Af-
Op een speciale vergadering van het
Nederlar.dsch Instituut voor Volkshuis
vesting en Siedenbouw ie Amsterdam
gehouden werd dit onderwerp zeer in
den breede beschouwd en bleek geens
zins dat over de wenschelijkheld alge-
meene eenstemmigheid zou bestaan.
Op een punt waren allen het echter
eens en wel dat de goede vervulling
van de functie van Woningopzïchteres
zeer moeilijk is en het vooral op de
persoon aankomt en dat het wenschelijk
is dat de Woningopzïchteres tevens
zorgt voor de huurinning. Hierdoor
komt zij opzettelijk in de woningen en
kan haar inspecteerende en voorlich
tende taak vervullen, zonder dat de
bewoners haar komst direct als een
inspectie gevoelen.
Spr. citeert verschillende uitlatingen
van bekende persoonlijkheden op dit
terrein. Aan het slot hiervan wordt
gezegd
«Dit iswerk.dat de geheele persoon
opeischt, waaraan men zich met al
zjjz toewijding en al zijn weikkracht
zal moeten geven."
De secretaresse van de Vereeniglng
van Woningopzichteressen die spr.
advies deed vragen over het preadvies
van B. en W. schrijft in gelpen geest
en oordeelt over de bezoldiging als
volgt
Het is uit den tijd. om iemand aan
te stellen voor charitatieven arbeid en
dan te verwachten dat hij (zij) het
eigenlijk voor niets doet. Goed sociaal
werk verdient een behoorlpe bezol
diging. Hoeveel Ons werk wordt
zeer verschillend bezoldigd en helaas
ook nog wei op charitatieven voet, als
dat een salaris beteekent, waarvan men
niet kan leven. De instructie noemt
f 1800.— als begin."
Komende tot het praeadvies van B.
en W. Ipt spr. 't bpouden van een
register als door B. en W. genoemd
gecombineerd met het inspecteeren
der 395 woningen meer dan een vol
ledige dagtaak, als het tenminste niet
ontaardt in een zeer vluchtige opvat
ting van de reeds door B. en W. voor
loopig omschreven zeer moeilpe taak.
Het charitatief karakter, dat er door
B. en W. ten onrechte wordt bijge
haald, wordt in alle beyoegde kringen
uit den booze geacht.
De gemeente moet de opzichteres
geheel in dienst nemen, haar goed
bezoldigen en kan dan van een sociaal
geschikt persoon ook goed werk ver
wachten en eischen. Ztj mag het niet
gooien over den, om het Sn goed
Nederlandsch te zeggen, liefdadigheids
boeg en daardoor heele categoriëu van
geschikte personen uitsluiten, zij moet
er boven verheven zijn een beroep te
doen op de welwillende liefdadigheid
van de woning—opzichteres om de
gemeente enkele honderden guldens
te schenken.
Voor deze functie behoort dan ook
een oproeping in de daarvoor is;
aanmerking komende tijdschriften te
worden gedaan, zoodat de Raad uit
de sollicitanten de meest-geschikte
personen, eventueel uit 'n voordracht
van B, en W„ kan benoemen op een
behoorlijk salaris.
Spr. stelt dus voor een oproep te j
plaatsen en in afwachting daarvan te
beslissen of een wor,iagopzichiere'is
noodig is, die een geheele maar moei
lpe dagtaak te vervuilen heeft, waar
voor een begin salaris van f 1800
wordt uitgetrokken.
De voorzitter merkt den heer van
der Waerden op, dat in de vorige ver
gadering reeds een beginselbesluit over
de salaris—kwestie is genomen, als
mede dal de benoeming door B. eu
W, zou geschieden.
De heer Pullens acht het gewenscht
den heer van der Waerden een nadere
uiteenzetting te geven van hetgeen in
de vorige' vergadering hierover is naar
voren gebracht, gezien de moeite die
deze zich nadien gegeven heeft voor
deze aangelegenheid.
De voorzitter voelt er niet voor thans j
weer op deze kwestie terug te komen
en de discussies te openen.
Als de heer van der Waerden niet
aanwezig had kunnen zijn, had hij toch
altijd nog bij spr. zp licht eens kun
nen opsteken en zijn idee hierover j
naar voren brengen.
