sYr a Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ROODE ROZEN. tt PUROL FEUILLETON GEMEENTERAAD. SUMMER 49. WOENSDAG 18 JUNI 1930. 53e JAARGANG. Mt bfaUl rmebfat WOINBDAO w IAT1BDA8, JBrieren, IngeJKmd«ï BtaKkan, gaMes. frmxuso t» mid#B tu Ih Ulterra- Abonaementaprf* p«r I aniiftB 1*. rwuoco por poat door hat g*nli r$k LM, UITGAVE i WAALWIJKSüHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telafoom Na. If. Tdagr.-AdrM: SCHO. V Prfa der AdrartaiitiJii 20 cent per regelmlrctaram 1.60. Bf contract flink rabat. JSeclamec 40 coat per regel. AdTertenöfta moeten Woensdag en Vrfdag dea morgens om wltarlf k aar ln om» belli DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. EERSTE BLAD. NIEUWKUIK. Maandag 16 Juni, 's avonds half 9. Na opening der Vergadering door den Voorzitter, leest de Secretaris de notulen der vorige vergadering, die onveranderd worden goedgekeurd. Ingekomen een verzoek van het be stuur der Hoogere Handelsschool te Waalwijk, voor de schoolgaande kin deren van den alhier woonachtigen Majoor der Rijksveldwacht Peters, 'n subsidie te verleenen, daar zij anders de school per ingaande September niet meer mogen bezoeken. Voorzitter. Hoewel dit verzoek aan B. en W. is gericht, meent de Voorzit ter dit toch in den Raad te brengen. 't Is wel toevallig dat genoemde Majoor voor tijdelijk hier Woonachtig is en het verzoek daarom ook hier 'thuis hoort. Mocht deze gevraagde subsidie niet worden toegestaan, heeft bij natuurlijk alle recht deze jongens naar de H.B.S. te zenden en dan zou den de cijfers belangrijk hooger wor den voor de gemeente. Daarom geef ik den Raad in overweging de ge vraagde subsidie toe te staan. Het zou ook zeer te betreuren zijn, dat de jon gens van dit onderwijs verstoken zou den worden. De heer A. Mostermans zou de ma joor hier zelf aan bij laten dragen. Voorzitter. Die heeft toch al kosten te dragen. De heer Wilgers vraagt of dit een voorstel is van B. en W. .Voorzitter. Neen, het schrijven is gericht aan B. en W. De heer Wilgers zegt, dat men hier op de eerste plaats niet verplicht is van „De Echo van het Zuiden." door HEDWIG COURTHS-MAHLER. 49. Eenige weken waren voorbij gegaan na Josta's intocht. Op een donkeren, zonneloozen mor gen kwam gravin Gerlinde op Ram berg. De bedienden waren gewend haar ongehinderd te laten passeeren. Zij had het zoo weten in te richten, dat zij kon komen en gaan wanneer zij wilde en zoowel Josta als Rainer dikwijls kon bespieden, waarbij de dikke tapijten en slechts door portie res van elkaar gescheiden vertrekken haar hielpen. Ook heden ging zij trotsch aan de lakeien voorbij door de groote hal en verdween in de wapen zaal. Toen werden haar schreden zachter en glijdender. Voorzichtig opende zij de deur, die van de biblio theek naar de vertrekken van de gra vin voerde. Door het blauwe salon en verscheidene andere kamers bereikte zij Josta's boudoir, terwijl haar zach te, sluipende beweging op die van een roofdier geleek. Zij wilde binnentre den, toen zij plotseling en zacht, on derdrukt snikken hoorde. Zij wist, dat Rainer niet thuis was, zij had hem met Heilmann door het veld zien rij den. Zacht verschoof zij de portières. En toen zag zij Josta voor haar kleine, bekoorlijke schrijftafel zitten. Voor haar lag een opengeslagen boek. Zij tot bijdragen. Op de tweede plaats be geeft men zich op zeer gevaarlijk ter rein, daar wel meerdere menschen hun kinderen graag uitgebreider on derwijs willen geven en het daaqpm niet solidair zou zijn om verschil te maken. Op de derde plaats, indien de majoor van de gemeente wat wil heb ben, laten we hem dan een gratifica tie geven voor zijn bewezen diensten, daar ik alle respect