Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ONTERFD KAREL DE MOL, I MöEaS Winkelnieuws. Voor. FEUILLETON mei overweldigend succes, V n en nu daar wel NUMMER 54. ZATERDAG 4 JULI 1931. 54e JAARGANG. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz. franco te zenden aan den Uitgever. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco p. post door 't geheele rijk 1.40, UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-Adres: ECHO. Prijs der Advertentièn: 20 cent per regel; minimum 1.50. Bij contract flink rabat. Reclames 40 cent per regel. Advertentièn moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD GEMEENTERAAD. GEERTRUIOENBERG (Vervolg). Hondenbelasting. In de vorige vergadering heeft de voorzitter den heer Fuldauer toegezegd om een onderzoek in te stellen naar den stand der hondenbelaasting in de om liggende gemeenten. De antwoorden liggen ter inzage; hieruit blijkt dat Geertruidenberg ongeveer het midden houdt, in de meeste gemeenten liggen de grenzen tusschen 1ste en 2de klas veel verder uiteen, slechts in Dongen en Waspik is het verschil geringer en dus meer in den geest der bedoeling van den heer Fuldauer. De heer Timmermans vraagt wat feitelijk het hoofdmotief was waarom de heer Fuldauer om herziening der belasting gevraagd heeft. De voorzitter antwoordt dat de heer Fuldauer van oordeel was dat de die renmishandeling bevorderd werd door voor eerste klas honden een veel hoo- gere belasting te stellen. Hij was van oordeel dat het losloopen der honden door een verlaging der eerste klas be lasting bevorderd zou worden. De heer Timmermans constateert j eigenaardige verhoudingen in de he- dendaagsche maatschappij: men ziet dat dikwijls meer voor de dieren wordt gedaan dan voor sommige menschen. Maar wanneer men over het eene spreekt moet men ook het andere be zien; een kanarievogel b.v. verlangt ook naar vrijheid, waarom moet die dan in zijn kooitje blijven? Het is toch pre cies hetzelfde, meent de heer Timmer mans; doch de voorzitter merkt hier tegen op dat het eenige verschil is dat men over een losloopende hond beter D« loop naar Groot-Waalwijk De loop naar Mol is groot Mol trekt zeer veel klanten Waalwijk uit den nood. Mol is ook voordeeliger. controle kan uitoefenen dan over een losvliegende kanarievogel! Besloten wordt de belasting te hand haven. Mobilisatieslachtoffers. De Voorzitter heeft thans eenige in lichtingen ontvangen van de Ver. van Mobilisatieslachtoffers. Uit het schrij ven blijkt dat men reeds doende is ver betering te brengen in de wet van 1920. Daarom achten B. en W. het overbodig nog adhaesie te betuigen. De heer Timmermans gelooft dat het gemeentebestuur weer niet den goeden kant uitgaat. De vorige keer werd dooi den voorzitter de opmerking gemaakt dat de toon van het adres arrogant was, waartegenover spr. erop gewezen heeft, dat men door het herhaald vruchteloos aankloppen wel eens wat ongeduldig en geprikkeld kan worden. Wat de vereeniging nu heeft mede gedeeld versterkt spr. in zijn gevoelen. Wanneer die menschen 10 jaar lang aan hun lot zijn overgelaten kan spr. zich dit ongeduld best indenken. Spr. heeft een aantal brieven van slachtof fers! bij zich, een vijftigtal. Hij behoeft echter slechts enkele der meest schrik wekkende geschiedenissen voor te le zen om een beeld van den toestand te geven. Na het lezen) zijner uitknipsels komt spr. tot de conclusie dat de Staat indi rect de schuldige is van deze ongeluk ken en dat hij absoluut verplicht is hulp te brengen. En wanneer die slacht offers dan al eens een kleine aalmoes krijgen, dan moet men nog weten hoe dat gaat. Wanneer het nog enkele jaren wordt volgehouden zooals het thans gaat, dan vreest spr. dat we na korten tijd hier in ons land staan, niet bij het graf van den onbekenden soldaat, zoo als in het buitenland, maar bij het graf van den bekenden soldaat. De voorzitter zegt nogmaals dat hij deze adhaesiebetuiging niet meer noo- dig acht, daar men nu toch reeds in de goede richting werkzaam is. Wat betreft de uitlatingen van den bond, merkt spr. op dat het gemeente bestuur van G'berg nooit iets tegen den bond misdaan heeft en toch werd reeds aanstonds zoo onsympathiek gehan deld. Zooiets kan volgens spr. niet in goede aarde vallen. Timmermans. Zou juist het optreden van den bond niet het gevolg ervan zijn dat men reeds dikwijls bij hooge licha men het hoofd heeft gestooten? Wij als gemeentebestuur van G'berg kunnen door onze adhaesiebetuiging die men schen helpen. Het is juist dit wat de van „De Echo van het Zuiden". Uit het Engelsch van DOLF WYLLARDE. 