De heer van der Waerden beaami
dat, ais de beslissing hieromtrent reeds
in de vorige vergadering gevallen is, i
er nu niets meer aan te doen zal zijn,
doch betreurt het dat de benoeming
niet aan den raad is gelaten en ook
wat de salaris-kwestie betreft, kan hij
het standpunt van B. en W. niet deelen. j
De heer Roxs merkt op, dat hetgeen
de heer van der Waerden heefi be
toogd iater nog altijd overwogen kan J
worden indien zou blijken, dat de in-1
spectrice haar taak niet naar behooren
vervuldej of indien deze zelf zou inzien j
dat haar taak in vergelijking tot de
bezoldiging te zwaar was.
De voorzitter beaamt dit. De benoe
ming geschiedt voorloopig voor 1 jaar
dus kan men na den tijd nog zien.
Met algemeene stemmen wordt het
voorstel van B. en W. hierna aange
nomen.
Algemeene Rechtstoestandverordening.
Ontwerp-verordening tot regeling
van den rechtstoestand van personen J
in dienst der gemeente.
Spr. doet deze vraag omdat verderop
slechts gesproken wordt van adressen
van organisaties. Bestaat hier wetke-
lijk een overleginstituut dan is z.i. een
schriftelijk hooren der bestuurders van
organisaties niet voldoende. Naar spr.
meent hebben B en W. slechts de
verschillende cafegoriën van arbeiders
gehoord en daarbij te kort gedaan aan
'n grondige behandeling der zaak met
de vertrouwensmannen van alle groe
pen. die allen dezelfde belangen hebben
en elkaar zouden hebben kunnen
steunen bij 't naar voren brengen van
hun verlangens.
Wanneer deze opvatting juist is stelt
spr. voor de verordening aan te houden
en ze alsnog te behandelen met het
volledige instituut.
De heer Roxs meent zijn amende
ment niet verder te behoeven toe
lichten.
De Voorzitter wil op de eers'e plaats
de verklaring afleggen, dat hij in
waardeering voor den arbeid van het
personeel in dienst der gemeente niet
onder doet voor de heeren Roxs en
v. d. Waerden. Hij verbindt deze
waardeering echter aan den persoon
en de wijze waarop deze zijn werk
doet, niet echter aan zijn functie.
Dit vooropgesteld meent spr. dat de
omschrijving van het personeel van
geen invloed zal zijn, het brengt geen
enkel persoon een cent meer in het
loonzakje.
Spr. gelooft zelfs dat er een gevaar
aan verbonden iswe wonen nl. in
een industrieele gemeente waar '/3 der
bewoners arbeider is. Die industrie-
arbeiders staan niet lager dan perso
neel in gemeente-dienst, waarom zou
dit laatste dan tot ambtenaar moeten
worden bevorderd Ze zouden zich
hooger gaan wanen dan een gewoon
fabrieksarbeider en hun levenspeil on
evenredig gaan opschroeven, Spr. heeft
hier over ook met den vrijgestelde
van den bond „St. Paulus" gesproken, 1
en hij heeft gezegd 't een poppen—
kasterij te noemen, omdat er geen
werkelijk beiang voor den werkman
aan verbonden is.
De onderscheiding is niet willekeurig
zooais de heer v. d. Waerden gezegd j
heeft, doch er is wel degelijk een vrij
scherpe omschrijving voor de werk
lieden—categorie. n.l. iemand die I
handenarbeid verricht in loondienst.
Natuurlijk zijn er enkele grensgevaiien.
Spr. gelooft niet dat 't zin heeft op
de voorstellen der heeren Roxs en j
v. d. Waerden in te gaan. Hij ziet j
trouwens niet in waarom dit punt zoo
breed moet worden opgezet, waar het I
in grootere plaatsen voetstoots werd
aangenomen.
Het brengt immers den werkman
niets meer in 't laadje of hij werkman
of ambtenaar wordt genoemd, spr. i
gelooft eer dat er een nadeel aan ver- j
bonden is, men schept n 1. kunstmatige j
tegenstellingen met andere arbeiders, j
De beer Roxs vraagt waarom een J
ambtenaar 5 pCt. kindertoeslag wordt
gegeven en aan werklieden maar f 1
per week.
De Voorzitter merkt op dat de sa
larisregeling nu niet aan de orde is. j
Het gaat hu alleen over den rechts- j
toestand. Spr. vraagt de onbillijke i
behandeling van de eene categorie
tegenover de andere in de volgende
artikelen te belichten. Spr. heeft den j
vrijgestelde gevraagd waarom niet alle
personen in dienst der gemeente ar
beiders genoemd zouden kunnen wor-
der inplaats van ambtenaren.
Met dit laatste kan de heer v. d.
