Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
MÜ~m BET HART
FEUILLETOK
i
nummer 100.
WOENSDAG 17 DECEMBER 1930.
53e JAARGANG.
i is
g aan J,
rdam
bij et)
leedcr
den ld
en de i
vlsrnml
brardl
BinnenJ
d is
Zwalm
kerstdag,
Tilburg
schreveul
'Lig«,
grootii,
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco p. post door 't geheele rijk 1.40.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-Adres: ECHO.
Prijs der Advertentiën
20 cent per regel; minimum 1.50.
Bij contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentiën moeten Woensdag en
Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur
in ons bezit zijn.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN.
EERSTE BLAD
De Waterstaatkundige problemen
in de Langstraat.
Beschouwingen van oud—Minister
Bongaerts in de Tweede Kamer.
De rede, aangaande de waterstaats-
toestanden In Noord—West Noord—
Brabant, die oud-minister Ir. Bon
gaerts bij de behandeling der begroo
ting van Waterstaat in de Tweede
Kamer gehouden heeft, achten wtj
belangrijk genoeg om er hier enkele
punten uit aan te halen.
Allereerst betoogde ir. Bongaerts hoe
men in ons land eeuwenlang de oud—
Holiandsche ieus.dien water deert,
die water keert', heeft in practijk
gebracht.
De methode dat ieder in deze naar
eigen goedvinden handelde, waardoor
in den ioop der eeuwen vaak veei
ellende in den toestand der rivieren
is gebracht, is gelukkig beëindigd door
de Rtvierenwet, die treraan paal en
perk stelde en het Rijk de noodige
machtsmiddelen in handen gaf.
Om aan te toonen welke een nood
lottige gevolgen de toepassing der
oude methode van ieder—voorzich
nog zou kunnen hebben noemde spr.
o.a. de Seersche Maaswelk een
noodlottige gevolgen zou het hebben,
indien de Ingelanden van het N. W.
Brabantsche Waterschap het recht
zouden nebben den Overlaat bij Beers
op te hoogen.
Spr. was ervan overtuigd dat een
spoedige verbetering mogelijk is wan
neer Kijk, provincie en directe belang
hebbenden samenwerken, bij welke
samenwerking dan het initiatief voor
de piannen niet van de directe belang
hebbenden dient uit te gaan, doch van
hei Rijk, daar dit veel beter de factoren
kent waarmede rekening dient gehouden
te worden.
van „De Echo van het Zuiden.
Naar hel Engelsch door
J. VAN DER SLUYS.
Hierna besprak ir. Bongaerts de
toestand aan de monding van de Maas,
in de Amer. Het moeilijke punt is
gelegen in het bovendeel van den
Amer, in de nabijheid van de Donge-
mond en het Oude Maasje, en noor
delijk begrensd door den Noord—
Brabantschen Biesbosch.
Spr. noemde het een vooruitgang
sedert de voorbereiding van de Maas
mondverlegging, dat men thans alge
meen den tijd gekomen acht om tot
afsluiting over te gaan.
40 jaar geleden bood het Rijk aan.
alles af te sluiten, hetgeen overeenkwam
met de grondgedachte der uii te voeren
werken, doch op verzoek der betrokken
streek is alles opengebleven Men
meende in dien tijd dat landaanwinning,
vooral in de Biesbosch—killen, nog
veel werk te doen had, en dat de
cultuur nog niet van dien aard was,
dat men watervrij land wenschte. Maar
gelukkig heeft de groote vooruitgang
op economisch gebied deze mentaliteit
veranderd, en thans uit men overal
den wensch om tot watervrij land te
komen. Ook hier is echter de groote
moeilijkheid, dat men niet zonder
meer tot uitvoering der noodige wer
ken kan overgaan, daar men direct
in contact komt met de Rijksrivier,
waierberging bij vloed en stormvloed.
Als voorbeeld noemde spr. de lage
Dongepolders. Hoe graag men ook
den Dongemond zou afsluiten om de
overstroomingen te voorkomen, het is
niet mogelijk ais hei Rijk nfet mede
werkt om In de waterberging te voor-
zien. Als men de Dongemond afsluit,
zullen er langs het open Oude Maasje
en in den Biesbosch klachten rijzen
omtrent hoogere waterstanden. De
betrokken poldercomplexen kunnen wel
wenschen uiten en piannen maken
voor hun eigen gebied, doch zij kunnen
niei oordeelen over de gevolgen die
deze plannen zouden hebben voor
andere gebieden. Dit ligt dan ook niet
op den weg van eenigen complexen,
doch alleen het Rijk is ais beheerder
der rivieren competent om dergelijke
piannen te maken en het verband met
andere gebieden vast ie leggen.