29. Lady Bryant had het niet meer dan behoorlijk geacht om mevrouw Mor- rence, die bij Harrel's zuster logeer de, met haar gastvrouw en Digby te dineeren te vragen. Het werd een intiem-gezellige maal tijd met de opgewekte, ongedwongen conversatie van menschen, die elkaar jaren kenden en na het eten vereenig- de het kleine gezelschap zich in den salon. Harrel zat naast lady Bryant. Ze bracht het gesprek op zijn leven in St. Alousie en vroeg wanneer hij dacht zich weer voorgoed in Engeland te kunnen vestigen. Volgens haar was het voor een echten Engelschman als Digby absoluut onmogelijk, zijn heele leven in de tropen en dan nog wel op zöó'n eenzaam eiland te slijten en ze sprak de vrees uit, dat het leven op l'Opale hem nog zwaarder zou val len, nu hij weer een tijd lang van den omgang met de beschaafde Engelsche kringen had genoten. Och, antwoordde Digby, als ie mand eenmaal vast besloten is om te trachten in West-Indië fortuin te maken, dan moet hij zich aan de om standigheden daar weten aan te pas sen, nietwaar? En die omstandighe den zijn in bepaalde gevallen heele- verkeerde kant in ons Staatsbestel toont, n.l. dat juist de minstbedeelden herhaaldelijk moeten aankloppen. Wanneer wij er ons niet aan storen, zijn wij mede schuldig dat die men schen niet geholpen worden. De heer Sassen heeft eerst gedacht dat er andere tendenzen waren, maar nu gelooft hij dat de adhaesie niet mag worden onthouden. Spr. onderschrijft voor het grootste deel wat de heer Tim mermans heeft gezegd. Het is een feit dat niet genoeg wordt rekening gehou den met de heerschende mentaliteit. De oorzaak dat om steun geroepen moet worden zijn niet de minstbedeelden zelf earn friescre HEERENBAM \-50aj/trans en het is juist zoo treurig dat deze on tevredenheid kan ontstaan. Spr. ziet soms invaliden bedelen en noemt dit een schande voor de christelijke be schaving. De voorzitter zegt ervan overtuigd te zijn dat steun noodig is, maar er wordt al de noodige aandacht aan geschon ken en is het daarom voor de gemeente wel noodig dat adhaesie betuigd wordt? Timmermans. Ja, inderdaad! De voorzitter meent dat gezien de wijze van optreden van dezen bond het niet van harte gaat aan deze actie steun te geven. De heer Timmermans wil den bond buiten beschouwing laten en alleen de menschen voor wie het gedaan wordt in het oog houden. Spr. gelooft dat de kamerleden vo'or een groot deel het contact met de werkelijkheid hebben Alles heeft een elsifi, doch ons overweldigend succes, kent geen grenzen. Voordeelige prijzen gezellig winkelen prettige vakkundige bediening. Koopen Is bij ons een genoegen. maal niet zoo onaangenaam, voegde hij er zacht aan toe. Maar om daar je heele leven te blijven. Ik weet zeker, Digby, dat je, zelfs als je daar trouwde, toch niet heelemaal tevreden zoudt zijn, ofschoon je natuurlijk gelijk hebt als je zegt, dat je, zoolang je er bent, je 'moet weten aan te passen. Maar ver gelijk nu eens zoo'n meisje dat in West-Indië geboren en getogen is, met een Engelsche uit je eigen kring; met iemand alsBarbara bijvoorbeeld Lady Bryant besefte niet hoe tact loos haar vergelijking was Digby keek onwillekeurig naar Barbara, die bij den vleugel wat mu ziek stond uit te zoeken. Den heelen avond had hij nog geen oogenbhk al leen met haar kunnen praten, maar nu nam hij zijn kans waar en ging op haar toe. Toe, Babs, zing eens: Het was in den rozentijd, vroeg hij, dat is al tijd een lievelingslied van mij ge weest. Zooals je wilt, stemde Barbara toe. Maar het is al zoo oud. Dat hindert niet. Ik hoor het zoo graag en het is lang geleden dat ik het je voor het laatst heb hooren zin gen. Zal ik de muziek voor je uitzoe ken? Ik heb er geen muziek bij noo dig, zei Barbara, terwijl zij voor den vleugel ging zitten. Ik ken het uit mijn hoofd. Ze liet de vingers over de toetsen glijden. Met haar klankvolle, warme stem zong ze heL oude, weemoedige volksliedje, maar de ontroering die het in haar zelf opwekte, wist ze met al haar geestkracht te beheerschen, 'zoodat haar stem geen oogenbhk