Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
I00DE ROZEN.
tanlshantoor
en Bettjzahen.
i
Iers eo
Begin nienwe cursussen
m
FEUILLETON
DGORElMRim
den eersten Maandag in September.
Zomersproeten ver
dwijnen spoedig door een pot
Sprutok Bij alle Drogisten.
UMMER 50.
ZATERDAG 21 JUNI 1930.
53e JAARGANG.
Dit blad rarschgnt
WOENSDAG w ZATERDAG.
Brieven, Iugeaondan stuiken, gelden, «bul
franco te eenden aan den Uitgever.
Abonnementsprijs per maanCen f 1.25.
franco per poet doer bet geheels rflk L40.
niTGATBt
WAALWIJKSOHE STOOÏÏDBJJKKEEIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. S|. Teletrr.-Adree? ICHO.
Prf* der AdvertentlSn
20 cent per regel; minimum 1.6®.
Bfl contract flink rabat.
«claimen 40 cent per regel.
Advertenuèn moeten Woensdag en Vrijdag
dee morgen* om alterlfk nar In ona beult
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
EERSTE BLAD.
Een raar perceel I
Vorige week driestarden wij in ons
blad, naar aanleiding van de vragen
van Dr. van der Waerden, omtrent de
straf, die een paar jongelui opliepen,
naar aanleiding van hunne ergerlijke
baldadigheid in „een perceel op den
Dam in Amsterdam, toen de bewoners
alwezig waren"(bedoeld is 't Konink-
k Paleis).
Ook andere bladen is deze kinder
achtige manier van doen van een
ontwikkeld man als Dr. van der Waer
den opgevallen. De „Standaard" zegt
daar b.v. van
De buitengewoon zware straf, door
den Senaat der Technische Hooge-
school opgelegd aan twee studenten,
die in ergerlijke baldadigheid het Paleis
op den Dam binnendrongen, trekt de
aandacht.
Van de persuitingen viel vooral het
irtikel van het Handelsblad op, dat
gemis aan evenredigheid constateerde
lusschen overtreding en straf. Behalve
de strafrechterlijke behandeling, die
nog wacht, werd den delinquenten
eene verwijdering van twee jaren van
de hoogeschool aangezegd.
Dat gepoogd wordt dezen harden
maatregel, die de maatschappelijke
loopbaan der jongelieden ernstig be
dreigt, te verzachten, is begrijpelijk.
In zooverre valt dan ook geen be
zwaar in te brengen tegen de vragen,
die het socialistisch Kamerlid, dr. Van
der Waerden, den Minister van Onder
wijs stelde.
Maar wel moet worden afgekeurd de
zonderlinge wijze, waarop hij zich tot
den Minister richtte.
Angstvallig mijdt hij in zijn vragen
liet woord paleisvan een „perceel
op den Dam" wordt gewag gemaakt.
Angstvallig ook mijdt hij het noemen
van de Koningin of van het vorstelijk
huis„de bewoners van het perceel
op den Dam" waren afwezig; alleen
het binnendringen in een „onbewoond
perceel" kan den studenten worden
ten laste gelegd.
Zoo heeft de interpellant de repu-
biikeinsche fijngevoeligheid van hem
en zijn partijgenooten meesterlijk weten
te ontzien door reactionaire uitdruk
kingen als „paleis", „koningin", vor
stelijk huis", uit zijn woordenschat te
schrappen.
Zou er in deze oogenschljnlijk lompe
gedraging van dr. Van der Waerden
fijne taktiek schuilen?
Zou hij de studenten willen helpen
door duidelijk te doen uitkomen, dat
kwajongens-praktijken niet slechts in
studentenkringen, maar ook in hoogere
parlementaire regionen worden aan
getroffen
Wij weten het niet. Verwonderen
zou het ons echter niet, als een ietwat
ongebolsterd lezer van Dr. Van der
Waerdens perceelvragen zich ten op
zichte van den vrager de oneerbiedige
uitdrukking ontvallen liet„Wat een
raar perceel!"
Nederland en België,
De correspondent van de „Tijd" in
België bericht d.d. 16 Juni
Naar aanleiding van artikelen, ver-
van „De Echo van het Zuiden."
door
HEDWIG COURTHS-MAHLER.