Spr. yroeg den Minister ztjn mede
werking te willen verieenen en het
initiatief te nemen om te komen tot
een algemeene richtlijn, om geleidelijk
tot afsluiting van de zijrivieren en
killen van den Boven—Amer te komen,
m.a.w. wanneer eindelijk de bedijking
der Bergsche Maas tót voorbij Drimme-
len zal worden doorgetrokken.
Wanneer een dergelijk plan weid
uitgestippeld zouden belanghebbenden
vasten grond onder de voeten krijgen
om verdere werken ie beoordeeien.
Spr. vroeg een algemeen pian te
iaien opmaken, hetzij door den dienst
van den Rijkswaterstaat, of indien hij
de steun van belanghebbenden dadelijk
tot uiting wil laten komen door een
commissie.
Tenslotte drong spr nog aan op
spoed bij de bereids aangevangen
werken dm de Beeische Maas uit de
wereld te helpen.
LixP/A
18)
Ik bevind me er best bij.
Zooals een oester zich thuis
voelt in zijn schelp, merkte Anstice
droog op, maar u mist werkelijke le
vensvreugde; u hebt niets van hetgeen
een mensch het meest noodig heeft.
De vraag is maar of ik vreugde
verlang. Harding's oogen keken met
een tartende uitdrukking in de hare.
En het is heelemaal niet gezegd dat er
in dit opzicht geen verschil van opinie
mogelijk is.
In dit opzicht is zeker géén ver
schil van opinie mogelijk, verklaarde
Anstice zacht, maar nadrukkelijk.
Werkelijke vreugde is het aller
eerste wat een mensch noodig heeft!
Maar nu kwam er weer een ondeu
gende blik in haar oogen misschien
bent u niet in staat om te begrijpen
wat werkelijke vreugde is.
Als die vreugde een sentimen-
teele kant heeft, dan zeker niet en
dan hoop ik dat ik nooit er toe in
staat zal zijn om het te begrijpen, was
het korte antwoord. Harding stond op
en stak zijn hand uit.
Ik zal probeeren zoo spoedig
mogelijk naar Burnanford te gaan,
ging hij voort. Als er nog iets over Hi
lary gewaar te worden is, is het het
beste dat dat zoo gauw mogelijk ge-
i beurt. Ik zal u het resultaat van mijn
onderzoek laten weten. Blijft u vooi-
j ioopig hier?
Zeker nog wel twee of drie we-
j ken. Mijn broer vindt het heerlijk als
ik bij hem ben.
Hoe gaat het met Sir Luke?
Het gaat wel. Er was een
merkbare aarzeling in het antwoord.
Ik bedoel, met zijn gezondheid
gaat het wel, maar hij is zoo rusteloos
hij is zoo nu en dan zoo somber en
stil, hij verlangt er erg naar om weg
te komen.
Het ongeluk schijnt hem erg
aangegrepen te hebben en ik kan me
levendig voorstellen dat hij naar ver
andering verlangt. Het is anders niets
voor hem om zoo lang van iets onder
den indruk te zijn, vindt u wel?
De dokter keek haar met een on
derzoekend-en blik aan, toen hij dit
zei.
- Neen, ik vind ook van niet, maar
er is iets abnormaals in de toestand
van mijn broer, iets dat ik niet be
grijpen kan. Het is niet zijn lichame
lijke gezondheid. Als dat het geval
was, zou ik er nog wel bij hem op
aandringen om u in consuit te nemen.
Ik kan het u ook niet uitleggen wat
er met hem is, maar hij is weer net
zoo zenuwachtig als toen die arme
mevrouw Donaldson hier stierf. Luke
is toch niet wat men noemt een ge-
voelsmensch.
Neen, beaamde Harding uit den
grond van zijn hart, ik zou jokken als
ik ,beweerde dat ik Sir Luke voor een
gevoelsmensch heb gehouden. Maal
ais ik u een raad mag geven, zorg dan
dat hij zoo spoedig mogelijk weg komt
verandering en afleiding zal hem
zeker goed doen.
HOOFDSTUK XI.
