Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ROODE ROZEN- Rijksschool voor Leerlooiers en Schoenmakers Cursus in Lederkennis V FEUILLETON NUMMER 79. ZATERDAG 4 OCTOBER 1930. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz. franco te zenden aan den Uitgever. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1.25. Franco p. post door 't geheele rijk 1.40. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-Adres: ECHO. Prijs der Advertentiën: 20 cent per regel; minimum 1.50. Bij contract flink rabat. Reclames 40 cent per regel. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADEN. EERSTE BLAD. i/ Geen Verhooging. Het .Handelsblad" wijst er op, dat In de begrooting van Defensie voor 1931 reeds is rekening gehouden met de piannen van Minister Deckers: Op het oogenblik is bij de Tweede Kamer nog aanhangig 'n wetsontwerp tot verhooging van het Begrooiings- Hoofdsiuk Defensie-1930 met'n kleine 8 ton. Tegen deze aanvraag van den Minister van Defensie is 'n redelooze agitatie gewekt. Immers de redeloos heid der agitatie blijkt uit deze be grooting 1931. Het zoude natuurlijk te betreuren geweest zijn uit het oogpunt van de fhancieele politiek, wanneer de begroo- ling voor 1931 ten aanzien van het Hoofdstuk-Defensie dadelijk weer een verhooging had moeten verduren, na. dat in de Tweede Kamer die zooge naamde .Vlootwet" zoude zijn aange nomen. Dit is echter volstrekt niet het geval De aanvullende begrooting voor Defensie 1930 brengt een bescheiden nieuwe uitgave, welke in de rekening voor 1930 met gemak kan worden verleden. Over 1931 echter behoeft, bij aanneming van de plannen van den Minister van Defensie, geen cent extra ie worden gevoteerd. Binnen het raam van de Defensie begrooting 1931, zoo als thans is voorgedragen, zijn de nieuwe plannen van den Minister van Defensie .onder dak". Dat wij, die de uitvoering dezer plannen ook geoorloofd achten, ons laarover van harte verheugen, zal geen tetoog behoeven. Aldus het „Handelsblad". Qeen cent extra voor de uitvoering van het Vlootplan. Wat de laatste jaren voor onderhoud ran „De Echo van het Zuiden." door HEDWIG COURTHS-MAHLER. 19. „Zoo zal het zijn, Josta, Wij willen het zeggen je kamenier en Maggie, zij zullen zoeken naar het domme sleu tel morgen, als het dag is. Ja? Kom, je moet me lezen uit deze boek. Ik hoor zoo graag, wanneer je me voor leest". Zij trok Josta in een leuningstoel en gaf haar 't boek. Josta ging er op in, zij wilde Gladys gaarne een genoe gen doen. o Graaf Rainer had het dagboek ont vangen. Henning had het verzegelde Pakje voor hem neergelegd en was zwijgend heengegaan. Met bevende Mngers maakte Rainer de papieren en hield het boek nu in zijn han- h®. Hartstochtelijk drukte hij zijn "ppen er op. Een oogenblik aarzelde Hi nog, maar hij was niet in staat, 'anger tegen den wensch te strijden "■nin dit heiligdom binnen te dringen, "ij wist, dat hij nu de gesloten ziel van zijn jonge vrouw zou leeren ken- n® en dat die ziel rein en schulde loos was, dat hij in dit boek niets zou lezen, dat haar in zijn oogen zou kun- n® schaden. en vernieuwing van de Vloot werd uitgegeven, zal in de komende elf jaar ook voor hetzelfde doel worden uit gegeven. Qeen cent meer. Op een andere plaats lezen we een vergelijking van hetgeen men in België (dat geen vloot heeft) betaalt tegen over Nederland (dat een land en zeemacht heeft) In België betaalt men f 11.72 en in Nederland f 9 72 voor militaire uit gaven per hoofd en per jaar. In Nederland met de vloot mee '/a minder. 1. De Belgische kolonie ligt buiten de gevaarlijke zóne der wereldpolitiek. Daarom heeft België geen behoefte aan een vloot. De uitgaven geschieden derhalve uitsluitend voor de Belgische landmacht en zijn enorm veel hooger dan in Nederland. 2. De zeer hooge militaire uitgaven in België zijn het gevolg van 't groote contingent, den langen diensttijd (8 tot 14 maanden) en de geweldige nieuwe vestingwerken, vooral in het Oosten des lands, vlak bij de Neder- landsche grens. 