Waerden zich ook uitstekend vereeni
gen. Spr. komt op tegen de opmerking
van den voorzitter, dat het de werklui
geen cent meer in het loonzakje zai
brengen Hieruit maakt hij op dat de
voorzitter de zaak te materialistisch
bekijkt. Er zijn nog andere overwegin
gen ais loonzakjes, die menschen vin
den de tegenstelling niet aangenaam,
Spr. gelooft niet dat de werkman door
deze titelverandering zijn levenspeil
zal gaan opvoeren, dat moet hij rege
len naar het salaris, wat bij in handen
krijgt. Het verschil tusschen ambte
naren en werklieden komt z.i. bij de
vacantie-regeling tot uiting. Spr wijst
op een belangrijke plaats ais Heerlen
waar 't onderscheid ook niet gemaakt
wordt. Spr, blijft bij zijn voorstel dat
hij zegt te doen uit billijkheidsover
wegingen en om het gevoel der men
schen te bevredigen.
Dhr^ Spapens vindt het vreemd.dat
alies over een kam geschoren moet
worden. Het gevoelsargument van dhr.
v. d. W acht hij nie! steekhoudend
zou bij gelijkstelling het gevoelen van
hen die thans ambtenaar zijn niet
geraakt werden
Weth. Smolders kan zich niet in
denken waarom men zoo zwaar over
deze kwestie denkt, ds aanduiding
houdt totaal niets in wat de rechts-
oestand van den betrokken om het
lijf heeft. Het artikel van „Onze Strij
der* dat dhr. v. d. W. heeft aange
haald, betreft slechts een organisato
rische kwestie, waarmee bij de vast
stelling der verordening rekening is
gehouden.
Wat 't georganiseerd overleg betreft,
dit is automatisch opgeheven, omdat
de menschen hun organisatie hebben
verlaten. Op 't moment dat B.enW.
de verordening in studie namen, was
er zoo goed als geen enkel persoon geor
ganiseerd. Men heeft dus 't georgani
seerd overleg zelf onmogelijk gemaakt,
maar B. en W. hebben getracht 't
personeel zooveel mogelijk tegemoet
te komen.
Dhr. v. d. Waerden betreurt het,
dat het met de organisatie zoo geloo-
pen is, daar de verschillende groepen
anders elkaar hadden kunnen bijstaan.
Spr. haalde het bedoelde weekblad
artikel alleen aan, omdat daarin wordt
aangetoond, hoe onlogisch die onder
scheiding is, het was dus wel degelijk
een ondersteuning voor zijn betoog.
Spr. handhaaft zijn voorstel.
Dhr. Passier zegt dat, ofschoon men
van hem zal kunnen verwachten, dat
hij den arbeider wil opvoeren, hij
geen nut ziet in een naamsgelijk-
stelling, daar 't loon toch 'tzelfde blijft.
De bijkomende omstandigheden als
vacanties kunnen nader onder de
oogen worden gezien. Spr. zou 't wel
wat gek vinden als een straatwerker
ambtenaar genoemd zou moeten
worden.
De heer Roxs trekt z'n amendement
in, terwijl dat van den heer v. d.
Waarden niet gesteund wordt.
Ook op het tweede lid van artikel
5 hebben beide heeren een amende
ment ingediend.
Dit artikel luidt als volgt -
De ambtenaar, beambte of werkman
kan zich echter nimmer op onbekend
heid met de bepalingen dezer vero'r
dening of de daaruit voortvloeiende
regelingen beroepen, ook al heeft de
uitreiking, in het eerste lid bedoeld
niet plaats gehad. Wanneer een amb
tenaar, beambte of werkman onbe
kend mocht zijn met de bepalingen
dezer verordening, doordat een derge
lijke verordening niet aan hem is uit
gereikt, kan men van hem toch niet
verlangen, dat hij met den inhoud
daarvan bekend is.
De heer Roxs wil hierbij bepalen
De ambtenaar, beambte of werkman
kan zich echter nimmer op onbekend
heid met de bepalingen dezer veror
dening of de daaruit voortvloeiende
regelingen beroepen, omdat een ieder
een dergelijke verordening in zijn bezit
moet hebben.
Ter tegemoetkoming aan 't bezwaar
der werklieden stelt dhr. v. d. Waerden
voor daaraan toe te voegen de redactie
van artikel 52 van het Algemeen
Rijksambtenaren—reglement, dat luidt
ais volgt;
Terzake van niet—naleving van be
palingen, welke redelijkerwijs niet
kunnen worden geacht den ambtenaar
bekend te zijn, worden hem geen
voordeeien onthouden of nadeeien
toegebracht.
