fCi HI RET fill mm GEMEENTERAAD. w0 63. Zaterdag 8 Aug. '31. 54e Jrg. TWEEDE BLAD. EEN WEEKPRAATJE. We meenen min of meer verplicht te zijn hierbij kennis te geven van eene wijziging in den nationalen status van onzen persoon. De lezer mag verwach ten, dat hij in zijn Nederlandsche krant door een Nederlandschen journalist wordt voorgelicht en, omdat we hem daaromtrent niet willen misleiden, deèlen we mee, dat we van de week Pan-Europeaan zijn geworden. Dal was naar aanleiding van de vol gende circulaire, die ons vanuit Ko penhagen gewerd: Burgers van Europa, ontwaakt Daar zijn maar twee vooruitzich ten: Of Europa vereenigt zich tot Pan- Europa, of Europa gaat ten onder in crisis, in oorlog en bolsjewisme. Pan-Europa is geen zinsbegooche ling, Pan-Europa is een noodwen digheid. Burgers van Europa, vereenigt u! Laat zien, hoevelen gij zijt, die bo ven het enge nationalisme, breeder denkt en voelt. Zendt uw naam naar Kopenha gen! Treedt toe tot de Club-Europa. Dat is geen debatteerclub, maar een samenstroom van werkelijken wil. Wij willen nieuwe Europeëers zijn. In dezen tijd van stokslagers en re volvers willen wij met mi Pioenen en millioenen zijn om te toonen, dat de Geest ook nog Macht is. Wij wil len vrede. Wie werkelijk vrede wil, treedt in onze rangen. De Club-Europa heeft haar zetel in het neutrale Kopenhagen in De nemarken. Del Club-Europa kent geen statuten, kent geen lidgelden. Het is alleen de zucht van honder den millioenen naar de Vereenigde Staten van Europa. Zendt dus uw naam naar V. Post box 302, Kopenhagen. Uit een en ander blijkt, dat men niet alleen in ons land voor den vrede werkzaam is, maar ook in Denemar ken, met name in Kopenhagen.. Om dat we den vrede willen dienen met alle middelen, die ons ten, dienste wor den gesteld, hebben we aanstonds „on zen naam naar Kopenhagen" gezonden en aldus het lidmaatschap aanvaard \jm Pan-Europa, de groote republiek, waar niet gedebatteerd wordt en geen „lidgelden" behoeven te worden be taald. Op zoo'n koopje zijn we nog nimmer van een club lidjvunnen wor den. Waar niemand twee heeren tegelijk kan dienen, hebben we tevens onzen j minister-president even een briefje gestuurd, meldende, dat we als gevolg van onze toetreding tot Pan-Europa, voor het lidmaatschap van den Staat der Nederlanden bedankten, Zijne Ex cellentie beleefd verzoekende den Ont vanger der Belastingen te willen op dragen om ons de over dit jaar te veel betaalde lidgelden te restitueeren. Als het luktDat zou een reuze- pan zijn! De menschheid is tegenwoordig zóó alzijdig ontwikkeld, dat we van alles en nog wat zelf we ten op te knappen en daarom geen hulp van vaklui meer behoeven. De benoodigdheid van vakkennis is slechts suggestie. In die meening worden we nu weer gesterkt door het getuigenis van vaklieden! Uit een verslag der raads vergadering van de Friesche gemeente Hemelumer Oldephaert en Noordwol- de, bij afkorting H.O.N. genaamd, een verslag, voorkomende in „De Zuid- Westhoek", vernamen we, dat de af- deeling H.O.N. van den Alg. Nederl. Bouwvakarbeidersbond verzocht had om het straatmakerswerk in de ge meente door eigen ingezetenen te la ten uitvoeren. Het adres van die ge organiseerde arbeiders vei-meldt, dat de „vreemde" stratenmakers 1.10 p. uur verdienen en dat zij, leden van den Bouwvakarbeidersbond, het wel voor minder willen doen. De bur gemeester meende, dat het straten- maken vakwerk was, waarom hij de aanvrage wilde afwijzen, maar de raad noemde het straat-maken meer een „handigheid" en... ging bij meerder heid van stemmen op het voorstel in. We leerden uit dat verslag twee won derbare dingen. Eerstens, dat zelfs- 'n afdeeling van den