voor heb. Men diende deze zaak wel eens goed te be kijken. Spr. vindt het ook wel eenigs- zins een achterstelling voor onzen veldwachter Verhoeven. Als Verhoe ven het zich kon veroorloven zijn kin deren naar een hoogere school te stu ren, zou hij dat ook wel doen en bo vendien nog veel andere menschen meer. Hij heeft alle respect voor den man en dat hij de kinderen wil laten leeren is heel mooi, doch dat de ge meente hiervoor subsidie gaat geven, raadt spr. ten zeerste af. De een is niet beter dan de ander. Het is in elk geval een onbillijk iets dit te doen. Wanneer hij dan de jon gens naar de H.B.S. zou sturen en de kosten zouden hierdoor voor de ge meente wat grooter worden, dat is iets waar niets tegen is te doen, dat is wet telijk, maar op een dergelijke subsidie hebben alle inwoners recht. Daarom raadt spr. de leden nogmaals aan geen subsidie te geven. Voorzitter zegt, dat hij alleen maar de subsidie zou willen geven omreden de gemeente dan goedkooper uit is. Als de jongens naar de H.B.S. gaan, dan zijn de kosten veel hooger. Wat betreft die achterstelling van Verhoe ven, deze begrijpt hij niet goed. De heer Wilgers zegt, niet te willen zeggen, dat Verhoeven achter is ge steld, doch dat de veldwachter zijn kinderen ook wel naar een hoogere school zou sturen, als hij de kosten kon dragen, dit als voorbeeld door had haar gezicht in de handen begra ven en haar geheele gestalte schokte door een krampachtig snikken. Gravin Gerlinde overlegde een oogenblik. Zij triomfeerde. Dat zag er niet uit als een geluk. Zoo weent slechts een vrouw, die niet gelukkig is. Zij had trouwens al lang aan Jos ta's en Rainer's oogen gezien, dat zij het geluk niet gevonden hadden. Maar wat zou zij doen? Zij aarzelde nog eenige seconden. Toen trad zij binnen, Josta bemerk te haar niet. Zoo vroeg kwam gravin Gerlinde gewoonlijk niet en Josta had zich dan ook veilig gevoeld. Met een paar schreden was zij aan Josta's zij en streelde haar liefkoozend over het haar. „Kom, kom, vrouwtje, wat zie ik daar? Tranen? werkelijke tranen?" zei zij zacht en schijnbaar vol mede lijden. Josta sloeg snel het boek dicht en Gerlinde zag dwars over een hoek het woord „Dagboek" gegraveerd. O, het kleine vrouwtje houdt een dagboek. Dat is interessant, dat moet ik onthouden, dacht zij. Josta droogde snel haar tranen. „Het is niets Gerlinde, let niet op die stomme tranen ik heb een beet je hoofdpijn", stamelde zij, Gravin Gerlinde schudde verwijtend het hoofd. „En dat noem je vriendschap en vertrouwen, Josta", zeide zij, terwijl zij Josta's hoofd tot haar ophief. „Wil je me niet liever eerlijk zeggen, wat je drukt? Misschien kan ik je hel pen". Josta schudde krachtig haar hoofd en sprong op. Zij nam haar dagboek, legde het in haar schrijftafel in een lade, waarvan zij den sleutel bij zich stak. „O, je houdt een dagboek, vrouw- hem werd aangehaald. Voorzitter. Het is in elk geval maar een verzoek van het schoolbestuur. Als we niet toegeven en ze gaan naar de H.B.S., dan zijn de kosten voor de gemeente hooger. Wilgers. Als ze naar de H.B.S. gaan dan zijn we dat verplicht, doch hier is geen verplichüng en gaan we de wet vooruit loopen. Veronderstel als mijn kinderen, of van iemand ande-s naar een hoogere school willen gaa en ik kan het niet bestrijden, kan ik. dan maar bij de ge meente hiervoor >m subsidie komen. Voorzitter. Het schoolbestuur dient het verzoek in nu moet de Raad maar zien wat hij doet. Wilgers. Daar hebben we niets mee te maken. Als ze de kinderen willen laten leeren, goed, maar dan zelf be talen. De heer v. d. Besselaar zou, indien Wilgers gelijk heeft, zijn voorstel wel willen steunen, rpaar hij begrijpt de 1 tje!" zeide