel eenvoudig saam,
Heel zuinig nog daarbij
En als de pachtsom was betaald
Dan waren ze heel blij.
De boerderij van Krelis toch
Behoorde aan een heer
En Krelis telde ieder jaar
De pachtsom daarvoor neer.
Als dan de pachtsom was betaald.
Zei Krelis: „Da's weer klaar,
Nu wachten we maar rustig af
Wat brengt het volgend jaar."
En menig jaar ging 't prachtig zoo
Want was een jaar ten end,
Dan was de pachtsom bij elkaar
Tot op den laatsten cent.
Maar, 't zou niet altijd duren, neen,
Er kwamen slechte jaren,
Waarin die Krelis en zijn vrouw
Heel ongelukkig waren.
Eerst kwam er ziekte by 't vee
Twee koeien hij verloor.
Toch kwamen Krelis en zijn vrouw
Dit slechte jaar nog door.
Nog harder werd door hen gewerkt,
Op 't eten uitgespaard
Oe pachtsom werd, hoe zwaar 't viel
Toch weer bijeengegaard.
Het oude jaar, zoo dachten zij,
Bracht ons veel tegenspoed
Maar moog'lijk maakt het nieuwe jaar
Dat alles wel weer goed.
Wordt vervolgd.
HANS EN GRIETJE.
(naar Grimm).
Dicht bij een groot woud woonde
een arme houthakker met zijn vrouw
en twee kinderen; het knaapje heette
Hans en het meisje Grietje.
Ze hadden weinig te eten. Eens
kwam er een groote duurte in het
land. Toen kon hij ook zelfs het da-
gelijksch brood niet meer verdienen.
's Avonds in bed woelde hij in groo
te zorgen om en om, zuchtte en sprak
tot zijn vrouw: „Wat moet er van
ons worden? Hoe zullen we onze kin
deren voeden als we zelf niets meer
hebben?"
„Weet je wat, man", antwoordde
de vrouw, „morgen in aller vroegte
brengen we de kinderen naar het
bosch, daar waar het 't dichtste is.
Daar maken we een vuur voor hen en
geven elk nog een stukje brood. Dab
gaan we weer aan ons werk en laten
ze alleen. Ze vinden den weg niet
weer naar huis terug en wij zijn er
af!"
„Neen, vrouw", zei de man, „dat
doe ik niet. Ik kan het niet over m'n
hart verkrijgen, m'n kinderen alleen
in het bosch achter te laten. De wilde
dieren zouden komen en ze verscheu
ren".
een isoleerlaag (lucht), de temperatuur
niet zoo spoedig hoogoploopen Maar
er bestaat nog een ar,der middel, om
de temperatuur in de bewaarplaats te
regelen, n.l. door gebruik te maken
van den grondtemperatuur. Wanneer
we nagaan, hoe de temperatuur is op
een diepte van 1 M., dan blijkt, dat
deze ook bij zeer lage temperatuur in
de lucht, nog aliijd enkele graden
boven het nulpunt is Prof. van Geetik
vond, dat in 1917 de grondtempera
tuur op 1 M. diepte bij een vorst van
12° C boven het vriespunt was. Het
zelfde is in den afgeloopen winter
vastgesteld te Borger Compagnie op
de proefboerdery bij het opnemen van
de temperatuur der lucht, die .een
ongeveer 18 M. lange ondergronds
gelegen buis was gepasseerd. Nu daalt
de grondtemperatuur in de diepere
lagen niet zooveel, zoodat de tempe
ratuur van den grond op een diepte
van 1 M. in de maanden Maart, April
en Mei, d.i. dus in de maanden,
waarin vaak moet worden omgezet,
aanmerkelijk lager is, dan de buiten
temperaturen. Van deze lagere tempe
raturen, die toch altijd boven bet
vriespunt gelegen zijn, kunnen we
gebruik maken, zoowel ter voorkoming
van bevriezen als van het uitloopen
der aardappelen. Er zal dan op een
diepte van 1 M. onder den grond een
ventilatiesysteem moeten worden aan
gebracht op dezelfde wijze als nu
reeds geschiedt in goedgebouwde
poterbewaarplaatsen. Of de lucht door
het maken van een van latten samen
gesteld driehoekig raamwetk onder de
aardappelen gebracht moet worden,
of op andere wyze. zal proefonder
vindelijk moeten worden vastgesteld.
