Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Af
KOODE ROZEN.
\U
mm
m oi
\mm
FEUILLETON
HEEREN-BAAI
doop r.RNARJfifi
aan
fck
land!
itonüj
szoon
H.uii
g das
iooid.1
rwondj
:ed
5 te
de
rtesitj
t.
egen, I
mdbo|
rden
i denj
n bij
:in aat
kneel)
gerd
bleei
dom
Pzn.
werdei
lag op
in gei
ad i
trek,
gemai
was dt
van K
tanleid
ijd
de
kschei
n twi
tige
laats
door
an krt
l rug,
ij is n
n ver!
er is
rijks
ang
e vind
lerde 1
ZATERDAG 23 AUGUSTUS 1930.
Hi
Dit Had rereehfat
WOBN8DAO au «ATBBDAQ.
Brieven, Ingeeondaa •tukken, gelden, «M-
franco te Beadem een den Uitgever.
AbannementeprJ* per nunfta IJS.
franco per poet doer fcet gebeele r»k 1-d».
UITGAVE i
WAALWIJKSOHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. Tele«r.-Adr«e: *GH0.
Prfe der Adrerteinitlfci
BO cent per regel; mtavtmnm f 1.1#.
Bf contract flink rabat.
Beclamee éO cent per regeL
AdvertentJBn moeten Woensdag ea Vr|deg
dee morgeae otn slterlgk ««5 In one bert!
afa.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
EERSTE BLAD.
ad ver
ad d
lezen
ii
ertroiw
hting
irborger
SlLUjK
00MDW
IN TIEL
N.
N
VISEti
t Statie)
SCH.
1 met
1, a-tral:
nalati
ing, vg:
eiding,
Ie vooil
Een Nationale zaak.
Het is duidelijk, dat de S.D.A.P.
alles op haren en snaren zet, naar
aanleiding van het vlootplan van mi
nister Deckers. En het is ook duide
lijk, dat de agitatie tegen dit plan zoo
{el mogelijk kan worden gevoerd door
een partij, die in strijd met de Grond
wet, welke in art. 182 bepaalt „Tot
bescherming der belangen van den
Staat is er eene zee- en eene land
macht", toch eenzijdige ontwapening
propageert.
In naam van deze ontwapenings-
leuze, wordt aan het Nederlandsche
volk gevraagd een petitie tegen het
aanhangig gemaakte vlootplan te tee
kenen. Zij, die van meening zijn, dat
Nederland zich niet eenzijdig kan ont
wapenen, mogen deze petitie niet
teekenen. Anderen moeten wel be
denken, dat, al zou zelfs minister
Deckers' vlootplan verworpen wor
den, er toch een marine blijft. Zelfs
regeerende socialisten zullen die niet
afschaffen, zoolang Nederland blijft
wat het nu in de wereld is.
Er is gevraagd wat er van Katho
lieke zijde tegen de socialistische agi
tatie wel wordt gedaan. Wij meenen,
dat het inderdaad hervallen in een
fout zou zijn, indien men deze agitatie
weer wil doen doorzieken. i
De Katholieke Staatspartij en ook
de andere burgerpartijen dienen in
woord en geschrift een standpunt in
zake de weermacht uiteen te zetten
en er de nadruk op te leggen, dat het
hier een nationale en geen specifiek-
katholieke of rechtsche zaak betreft.
Het doet er niet toe, of de minis
ter van Defensie kruisers of jagers
bouwt dit is een zuiver technische
aangelegenheid waarover deskundi
gen alleen kunnen oordeelen. Wel in
teresseert ons de weermacht als zoo
danig omdat deze een middel kan zijn
tot het bewaren van de onafhanke
lijkheid.
Dat men onze opvattingen daarom
trent uiteenzet en onder de massa
verspreidt en gauw is een zeer
nuttig werk.
Laat onze Staatspartij voorlichten
en laat onze politici en deskundigen
spreken laat men desnoods in ge
combineerde massavergaderingen
met andersdenkenden bijeen komen.
Dat lijkt ons de beste wijze om de
socialistische agitatie te bestrijden.
