Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ONTERFD Transpireerende F Eü HL ET 0(1 DOOR ERVARING. SSTEBltS NUMMER 49. WOENSDAG 17 Juni 1931. 54e JAARGANG. om Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz. franco te zenden aan den Uitgever. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1.25. Franco p. post door 't geheele rijk 1.40. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-Adres: ECHO. Prijs der Advertentiën: 20 cent per regel; minimum 1.50. Bij contract flink rabat. Reclames 40 cent per regel. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. EERSTE BLAD Doodenbaians. In Berlijn is de vorige week een gedenkteeken voor de gevallenen in den wereldoorlog onthuld. Het „Ber liner Tageblatt" heeft daarin aanlei ding gevonden, om nog eens de sta tistiek van dooden en gewonden voor den dag te halen. Het zijn cijfers, die méér spreken dan welk gedenkteeken ook. Men luistere: In de jaren 19141918 werden 13 millioen Duitschers voor den krijgs dienst opgeroepen. Daarvan werden gedood 1.885.291 menschen. Hierbij komen nog 170.000 vermisten, zoo dat men het totaal aantal dooden op rond twee millioen kan stellen. Het getal van de dn krijgsdienst gewonden wordt met 4.248.151 aan gegeven. Met deze getallen staat Duitschland onder de oorlogvoerende volkeren op de tweede plaats. Van de 80 millioen menschen, die tijdens den wereldoor log onder de wapenen stonden, had den de afzonderlijke landen de vol gende verliezen: Dooden Gewonden Rusland 2.250.000 5.730.000 Duitschland 1.885.291 4.248.158 Frankrijk 1.250.000 4.340.000 Oostenrijk-Hong. 1.000.000 2.000.000 Groot-Brittannië 780.000 2.100.000 Italië 600.000 1.000.000 Turkije 300.000 600.000 Roemenië 159.000 150.000 Servië 120.000 160.000 De andere oorlogvoerende landen volgen met minder dan 100.000 doo den. In totaal wordt het aantal doo den aangegeven door 't getal 8.732.000 en het aantal gewonden door het ge tal 20.815.000. Welk een som van leed er achter al deze nuchter aandoende cijfers steekt van „De Echo van het Zuiden". Uit het Engelsch van DOLF WYLLARDE. 24. Als je me zoo noemt, ga ik niet met je mee, Martin, protesteerde het kleine meisje. Ik heet Kiddie en waarom noem je me dan niet zoo? Martin wist niet wat te antwoorden en kreeg een kleur, maar Barbara redde de situatie. Kom Kiddie, de thee is klaar, denk ik. En je moet Martin niet vra gen, om je niet aan te spreken met je titel. Dan krijgt hij het aan den stok met grootmoeder. Goed, laat hij mij dan lady Kid die noemen. Maar alleen lady Kiddie, Martin, en niet lady Catherine, hoor. Martin deed zijn uiterste best om zijn gezicht in den plooi te houden, toen hij „lady Kiddie" mee naar bin nen nam, terwijl Barbara naar de bi bliotheek ging, om een onderhoud met haar jongste broer te hebben. Ze voelde bij intuïtie, dat er weer iets niet in den haak was; waarom moest Ted eerst een apartje met haar heb ben, voor hij zijn moeder ging begroe ten? Met een hand, die een beetje trilde, opende zij de deur van de bibliotheek. Edward stond bij den haard. Hij was kan men slechts voor een klein deel bevroeden. Doch het is reeds genoeg j om aan te vuren tot een volhardende j propaganda voor het vredesideaal, tot het kweeken van een stemming welke de regeerders en diplomaten moet nopen nu eindelijk eens hun oude methodes te herzien. BUITENLAND. STAKING TE ROUBAIX. Hedenmorgen vroeg heerschte in de hoofdstraten van Roubaix groote on rust en men verwachte dan ook ern stige incidenten tusschen politie en stakers. Op verschillende plaatsen hebben de arbeiders barricaden opge worpen en op enkele plaatsen is het reeds tot