trilde. Maar toen het lied uit was en ze opstond, moest ze zich aan den vleu gel vastklemmen. Het was alsof alles om haar heen draaide. Vaag hoorde ze Harrei's stem: Zullen we wat in den tuin gaan wandelen? In haar halve verdooving gaf ze toeze had behoefte aan frissche lucht; alles was beter dan hier in die benauwde kamer te blijvenze had een gevoel alsof ze zou flauw vallen. Goed, zei ze zwakjes. Het is hier vreeselijk warm. En haar hand op zijn arm leggend, wandelde ze met Digby door de openslaande deuren den tuin in. Een heele poos liepen zij zwijgend naast elkaar voort in den zwoelen, van bloemengeur vervulden vroeg- zomeravond en de stilte werd lang zamerhand drukkend, maar opeens bleef Digby staan, legde zijn handen op Barbara's schouders en zei met een stem, die schor klonk van aan doening: Babs, ik moet je iets zeggen. Je weet natuurlijk wat ik bedoel. Ik houd van je, Babs Ze gaf geen antwoord. Ik had het je al een paar jaar geleden willen vertellen, Babs", ging hij voort. Je hebt er geen idee van, hoe mijn gedachten altijd bij jou zijn, dat jij alles voor mij beteekent, ook daar. Ik vraag niets van je, Babs, maar ik moest je zeggen, dat ik van je houd. Ik kan niet anders. Ze had haar oogen neergeslagen en haar gezicht was vuurrood geworden. Digby's handen lagen nog steeds op haar schouder. Babs, wil je mij niet aankijken? fluisterde hij heesch, terwijl hij haar even losliet en poogde haar in zijn armen te nemen. Maar óp het mo ment, dat hij zijn armen van haar schouders afnam, deed zij snel een pas achteruit. Het spijt mij voor je, Digby, zei ze kalm, koel bijna, maar ik kan je alleen antwoorden, dat je zekere feiten over het hoofd schijnt te zien. Anders had je dit nooit tegen mij gezegd. Ik weet zeker dat je er spijt van zult hebben, als je morgen rustig over alles nadenkt. Je kunt overigens gerust zijn; ik zal je woorden trach- - ten te vergeten. Ik zal mijn best doen om er nooit meer aan te denken en je vriendin blijven, Digby, zooals altijd alsof er niets gebeurd was. En daarop keerde zij zich om en liep terug. Een droge snik kwam uit Digby's keel. Hij was niet in staat op dit moment de gevoelens, die hem bestormden, te ontledenmaar wat hij meende heel goed te begrij pen, was het motief van haar weige ring. Je schijnt zekere feiten over het hoofd te zienhad ze gezegd. Wat kon dat anders beteekenen dan een toespeling op zijn maatschappe lijke positie? Maar ezel die hij was, dat had hij immers kunnen verwach ten! Hij had zichzelf toch ook vaak genoeg voorgehouden, dat hij hel recht niet had haar te vragen de deel- genoote van zijn onzeker bestaan op een afgefegen West-Indisch eiland te worden. Het leek wel of de zoete zomeravond hem naar het hoofd was gestegen, dat hij opeens niet meer had kunnen 'zwijgen, verweet hij zich nu. Maar dat de „zekere feiten". waarop Barbara had gedoeld, samen hingen inet een donker-oogig, coquet meisje op St. Alousie, dat in Harrel's hart en geest zelfs niet het kleinste plaatsje innam, daarvan had hij geen j flauw vermoeden! HOOFDSTUK XV. j Moeder, zei Barbara, tot lady Bryant, die in haar boudoir zat te schrijven, hebt u het erg druk? Ik zou u graag even willen spreken. Barbara ging op den divan zitten, haar handen over haar knieën ge vouwen. Het is hier zoo vreeselijk saai voor Ted, ging zij voort, toen haar moeder van haar correspondentie opkeek. Hij heeft óns wel en Digby, maar hij moet zich toch eenzaam voe len zonder zijn Londensche vrienden. Daarom heb ik gedacht dat we maar eens een van hen hier moesten vra gen. Maar wie? Niemand wil natuui- lijk komen vóór het einde van den „Season" We kunnen het in elk geval pro- beeren. Wat dacht u bijvoorbeeld van Lester Kenyon? Lady Bryant was eenvoudig ver bluft. Was het mogelijk dat Barbara uit zichzelf opeens deze bevredigende oplossing voor alle moeilijkheden voorstelde en bereid was de toenade ringspogingen van den Londenschen millionnair aan te moedigen? Onmid dellijk zag lady Bryant in dat ze het ijzer moest smeden terwijl het heet was snel schoof ze den bri^f waaraan ze bezig was, terzijde en nam een schoon vel papier uit haar schrijfmap. (Wordt vervolgd). I De Echo van het Zuiden, Waalwpscbc en Langstraatsffae Courant, Belangstelling J

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1931 | | pagina 1