Zij een massa-meeting voor een
zijdige ontwapening
Waarom geen massa-meeting van
degenen, die Nederland niet eenzij
dig ontwapend willen zien, en die de
socialistische demagogie aan de kaak
stelt.
De weermacht is geen partij-kwes
tie het is een nationale zaak. Laten
dus allen de handen ineen slaan.
;ongere<
ringen,
.euren 1
maken!
snz.
afwerkii
ën.
UUR
OTEN.
Een verouderde toestand
Een drietal Kamers van Koophan
del hebben zich tot de regeering ge
wend met de vraag, welke maatre
gelen ze dacht te nemen naar aanlei
ding van de verhooging der Duitsche
invoerrechten.
Nu heeft minister Verschuur ge
antwoord, dat de tariefsverhoogingen
de aandacht der regeering hebben en
dat onze gezant te Berlijn „al het mo
gelijke doet", d.w.z. de hij dergelijke j
gelegenheden gebruikelijke vertoo- j
gen houdt, die, naar het bekende 1
woord van de N.R.Ct., als het bij
/ertoogen alléén blijft, zoo weinig
plegen uit te halen".
Maar meer kan de regeering niet
doen, want, zoo zegt de minister
i De Nederlandsche regeering be
schikt niet over de wettelijke be
voegdheid, maatregelen van afweer
j te treffen.
Naar aanleiding daarvan vestigt
het „Huisgezin" nog eens de aandacht
op de noodzakelijkheid zich toe te
passen aan de nieuwe eischen in
plaats van vast te houden aan een
politiek, welke door de diepgaande
veranderingen rondom ons geheel
verouderd is geworden.
i De kwestie blijft actueel, ook al
achten sommigen het Duitsche ge-
vaar voor het oogenblik afgewend.
1 En het lijkt ons niet verstandig,
alle „afweer en verweer" over te
laten aan de goede of slechte kan
sen van een boycot.
Het heeft iets van een paradox,
maar een boycot heeft alleen succes
als het geen boycot wordt, doch
bij een dreigement blijft.
Zwicht de tegenpartij voor de
boycotbedreiging, dan heeft men
het spel gewonnen.
Zwicht ze niet, komt het dus tot
een boycot, dan ontstaat over en
weer verbittering, breidt de olie
vlek zich verder uit en weet men
niet waar ze zal ophouden.
Heeft de Duitsche industrie op
de boycotbeweging van den Zui-
velbond niet geantwoord met de
bedreiging harerzijds, het transito-
■vervoer van Rotterdam naar Ant-
werpen te zullen verleggen j
Ook een dreigement, natuurlijk
maar een, dat de Rotterdamsche
Kamer van Koophandel onmidde-
lijk deed confereeren met die van
Ruhrort, waar men tot iets anders
dan een adhesie-betuiging met den
boycot van den Zuivelbond besloot.
In het algemeen de handels- en
economische verhoudingen tus-
schen twee landen moet men in
laatste instantie niet in handen leg
gen van particuliere organisaties.
Zij behooren te worden be-
heerscht door de regeeringen, die
alle belangen kunnen en dienen te
overzien.
Maar dan moeten de regeeringen
ook de bevoegdheid hebben, welker
gemis minister Verschuur voor ons
land tegenover Duitschland als de
oorzaak beschouwt dat wij zoo wei
nig kunnen bereiken.
De kern der kwestie is eenvoudig,
dat Nederland niet zonder meer vrij
handelsland kan blijven als al de
andere landen hoe langer hoe meei
eigen industrie en productie beschei-
men. Zich vastklampen aan een libe
raal dogma en de oogen sluiten voor
de groote werkelijkheid zou gelijk
staan met zich langzaam te laten af
slachten. De handelspolitiek van al
lerlei andere kleine landen bewijst,
dat een klein land niet zoo weerloos
is als de voorstanders van vrijhandel
i gewoonlijk beweren,
j Speak softly, but carry a big stick,
was de leuze van Theodore Roose-
I Onze vertegenwoordigers zijn tot
1 nu toe bij alle onderhandelingen over
handelszaken gedwongen geweest
zich te bepalen tot speaking softhj.
i Zoodat zij dan te voren reeds aan
de welwillendheid der tegenpartij zijn
overgeleverd.