)0
Josta trilde. Zij vergat de stem, die
baar steeds voor Gerlinde gewaar
schuwd had en vroeg haastig
»Jij weet, wie die vrouw is
Gravin Gerlinde boog haar hoofd,
'ij dacht aan den man, dien zij voor
tosta bestemd had, wanneer Rainer
"•et meer zou behoeven lief te heb
ben."
»Ja, ik ken haar."
»Zeg hem mij".
„Ik kan het slechts onder één voor
waarde doen".
.,En die is
.,Dat je dien naam nooit uitspreekt
111 het hijzijn van andere menschen
ook Rainer nooit een woord erover
*gt.';
,Mijn woord erop."
•Ook wij beiden zullen dezen naam
slechts deze ééne maal uitspreken,
Josta."
Ja, ja, spreek," drong Josta aan,
geheel vergetend, dat Gerlinde haar
wiendin niet was en dat zij ongaarne
geheim met haar samen wilde
'ebben. Zij moest den naam kennen.
Gerlinde vermoedde niet, hoe ang-
Jig Josta op dezen naam wachtte.
geloofde nu heel zeker, dat Josta
baar man niet liefhad.
KANTOREN:
TILBURG Boerhaavestraat 24.
Telephoon 1625. Hoek Bossche weg.
EINDHOVEN, Stratumsche Dijk 2A.
Telephoon 3717.
schenen in het „Algemeen Handels
blad" en „De Maasbode", deelt „De
Standaard" (van Brussel) mede, dat in
het standpunt van Minister van Caeneg-
hem ten opzichte van de wateraftap-
ping der Maas voor de voeding van
het Albert-kanaal, geen wijziging is
gekomen. Dat wil zeggende Bel
gische Minister van Openbare Werken
houdt vast aan de gedachte, dat hij
door het julianakanaal in den zomer
met drooglegging te bedreigen, Neder
land kan dwingen een Antwerpen—
Moerdijkkanaal toe te staan.
Aan het slot van haar beschouwin
gen zegt „De Standaard"
„Het voornaamste Is, dat de Maas
sleutel nu in onzen eigen zak berusten
dat wij, met inachtneming van alle op
ons wegende internationale verplich
tingen, de volle zekerheid hebben in
elk geval over voldoende water voor
ons Albert- kanaal te kunnen beschikken.
„Dit zal tenslotte wel het beste
argument blijken om het aan onze
Noorderburen duidelijk te maken, dat
het liggen aan een internationalen
„Goed, je zult hem hooren," zeide
zij, en zich naar Josta buigend, fluis
terde zij „Het is de zuster ^an den
hertog, hertogin Helena. Rainer was
in stilte met haar verloofd en zij wilde
zijn vrouw worden. Beiden hoopten
op de toestemming van den hertog.
Maar deze had haar hand reeds aaii
den groothertog toegezegd, en daarom
moesten Rainer en zij elkaar opgeven.
En nu heeft hij haar tot nog toe nog
niet kunnen vergeten. Nu hij echter
geen hoop meer had, de geliefde van
zijn hart te veroveren en toch als heer
van Ramberg de verplichting had
om te trouwen, bood hij jou zijn
hand aan omdat hij een vaderlijke
genegenheid voor je voelde."
Josta had bleek, met groote oogen
toegeluisterd. Zij kende de teedere,
lieve groothertogin Helene, die men
om haar schoonheid en bekoorlijk
heid in de hofkringen zoo vereerde.
„O, nu begi'ijp ik nu begrijp ik
alles. Daarom bleef Rainer zooveel
j aren van het hof weg daarom was
men zoo blij met onze verloving
daarom gaf de groothertog zijn gema
lin een teeken, dat zij zou zwijgen,"
zei ze halfluid, als in diepe gedachten
verzonken."
„Ja, mijn lieve Josta. En nu weet
je, dat je je niets meer behoeft te
verwijten. Rainer verbergt jou ook
iets en meer dan jij hem. Wees
niet dwaas, Josta, schrei je mooie
oogen niet rood. Jij hebt de vrije be
schikking over je hart. Daar verlangt
Rainer niet naar. Mannen zijn veel
lichtzinniger in dat opzicht. Hij heeft
er ook geen gewetenszaak van ge
maakt, toen hij je vroeg."