B. en W. zijn met beide heeren van
meening dat dit lid van art 5 aanlei
ding kan geven tot onbillijkheden, en
stellen daarom voor de woorden „ook
al heeft de uitreiking, in 't eerste lid
bedoeld, niet plaats gehad" te doen
vervallen, waardoor 't bezwaar zou
ondervangen zijn.
De heer Pullens zou de bepaling
als volgt willen steile»
De ambtenaar, beambte of werkman
kan zich nimmer op onbekendheid
met de bepalingen dezer verordening
beroepen, tenzij geen uitkeering als
bedoeld in art. 1 heeft plaats gehad
De Voorzitter kan zich met deze
bepaling vereenigen.
AIzoo wordt besloten.
Bij art. 11 stelt dhr. v. d. Waerden
voor het volgende in dit artikel in te
lasschenPersoneel in tijdelijken
dienst, dat aan de gestelde eischen
voidoet, geniet voor aanstelling in
vasten dienst de voorkeur.
De Voorzitter zegt dat B en W
hiertegen principieele bezwaren heb
ben. Dikwijls worden menschen aan
genomen meer uit liefdadigheid dan
om hun capaciteiten. Die menschen
blijven dan aan den dienst omdat de
toestand van hun gezin dat vereischt.
Waren B en W hierdoor niet gebon-
den dan zou vaak een andere keuze
gedaan worden.
Dhr. v. d. Waerden vraagt waarom
er tegen het door hem voorgestelde
bezwaar is, wanneer de persoon niet
geschikt is behoeft men hem toch
niet voor vast aan te stellen.
De Voorzitter blijft bij zijn bezwaar
het komt dikwijls voor dat menschen
die vroeger geen onberispelijk leven
hebben geleid, hard werken zoolang
ze slechts tijdelijk zijn aangesteld, zijn
die lui echter voor vast benoemd dan
komt vaak de oude sleur weer boven
Spr. is nu van meening dat B en W
in deze de voile macht moeten be
houden.
i
Lr. 69. Zaterdag 29 Aug. '31. 54e Jrg.
VIERDE BLAD.
yerhooging crediet wegenonderhoud.
voor aanstelling woning-
inspectrice.
Verordening rechtstoestand
qemeentepersoneel.
cheid van den ouden raad.
Voor de laatste maal in deze zit-
üsperiode kwam onze „oude" raad
Jjercnavond in openbare vergade-
g' bijeen onder voorzitterschap van
(■en Edelachtb. heer burgemeester
taco-secretaris dhr. J. van Mierlo.
Afwezig de heer A. v. Schijndel Jr.
De notulen der vorige vergadering
orden onveranderd goedgekeurd.
Aan de orde
I Ingekomen stukken.
Van 0Gedeputeerde Staten.
Ontvangstbericht afschrift raads
Lsluit van 31 Juli 1931 tot wijziging
Lr algemeene politieverordening der
Lnieente Waalwijk 1924.
Verder is ingekomen de goedkeu-
van Ged. Staten van het nieuwe
reglement voor .de Burg. Armbestu
ren van Waalwijk, v.m. Baardwijk
[en v.m. Besoijen.
2, Voorloopige vaststelling gemeen-
te-'en bedrijfsrekeningen 1930.
De commissie, met het nazien hier
van belast, heeft schriftelijk doen we-
ten dat een en ander in orde is bevon
den.
Wordt voorloopig vastgesteld.
3. Voorstel tot verkoop van een
perceel bouwterrein aan de Baard-
wijksche Straat.
Met algemeene stemmen wordt be
slóten het gevraagde perceel aan den
lieer Snoeren te verkoopen.
4, Voorstel tot verhooging van het
crediet voor onderhoud van wegen en
straten in verband met werkverschaf
fing.
In 't prae-advies van B. en W. wordt
Voorgesteld de volgende bedragen be
Schikbaar te stellen, waarmede de bij
de begrooting voor 1931 verleende
Ldieten zullen worden overschre
den.
Onderhoud woonwagenkamp 400.
JuIlfS is nóodig omdat het terrein aan
houdend onder water stond en nu door
ferkloozen is verhoogd.
I Onderhoud van grint- en steenslag-
wegen 19.000.
IVoor het onderhoud der grint- en
teenslagwegen is op de begrooting voor
SM 6000 uitgetrokken. Dit bedrag
?as slechts bedoeld voor het gewone on-
lerhoud dier wegen, dus voor het regel
matig afdekken met een laag fijnen Icei-
ijag, welke daarna met teer-emulsie be
reken werd.
