Of ECHO *4* HtT ZUI Ttl DEM- BOSCH UIBIIII No. 101. Zaterdag 21 Dec. 1929. 52e Jrg. TWEEDE BLAD. Zij, die zfch met 1 Januari op dit blad abonneeren ont vangen de tot dien datum ver schijnende nummers gratis. GEMEENTERAAD. DRUNEN. De Raad dezer gemeente vergaderde Woensdagavond ten Raadhuize onder voorzitterschap van den Edelachtb. heer Burgemeester Mr. H. Loeff. Na opening der vergadering door den Voorz. met den Christelijken groet, komt aan de orde: a. Ingekomen stukken, w.o. goed keuring door Ged. Staten der gemeen te-begrooting, dienstjaar 1930 c.a. Wordt voor kennisgeving aangeno men. b. Verzoek van het R.K. Kerkbe stuur van de parochie van den H. Lam- bertus tot beschikbaarstelling van de benoodigde gelden voor aanschaffing van schoolmeubelen, leer- en hulpmid delen voor de Bijzondere Jongens school. Voorzitter. B. en W. stellen voor de gevraagde gelden te geven. Het wordt ook noodzakelijk dat men er een lokaal bij krijgt. Het aantal leerlingen neemt zoo sterk toe, dat men reeds een nieu we leerkracht heeft aangesteld. Er moet dus aan de school uitbreiding worden gegeven, waarover wij binnenkort in overleg zullen treden met het Kerkbe stuur. Voorloopig heeft men nog een lokaal bij de Broeders. Maar in het voorjaar zullen we toch voor de be slissing worden gesteld om een nieuw lokaal bij te bouwen. Nu heeft men in elk geval reeds de leermiddelen noodig. Muskens. Is daar ook een begrooting van? Voorzitter. Ja, de kosten komen op ongeveer 900. A. v. d. Wiel. Kunnen de banken straks ook weer dienst doen in het nieuwe lokaal? Voorzitter. Natuurlijk. Wordt goedgevonden het gevraagde bedrag te verleenen. c. Circulaire van Ged. Staten d.d. 20 November 1929 betreffende de salaris regeling van gemeenteveldwachters, met voorstel van B. en W, Voorzitter. Zooals de heeren weten is de salarisregeling van onze veld wachters gelijk aan het voorschrift van Ged. Staten, met uitzondering dat ze hier beginnen met een minimum van 1000.en kunnen komen tot een maximum van 1400.Ged. Staten zeggen nu, dat met ingang van 1 Jan. 1931 het minimum 1200 moet zijn en het maximum 1600. Onze veldwach ters staan nu op hun maximum, n.l. 1400. Volgens de nieuwe regeling moeten ze dus op 1 Jan. 1931 1500. hebben en in 1932 1600.De Raad heeft nu de bevoegdheid om reeds in 1930 de verhooging te doen ingaan. Ge zien den ijver en de prestatie van onze veldwachters kunnen wij wel aanlei ding vinden voor te stellen reeds met 1 Jan. a.s. het salaris op 1500 te bren gen. De begrooting wordt daardoor niet verzwaard. Door het vertrek van den heer v. d. Velden vervalt nu de 400 welke we de vorige maal als verhooging hebben uitgetrokken. W. v. d. Wiel. Ik ben het met dit voorstel niet eens. Ik begrijp Ged. Sta ten niet. Is dat nu eisch, dat we de sa larissen van de veldwachters moeten verhoogen? Voorzitter. Ged. Staten vragen het. W. van de Wiel. In Elshout krijgen ze maar 1000 en ik zie niet, dat onze gemeente zoo'n groot verschil maakt met Elshout. Voorzitter. Het verschil is inderdaad niet zoo groot, maar ik vind daarom het salaris van den veldwachter te Els hout ook veel te laag. Het zou wensche- lijk zijn, als dat wat hooger werd ge steld. Een plaats beneden de 3000 in woners vraagt even zoo goed een ge diplomeerd, moedig betrouwbaar poli tiebeambte. Verder kan ik U dit nog zeggen. De Raad stelt weliswaar het sa laris vast, maar Ged. Staten moeten de begrooting goedkeuren. Wij moeten volgens art. 205 van de Gemeentewet bepaalde uitgaven op de hegrooting brengen. Als wij dat niet doen of niet volgens hel verlangen en de aangege ven maatstaf van Ged. Staten, dan kan Zonder