modernen Bouwvakarbeidersbond medearbeiders officieel beconcurreert en de waarde, die nog aan vakkennis wordt gegeven, helpt ondermijnen. Ten tweede, dat er in deze tijden nog een beroep schijnt te bestaan, welker beoefening met 1.10 per uur schijnt te worden gehonoreerd. We zijn aanstonds begonnen ons het weinigje benoodigde „handigheid" eigen te maken en hebben ondertus- sclien onze sollicitaties in zee gestuurd. Als de lezer dus vergeefs naar een vol gend „Praatje" mocht uitzien, weet hij, wat er aan de hand is. Dan zijn we n.l. bezig om den eersten Pan-Europee- schen straatweg te bekeien. EETHEN. Openbare raadsvergadering, gehou den op Donderdagvoormiddag elf uur ten gemeentehuize. Voorzitter de Edelachtbare heer D. Brune, burgemeester. Afwezig de heer De Graaff. Nadat de vergadering met gebed geopend is, leest de secretaris de no tulen voor, welke zonder wijziging worden vastgesteld. Aan de orde komt vervolgens: 1. Ingekomen stukken. Vergoeding Onderwijswet. Van den heer A. v. d. Beek te Babi- loniënbroek is een verzoek ingekomen om subsidie in de plaatsingskosten van zijn zoontje, dat de Chr. U.L.O.- school te De Werken wil gaan be zoeken. Van M. van Wijk te Genderen is een dergelijk verzoek ingekomen voor zijn zoon die de M.U.L.O.-school te 's-Bosch bezoekt. Adressant vraagi een bedrag van 3.per week van af den datum van aanvrage. De Voorzitter wil deze stukken opzenden aan den Inspecteur van het Onderwijs, teneinde een advies in te winnen; ook andere gemeenten heb ben deze aanvragen op deze wijze be handeld. De raad kan zich hiermee vereeni gen. Subsidie Groene Kruis. Van de ^ereenjgjing „Het Groene Kruis" is een verzoek ingekomen om een subsidie van 10.— voor het jaar 1932, ten behoeve van het werk voor de hygiëne van kinderen. Gewezen wordt op het consultatiebureau voor zuigelingen te Almkerk, dat door zeer vele moeders, ook uit deze gemeente, wordt bezocht. Dit jaar zal uitbrei ding van dit bureau worden in over weging genomen. B. en W. stellen voor een subsidié van 10.— te verleenen voor het be- grootingsjaar 1932, waarmede de raad zich kan vereenigen. Subsidie Proeftuinen Gorcum. Een subsidieverzoek is nog ingeko men van de vereeniging „Centraal Proeftuinbedrijf voor Gorcum en Om streken". De Voorzitter brengt in herinnering dat twee jaren geleden een subsidie van 50.werd toegestaan; tenge volge van de verschillende verhoogde uitgaven die de gemeente te doen had, is dit bedrag verleden jaar tot de helft gereduceerd. B. en W. stellen voor ook dit jaar 25.te geven. Dit voorstel wordt zonder stem ming aangenomen. Gezondheidscommissie. De Gezondheidscommissie, zetelen de te Heusden, heeft de rekening en verantwoording van inkomsten en uitgaven over het afgeloopen jaar ingediend. De totalen zijn: Ontvangsten 2421.86, uitgaven 2199.97^, zoodat er een batig slot is van 22L92|. Op voorstel van B. en W. verleent de raad zijn goedkeuring aan deze rekening. Voorts heeft dezelfde commissie hare begrooting over 1932 ingediend, waaruit blijkt dat de gemeente Eethen een bijdrage verschuldigd is van 114.80, hetgeen 50 cent meer is dan 't vorig jaar. Dit bedrag zal op de begrooting 1932 worden gebracht. Electrificatie Heesbeen. Van enkele inwoners van Heesbeen is een verzoek ingekomen om aan sluiting aan het electrisch net. Hoe wel het stuk eerst eergisteren binnen kwam, heeft de Voorzitter zich; reeds hierover met de P.N.E.M. in verbin- ding gesteld, teneinde een opgave dei- kosten te krijgen. Deze maatschappij is echter thans zoodanig met werk zaamheden overladen, dat niet voor November a.s. antwoord verwacht kan 1 worden. De aansluiting van Heesbeen op het net zal dus zeker niet voor het begin van het volgend jaar kunnen plaats hebben, hetgeen de Voorzitter zeer betreurt. 