In verband met de heerschende werk
osheid deed zich de moeilijkheid voor
n voor een groot aantal werkloozen
n geschikte werkverschaffing te vin-
in.
B. en W. meenden de te verstrekken
itkeeringen het best productief te kun-
en maken door met behulp der werk
lozen de grint- en steenslagwegen aan
U en grondige reconstructie te onder-
itrpen.
IBij de vernieuwing der Grootestraat
der Stationsstraat waren een groot
ntal oude straatkeien beschikbaar ge
lomen, welke practisch onbruikbaar
uren als straatmateriaal. De werkloo-
:n werden te werk gesteld aan het
slaan dezer keien tot groven kei-
Van dezen groven keislag werd een
ter dikte van 20 a25 c.M. gebracht
den Meerdijk en den Kloosterweg,
vijl op het oogenblik het achterste
deelte van den zomerdijk in behande-
■E- is. Nadat deze laag gewalst werd,
is ten stevig wegdek verkregen, dat te-
genhet zware vervoer der laatste jaren
hestand zal zijn.
Vanzelfsprekend dat de post hierdoor
er belangrijk is overschreden.
Naast de uitkeering aan de werkloo-
n voor het stuk slaan de oude keien
in ook hoogere uitgaven noodig ge
feest voor het opmaken en wegrijden
in den geklopten keislag, het versprei-
ai van den keislag over de wegen, het
Jken, den aa ikoop van teer en van
split het afdekken der ruwe
arbeids oon voor de werkloozen
verd in het eerste halfjaar reeds uitbe
taald ongeveer 6100, terwijl voor het
tweede halfjaar op een gelijk bedrag zal
zijn te rekenen.
Verder moet voor het opmeten en ver
spreiden van keislag 1500 worden uit-
fegeven en voor rijloon 1000, voor de
Uotorwals 400 en voor teer en fijne
split 4000, is 19000 in totaal.
De gedane uifkeeringen zt Hen door
dit werk gedeeltelijk productief worden
gemaakt.
Tot deze kosten is men/ gedwongen
door de heerschende werkloosheid. Zon
der deze zou dit werk niet zijn uitge-
voei d of zou de verbetering der grint
wegen geleidelijk hebbei/i plaats gehad
met vakkundig persorw/l en goed mate
riaal, in welk geval/te kosten belangrijk
lager zouden zij.p /eweest
_„n eFr zjin i "hog een aantal werkloo-
<w wW<7f;esteld aan de verharding
hptw(.neS rivenkade met steenpuin,
baar C/n dan ''d afbraken beschik-
van met eenpeze post is tengevolge hier-
den. jbedrag van 500 overschre-
Dc heer \i
met verhc*' kan volkomen
eenigen, t °8'ng van het crediet ver
dat de fwe;meei' waar hij overtuigd is
Hij hoop°en het hard noodig hebben,
komst hd da* ®- en W. voor de toe
ten doen?1 hut met deze ervaring zul-
uiet no<Pant z-i- zou dit bedrag thans
meer vD8 zijn geweest als vroeger
schikba?1" wegenonderhoud was be-
Bij de gesteld.
aewezethgrooting is er toen reeds op
derhomat het bedrag voor wegenon-
De v^ee*te schriel genomen werd.
1 edoelTZ^tei' ze8t dat het ook in de
(j lag dit bedrag hooger te stel-
G-a'igt? *n vei-hand met;de ge-
r n da'erh°0ging tocla even opmer-
.<e' werkverschaffing aan werk-
0 hoofdzaak deze overschrij
ding heeft veroorzaakt. Reeds zijn
0100 uitgekeerd aan de werkloozen
die aan het keien stukslaan zijn te werk
gesteld en 6000 is voor het 2e half
jaar weer aangevraagd. Daarbij komt
dat deze keislag grover dan gewoonlijk
gemaakt wordt, hetgeen aan een ster
kere basis van de wegen ten goede
komt, doch waardoor zij ook meer teer
en fijne kei slag in zich opnemen, het
geen ook weer grootere uitgaven
vraagt. Zoodoende heeft deze werkver
schaffing grooten invloed op het be
drag voor wegenonderhoud gehad.
Voor de wegen beteekent deze bewer
king echter een flinke verbetering te
genover) het vroegere onderhoud.
De heer v. d. Geld kan zich geheel
met deze uiteenzetting vereenigen, daar
zoodoende de gelden voor werkver
schaffing ook zeer productief besteed
worden, doch, heeft er op willen wijzen
dat de 'wegen vroeger veel te stiefmoe
derlijk zijn behandeld, hetgeén verkeer
de zuinigheid beteekent. Zoo verkeert
nu de Paralelweg in zoodanigen toe
stand) dat als er niet spoedig wordt in
gegrepen men voor steeds grootere kos
ten zal komen.