De wijze van ventileeren zal echter,
gezien de ervaringen opgedaan met
de glazen poterbewaarplaatsen, geen
groote moeilijkheden met zich brengen.
De heer Verhoeven zou dus de prin
cipes, die aan den bouw van de gla
zen pootaardappelbewaarplaatsen ten
grondslag liggen, ook willen gebruiken
voor de bewaring van aardappelen,
die niet in het licht bewaard kunnen
worden en naar zyn meening is de
kans op slagen groot genoeg om tot
proefneming over te gaan.
S.
„Och, jij dwaas", zeide ze, „dan
moeten we alle vier van honger ster
ven". Ze liet hem niet met rust, tot
dathij toestemde.
„Maar ik heb erg medelijden met
de arme kinderen", zei de man.
De twee kinderen hadden door den
honger ook niet kunnen inslapen.
Zoo hadden ze gehoord, wat hun
stiefmoeder tot vader zei.
Grietje schreide bitter en sprak tot
Hans: „Nu is het met ons gedaan".
„Stil, Grietje", sprak Hans, „wees
niet zoo bedroefd, ik weet een mid
del om ons te redden".
En toen vader en moeder slie
pen, stond hij op, trok een jasje aan,
deed de onderdeur open en sloop
stilletjes naar buiten.
Daar scheen de maan helder en de
witte kiezelsteenen, die voor het huis
lagen, glinsterden als echte munt
stukken. Hans bukte zich en stak er
zooveel in zijn jaszak, als er maar in
konden.
Daarop ging hij weer terug en zei
tot Grietje: „Wees gerust, lief zusje,
en slaap maar rustig. Onze Lieve
Heer zal ons niet verlaten". Toen gin
gen die beiden heerlijk slapen.
De morgen brak aan. Nog voordat
de zon opgegaan was, kwam de
vrouw en wekte de beide kinderen:
„Sta op, luilakken, wij gaan naar het
bosch om hout te halen".
Ze gaf elk een stuk brood en sprak:
„Daar hebben jullie iets voor den
middag, maar eet het niet voor dien
tijd op; meer krijgen jullie niet".
Grietje stopte het brood onder
haar schort, omdat Hans steenen in
zijn zak had. Daarna gingen ze op
weg naar het bosch.
Toen ze een poosje geloopen had
den, bleef Hans staan en keek naar
het buis. Dat deed hij telkens en tel
kens weer.
Vader zei: „Hans, wat heb je te
kijken. Je blijft steeds achter. Pas op,
dat je je beenen niet vergeet".
„Ach vader", zei Hans, „ik kijk
naar mijn witte katje. Dat zit boven
op het dak en wil mij adjuus zeggen".
De vrouw sprak: „Dwaas, dat is je
witte katje niet, dat is de morgenzon
die op den schoorsteen schijnt".
Hans had echter niet naar het kat
je gekeken, maar telkens een van de
blanke kiezelsteenen uit zijn zak op
den weg geworpen.
Toen ze midden in het bosch geko
men waren, sprak de vader: „Nu gaan
jullie hout sprokkelen, kinderen, ik
zal een vuur aanleggen, anders wordt
het voor jullie te koud".
Hans en Grietje droegen takjes bij
elkaar. Het werd een heele hooge
stapel. Die werd aangestoken en
UIT HET DAGBOEK VAN
PIETER POR.
7 Dec. Sinterklaas heeft goed
voor buurman gereden. Hij
was zeer content. Hij veron
derstelt zulks niet van een
zeker raadslid. Die was zeer
boos vandaag, was geweldig
uit z'n humeur en had het
speciaal over het bestuur
van „Waalwijks Belang"
en diens snooden secretaris.