kleine incidenten gekomen waarbij twee personen gewond wer den. De toestand schijnt zeer ernstig te zijn en in het centrum van de stad heerscht groote spanning. Gisteravond tegen 9 uur gingen communisten gewapend met steenen en flesschen tot den aanval op een af- deeling cavallerie over, waarbij een luitenant ernstig gewond werd. Ook een vrachtauto met leden van de gar de civile werd omsingeld en aangeval len, waarbij vier communisten wer den gearresteerd. Te half 10 trok de massa zich in de zijstraten, die op de hoofdstraten uitkomen, terug. De po litie die aanvankelijk van plan was de heele binnenstad te zuiveren, ging hiertoe iet over, omdat de overmacht der arbeiders te groot was. Tegen half 11 overstroomden de demon stranten weer bij duizenden tegelijk de hoofdstraten en vielen opnieuw op verscheidene plaatsen de politie aan. Een half uur later werden op andere plaatsen de straten opgebro ken en begon men barricades op te werpen. Door het neerwerpen van wijnflesschen had men de straten be zaaid met glas, zoodat men géén ge bruik kon maken van de cavallerie. Straatlantaarns werden omver ge haald en ecnige winkels bestormd om materiaal eruit te halen ter ver sterking van de barricades. Tegen middernacht was de toestand zoo ernstig dat de commandant der ma rechaussee-troepen een onderhoud had met den prefect van politie over een grooten al^emeenen aanval op de demonstranten. Men besloot echter te wachten tot de dag zou aanbreken omdat de troepen in het donker in 'n ongunstige positie zouden zijn tegen over de verschanste arbeiders. Gedu rende den heelen nacht heerschte te Roubaix groote opwinding en met spanning werden de gebeurtenissen van vanmorgen tegemoet gezien. SCHEEPSRAMP AAN DE FRANSCHE KUST. Een scheepsramp, die naar thans vaststaat, gerekend moet worden tot de vreeselijkste drama's ter zee, die de nieuwe geschiedenis kent, heeft zich Zondagmiddag laat voor de mon- A&43 ding van de Loire, op 8 K.M. buiten gaats van St. Nazaire, afgespeeld. Een kleine passagiersboot, de „St. Phili- bert", metende 189 ton, die ongeveer 380 pleizierreizigers, allen leden van een coöperatie, voor een uitstapje naar het Oceaaneiland Noirmoutier aan boord had, is op de thuisreis daarvan bij de rotsen van St. Gildas op 7 personen na, met alle opvaren den vergaan. De boot was 's morgens met een vroolijk gezelschap van 500 personen naar het eiland vertrokken. Ofschoon de zee reeds eenigszins hol stond werd het eiland zonder incidenten bereikt. Bij het aanvaarden der te rugreis was de zee echter zoo woest geworden, dat een 120-tal personen het raadzaam achtten op het eiland achter te blijven. Dit is hun redding geworden. Het eerste alarm omtrent het on heil werd uitgezonden door den vuur toren van Gildas, waarvan het perso neel den strijd van het schip tegen de ontzaglijk woeste zee had waargeno men. Terstond gingen twee sleepboo- ten en al het reddingsmateriaal van St. Nazaire naar het tooneel van den ramp, doch toen de eerste boot arri veerde, vond men reeds niets meer van de „St. Philibert". De zee was met menschenlichamen en wrakhout bedekt. Het mocht den moedigen red ders gelukken 7 overlevenden te red den. Men kan zich de ontzetting te St. Nazaire indenken toen 's avonds de eerste boot de haven bereikte en de ruwe Bretonsche zeelui onder tranen het relaas van het onheil deden. Nog 's nachts kon men een aantal lijken bergen en in den morgen zijn opnieuw booten naar de plek van den ramp gezonden. Een der geredden Albert Berthy heeft het volgende relaas van de ramp gedaan: Terwijl al mijn reisge- nooten voor het noodweer naar stuurboord waren