'n Officieele tegenspraak i B. en W. hebben een schrijven ont vangen van Mej. Uithoven te Dronge- len, die hierin mededeelt dat er een gerucht gaat als zou zij de afrastering van haar tuin en boomgaard van de gemeente cadeau hebben gekregen. Adressante wendt zich daarom tot i gemeentebestuur met het verzoek de ze geruchten tegen te spreken. Deze brief geeft den Voorzitter aan leiding het volgende te zeggen Bij uit zondering behandel ik een dergelijk schrijven in de raadsvergadering. Wanneer er op straat praatjes gaan, waarbij leugens worden verteld, ligt het niet op den weg om dit in de openbare raadsvergadering te bepra ten. In dit geval doet het mij echter genoegen op deze wijze met de zaak in kennis te komen en ik stel er prijs op mede te deelen dat het van het be gin tot het eind verzonnen is, dat mej. Uithoven de afrastering van tuin en boomgaard van de gemeente heeft ge kregen. Die heeft ze zelf betaald, en ze heeft er geen enkel woord over ge rept of de gemeente haar hierin wou tegemoet komen. Ik wil er nog aan toevoegen dat wij met mej. Uithoven in deze zaak (de wegverbreeding) zeer Zonder schriftelijke toestemming is eenlge overname uit deze rubriek verboden. DE WONDERREIS VAN KNIP EN KNAP. Zij zaten als verstijfd van schrik. Toen 't kraken werd vernomen. Had soms de wacht hen al ontdekt Wat zou hun overkomen Geluisterd nu of zich 't geluid, Soms andermaal deed hooren, Zij hadden zoo gehoopt, dat men, Hen niet zou komen storen. Zij maakten geen beweging meer. En durfden zelfs niet praten, En loerden om de kisten heen, Waar achter saam zij zaten. Daar klonk een voetstap heel dichtbij, Een man liep 't dek eens rond, Met een lantaren. Als hij toch De jongens nu eens vond 1 De man bleef even staan en sprak »'k Heb zeker me vergist, 'k Dacht, dat ik iets bewegen zag, Daar bij die groote kist. 't Is vreemd", zoo ging hij voort, «Die groote kist staat open. Dat zou een grap zijn, daar is Toch niet iemand ingekropen Heel even keek hij in de kist, Knap zag het en dacht: O, wee, Als hij daar onze jassen vindt, Neemt hij die zeker meel De man ontdekte echter niets. Toen hij geen onraad zag, Smeet hij, omdat hl] verder ging, Nog met een harden slag, Het deksel op de kist en toen Klonk weer zijn zwaren stap. Verdween hij in de duisternis. „We zijn gered", zei Knap. Dat hij ons hier niet vinden zou, Had ik niet durven hopen. Nu vlug gegeten en dan gauw, Weer naar de kist gekropen!" (Wordt vervolgd.) prettig hebben, samengewerkt en ner gens een zóó welwillende houding hebben aangetroffen. Wij hebben een voudig gezegd wat we wenschten en noodig hadden, én zonder meer heeft mej. U. dit afgestaan, zonder dat hei de gemeente een noemenswaard be drag gekost heeft. Onderzoek geloofsbrieven. Hierna komt aan de orde het on derzoek der geloofsbrieven der nieuw gekozen leden. Tijdens het onderzoek door de heeren Donken en de Bruin wordt de vergadering geschorst. Na heropening zegt de heer Donken dat de brieven in orde zijn bevonden, zoodat tot toelating wordt geadvi seerd. De raad gaat met dit advies ac- coord. Gemeenterekening 1930. De gemeenterekening over 1930 wordt door B. en W. ingediend. De cijfers bedragen: Gewone dienst: uitgaven ƒ83216.28, inkomsten 81509.42, nadeelig slot 1709.86. Kapitaaldienst: Inkomsten ƒ23731.29 uitgaven 23706.20, batig slot 25.09. Op voorstel van B. en W. wordt deze rekening gesteld in handen eener commissie, bestaande uit de heeren Lankhaar, de Bruin en Donken, die ze zal onderzoeken en in de volgende vergadering, waarschijnlijk over 14 dagen, rapport