DE OUDE DORPSDOMINEE.
Wetenswaardigheden op
administratief en fiscaal terrein.
Een belangrijk ministerieel besluit.
De lezer zal zich herinneren, dat
eenigen tijd geleden artikel 106 Wet
inkomstenbelasting werd gewijzigd.
Vóór de wetswijziging was de werk
gever alleen verplicht aan den heer
Inspecteur ioonopgave te verstrekken
van personen, die in zijn dienst zijn.
Deze verplichting is thans o.m. uit
gebreid tot personen, die niet in dienst
zijn, met name tot degenen, die uit
sluitend op provisie-basis werkzaam
zijn.
Voorheen viel de provisie-opgaat
van een belastingplichtige buiten de
controle van de fiscus, thans niet meer.
De belasting-administratie is thans in
staat, evenals zij dit vroeger reeds
was ten aanzien van de loonopgaven,
ook de aangegeven provisie aan een
onderzoek te onderwerpen.
Wie provisies verzweeg, loopt dan
ook groote kans, dat deze ontduiking
thans wordt ontdekt. Wij geven aan
belastingplichtigen daarom den raad
aangifte te doen van verzwegen pro
visie.
Ons bleek al spoedig, dat de be
lasting-administratie het met onze
opvattingen niet eens was, maar dat
deze de meening was toegedaan, dat
van een vrij willige aangifte onder geen
omstandigheidsprake kan zijn Immers,
aldus de belasting-administratie, wij
komen, nu de wet gewijzigd is, er toch
wel achter.
Er was ons, om begrijpelijke reden
veel aan gelegen te weten, hoe de
zaak precies zat.
Wij hebben ons daarom tot den
Minister van Financiën gewend.
In het antwoord, hetwelk wij ont
vingen, verwijst de Minister naar het
navolgende perscommuniqué.
Dit communiqué publiceeren wij,
nadat wij ons hedenmorgen eerst
telefonisch met het Departement van
Financiën in verbinding hebben ge-
Miles Harding slenterde door de
smalle dorpsstraat en voelde zich op
gewekter gestemd dan in langen tijd
het geval was geweest. Het stille lan-
deiijke stationnetje, waar een kalm
en gemoedelijk boemeltreintje hem
gebracht had, de heuvelachtige weg,
die, aan weerszijden begroeid met
groene hagen, naar de uitgestrekte
heide voerde, waarboven een wijde,
blauwe zomerhemel koepelde, dit al
les had hem een diep gevoel van vrede
en rust gegeven. En het kleine witte
dorpje, dat in een zonnige vallei ge
nesteld lag, versterkte dit gevoel nog.
Hij gaf zich geen moeite om te verkla
ren en het is zeer de vraag of het
hem gelukt zou zijn als hij het had
gepoogd, waarom hij de wereld an
ders beschouwde dan een paar dagen
geleden, maar een nieuwe en warme
re gemoedsstemming deed langzamer
hand de ijskorst om zijn hart smelten.
Maar terwijl hij naar de heldere huis
jes keek, naar de tuinen, die prijkten
met een kleurige pracht van Septem-
berbloemen, naar de groene wei met
den grooten kastanjeboom in het mid
den en de akkers die zich tot aan den
rand van de heide uitstrekten drong
de overtuiging zijn ziel binnen dat het
leven ten slotte toch nog beloften in-
i hield, en dat er in deze zonnige wereld
nog wel een mogelijkheid tot geluk
moest zijn.
„Het huis van meneer Merring?" 't
Antwoord op deze vraag kwam van
een kwieken ouden man, die gras
maaide op het kleine kerkhof. „Dan
moet u de wei langs den weg op naar
Munton; het huis staat achter in een
tuin. Maar de Merrings wonen er niet
meer. Het is al heel wat jaartjes ge
leden dat er hier in het dorp Merrings
woonden".
„U bent zeker de doodgraver?'",
vroeg Harding, die over het hek van
het kerkhof leundei en van den grijzen
kerktoren naar den ouden man met
zijn zeis keek.
„Ja, doodgraver en koster", was het
antwoord. „Jonadab Smith heet ik
Jonadab Smith; een dikke zeventig
jaar heb ik nu al hier in, het dorp ge
woond. En er is niet veel op het dorp
j gebeurd, of ik kan het u vertellen."