schriftelijke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verboden HANS EN GRIETJE. (naar Grimm). (Slot). De kinderen waren ook wakker ge weest en hadden het gesprek aange hoord. Toen vader en moeder sliepen, stond Hans weer op en wilde naar buiten gaan om kiezelsteenen op te rapen, net als den vorigen keer. Maar ach, de vrouw had de deur gesloten en Hans kon niet buiten komen. Maar hij troostte zijn zusje en sprak: „Ween niet, Grietje, slaap maar gerust. De Lieve Heer zal ons wel helpen." Vroeg in den morgen kwam de vrouw en haalde kinderen uit bed. Ze kregen hun stukje brood. Dat was nog kleiner als den vorigen keer. Op weg naar het bosch brokkelde Hans het in stukjes en wierp die op den grond. „Hans, waarom sta je om te kij ken", zei de vader, „loop door". „Ik kijk naar mijn duifje, dat op het dak zit en mij adjuus wil zeggen", antwoordde Hans. „Dwaas", zei de vrouw, „dat is je duifje niet. Dat is de morgenzon, die boven op den schoorsteen schijnt." Maar Hans liet alle brokjes één voor één op den grond vallen. De vrouw bracht de kinderen nog dieper het bosch in, waar ze nog nooit van hun leven waren geweest. Weer werd een groot vuur aangelegd en de moeder zei: „Blijf daar maar zitten, kinderen, en als jullie moe bent, gaan jullie maar wat slapen. Wij gaan het bosch in om hout te hakken. Van avond, als we klaar zijn, komen we jullie halen". Toen het middag werd, deelde Grietje haar brood met Hans, die het zijne op den weg had gestrooid. Daar na sliepen ze in. De avond kwam, het werd nacht. Niemand kwam naar de arme kinde ren. Ze werden pas wakker midden in den donkeren nacht. Hans troostte zijn zusje en zei: „Wacht maar, Griet je, tot de maan opgaat. Dan kunnen we de brokjes zien, die ik uitge strooid heb. Die wijzen ons den weg naar huis". Toen de maan kwam, gingen ze op weg, maar vonden geen brokjes meer. De vele duizenden vogels, die in het bosch en op 't veld rondvliegen, had den alles opgepikt. Hans zei tegen Grietje: „We zul len den weg wel vinden". Maar ze vonden hem niet. Ze liepen den gan- schen nacht door en ook den volgen den dag van den morgen tot den avond. Maar ze kwamen niet uit het bosch. Ze hadden o zoo'n honger, want ze hadden niets als een paar bessen, die op de aarde stonden. Om dat ze zoo moe waren, dat de beencn hen niet meer konden dragen, gin gen ze onder een boom liggen en slie pen in. Nu was het al de derde morgen, sinds ze het huis van hun vader had den verlaten. Ze gingen weer verder. Maar ze kwamen steeds dieper in het bosch. Als er niet spoedig hulp kwam zouden ze omkomen. Toen het middag was, zagen ze een mooi, sneeuwwit vogeltje op een tak zitten. Dat zong zoo mooi! Ze bleven staan om er naar te luisteren. Toen het klaar was, sloeg het de vleugeltjes uit en vloog van hen heen. Ze liepen het na, totdat ze bij een huisje kwamen. Het ging op het dak zitten. Ze kwamen er heel dicht bij. Daar zagen ze, dat het huisje heele- maal van brood gemaakt en met koe ken bedekt was. De vensters waren van heldere suiker. „Kom, dat zal nog eens smaken", sprak Hans, „daar zullen we ons eens aan te goed doen. Ik ga een stuk van het dak eten en Grietje, jij kunt van het venster eten, dat smaakt zoet". dat College zijn goedkeuring aan de hegrooting onthouden. Wanneer de Raad blijft weigeren de aangegeven posten op de begrooting te brengen of te wijzigen, dan kunnen Ged. Staten ambtshalve zelf een post op de begroo ting brengen. W. van de Wiel. De veldwachters hebben m.i. een goed salaris. En voor zoover ik weet, hebben ze er ook nog nooit over geklaagd. Het lid A. v. d. Wiel zegt, dat ambte naren, die goed hun best doen, ook recht hebben op een behoorlijk salaris. v. Drunen. Ik heb alle respect voor de veldwachters, maar er zijn zooveel andere menschen die het veel harder noodig hebben. Voorz. Ik geloof, dat de verschil lende standpunten wel voldoende zijn toegelicht en dat we wel over dit punt kunnen stemmen. Het voorstel van B. en W. werd aangenomen met 83 stemmen. Te gen stemden de leden: van Drunen, Muskens en W. v. d. Wiel. d. Voorstel van B. en W. tot be paling van het bedrag der zekerheid door den nieuw te benoemen gem.