3. De Belgische socialisten willen van nationale ontwapening niets weten. Zij vragen wèl vermindering van den diensttijd. Maar over vermindering van contingent of beperking der uitgaven voor vestingwerken en kanonnen wordi in de socialistische bladen haast niet gerept. Jarenlang heeft de partij der Belgische socialisten de oorlogsbegroo- ting goedgekeurd. BINNENLAND. Vergadering van den Bond van Statenkieskringorganisattes in den Rtjkskieskrtng 's.Hertogenbosch. (R. K. H.) Op Zaterdag 27 September verga derde de R. K. K. alhier in 't restau rant „Lohengrin". Da voorzitter, bur gemeester Van Hout van Helmond, heette de aanwezigen welkom, in het bijzonder de Kamerleden mr. F. Teu- Hngs en Schaepman, en heel in het bijzonder mr. C öoseling. voorzitter der R. K. Staatspartij, die voor het eerst als zoodanig in het publiek zou spreken, en den Bosschen Kieskring dien eersteling had willen gunnen. Op des voorzitters voorstel wordt met algemeene instemming 'n telegram verstuurd aan minisier Ruys de Baeren- brouck ter herdenking van het feit, dat deze voor 25 jaar zijn practische loopbaan was begonnen en de wensch uitgedrukt, dat deze zijn voor land en volk zoo zegenrijken arbeid nog veie jaren zou mogen voortzetten. Hierop brengt de secretaris zijn jaarverslag uit. Daarin gaf hij 'n over zicht van de groote actie in het jaar 1929 ontplooid, waarvan het succes voor den Bosschen Kieskring aan ieder TE WAALWIJK. BIJ voldoende deelname te geven door leeraar-loolmeester 2 avonden per week en wel Dinsdag- en Donderdagavond van 7-9 nar. Belanghebbenden kunnen zich opgeven bfl den Directeur der Rijksschool, die op Dinsdag 7 October des avonds van 6—7 uur daarvoor zitting houdt aan de school. - De Directeur, H. VAN DER WAERDEN. Nogmaals kuste hij het boek. Toen sloeg hij de laatste beschrevene blad zijde op en las. Het stond er klaar en duidelijk „Mijn Rainer, als je wist, hoe ik naar je verlang, hoe ik je liefheb! Je zoudt nooit meer een rustig uur heb ben, want je bent zoo goed en je wilt niet dat ik lijd. Ik zal sterven van ver langen naar je, want ik kan deze scheiding niet verdragen en al mijn trots helpt mij niets. Steeds wee; moet ik tot mezelf zeggen, dat ik je tot last geweest ben, dat het je be rouwd heeft mij tot vrouw gekozen te hebben. Anders had je mij niet zoo rustig aan Henning kunnen afstaan. Dat trof mij diep, mijn geliefde man - dat drukt mij zwaar terneej. De laatste kiem van hoop, da^jj&uog eens je liefde zou winné^jj^Wni verwoest. Waarom, geliefde, heeft God mij deze innige liefde in mijn hart gelegd, die ik in bittere schaam te moet verbergen. Waarom kon je niet oom Rainer voor me blijven? Had ik dan niet tevreden naast je kunnen blijven leven? Maar neen, neen in mijn hart heeft die liefde voor jou altijd gesluimerd en eens moest zij ontwaken. En nu ben ik ver van je, ik heb me verbannen uit je nabijheid, maar hoe zal ik het leven verdragen zoo ver van je? Mijn ziel bevriest kon ik maar sterven". Hier sloot het dagboek. Sidderend drukte graaf Rainer het aan zijn lip pen. Hij wist nu genoeg, hij wist nu, dat hij een dwaas was geweest, dat zijn jonge vrouw hem liefhad, zoo warm en zoo diep als hij slechts had kunnen wenschen. En nu werd het hem opeens duidelijk, hoe zij onder zijn terughouding, onder zijn uiterlij ke kalmte geleden moest hebben. Hij had nu geen woord meer be hoeven te lezen. Maar hij was slechts een mensch. Hij brandde van verlan gen nog meer zulke woorden van lief de te lezen. Zoo sloeg hij blad na blad om en dronk al de teederheid, die er in de ziel van zijn jonge vrouw voor hem leefde, als zoeten wijn in. Maar hij las ook alles, wat haar ziel met smart en kommer vervuld had; hij las, welke rol Gerlinde gespeeld had en hij was buiten zichzelf van toorn en smart, dat hij zijn jonge vrouw niet tegen haar verderfelijken invloed had kunnen beschermen. Dat hij uil Josta's woorden vernemen moest, dat Gerlinde hem liefhad, liet hein koud. Gerlinde had Josta gekweld en gepij nigd; ofschoon zij geweten had, hoe zeer hij zijn vrouw liefhad, had zij Jostgl gezegd, dat zijn hart nog altijd aan de groothertogin toebehoorde. Een woeste toorn tegen Gerlinde steeg in hem op. Verder en verder las hij en alles werd hem nu duidelijk. Vanaf fn dag, dat hij om haar hand gevraagd had, tot haar vlucht uit Ramberg, kende hij nu al haar strijd en verge leek dien met wat hij zelf geleden had. En toen hij het boek uit had: lieve, heerlijke vrouw, wat hebben wij ons aangedaan in onzen dwazen waan!, fluisterde hij zacht, en zijn oogen glansden van stil geluk. Hij borg het boek in zijn borstzak. Toen keek hij op zijn horloge. Hij schelde. Een bediende verscheen. „Leg mijn