Gerlinde glimlachend. En daarbij schold zij zich zelf voor ezel uit, dat zij niet, voor zij Josta het klei ne meubel overgegeven had, een dub belen sleutel erop had laten maken. Josta was rood geworden. „O, dat is nog een oude gewoonte uit mijn jeugd", zeide zij, zich tot een vroolijken toon dwingend. De gravin knikte glimlachend. „Ja, ja, dat doen we allen, als we jong zijn en we graag iets zouden be leven. Maar als we dan werkelijk iets beleven, houden we met het dagboek op." Josta knikte levendig. „Natuurlijk, het is kinderachtig, iets gewichtigs schrijft men er toch niet in." „Neen, neen, maar aan vreemde oo gen zou men het toch niet willen blootgeven. En als je je dagboek wilt verbergen, kan ik jé iets wijzen. Je weet waarschijnlijk nog niet, dat deze schrijftafel een geheim vak heeft. Ik weet het van mijn overleden man en ik heb 't niemand verteld. Kijk, wan neer je op den kelk van deze mozaik- i'oos drukt en ze naar rechts schuift, dan springt het vak open. Daarin kun je je dagboek bewaren, daar is het veilig." „Dank je, Gerlinde, ik zal het ont houden en het vak bij gelegenheid ge bruiken," antwoordde Josta. „Maar ga toch zitten. Je bent vandaag al vroeg op weg." „Ja, mijn kamenier is op reis naar een bruiloft. 4u heb ik me vroeger dan anders mV ten kleeden en vond het 't beste je te gaan opzoeken. Maar dat is niet belangrijk. Belangrijker vind ik je treurig gezichtje en je be huilde oogen. Wil je me je verdriet niet toevertrouwen, lieve Josta?" De jonge vrouw fronste haar voor zaak niet goed en daarom kon hij zijn stem niet geven, als hij niet weet waarvoor. De heer Wilgers wil wel een grati ficatie geven voor zijn bewezen dien sten. De secretaris licht hier toe, dat het verboden is, dat de politie gratifica tiën aanneemt. De heer Wilgers vindt, dat men hier verschil gaat maken en politie achter gaat stellen. De Voorzitter zegt, dat er van poli tie heelemaal geen sprake is. De kwes tie die ge nu oppert van Verhoeven, daarover is heelemaal geen praat. Het gaat over subsidie voor Peters. De Voorzitter vraagt wat of er de Raad van zegt. A. Mostermans. Als we 50.be talen is dat niet genoeg? De heer de Gouw vraagt: wanneer we b.v. kinderen naar Vlijmen of el ders naar school willen sturen en ze komen om subsidie en we geven het niet, dan kunnen de menschen dus allemaal zeggen, we gaan naar de H.B.S. De heer Wilgers blijft er bij, dat wanneer een der leden hiervoor zou voorstemmen, hij niet in het belang der gemeente handelt. De majoor heeft genoeg tractement. Wil hij de kinderen laten leeren, prachtig, maar dan zelf betalen. Het is tegenwoordig toch al malaise genoeg. Er zijn hier een hoop menschen, die het veel min der moeten doen. De heer van den Besselaar stelt voor dit aan te houden tot de volgen de vergadering, daar hij van een en ander niet goed op de hoogte is en daarom zijn stem niet geeft. Wilgers. Als ge dat niet eens be grijpt; bovendien neem ik alles op in ij De heer A. Mostermans zou het met de helft te geven probeeren. Misschien hoofd. Het was haar hoogst onaange naam, dat Gerlinde haar in dezen toe stand gezien had. Zij had het discre ter gevonden, wanneer deze zich stil had teruggetrokken, zonder haar te vragen. Zij had weer eens al haar lief de en verlangens naar Rainer aan haar dagboek toevertrouwd, en nadat Rainer met Heilmann was heenge gaan, had haar verdriet haar over mand. „Ik heb werkelijk geen verdriet, Gerlinde, men is wel eens wat slecht gestemd. Misschien had ik een weinig verlangen naar papa. Altijd, wanneer de hemel zoo donker is en de zon niet schijnt, ben ik zoo slecht gehumeurd." Gravin Gerlinde schudde langzaam haar hoofd. „Waarom ben je niet oprecht