- ontvanger, volgens art. 109 der Ge meentewet te stellen. De Voorzitter licht toe, dat er be paald is, dat de Ontvanger nooit meer in kas mag hebben dan 3000. Alles wat hij boven dit bedrag ont vangt moet direct gestort worden op de Bank van Nederlandsche Gemeen ten. Gezien deze bepaling is het niet noodig om een zekerheidsstelling te vragen van 10.000.Volgens spr. kan volstaan worden met 7500. Verhoeven. Als de hand wordt ge houden aan de bepaling, dat er nooit meer in kas mag zijn dan 3000. dan vind ik een zekerheid van 5000 ook ruim voldoende. Voorzitter. Ja dat is het ook. Maar we hebben het maar erg ruim geno men. Er is natuurlijk ook niets op te gen om het op 5000.te stellen. De Raad gaat hiermede accoord. e. Benoeming van een gemeente ontvanger met ingang van 1 Jan. 1930. De aanbeveling van B. en W. luidt: 1. P. A. J. de Wilt, le ambtenaar ter secretarie te Groesbeek. 2. H. J. M. Roeffen, ambtenaar ter Provinciale Griffie te 's Hertogenbosch. Hans strekte zijn hand uit en brak een stuk van het dak af, om te proe ven hoe het smaakte. Grietje ging voor de ruiten staan en knabbelde daaraan. Daar klonk een stem uit de kamer: „Knabbel, knabbel, knuisje, Wie knabbelt er aan mijn huisje?" De kinderen antwoordden: „De wind, de wind, Het hemelsche kind". Ze aten door, zonder zich van de wijs te laten brengen. Hans, die het dak lekker vond, brak er een heel groot stuk af. Grietje stiet er 'n heele ronde vensterruit uit, ging zitten en liet het zich goed smaken. Daar ging opeens de deur open. Een stokoude vouw, leunend op een kruk, kwam naar buiten stappen. Hans en Grietje schrokken zoo ge weldig, dat ze vallen lieten wat ze in hun handen hadden. De oude vrouw schudde haar hoofd en sprak: „Ei, lieve kindertjes, wie heeft jullie hier gebracht. Komen jullie maar binnen en blijft bij me, ik doe jullie geen kwaad". Ze pakte hen bij de hand en bracht ze in haar huisje. Daar zette ze hen goed eten voor: melk en pannekoe- ken met suiker, appelen en nooten. Daarna spreidde ze twee mooie witte bedjes en Hans en Grietje gin gen er in liggen en dachten, dat ze in den hemel waren. De oude vrouw had zich maar vriendelijk aangesteld. Ze was echter een booze heks, die op kindertjes loerde. Het broodhuisje had ze ge bouwd om hen er heen te lokken. Als er een in haar macht kwam, maakte ze het dood, kookte het en at het op. Dat was een feestdag voor haar. De heksen hebben roode oogen en kunnen niet ver kijken, maar ze heb ben een scherpen neus, evenals vele dieren. Ze merken het heel gauw als er menschen aankomen. Toen Hans en Grietje in de buurt van haar huisje kwamen, lachte ze boos en sprak valsch: „Die heb ik, die zullen me niet meer ontglippen." 