zal uitbrengen. Uitbreiding electrisch net B'broek. Betreffende de uitbreiding van het electrisch net in Babiloniënbroek heeft de Voorzitter een opgaaf der kosten gevraagd bij de P.N.E.M. Hoe wel hem beloofd was de cijfers nog voor deze vergadering te verstrekken, heeft spr. ze nog niet ontvangen. Hij had gehoopt nu te kunnen meedeelen wat het de gemeente zou kosten, doch niettegenstaande de moeite die hij er voor gedaan heeft, is hij hierin niet geslaagd, zoodat het punt tot de vol gende vergadering moet worden aan gehouden. De heer Donken vraagt of er in Broek nog meerdere aansluitingen zijn gekomen. De Voorzitter antwoordt bevesti gend. Schattingscommissie. Tot schatters voor de R .1. B. wor den met zoo goed als algemeene stemmen herbenoemd de heeren E. v. d. Beek, W. Lankhaar Czn., H. Vos en J. J. Brouwers. Straatbelasting. Het kohier der straatbelasting wordt vastgesteld conform het ont werp Het sluit op een totaal bedrag van 1614.12. Kleine Jan en de strooien hoed. Zooals jullie allemaal wel weten, is het heelemaal niet hetzelfde of je op een winderigen dag een hoed op hebt of een pet, want mijnheer de Wind is nu eenmaal dol op hoeden en dan nog het liefst op strooien hoeden, van die stijve, zooals de heeren dragen. Heeft mijnheer de Wind eenmaal kans gezien zoo'n hoed van het hoofd van den drager en op den grond te krijgen dan hoepelt hij er mee, zoo hard hij kan. Nu en dan laat hij den hoed even liggen, maar zoo gauw als de eigenaar vlak by is en hem grijpen wil, pakt hij den hoed weer beet en holt op nieuw met hem weg, net zoolang tot de eigenaar heelemaal buiten adem is en er met veel moeite in geslaagd is, b.v. door zyn voet er op te zetten en zoo den heeien hoed in elkaar te trappen, zich er weer meester van te maken. De tuin, waar kleine jan in speelde, was niet erg groot en er ston den maar een paar boomen, doch hy verbeeldde zich dat het grasveld een groote, uitgestrekte woestijn was en dat hij met zijn karavaan, dien hy ook zelf voorstelde, de heele woestyn door moest trekken. Iedere boom was een oase, dat is een plekje in de woestyn waar gras en water te vinden is en een paar palmboomen een beetje schaduw geven. By iedere oase liet hij zyn karavaan met kameelen en zich zelf weer uitrusten om dan verder te kunnen trekken. Kleine Jan had reeds verschillende malen zijn woestyn door. getrokken en dikwyis by de oases gerust, doch daar hij van het verre reizen vermoeid was, ging hl] eens rustig bedenken, wat hy nu eens voor een spelletje zou gaan spelen. Opeens zag hij aan den zykant van het huis een deftige meneer komen aanwande len, die met zijn wandelstok zwaaide zooals alleen heele deftige heeren dat kunnen. Maar wat de Kleine Jan he allereerst zag, was, dat de deftige heer een strooien hoed op had met een prachtig lichtblauw lint er om, Juis toen die heer verder wilde gaan, kwam mijnheer de Wind, greep den hoed en rolde hem in den tuin van Jan, recht over de woestijn. De deftige heer vergat heelemaal dat hij zoo deftig was en rende zyn nieuwen hoed achter na. Jantje verbeeldde zich nu onmid dellijk, dat de heer een vreemdeling was in den woestijn en dat zyn hoed een kameel was. En Jantje wist hoe moeilijk het was om een kameel terug te krijgen, die weggeloopen is. Jantje zag den heer achter zyn hoed aan hollen, maar de hoed vloog vooruit. Toen hield de heer, nog altijd de vreemdeling in den woestyn, stil en ook zyn hoed, dus volgens Jantje zyn kameel, ging rustig liggen. Maar toen de vreemdeling naar zijn kameel toe ging en er vlak by was, stond hy op en liet zich niet pakken. Toen begreep Jantje dat in de woestyn de eene vreemdeling den andere moet helpen. Hy