Waaraan zij behoefte hebben is
a big stick, d.w.z. een differentieel
tarief, dat zij uitsluitend tot verweer
zullen gebruiken.
Daartoe moet de regeering kunnen
beschikken over „wettelijke bevoegd
heid maatregelen van afweer of ver
weer te treffen".
ECHTE FRrtSCHB
IQSQcLptroa»
van „De Echo van het Zuiden.
door
HEDWIG COURTHS-MAHLER.
BINNENLAND.
Antwoorden van Minister Verschuur.
Op de vragen van het Tweede
Kamerlid Drop betreffende 'n wettelijke
regeling van de vacantie van arbeiders
heeft de minister van Arbeid H.enN,
geantwoord, dat hij met aandacht de
vacantievoorwaarden in de collectieve
arbeidsovereenkomsten volgt, welke
een sterke uitbreiding van 't instituut
der arbeidersvacantie met behoud van
loon te zien geven. Hij acht evenwel
een hernieuwd onderzoek naar de
feiten van dit oogenblik overbodig.
In het eerste jaar na de invoering
van het werktijdenbesluit voor winkels
is gebleken, dat een zeer groot deel
der winkelbedienden een jaarlijksche
vacantie geniet, waarvan de duur in
de meeste gevallen één week bedraagt.
Ook hier vertoont zich, evenals ten
aanzien der fabrieksarbeiders,'n sterke
toeneming in de toepassing der vacan
tie.
Het door den minister ondernomen
onderzoek betreft, behalve de feitelijke
toepassing der abeidersvacantie hier
te lande en de in het buitenland be
staande of ontworpen regelingen op
dit gebied, vooral de vraag, of het
tijdstip voor een wettelijk regeling
thans is aangebroken.
Deze vraag meent hij op grond van
de hem ten dienste staande gegevens
vooralsnog ontkennend te moeten be
antwoorden.
Eerst wanneer met eenige zekerheid
zou komen vast te staan, dat de ge-
wenschte uitbreiding der vacantiere-
gelingen door contractueele en vrije
handelingen in het bedrijf geen be
hoorlijken voortgang meer heeft, zou
minister Verschuur redenen aanwezig
achten voor een wettelijke voorziening.
in verband hiermede zal het onder
zoek naar den feitelijken toestand
worden voortgezet.
Nieuwe brug over de Waal bij
Zaltbommel.
Zooals gemeld zal 11 September a.s.
de aanbesteding plaats hebben voor
het maken van den onderbouw en het
uitvoeren van grondwerken voor de
brug over de Waal bij Zaltbommel.
De kosten van deze werkzaamheden
zijn geraamd op 1.300 duizend gulden.
Deze brug, die een belangrijke schakel
zal worden in de verbinding van het
Noorden met het Zuiden des lands, aan
welke veibinding zoo groote behoefte
is, komt te liggen tusschen de K.M.
raaien 75 en 76 van de Waal in de
gemeenten Zaltbommel en Waarden
burg, ongeveer 50 M. benedenstrooms
van de spoorbrug bij Zaltbommel.
De uit te voeren werken voor den
onderbouw bestaan in het maken van
tien tusschenpijlers, twee landhoofd-
pijlers met aanbruggen ensteunjukken,
het stellen van ijzeren stoelen voor
1 dit I
gesteld
im
veikt
:h.
srschijni
deeien
nen prat
n prijs'
dleel
2000 W
M met;
voor al
omdrvA
ielen.
Rainer sidderde. Zijn gezicht zag
er plotseling grauw en vervallen uit.
Er kwam een vermoeden in hem op,
dat hem deed beven, maar hij wist
zich te bedwingen en zijn gelaat
scheen onbewogen.
„Spreek, Gerlinde en alsjeblieft
zonder omwegen", zei hij haastig.
Zij boog haar hoofd als in heftige
smart.