Josta steeg het bloed naar het
hoofd. Zjj kon niet hooren, dat Ger-
linde op dezen toon van Rainer sprak.
„Je vergist je, Gerlinde. Ik heb van
het begin af aan geweten, dat Rainer
me niet liefheeft. Wij hebben elkan
der eerlijk gezegd, dat wij slechts
hoogachting en sympathie voor elkan
der gevoelen. Rainer heeft mij niet
voorgelogen, dat hij mij liefheeft, dat
moet je niet van hem denken."
Gravin Gerlinde was door die woor
den een weinig van haar stuk ge
bracht. Want waarom had Josta dan
geschreid, wanneer het niet om die
reden was? Zij peinsde een oogenblik.
Wanneer een vrouw weent, zooals zij
Josta had zien doen, dan was het hart
erin betrokken en natuurlijk ook een
man. Als zij dus niet om Rainer ween
de, dan was het om een ander. Dat
moet ik te weten zien te komen. Kon
ik haar dagboek maar krjjgen. Om
welken man schreit Josta? Heeft zij
hem liefgehad voor Rainer haar
vroeg? Of is zij verliefd geworden, na
dat zij Rainer het jawoord had gege
ven? Zou het in het laatste geval Hen-
ning kunnen zijn? Hij heeft haar
waanzinnig liefdien éénen
avond waren ze zoo lang alleen en bei
den opgewonden. Van fotografiën kij
ken wordt men niet opgewonden. Mis
schien heeft zij ook een plotselingen
hartstocht voor hem opgevat. O, als
het zoo is, dan wil ik hen helpen, zoo
veel ik kan. Dan wordt Rainer weer
vrij, vrij voor mij. Hij zal Josta niet
tegen haar wil wenscben te behouden,
hij zal zijn broeder niet ongelukkig
willen maken. Daartoe is hij te on
baatzuchtig. En dan dan zal ik hem
troosten, dan zal ik de zaken verstan
diger ter hand nemen dan vroeger.
Zoo dacht Gerlinde en hardop zeide
zij:
TE WAALWIJK.
Inlichtingen en aangifte bij den Directeur.
(Zie verdere toelichtingen in dit blad
stroom niet beteekent alleen rtchien en
geen plichten voor den Staat aan den
benedenloop en alleen plichten en
geen rechten voor het buurland dat
bovenstrooms is gelegen".
Tot zoover de correspondent.
De Tijd teekent daarbij aan;
Ter geruststelling van onze lezersin
Limburg kunnen wij mededeelen, dat
het gevaar voor drooglegging van het
Juliana-kanaal alleen in de fantasie van
zekere Belgische kringen bestaat Ook
als de toeleg, dien „De Standaard"
aan Minisier van Caeneghem toeschrijft,
mocht worden uitgevoerd, zal het Ju
liana-kanaal geheel het jaar, zelfs bij
langdurige droogte, bevaarbaar blijven.
De oplossing van dit technisch
vraagstuk is reeds gevonden. Neder
land kan met eenige moeite, doch met
betrekkelijk geringe kosten op dit punt
in eigen behoeften voorzien.
V Als het maar Engelsch is.
Inzake de moeilijkheden met Britsch-
Indië schrijft „Het Volk".
Het is gemakkelijk, te verklaren
zoodra de Indiërs hun onafhankelijk
heid opeischen, heeft de overheerscher
niet meer het recht, zijn koloniaal be
wind te handhaven. Maar een partij,
een klasse, die inderdaad haar verant
woordelijkheid gevoelt, Is er met het
„Nu, dan heb ik verkeerd gedacht
zooeven. Dan zijn je tranen niet om
een hartskwestie. Maar als je wist,
dat Rainer niet uit liefde om je hand
heeft gevraagd, dan heb je hem toch
zeker niet verzwegen, dat je hem niet
liefhebt?"
„Ja, Rainer weet het", zei ze blo
zend.