„Dan bent u de man, dien ik moet
hebben!" Harding glimlachte over het
hek tegen den ouden man, wiens ge
zicht nog zoo rozig was als een van z'n
eigen appels, en wiens oogen zoo
blauw als de wijde, wolkeloo'ze hemel
boven hem. „Ik heb iemand noodig die
mij iets kan vertellen van meneer Mer
ring en zijn familie."
„Meneer Merring en zijn familie?
Wat wilt u van ze weten?" vroeg Jo
nadab.
Harding opende het hek en ging op
een bank zitten. Ik heb redenen om te
gelooven dat ik met een kleindpchter
van meneer Merring in aanraking ben
gekomen en ik kom hierheen om ze
kerheid te krijgen.
steld, teneinde te vernemen, of tegen
onze publicatie bezwaar bestond.
Perscommuniqué.
Navordering van Inkomstenbelasting
wegens verzwegen provisiën.
Gelijk bekend is, neemt de fiscus
nog steeds een tegemoetkomende
houding aan tegenover personen, die
de belasting-administratie geheel uit
eigen beweging met de door hen be
gane ontduikingen in Inkomsten- en
Vermogensbelasting in kennis stellen.
Zulk een mededeeling leidt er toe,
dat de inspecteur volstaat met het
vorderen van de te weinig betaalde
belasting over de jaren, waarover de
termijn van navordering nog niet is
verstreken, dus over ten hoogste 3
jaren. Strafvervolging wordt tegen zulk
een belastingplichtige niet ingesteld,
en bovendien kan aan hem, die te
weinig betaalde belasting niet dadelijk
en in ééns kan voldoen, gelegenheid
worden gegeven het verschuldigde op
eenigszins langen termijn aan te
zuiveren.
In gevallen, waarin de belasting
schuldige ontdekking van de ontdui
king spoedig kan verwachten, wordt
een aanmelding in den regel niet als
vrijwillig beschouwddan geldt de
hiervoor beschreven regeling dus niet.
Sedert de totstandkoming van de
wet van 18 Juli 1930 (Stbl. 309) vol
gens welke wet verzekeringsmaat
schappijen, hypotheekbanken, enz.
verplicht zijn aan den belastingdienst
mededeeling te doen van uitgekeerde
provisiën, zou in den bovenvermel
den gedachtengang de aangifte van
verzwegen provisiën door hen, die
haar genoten, derhalve niet meer als
vrijwillige kunnen worden beschouwd.
Echter heeft de Minister van Finan-
ciën bepaald, dat degenen die vóór
1 Januari 1931 den Inspecteur in
kennis stellen met door hen over
1926, 1927 en i928 genoten, maar
voor de inkomstenbelasting verzwegen
provisiën, geacht zullen worden, zich
vrijwillig te hebben aangemeld.
Een kleindochter van meneer
Merring? Jonadab leunde zwaar op
zijn zeis en keek den bezoeker met
zijn heldere oogen uitvorschend aan.
Van wie kan dat een kind zijn?
Dat is juist wat ik graag wilde
weten, antwoordde Harding. Als u hier
zeventig jaar gewoond hebt, dan
moet u de geschiedenis van de Mer
rings van a tot z weten.
Ja, wat er bekend is over de Mer
rings, weet ik zeker, verklaarde Jona
dab langzaam. Maar er wonen nu geen
Merrings meer hier. De familie is weg
ze zijn allemaal weg, behalve die
hier liggen. Hij maakte met zijn hoofd
een achterwaartsche beweging naai
de graven rond om de kerk.
En wie wonen er nu in het huis?
Ze heeten Hanway jonge men-
schen, vreemden. Ze komen ergens
uit het Noorden. Het huis heeft een
heelen tijd leeg gestaan, nadat de oude
Merring gestorven is en toen werd het
bewoond door een familie Storland,
maar die zijn hier weer vandaan ge
gaan. En daarna woonde er een oude
man, Meadows heette die, hij is ge
storven en nu wonen er jonge
menschen met kleine kinderen, net als
in den tijd toen de kleine Merrings in
den tuin speelden.
De kleine Merrings. Harding zag
plotseling een bleeke, stervende vrouw
voor zich, een vrouw met oogen vol
van droefheid. Was zij een van de
kleine Merrings geweest, die daar zoo
onbezorgd in dien tuin gespeeld had?
vroeg hij zich af.
Wordt vervolgd.
De Echo van het Zuiden,
Waalwyksche en Langstraatsclie Courant,