„Vergeef me, als ik je pijn moet
doen, Rainer. Bij den hemel, liever
deed ik het mezelf. Maar misschien
treft het je nog het minst uit mijn
mond. Dus luister zonder omwegen,
zooals je het wenscht. Josta en Hen-
ning hebben elkander lief, sinds lan
gen tijd al. Maar zij hebben er tegen
gestreden. Dat Henning Josta lief
heeft, wist ik al sinds jullie huwe
lijksdag. Ik zag, dat hij Josta's zak
doekje, je weet wel, dat wat zij ver
loor, opraapte en wanhopig kuste. Hij
draagt het op zijn hart en kust het,
wanneer hij alleen is. Toen jij met
Josta op de huwelijksreis waart, was
hij geheel van streek. Of Josta hem
toen al lief had, weet ik niet. Maar
later werd het mij duidelijk. Laat ik
je niet alles haarfijn behoeven te
schilderen. Zij was ongelukkig aan
jouw zijde, ik zag haar dikwijls
schreien en met verlangende oogen
voor zich uit staren. Zij heeft Hen
ning ook gezegd, dat ze jou niet lief
heeft. Tot nu toe echter hebben zij
zich beiden beheerscht. Zij zijn niet de
menschen, die zich zonder strijd aan
een verboden liefde overgeven, dat
weet je evengoed als ik. Eerst on
langs zeide Josta wanhopig tot mij
„Waarom heeft Rainer niet liever jou
tot vrouw gekozen, jij past veel beter
bij hem dan ik, je bent ouder en rij
per, ik ben te jong voor hem." Zoo
heb ik moeten aanzien, hoe die twee
jonge menschen elkaar pijnigden en
met hun liefde streden. En nu zijn
zij toch overwonnen, Rainer
„Zooeven", vervolgde Gerlinde,
„was ik er door een toeval getuige
van, dat Henning voor Josta op de
knieën lag en ik hoorde hem in wan
hopige woorden over zijn liefde spre
ken. Josta was buiten zichzelf van
smart en telkens „Denk aan Rainer,
wij moeten ons beheerschen Zij
eischte, dat hij dadelijk afreisde en
wilde hem niet weer zien. Weenend
is ze naar haar kamers gegaan en
Henning ligt als bedwelmd en gebro
ken in de bibliotheek. Zoo staan de
zaken, Rainer. En nu kom ik tot
jou, vol medelijden, voor deze onge-
lukkigen smeeken. Ik weet, dat het
de eenige weg is. Ik zie vreeselijke
ellende komen, als je niet flink en
krachtig bent. Rainer, moet ik je
zeggen, wat je doen moet, wat ik van
je grootmoedigheid verwacht
Zij had met vuur gesproken en
kwam zichzelf groot en edel voor,
omdat zij sprak voor haar, die zij tot
nu toe als vijandin beschouwd had.
En zij geloofde werkelijk, dat Josta
Henning liefhad. Zij wist daarbij ook
zeker, dat haar edelmoedigheid Rai
ner bewondering moest afdwingen.
Maar Rainer had nu weinig gevoel
voor edelmoedigheid van anderen. Hij
had Gerlinde's bericht aangehoord,
zonder een spier te vertrekken. Maar
zijn oogen bleven neergeslagen. Hij
steunde zijn hand op de schrijftafel
en die hand sidderde zacht. Niemand
zou mogen weten dat hij nu den dood-
steek had ontvangen. Hij scheen
trotsch, kalm en onbewogen. En hij
kon zijn stem zelfs vastheid geven,
toen hij Gerlinde antwoordde;
„Wat je me zegt, Gerlinde dat
vermoedde ik, wist ik bijna sinds het
laatste bezoek van mijn broeder op
Ramberg. Jij brengt mij slechts de
bevestiging van mijn eigen waarne-
mingen. En jij zult me genoeg ken-
nen om te weten, dat ik niet de man
ben, om aan eigen geluk te denken, j
wanneer daarbij het geluk van de
gene, die ik het meest liefheb, aan
scherven gaat. In elk geval dank ik je
voor je openhartigheid. Dat zal ik
nooit van je vergeten."