De voorzitter zegt dat de keislag voor
den Parallelweg reeds lang besteld is
en nog dit jaar die weg met keislag en
teer behandeld zal worden.
De heer Roxs vraagt in verband met
de verhooging van het crediet voor
brandbluschmiddelen wegens het aan
schaffen van een nieuwen motor, of de
motorspuit reeds oud is of destijds niet
nieuw is aangekocht.
De voorzitter zegt dat de motorspuit
10 jaar geleden nieuw is aangekocht.
De heer Roxs vindt dat de motor dan
wel gauw versleten is, vooral als men
nagaat dat een motor van een brand
spuit niet zooveel behoeft te loopen.
Dat moet een bijzondere oorzaak heb
ben.
Ook de heer Spapens is die meening
toegedaan.
De voorzitter meent de oorzaak te
moeten zoeken in het feit dat de motor
gebruikt is om bij het beproeven van
het nieuwe buizenstelsel der waterlei
ding den noodigen druk te geven. Zoo
dra men gemerkt heeft dat zulks scha
delijk voor den motor kon zijn, zijn
deze proefnemingen met de spuit ver
boden.
De raad dringt er op aan dat de nieu
we motor met meer zorg behandeld zal
worden, waarop de voorzitter zegt te
zullen toezien.
Inzake het crediet voor verharding
der Westerhavenhade vraagt de heer
Roxs of het in de bedoeling ligt met dit
werk door te gaan en nog dit jaar te
voltooien. Hij geeft in overweging om
het versterkte gedeelte nog met 1 Meter
te verbreeden, dus 3 inplaats van 2 M.
breed te maken, anders vindt hij het
hij hoog water een zeer gevaarlijke weg
voor het verkeer, temeer waar hij bij
het opgespoten terrein heeft geconsta
teerd hoe die grond zich verplaatst door
de inwerking van het water.
De Voorzitter zegt dat het de bedoe
ling is die Havenkade alleen geschikt
te maken voor voetgangers, rijwielen
en kleine wagentjes, dus geen zware
vervoermiddelen. Het gevaar door den
heer Roxs geopperd ziet spr. niet zoo
zeer in. Voorloopig zal de weg op de
zelfde breedte worden afgewerkt. De
gemeente is afhankelijk van het be
schikbare gruis. Wel züllen hier en
daar verbreedingen, z.g. uitwijkplaat
sen worden aangebracht, met duidelij
ke aanwijzing er bij. In de toekomst
kan dan nog verbreed worden, 't Be
doelt ook slechts een verbinding te
vormen in geval van nood, n.l. bij hoog
water.
5. Voorstel tot het verleenen van
een crediet in verband met de instelling
van een register van inlichtingen inge
volge de armenwet en aanstelling eenër
woninginspectrice.
(Zie prae-advies over dit punt in
ons vorig nummer).
De heer v. d. Waerden zegt tot zijn
spijt verhinderd te zijn geweest in de
vorige vergadering aan de bespreking
van dit z.i. zeer gewichtige punt deel
te nemen,
Op dit ontwerp zijn door de heeren i
Roxs en van der Waerden amende
menten ingediend.
Op art. 1 is door beide heeren een
amendement ingediend in dit artikel
wordt omschreven wat onder ambte
naren, beambten en werklieden wordt j
verstaan. i
De heer Roxs zou zich met deze
omschrijving kunnen vereenigen ais
daar niet uit voortvloeide een zekere
bevoorrechting voor ambtenaren en
beambten. Daar hier sprake is van
gemeentepersoneel en alle gemeente
lijke aangelegenheden door belasting
gelden gedreven worden, acht hij het
ook gewenscht, dat voor het gemeente-
personeel een en dezelfde regel geldt
en allen dezelfde rechten hebben.
Kindertoeslag, pensioenregelingen ook
de vacantiedagen in deze verordening
opgenomen, zijn voor het gemeente-
personeel verschillend en dat is zijns
inziens niet te billijken daarom acht
hij het gewenscht dat het gemeente-
personeel wordt genoemd onder een
en dezelfde naam en wel als ambtenaar;
dan komen vanzelf sprekend ook voor
allen dezelfde rechten. Hij acht het
dan ook beter alleen van ambtenaren
te spreken.