tegen me, Josta? Je kunt het gerust zijn, want ik ken je verdriet." Josta schrok en werd donkerrood. Haar oogen keken Gerlinde angstig aan. „Neen, neen hoe zou je -- toe, laat me „Zoo moet je niet spreken, Josta. Ik wil je helpen, ik zal je zeggen, waarom je zoo treurig bent." „Gerlinde!" riep Josta verschrikt. Maar Gerlinde liet zich niet van haar stuk brengen. „Ja, Josta, ik weet, dat je zoo onge lukkig bent, omdat je Rainer niet kunt liefhebben, zooals een vrouw haar man moet liefhebben", zeide zij, terwijl haar stem in medelijden smolt. Josta had haar handen voor het ge zicht geslagen en wachtte sidderend de onthulling van haar geheim. Maar nu hoorde zij dat Gerlinde op den ver keerden weg was. Goddank, goddank, dacht zij. Ik zou van schande zijn ge storven, als zij mijn liefde had gera den. Het was veel beter, dat Gerlinde betaalt Elshout de rest dan wel. Ten slotte wordt besloten het tot de volgende vergadering aan te houden. Schrijven van den Ned. Prov. Brandweerbond tot aansluiting als lid van bovengenoemden bond. Wordt besloten tot toetreding. Verzoek van den R.K. Politiebond „St. Michael" om subsidie tot dekking der kosten van de politieschool. Wordt goedgekeurd. Voorstel wijziging begrooting 1929. Wordt voor kennisgeving aange nomen. Aanbieding gemeenteverslag 1929. Zal 14 dagen ter visie 'worden ge- legd. De heer van den Besselaar wenscht bekendmaking in verband met het desbetreffend genomen besluit, dat er rekening mede zal gehouden worden met het pakken van hooimijten. De Voorzitter zegt, dat dit besluit al zeer moeilijk door te voeren zal zijn. Die het echter wel kan, moet het ook doen. De heer van Engelen zou, nu het hooi naar binnen gaat, toe laten zien dat men het niet tegen schoorsteenen pakt. Er zal controle gehouden wor den. De heer de Gouw zag graag een plaats aangewezen voor het storten van vuil. Wordt toegezegd naar een geschikt terrein hiervoor uit te zien. Hierna sluiting. Doos30-60,Tube 80 et.Bij Apoth.en Drogisten. geloofde, dat haar woorden de waar heid behelsden. Josta was besloten, haar geheim nog meer te verbergen. Het was beter, dat Gerlinde bij haar meening bleef. Toen zij na een oogenblik haar han den zinken liet, was zij bleek en kalm. „Nu, en als het waar is wat je zegt, zeide ze zacht, „waarom er dan van te spreken? Gravin Gerlinde boog zich naar haar toe en greep haar hand. „Jawel, spreek erover, Josta. Dat zal je kalmeeren. Je behoeft je daar van geen verwijt te maken. Geloof je, dat je Rainer meer schuldig blijft dan hij jou?" „Wat bedoel je, Gerlinde?" „Ik wil je gerust stellen, ik houd van je en wil niet, dat je noodeloos ongelukkig bent. Rainer heeft je even min lief als jij hem. Weet je al, dat zijn hart sinds jaren aan een ander toebehoort?" „Lieve Gerlinde", zei Josta, terwijl zij haar handen krampachtig samen kneep om haar kalmte niet te verlie zen. „Rainer heeft mij niets daarvan gezegd en hij zal niet willen, dat wij daarover spreken." De gravin maakte een afwerende beweging. „Wees toch niet zoo dwaas, Josta, dat behoeft hij immers niet te weten. Jij moet alleen gerust zijn. Ik weet al lang, dat je gewetenswroeging hebt, omdat je van Rainer alleen kunt hou den als van een goeden ouden oom. En ik wilde je al lang helpen. Ik weet, dat Rainer je nooit over de vrouw zal spreken, die hij al jaren lief heeft en die voor hem onbereik baar is. Haar naam verbergt hij als een heiligdom in zijn hart, en ik weet dien ook slechts door toeval. Hij was buiten zichzelf, toen ik hem dien eens noemde". Wordt vervolgd. De Echo van het Zuiden, Waalw(jkscbe en Langstraatsclie Courant,

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1930 | | pagina 1