gevlucht, was ik met mijn moeder, die helaas veronge lukt is, aan bakboord gebleven. Plot seling zagen wij het schip onder het gewicht onzer reisgenooten geweldig overhellen. Op hetzelfde moment kwam een enorme golf opzetten en sloeg het vaartuig om, dat in een paar tellen met de kiel omhoog te gronde ging. Hulpeloos dreef ik op zee, klemde mij vast aan wrakhout, tot ik een kleine reddingboot ontdek te, waarin reeds eenige andere lotge- nooten hadden plaats genomen. Met bovenmenschelijke inspanning wist ik mij er heen te werken en in de boot te klimmen. Zoo ontzaglijk waren de woedende golven, dat de boot kapseis de. Het gelukte ons na groote inspan ning weer aan boord van het bootje te komen. Plotseling sloeg er weer een zware zee op ons, waardoor twee van ons uit de boot vielen. Wij hebben hen niet meer terug gezien. Nooit zal ik de momenten vergeten, die wij doorgemaakt hebben. Vrouwen en kinderen, die voor de laatste maal bovenkwamen, slaakten afgrijzelijke kreten en verdwenen daarna voor goed in de diepte. Wij konden niets doen om hen te redden, l' Na de rampen der Titanic en Lusi- tania waarbij resp. 1400 en 2000 men schen omkwamen, is dit de grootste scheepsramp die Europa kent. De Maatschappij, waaraan het schip behoorde, wijt de catastrophe aan 't buitengewoon zware weer, en de pa niek onder de passagiers. De boot was nieuw en volkomen zeewaardig. Er zijn onder de slachtoffers geen Nederlanders. slank en blond als zijn zuster, maar zijn gezicht mistte die aantrekkelijke mengeling van zachtheid, vroolijkheid en flinkheid, welke dr. Meillet op haar portret zoo getroffen had. Toch maakte ook Edward een prettigen in druk; als hij niet door zijn zorgen werd gekweld hetgeen nog al eens gebeurde! was hij een opgewekte, sportieve jongeman, heel anders dan zijn nogal stuursche en norsche broer. Langzaam liep Barbara op hem toe. Wel Ted, wat is er aan de hand? vroeg ze. HOOFDSTUK XI. Hoe gaat het, Babs?, begroette haar broer haar. En toen ze hem in antwoord op zijn begroeting, vriende lijk toeknikte, ging hij voort: Je begrijpt zeker wel waarom ik hier komSlecht bij kas en dan blijft er niet veel anders over dan maar bij moeders pappot te gaan zit ten. Je wilt zeker wel zoo goed zijn, mama er op voor te bereiden, dat ik me een poosje in de landelijke rust te rugtrek. Dat gaat jou handiger af dan mij. Barbara was gewoon dergelijke di plomatieke zendingen te vervullen. Haar moeder was altijd vreeselijk hef tig, als haar zoons zich weer buiten sporigheden hadden veroorloofd maar de vrees voor opspraak was sterker dan haar verontwaardiging en ze ein digde steeds weer met ze te helpen. En als Barbara bemiddelend optrad, wat ze nooit weigerde te doen, slaagde ze er meestal in, het heftigste van den storm te bezweren. Ik zal mama van je komst op de hoogte stellen, zei ze, terwijl een spottend glimlachje over haar gezicht gleed, maar ik vrees, dat je het hier wel saai zult vinden, na je Londen- sche amusementen. Die heb ik helaas wel moeten vaarwel zeggen, zuchtte hij. Ik had bijna geen shilling meer over om te bridgen. Er is hier niet veel gezelschap om te bridgen, antwoordde zijn zus ter droog. Maar ik moet nu heusch naar den salon; er is visite. En met een humoristisch knipoogje voegde ze erbij: „Je hebt zeker geen lust om mee te gaan? Dank je!, verklaarde hij uit den grond van zijn hart. Maar tusschen twee haakjes: wat voeren jullie eigen lijk den heelen dag hier uit? En dan nog wel in Juni! Niets te jagen, en mijlen ver in den omtrek geen be hoorlijk mensch O, ik amuseer me best, ant woordde Barbara opgewekt. Ik heb altijd veel van