Haar oogen glansden zoo warm in
de zijne, dat het hem óndanks zijn
ontroering, bevreemdde. Maar hij
had nu voor niets belangstelling. Nu
ging alles onder in de pijnigende ge
dachte Nu is het einde daar, nu is
je geluk geheel verwoest,
i Gerlinde drukte haar handen tegen
haar hart en haalde diep adem.
I „Gelukkig, dat ik je niet hoor spre-
1 ken, mijn lieve trouwe vriend. Ik wist
1 immers, dat je groot en goed bent.
En nu zul je tot de beide ongeluk
kige gaan en hun de bevrijding bren
gen, nietwaar
Hij streek zich over het voorhoofd.
„Neen," zei hij op vasten toon, „dat
zal ik niet doen. Als ik dat zou wil
len doen, had ik het reeds lang ge
kund. Niet ik zal tot hen gaan. Ik
ken Henning en Josta te goed, dat zij
mij niet zullen bedriegen. Zij hebben
gestreden tot zij niet meer konden.
Nu het tusschen hen tot een uitspraak
gekomen is, zullen zij zelf den weg
tot mij vinden. Henning doet het ze
ker, hij zal niet als een lafaard afrei
zen. Daarom, ga, Gerlinde, en laat de
zaken op haar beloop. Zij mogen niet
vermoeden, dat jij hen beluisterd en
mij alles gezegd hebt. Zij zullen zelf
komen, dat weet ik zeker. En ik zal
nooit vergeten, dat jij mij den tijd
gaaft om me te beheerschen, voordat
ik voor de groote beslissing sta."
Gerlinde was door zijn grootmoe
digheid betooverd. Vóór hij het kon
verhinderen, nam ze zijn hand en
drukte er een kus op. Toen ging zij
heen, zonder een woord te zeggen. Hij
keek haar met starende oogen na, tot
zij verdwenen was. Toen zonk hij
kreunend in een stoel en sloeg de han-
i den voor zijn bleek gelaat.
Gerlinde leunde, buiten de kamer
1 gekomen, een oogenblik tegen den
muur. Gelukkig nu is de weg voor
mij vrij. Hij zal er bovenop komen en
bij mij troost zoeken en de beide an
deren zullen aan mij hun geluk te
j danken hebben. Rainer's hart zal
zich nu ook tot mij keeren, dan is
1 alles goed.
Toen er toevallig een bediende bin
nenkwam, keek hij op en staarde hem
ontzet aan. Terwijl hij zich met
moeite oprichtte, vroeg hij heesch
„Is mijnheer de graaf terugge
keerd
„Jawel, Hoogheid," antwoordde de
bediende.
„Waar is hij
„I11 zijn studeervertrek."
Graaf Henning verliet met zware
schreden het vertrek. Hij liep de
lange gang door en trad bij z'n broer
binnen. Deze zat nog steeds onbe
weeglijk in zijn stoel en staarde voor
zich uit. Toen Henning binnenkwam,
stond hij met een ruk op. Deze tui
melde met uitgestrekte handen, als
zocht hij een steun, op hem toe en
stamelde
„Rainer ik moet weg dade
lijk
Tegenover deze ellende vond graaf
Rainer zijn rust weer.
„Waarom, Henning zei hij ern
stig en kalm.
„Je stuurt me uit je huis weg,
Rainer, als je weet, wat ik gedaan
heb."
Boven zijn kommer en verdriet uit
voelde Rainer een zachtheid en ge
negenheid tot zijn broeder door zijn
hart stroomen. Hij legde zijn hand
op Henning's schouder.
„Dat geloof je zelf niet, Henning.
Je kunt niets doen, wat mij tot zulk
een handelwijze zou dwingen."
Henning kreunde.
1 Graaf Henning lag langen tijd als
verdoofd in de bibliotheek gezeten,
zijn gezicht in zijn handen begraven
Wordt vervolgd.
v
JeEcho v
utoiiksebe cn Laisgstriatsele Courant
I velL r
M/iwrirt/vr>f"z