„Nu, dan is toch alles goed, vrouw
tje. Of toch misschien niet? O, Josta,
ik kan me zoo goed in je toestand in
denken! Ook ik heb voor jaren mijn
hand, zonder mijn hart weggeschon
ken. Gelukkig is men daarbij niet. En
ik wensch alleen dat je je hart niet
eens aan een ander zult verliezen, of
schoon ik zeker weet, dat Rainer je
niet tegen je wil zal willen behouden."
„Neen, neen daaraan is niet te
denken. Toe, laten we niet meer over
dit onderwerp spreken, het doet me
pijn".
Waarom dat afweren, dacht Ger
linde. Het lijkt wel angst. Maar ik zal
er wel achter komen. Verliefd is Josta,
dat is zeker. Een vrouw, die niet lief
heeft, is rustig en gelaten en zit niet
met tranen in de oogen over haar dag
boek. Wat zou ik willen geven om tr-
in te kunnen kijken! Zij hoopte dat
Josta het een plaats in het geheime
vak zou geven. Dan kon zij het wel in
handen krijgen, wanneer Josta afwe
zig was.
Buiten brak de zon door de wolken.
Gravin Gerlinde sloeg haar arm om
Jostas middel.
„Ga wat mee naar buiten, vrouwtje,
daar zal je hoofdpijn overgaan. En
vergeet het geheime vak niet, daarin
kun je veilig alles bergen, wat nie
mand mag zien".
Josta boog het hoofd.
uitspreken van dit Deinst! mei at Zij
heeft te vragen, welke de gevolgen
zullen zijn van haar daden. Ook dit
echter is een mach'woord en het wordt
al te dikwijls gebezigd om een politiek
van behoud ie dekken. De verdienste
van het Simon rapport is, dat het ni t
alleen de moeilijkheden van het Indische
probleem uiteenzet, maar daardoor
tevens den grondslag aanwijst waarop
de hervormers kunnen voortbouwen.
En het blad besluit over den inhoud
van het Simon—rapport.
Wie van deze feiten kennis neemt,
zal, wij zeggen niet: het Indische
vraagstuk onoplosbaar verklaren Maar
hij zal wel erkennen, dat men er met
het uitspreken, van een machtwoord
niet komt.
„Het Volk" heeft schoon gelijk.
Maarwaarom redeneert het blad nu
alleen zoo voorwaardelijk en verstandig
als het over Britschlndië gaat? zegt
de „Maasbode".
En niet als 't over Ned.—Ind gaat.
voegen wij erbij.
„Ja, ja, ik dank je".
Met zware, moede schreden ging iij
met Gerlinde naar buiten. Het was
haar te moede, alsof zij een dwaasheid
had begaan, door zich zoo tegen haar
wil in Gerlinde's handen te geven, of
schoon zij haar niets van haar wer
kelijke gevoelens had verraden. Het
drukte haar, dat zij aan Gerlinde den
naam van de vrouw dankte, die Rai
ner liefhad. Maar van dezen dag af
verborg zij haar geheim nog angstval-
liger voor haar man, en trok zich nog
meer van hem terug. Zij ontweek zijn
teederheid, en wanneer hij naderde
kregen haar oogen een uitdrukking,
alsof zij voor hem wilde vluchten.
Rainer bemerkte het maar al ie j,oed
en hij werd moedmoozer dan ooit te
voren. In haar dagboek schreef Josta
op den avond van dien dag:
„Nu weet ik, aan wie Rainer's lief
de behoort en nu ben ik heelemaal
hopeloos. Die vrouw kan hij nooit ver
geten. Of zij het kan? Of zij van ver
langen wegteert, zooals ik het doe?
En of hij zeer lijdt, dat hij haar moest
opgeven? Zoo lang heb ik gew-enscht,
die vrouw te kennen, haar naam te
weten. En nu ik haar ken, heb ik het
gevoel, dat het beter zou zijn geweest
het niet te weten. Waarom heeft Ger
linde mij haar naam genoemd? En
waarom wilde zij volstrekt de reden
van mijn tranen weten? Mijn hemel,
hoe schrok ik, toen zij zeide te weten,
waarom ik schreide. Laat ze denken
wat ze wil als ze de waarheid maar
niet weet. Die zal een mensch nooit te
weten komen nooit."
Wordt vervolgd.
De Echo van
et Zuiden,
Hailwykscle en Lansstriatsebe Caorant,
li
i
r j|.4