kwam uit zyn oase te voorschyn en begon ook achter den kameel te hollen. Zelfs voor iemand, die gewend is in de woestijn te leven was het niet gemakkeiyk den kameel te pakken, maar ten slotte wist hij, dat het hem toch moest gelukken. De wind speelde als een dolleman met den hoed, die nu eens hierheen, dan weer daarheen rolde en Jantje holde er achteraan, zoo vlug zyn korte beentjes hem kon den dragen. Tweemaal had hij hem byna en tweemaal vloog de kameel er weer van door als Jantje er vlak by was Maar opeens toen de wind even rustig was, vloog Jantje op den hoed toe en Het er zich bovenop vallen „Hier is Uw kameel, meneer", zei kleine Jan. „Dank je wel, jongetje, dank je wel hoor. Je bent een beste vent", hy gaf hem een hand, zette zyn hoed op en wandelde verder terwyi hy mompelde: „Ik begrijp niet waarom die kleine jongen myn hoed een ka meel noemde". Mijnheer Pluimstaart probeert de natuur te begrt|pen. Mynheer Pluimstaart, die met zijn vrouw in een mooie groote eik woont in de Larensche bosschen, wandelde op een mooien winterochtend met zyn vrienden Fioorlje de groote duif en Fib een levendige spreeuw door de bladeren, waarmee de grond heelemaal bedekt was. Zij zagen niets van wat er om hen heen gebeurde, zoo druk waren zy in gesprek. De bladeren lagen heel hoog. Zy reikten tot aan het vest van mynheer Pluymstaart en Floortje en Fib waren byna heelemaal onzichtbaar als zy probeerden oneer de bladeren een verdwaald zaadje te vinden. „De bladeren zyn er nu alle maal af", zei Floortje, terwyt hy met een linkeroog knipte, een gewoonte van hem, die mynheer Pluimstaart erg aardig vond. Mijnheer Pluymstaart keek eens naar boven naar de kale takken van de boomen en trok een wyze rimpel ln zyn voorhoofd. Fib, die toegeluisterd had, ontdekte plotse ling een heerlijk zaadje en krabde met zyn pooten de bladeren wat uit elkaar, om het te kunnen verschalken. „Ja", zei Fib. „er is maar een ding wat je kunt zeggen over de afgevallen bladeren in den winter". Mynheer Pluimstaart nam zyn hoed af en keek naar Fib, denkende dat deze wel door zou gaan met praten. Maar die was onder de bladeren verdwenen. En toen kwam hy weer te voorschyn en vervolgde„Als je goed zoekt vind je onder de bladeren nog altyd wat te eten, wat je van den kalen grond nu niet zeggen kan". Floortje knipte met zijn linkeroog en zweeg. Mynheer Pluimstaart zette zijn hoed weer op, leunde op zyn wandelstok, dacht even na en riep toen opeens: „Hoera 1" Floortje en Fib keken vol spanning naar hun vriend, want zy wisten als hy zijn hoed opzette, op zyn stok leunde, nadacht en dan eensklaps: Hoera riep, dat er dan iets bijzonders te hooren was. En dat was ook nu het geval. „Kyk", zei hy, „wat ik nu zeggen ga, geldt niet alleen voor mij I maar ook voor Mevrouw Pluimstaart, die het er natuuriyk volkomen mee eens is. De bladeren aan de boomen in de lente enden zomer geven scha duw en daarom blijft ons huis en de grond in het bosch koel als de zon soms zoo warm kan schynen. In den herfst dienen de bladeren met al de mooie herfsttinten die zy dan hebben, om ons biy te maken en te laten zien hoe mooi het in ons bosch is. Maar dan hebben zy hun plicht gedaan en vallen af. Want als zy aan de boomen zouden blijven zitten en het zou des winters gaan sneeuwen, dan zou de sneeuw niet op den grond kunnen komen en dan zou misschien de grond heelemaal bevriezen en dan zouden wy de volgende lente geen krokussen en sneeuwklokjes zien opkomen. Maar juist nu de bladeren in den herfst afvallen, en wy dan weer flink frissche lucht krygen kan ook de sneeuw naar beneden

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1931 | | pagina 5