Buurman vindt het niet fair
voor zoo'n hoogstaand man
om af te geven op iemand, die
er niet bij is.
Maar enfin, buurman be
grijpt ook, dat na een succes
volle periode van twee jaar,
na een overweldigend succes
bij de laatste begrooting, er
nieuwe onderwerpen moeten
aangesneden worden om in 't
algemeen belang tot een goed
einde te brengen. Daarvoor is
VV. B. en z'n secretaris een
best onderwerp. Je kunt toch
maar ergens succes mee
oogsten.
8 Dec. Heftige straat-conferentie
tusschen bovenbedoeld raads
lid en een bestuurslid van den
R.K. Middenstandsbond, ex-
achterbaks- „Stekelbaarsjes"-
vooHichter en aanporder.
Buurman vernam, dat het
gevolg van dit onderhoud is
geweest een schriftelijke
vraag aan B. en W.
9 Dec. Buurman heeft over een en
ander nog eens rustig en diep
nagedacht en is tot de con
clusie gekomen. dat we
toch veel meer zulke raadsle
den moesten hebben.
Dat raadslid had volkomen
gelijk toen hij Zaterdag op
z'n praatstoel ergens uitriep:
„Wat kan ik alleen er aan
doen!" Tien van zulke man
nen, dat was het behoud voor
de gemeente die hem zoo dier
baar is
10 Dec. Werk aan ijsbaan beke-
brandde lustig. Toen de vlammen er
hoog uitsloegen, zei de vrouw: „Nu,
kinderen, gaan jullie maar bij het
vuur liggen om uit te rusten. Wij
gaan het bosch in, om hout te hak
ken. Als we klaar zijn, komen we te
rug om jullie te halen".
Hans en Grietje zaten bij het vuur.
Toen de middag kwam, at elk zijn
stukje brood. Ze hoorden het slaan
met de bijl. Ze dachten dat vader in
de nabijheid was.
Het was echter geen bijl. Het was
een tak, dien vader aan een dorren
boom gebonden had, en diedoor de
wind heen en weer geslagen werd.
Lang zaten die twee daar. Einde
lijk vielen hun oogjes van vermoeid
heid dicht. Ze sliepen vast. Toen ze
eindelijk ontwaakten, was het reeds
donkere nacht.
Grietje begon te schreien en sprak:
„Hoe moeten we nu uit het bosch ko
men!"
Hans troostte haar: „Wacht nog
een poosje, tot de maan opkomt, dan
zullen we den weg wel vinden".
De volle maan kwam eindelijk op.
Hans nam zijn zusje bij de hand en
ging de kiezelsteenen na. Die glinster
den op den weg als pas geslagen
munten en wezen hun den weg. Ze
liepen den ganschen nacht door en
toen de morgen aanbrak, kwamen ze
bij het huis van hun vader. Ze klop
ten aan de deur. Hun stiefmoeder
deed open en daar zag zeHans
en Grietje. Ze zei: „jullie ondeugen
de kinderen. Waarom hebben jullie
zoo lang in het bosch geslapen. We
dachten dat jullie heelemaal niet te
rug zouden komen".
Maar de vader was blij. Het was
hem erg ter harte gegaan, dat hij de
kinderen zoo alleen achtergelaten
had.
Niet lang daarna was er weer
groote nood. De kinderen hoorden
hoe moeder 's nachts tot vader zei:
„Alles is weer opgeteerd. We hebben
nog een half brood. Dan is het uit.
De kinderen moeten weg. We zullen
ze nu dieper in het bosch brengen,
zoodat ze den weg niet meer terug
kunnen vinden. Anders komen we
om van den honger."
De man was erg bedroefd en dacht:
„Het was beter, dat we het laatste
stukje met de kinderen gingen dee-
len".
Maar de vrouw liet zich niet be
praten. Ze schold hem uit en maakte
de ergste verwijten. Wie A zegt, moet
ook B zeggen. Omdat hij den eersten
keer toegegeven had, moest hij den
tweeden keer wel hetzelfde doen.
(Wordt vervolgd).