het leven op Gunthrie gehouden. In de eerste plaats heb ik Kiddie, dat is een schat. Verder ga ik veel rijden. Ik denk overigens, dat er hier in de buurt nog wel een paar heeren zijn, waar je wat aan spraak aan hebt. Ik ga liever met jou, hoor! Wat hebben we nog in den stal? Dezelfde paarden als van den winter. Moeder heeft niet kunnen be sluiten ze te verkoopen, ofschoon, ze aarzelde even en keek haar broer veelbeteekenend aan het eigenlijk wel noodig was. Maar in ieder geval kunnen we voorloopig dus zooveel paardrijden, als we willen. Schitterend! Ga jij nu maar gauw oksels en voeten behandele men met Purolpoeder. Dit is het meest afdoende middel daarvoor. Purolpoeder kost 45 en 60 ct. per bus en is evenals Purol, verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten. naar den salon naar de visite en laat mij hier thee brengen. Met een knikje verliet Barbara haar broer en ging naar den salon, waar ze, behalve den ouden dorpspre dikant, kolonel en mevrouw Melville aantrof, die kort geleden een land huisje in de buurt hadden betrokken en met wien ze nog geen kennis had gemaakt. Kolonel Melville was een knap en gedistingeerd man, tamelijk stil, in tegenstelling met zijn opzichtige vrouw, die een buitengewone radheid van tong aan den dag legde. Wij zijn pas uit West-Indië ge komen, moet u weten, ratelde zij te gen Barbara. Maar gelukkig is Reg gie's diensttijd daar afgeloopen. Het laatste waren wij op St. Alousie en u kunt begrijpen hoe wij Engeland op prijs stellen, na zoo lang in zoo'n af gelegen oord te hebben gezeten. Was het daar heusch zoo erg?, vroeg Barbara kwasi-belangstellend. Daar hebt u geen idee van, ant- woordde mevrouw Melville op een j toon, alsof zij protesteerde tegen Bar bara's opmerking. De plagen van Egypte zijn er niets bij! We woonden daar in bedompte, houten huizen en als je niet goed oppaste, werd je door de zwarten voortdurend bestolen. Geen behoorlijke conversatie, niets. Het is een vreeselijk oord, St. Alousie. Dan kan ik mij levendig voor stellen, hoe u Engeland apprecieert, verklaarde Barbara. O ja, het is heerlijk om «even naar Londen te kunnen overwippen om een nieuwe japon te koopen of inkoopen te doen in Bondstreet en al les binnen een paar uur bij je thuis te hebben, iplaats van er een maand op te moeten wachten. Barbara's zachte, innig-beschaafde stem vormde een scherpe tegenstel ling met het schelle geluid van me vrouw Melville. BuitengewoonEn in het bijzon der nu wij met onze buren hebben kennis jemaakt. Merkwaardig, wend de zij zich tot lady Bryant en den pre dikant, hier vlakbij woont nog iemand uit St. Alousie. Zoo zie je al weer, hoe klein de wereld eigenlijk is. Iemand uit St. Alousie?, her haalde lady Bryant. Dat is heel toe vallig. Hoe heet hij? Kent u „Thurlands"? Natuurlijk. Het buiten van lord Saybrock. Juist. Hij heeft het verhuurd aan mevrouw Cartwright. Mevrouw Cart- wright is ziekelijk, of beter: ze is een ingebeelde zieke, voegde de spreek ster er hatelijk aan toe. En ze ver volgde: „Verleden week Vrijdag ont moetten wij haar met haar broer, die een cacao-plantage heeft op St. Alou sie. Hij is nu thuis met vacantie hij is vreeselijk verzwakt door een koortsaanval. Ik heb hem kort geleden gespro ken, mengde dé predikant zich in het gesprek. Een aardige jongeman, maar hij schijnt mij nog wat zwak en erg stil. Ja, hij is ook nog lang niet beter merkte kolonel Melville op. Hij ziet er heel wat slechter uit dan toen ik hem 't laatst op l'Opale ontmoette. (Wordt vervolgd.) Waalwtjksche en Lanptraatsebe Courant*

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1931 | | pagina 1