goed klaar, ik wil me verkleeden. Over een half uur moet het rijtuig voor zijn". De bediende verdween. Graaf Rai ner ging snel naar den Oostelijken vleugel en stormde de kamer van zijn broeder binnen. Hij sloot Henning bekend is. doch verheelde niet dat er nog heel wat arbeid diende verricht te worden. De penningmeester werd ontlsst voor de rekening over het jaar 1929 door hem afgelegd De voorzitter bi acht hem hulde voor zijn nauwgezetlen arbeid. Hierop had de verkiezing plaats van een lid van het Bondsbestuur ter vervulling van de vacature ontstaan door het vertrek van mr. Wintermans. Als zoodanig werd gekozen de heer j. Beliën te Oirschot. Van de gelegenheid tot het schrifte lijk indienen van voorstellen voor de agenda van den Partijraad was geen gebruik gemaakt noch werd ter ver gadering gebruik gemaakt. Hierop was het woord aan mr. Gosellng. Bij de rondvraag stelden eenige afgevaardigden enkele kwesties aan de orde. o a. die der classificatie. De voorzitter deelde mede, dat deze kwestie in de voorjaarsvergadering van den Partijraad aan de orde komt. Om halfzes sloot de voorzitter de bijeenkomst. België en de Nederlandsch— Scandinavische overeenkomst. In een motie, die de associatie van Belgische textielondernemingen aan jaspar heeft gezonden, wordt er op aangedrongen dat België, gezien den tegenwoordigen oeconomischen toe stand van Europa, een overeenkomst zal sluiten met Denemarken, Nederland, Noorwegen en Zweden, de traditioneele vrijhandelslanden, wier belangen ge meen zijn en die een oeconomische entente willen vormen. Abonneert U thans op dit blad. ontroerd in zijn armen. „Ik breng het dagboek zelf naar Waldow, Henning. Over een half uur vertrek ik. Maar eerst wilde ik je be danken, mijn lieve, lieve jongen". Henning keek in de stralende oogen van zijn broeder. Deze zeiden hem al les. Een oogenblik voelde hij een ste kende smart. Maar toen dacht hij aan Gladys en glimlachte vroolijk. „Goddank, Rainer. Je oogen zeggen mij, dat nu alles goed is. Je behoeft me niet te danken maar neem mij mee naar Waldow ik zou zelf Gladys willen bedanken." Rainer keek zijn broeder een oogen blik scherp aan. „Goed Henning, ga mee". Een half uur later vertrokken zij. Gravin Gerlinde zag ze uit haar venster voorbijgaan en zij bemerkte, dat er een koffer op de slede stond. Zij boog zich om de slede na te zien. Toen ging ze snel naar Ramberg om te vernemen, of graaf Rainer op reis gegaan was of dat hij zijn broeder naar het station bracht. Zij vernam, dat de beide heeren op reis waren ge gaan. maar niemand wist waarheen. Alleen Heilmann had de graaf het ge zegd. Maar dien zou zij het niet eens vragen, die was, en vooral tegenover haar, niet zeer mededeelzaam. Graaf Rainer had telegrafisch een rijtuig besteld, dat beide broeders naar Waldow moest brengen. Zij stapten echter in het dorp voor de herberg uit en liepen den korten weg naar het heerenhuis te voet. De val lende schemering begunstigde hun plan om ongemerkt aan te komen. En ze hadden geluk, aan de deur stond Maggie in een wollen doek gehuld den brievenbesteller af te wachten, die 't dagboek zou brengen. Zij herademde,* toen zij de beide heeren herkende. Henning sprak haar duidelijk in het Engelsch aan. „Zeg Miss Gladys dat wij hier zijn. Maar zoo, dat gravin Josta niets be merkt. Wij wachten hier en verzoe ken Miss Gladys een oogenblik bene den te komen. Maar zorg ervoor, dat zij een pels omdoet, opdat zij geen kou vat". Maggie ging het huis binnen. Zij had met Gladys afgesproken, dat zij met een onbeteekenende vraag bi) haar in de kamer zou komen, als het dagboek aangekomen was. De zusters zaten in de huiskamer bij den haard. Josta las voor. Maggie trad binnen en zeide: „Miss Gladys, kunt u even zien, of ik de blauwe japon goed veranderd heb? Dan kan ik ze afmaken". Gladys slaakte een zucht van ver lichting. Dat was het signaal, dat het dagboek aangekomen was. „Ik kom dadelijk, Maggie". Maggie verdween. „Wacht je even, Josta? Ik kom da delijk hierheen, als ik gezien heb de japon". „Ja, ja, ga maar, Gladys. Ik loop niet weg intusschen", zei Josta glim lachend, zonder het minste vermoe den. Alleen gebleven, verzonk zij in haar droomen. Wordt vervolgd. 53e JAARGANG. in 1 i II 11 aalwijbsche en Langstraatsche Courant A

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1930 | | pagina 1