Ook de heer v. d. Waerden wenscht
deze splitsing te laten vervallen, daar
de onderscheiding niet anders kan zijn
dan willekeurig en dus voor sommige
groepen onbillijk. Tot staving van zijn
redeneering haalt hij aan een hoofd
artikel uit het weekblad „OnzeStrijdcr"
van den R.K. Bond van Gemeente-
personeel .St. Paulus".
Uit de toelichting van B. en W. is
spr. gebleken dat er in deze gemeente
een georganiseerd overleg bestaat,
waarom hij de vraag wil stellen
Is dit overleg over deze verordening
gehoord
Het volgende artikel waarop amen
dementen zijn ingediend art. 19, 5e
lid, luidt als volgt
Een ziekteverlof, als onder f van
het 2e lid van art. 18 bedoeld, wordt
geacht onafgebroken te zijn genoten,
indien de ambtenaar of werkman bin
nen een maand, nadat hij den nor
malen dienst heeft hervat, wederom
door ziekte verhinderd wordt zijn
normalen dienst te verrichten.
De heer Roxs zou dit artikel als
volgt vaststellen
Wanneer een ambtenaar of werkman
na zijn ziekte zijn normalen dienst
heeft hervat en hij wordt binnen een
maand wederom lijdende aan dezelfde
ziekte als voor het hervatten van zijn
normalen dienst, dan wordt het verlof
beschouwd als onafgebroken, doch
wordt hij nadien lijdende aan een
andere ziekte, niet voortvloeiende uit
de voorgaande ziekte, dan treedt zijn
ziekteverlof opnieuw in.
Dit lid kan volgens de heer v. d.
Waerden niet gehandhaafd blijven in
zijn huidige redactie Hij volstaat met
te verwijzen naar art. 40 van het
Algemeen Rijksambtenarenreglement,
dat geheel tegemoet komt aan de z.i.
billijke verlangens der arbeiders.
De Voorzitter zegt dat B en W. dit
artikel zoo hebben geredigeerd omdat
niet alleen de belangen van het per
soneel, maar ook die van de gemeente
moeten behartigd worden. Wanneer
iemand 2 jaar ziek is geweest, kan
zijn functie toch niet langer vacant
blijven. Het is voor den geneesheer
dikwijls zeer moeilijk uit te maken of
de ziekte dezelfde oorzaak heeft als
een ziekte waaraan men vroeger
lijdende is geweest.
Na hetgeen de Voorzitter gezegd
heeft kan de heer Roxs zich bij de
bepaling neerleggen, hij geeft toe het
artikel verkeerd te hebben begrepen.
De Voorzitter zegt nogmaals dat men
2 jaar moet ziek zijn, alvorens de func
tie wordt bezet, de plaats blijft dus lang
genoeg open.
Dhr. v. d. Waerden meent dat 't ge
val zicli slechts heel weinig zal voor
doen en 't kan dus geen ernstige finan-
cieele gevolgen voor de gemeente heb-
ben; daarom stelt hij voor art. 40 van
den rijkswetgever over te nemen.
Het door den heer v. d. Waerden be
doelde artikel luidt als volgt:
Voor de toepassing van art. 35 wordt
ten aanzien van den ambtenaar, die na
een ziekte of een ongeval den dienst
heeft hervat en binnen dertig kalender
dagen daarna tengevolge van dezelfde
ziekte of hetzelfde ongeval wederom
verhinderd wordt zijn dienst te ver
richten, de tweede verhindering als
eene voortzetting van de eerste aange
merkt.
De oorzitter is van meening dat de
vergelijking met het rijk niet opgaat.
Dat beschikt immers over een groote
reserve aan ambtenaren; hoe kleiner
de gemeente is, hoe sneller men hier
mee zal vastloopen. Valt er bij het rijk
een plaats open, dan valt er automa
tisch een ander in; in kleine 'gemeen
ten is de plaats Ivan een uitgevallen
ambtenaar echter bijna onmogelijk te
vervangen.
Bovendien wordt 't bezwaar van dhr.
v. d. Waerden door art. 18 ondervan
gen; dit artikel opent immers de mo
gelijkheid om B. en W. uitzondering te
doen maken wanneer de termijn van
2 jaar zou verstreken zijn en er kans op
spoedig'herstel van een ambtenaar is.
Dhr. v. d. Waerden meent dat het
geen bezwaar zou zijn het art. van den
rijkswetgever over te nemen, wanneer
B. en W. toch een ruim gebruik willen
maken van de mogelijkheid die art.
18 openlaat,/
De voorzitter acht het toch beter dat
B. en W. de kwestie zelf in handen hou
den, men moet daarbij immers met
verschillende persoonlijke omstandig
heden rekening houden.