's Morgens vroeg, voordat de kin deren wakker waren, stond ze al op. Ze zag die twee zacht sluimeren, hun wangen gloeiden rood. Ze mompelde stil voor zich heen: „Dat zal een lek ker hapje worden". Ze pakte met haar magere hand Hans beet en bracht hem naar een kleinen stal, waar ze hem achter een traliedeur op sloot. Hoe hij ook kermde, het hielp niet. Daarop ging ze naar Grietje, schud de haar wakker en riep: „Sta op, lui lak, haal water en kook iets goeds voor je broeder. Die zit buiten in den stal en moet vet worden. Als hij vet De Voorzitter licht nog toe, dat de eerste candidaat behalve het vereischte diploma A, Gemeentebelangen, ook nog in het bezit is van het diploma Ge- meentefinancieën. De heer de Wilt werd vervolgens met algemeene stemmen gekozen. Voorzitter. De nieuw benoemde ont vanger zal ook benoemd worden tot a. t. s. Ik mag den Raad wel geluk wen- schen met deze benoeming en hem danken voor het getoonde vertrouwen in de voordracht van B. en W. door m. a. s. nummer één te kiezen. Ik had wel het vermoeden, dat hij kans van slagen zou hebben en daarom heb ik hem gewaarschuwd vanavond hier te zijn. Hij kan zijn ambt niet aanvaarden, als hij tevoren niet de vereischte eeden heeft afgelegd. En er is nogal haast bij, aangezien hij reeds 1 Jan. in functie moet treden. De heer De Wilt verschijnt ter ver gadering. De voorz. feliciteerde den heer de Wilt met diens benoeming en hij twij felt niet of de nieuw-benoemde zal aan de verwachtingen van het College be antwoorden en het algemeen vertrou wen van den Raad niet beschamen. De heer de Wilt legt vervolgens in handen van den Voorzitter de bij de wet voorgeschreven eeden af en dankt den Voorzitter voor diens sympathieke woorden en medewerking en den Raad voor het in hem betoonde vertrouwen. Aan het slot brengt de Voorzitter dank aan den scheidenden ontvanger, die zich hier heeft doen kennen als een ijverig, accuraat en zeer betrouwbaar ambtenaar. Spr. hoopt, dat het den heer van der Velden in zijn nieuwe plaats naar wensch zal gaan. Hierna sluiting. 1 'XtTil IJ »11 is, ga ik hem opeten". Grietje begon bitter te schreien, maar alles was te vergeefsch, ze moest doen, wat de heks verlangde. Nu werd voor den armen Hans het beste eten gekookt, maar Grietje kreeg niets als kreeftenschelpen. El- ken morgen sloop de oude heks naar den stal en riep: „Hans, steek je hand eens naar buiten, dan kan ik voelen of je al gauw vet bent". Hans stak echter een been naar buiten, en de oude, die doffe oogen had, kon het niet zien. Ze dacht dat het Hans z'n vingers waren, en was verbaasd, dat hij heelemaal niet vet wilde worden. Toen er vier weken om waren en Hans nog steeds mager bleef, was het met haar geduld uit en ze wilde niet langer wachten. „Heila, Grietje", riep ze het meis je toe, „wees eens flink en haal wa ter. Hans mag vet zijn of niet, maar ik ga hem slachten en koken." Ach, wat jammerde het arme zus je, toen ze water dragen moest. Wat liepen haar de tranen langs de wan gen. „Lieve Heer, help ons toch", riep ze uit, „hadden ons de wilde dieren maar opgegeten, dan waren wij sa men omgekomen." „Schei maar uit met je gejank", zei de oude heks, „het helpt je toch niets". Vroeg in den morgen moest Griet je opstaan, den ketel met water op hangen en het vuur aansteken. „Eerst gaan we bakken", zei de booze vrouw, „en ik heb den bakoven al gestookt en het deeg gekneed". Ze stiet het arme Grietje naar buiten naar den bakoven, waaruit de vlam men reeds naar buiten sloegen. „Kruip erin", zei de heks, „en kijk eens of hij goed gestookt is. Dan kun nen we het brood er in schuiven". Als Grietje erin was, wou ze den oven sluiten, om Grietje er in te bra den. Dan kon ze die ook opeten. Maar Grietje merkte, wat ze van plan was en sprak„Ik weet niet, hoe ik dat doen moet. Hoe kom ik er in?" „Domme gans", zei de oude, „de opening is groot genoeg, zie je wel, j ik zou er nog wel in kunnen". Ze strompelde naar voren en stak het hoofd in den oven. Toen gaf Grietje haar een duw, dat ze er ver in schoot, deed de ijzeren deur dicht en schoof den grendel er voor. Hè Wat be gon die te schreeuwen, gansch ver schrikkelijk. Maar Grietje liep weg en liet de valsche, booze heks verbran den. Grietje liep echter regelrecht naar Hans, opende den stal en riep: „Hans wij zijn verlost, de oude heks is dood". UIT HET DAGBOEK VAN PIETER POR. 14 Dec. Buurman heeft gehoord, dat Zaterdag vele lezers P. P. niet begrepen hebben. Die 't aangaat en degenen die zyn uitvallen gehoord hebben, zullen 't wel gesnapt hebben, dat is voldoende. Als de man niet beter oppast, zal P. P. 