Het voorstel v. d. Waerden wordt
niet gesteund.
Art. 24. De ambtenaren en beambten
genieten in het algemeen geen vergoe
ding voor werk buiten den gewonen
diensttijd. Wanneer een ambtenaar
moet werken buiten zijn diensttijd dan
is het billijk dat hij daarvoor vergoe
ding krijgt.
Dhr. Roxs zou voor willen stellen:
Een ambtenaar die werk moet ver
richten buiten zijn gewonen diensttijd
krijgt een vergoeding volgens tarief
voorkomende in art. 27 2e lid onder de
letters a,/) en c. Wat de beambten be
treft, dat kan aan den Burgemeester
worden overgelaten, daar die als hoofd
van de politie fungeert en zoodoende
voor dat personeel het bevoegd gezag
is.
De voorzitter zegt dat een ambtenaar
geen 48 uren werkt jen daarom krijgt
hij ook geen loon voor overwerk. Mocht
het event, noodzakelijk zijn dat 't over
werk gesalarieerd wordt, dan kan zulks
altijd nog worden voorgesteld. Ditzelf
de geldt ook voor de politie; in (925
b.v., met de tentoonstelling, is daaraan
een gratificatie toegekend.
Dhr. Roxs kan, zich hiermee vereeni
gen.
Dhr. v. d. AVaerden stelt voor het
voorstel der arbeiders over te nemen
en dus overwerk boven 48 uur te doen
vergoeden.
Tevens stelt hij voor aan dit artikel
of/en aan art. 45 toe te .voegen, dat het
overwerk zooveel mogelijk dient te
worden beperkt.
Het eerste acht de voorzitter onnoo-
dig daar 't maar zeer zelden voorkomt,
terwijl in het tweede reeds op een an
dere plaats is voorzien.
Naar aanleiding van art. 27, 3e lid,
vraagt dhr. v. d. Geld waarom B. en W.
de machinisten van de waterleiding en
van 't slachthuis van deze overwerk-
bepalingen hebben uitgezonderd.
De Voorzitter zegt dat dit vaste over-
werkdiensten zijn, waarvan 't loon
reeds in 't gewone weekloon begrepen
is. De werktijd van deze personen is
zeer moeilijk te bepalen, de machinist
van de waterleiding regelt daar heel t
bedrijf, zoo ook die van 't slachthuis;
op sïachtdagen heeft hij het drukker,
op andere dagen weer minder. Spr.
zegt toe met den directeur van dit be
drijf erover te zullen spreken om de
overwerkuren zooveel mogelijk te be
perken.
Dhr. v. d. Geld zou een gratificatie
willen geven wanneer deze personen
langl'in dienst zijn geweest.
De Voorzitter acht dit zeer moeilijk
te controleeren. Hij zal echter zorgen
dat 't overwerk zooveel mogelijk be
perkt wordt.
Dhr. Passier zou de toeslag-percenta
ges voor overwerk, genoemd in art. 2/
a, b, c, willen veranderen in resp. 2o,
50 en 100 pet., als aansporing om het
overwerk zooveel mogelijk tegen te
gaan. Ook in particuliere bedrijven zijn
deze cijfers thans geldig.
De Voorzitter heeft hierover
met
den bondsafgevaardigde in den breec e
gesproken. Voor 't personeel is dit
echter al een heele vooruitgang. In f
groote steden zijn deze bepalingen
veel gunstiger, maar daar is men oo
langzamerhand toe gekomen, .p1-
wil niet zeggen dat het bij dezen vooi
uitgang moet blijven, maar als eeis e
stap is 't al heel mooi. De vergehjung'
met particuiere bedrijven gaat moer
lijk op, daar 't werk daar veet e ei
geregeld kan worden. In de gemeen e
bedrijven komt 't vaak voor dat spoe
werk geleverd moet worden. Bown
dien heeft men de moeilijkheid ca ce
arbeider hier dikwijls zelfstandig nrum
optreden, daar er niet zooveel con ro
leerend personeel is als waarovei me
in groote steden beschikt. aai om
wil spr. deze percentages nog ïant
haven, t.z.t. kunnen ze nog tieizien
worden.
De heer Passier kan zich hieimec
vereenigen.
Art. 45 luidt: Wanneer de hoofden
van dienst dit noodzakelijk oordeelen,
moet door de ambtenaren en werklie
den worden overgewerkt.
De heer Roxs zou daaraan toevoe
gen; „en ontvangen daarvoor het loon
zooals in art. 27 is opgenomen in het