't nog wel eens duidelijker zeg gen, ook wat de andere ach- terbaksche figuur betreft. 15 Dec. Bericht gelezen over Ijs baan, prachtig, zoo'n groot aantal aandeelhouders. Nu moeten de seizoenleden ko men aan die zeer populaire prijzen 1.25 en 0.50. A propos, die verlichting is heel mooi, maar neemt men niet te veel hooi ineens op z'n vork, men weet toch nog niet waar men voor komt te staan. Men is al bly als men het eerste jaar op een goede baan ry'dt. Was in de oprichtings vergadering niet besloten, om de avondverlichting het vol gend jaar aan te brengen en de kat eens uit den boom te kijken? 16 Dec, Buurman vraagt me, hoe dat zit met de verbindings straat Mr. van Coothstraat Stationsstraat. Dat is toch niet in den doofpot, want het dringt hoe langer hoe meer. Weet P. P. of de Redactie daar niet meer van! 17 Dec. We hebben een wals, maar bij z'n wandeling heeft buur man gezien, dat de weg naar den Watertoren erbarmelijk slecht is. Daar wordt toch aan gedacht. Laat men dan eens mee de toch doode boompjes hier en daar opruimen en door nieu we vervangen. Dat is ten hoogste tijd. 18 Dec. Ingezonden stukken-schrij ver die blijft zeker graag be zig. Wat is dat toch eén be wonderaar van de eenheid; dat heeft buurman al meer geconstateerd in vereenigin- Daar sprong Hans er uit, evenals een vogel uit zijn kooi, als je het deurtje openzet. Wat waren die twee blij. Ze vielen elkaar om den hals, sprongen in het rond en kusten elkaar. Nu hoefden ze niet meer bang te zijn. Daarom gingen ze het huis van de heks binnen. Daar stonden in alle hoeken kasten met paarlen en edel- steenen. „Die zijn nog beter als kiezelstee nen", zei Hans en stopte zijn zakken heelemaal vol. Grietje zei: „Ik wil ook wat mee naar huis nemen". Zij stopte haar schortje vol. „Maar nu gaan we weg", zei Hans, „we moeten zoo gauw mogelijk uit dit heksenbosch." Toen ze een paar uur geloopen hadden, kwamen ze bij een groot wa ter. „Daar kunnen we niet oVer", sprak Hans, „ik zie geen vonder en ook geen brug." „Hier vaart ook geen scheepje", antwoordde Grietje, „maar daar zwemt een groote eend. Als ik het vraag, brengt ze ons er over." Ze riep: „Eendje, Eendje, Hier staan Grietje en Hans, We zien hier thans, Geen vonder en geen brug, Neem ons op je witte rug". Het eendje kwam dichterbij. Hans ging zitten en vroeg zijn zusje naast hem te gaan zitten. „Neen", antwoordde Grietje, „dat is te zwaar voor het eendje. Eén voor één zal het ons er over brengen." Dat deed het goede diertje. Weer liepen ze een eind door. Langzamerhand kwam hun het bosch erg bekend voor. Eindelijk zagen ze in de verte het huis van hun vader. Ze begonnen te loopen, te rennen en stormen de kamer binnen. Beiden vielen ze vader om den hals. De man had geen blij uur gehad, sedert hij de kinderen in het bosch had gelaten. De vrouw was gestor ven. Grietje schudde haar schortje leeg, de paarlen en edelsteenen rolden door de kamer. Ook Hans gooide de ééne handvol na de aridere er bij. Nu waren alle zorgen voorbij. Ge lukkig leefden die drie nog lang te zamen. Den Haag. PIET. Brieven en bijdragen voor deze rubriek te zenden aan OOM WIM, De Echo van het Zuiden, W£AL Wl/K

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1929 | | pagina 5