Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
IflafooASett
F^ThvanWijck
MODRDBRABAND
Logische gevoigtrekhing.
KAREL DE MOL.
I
Voor.
In de diverse artikelen
Winkelnieuws.
FEUILLETON
Mol
Gaat
HEERENBMI
MEUBELMAGAZIJN VvAALWIJK
79.
ZATERDAG 3 OCTOBER 1931.
54e JAARGANG.
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco p. post door 't geheele rijk 1.40.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38.
Telegr.-Adres: ECHO.
Prijs der Advertentiën:
20 cent per regel; minimum 1.50.
Bij contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentiën moeten Woensdag en
Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur
in ons bezit zijn.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
EERSTE BLAD
GOUD EN GELD.
Wat met het Engelsche Pond
gebeurde. Een opleving van
handel en Industrie in Engeland
te wachten. Moeten onze
guldens duur blijven?
De depreciatie van het Engelsche
Pond dit ter inlichting van de zeer
velen, wien de zaak maar weinig
luldelfik is is tenslotte slechts
iaaraan te wijten, dat Engeland tijdelijk
jen gouden standaard moest opgeven,
zoodat de koers van het Pond niet
langer gesteund en op peil gehouden
wordt door de bereidwilligheid om
legen Inwisseling van bankpapier en
andere waarden, goud te verstrekken.
De goudvoorraden vormen dus geen
waarborg meer voor de geldswaarde.
De Engelsche regeering moest tot
dien maatregel overgaan, omdat de
crisisuitgaven en in het bijzonder de
niikeeringen aan werkeloozen, alsmede
de gebeurtenissen in Centraal—Europa,
te budgetair evenwicht zóó hadden
gestoord, dat het vertrouwen in de
naaste toekomst van het land geschokt
Overal gezien
AAaar
Blf MOL gekocht,
MOL blijft voordeeliger.
was en veie millioenen aan gouds
waarde uit het land werden wegge
voerd voor een veiliger belegging
elders. Liet de regeering dien toestand
zoo voortduren, dan zou er een aan
zienlijk tekort aan goud zijn ontstaan
met een volkomen fiaancieele ruïne ais
gevolg. De Engelsche regeering heeft
dus, wat de goudafvloeiïng betreft,
„stop" gezegd vóór het te laat was,
en meer is er tot heden niet ge
beurd.
Nu het nog aanwezige goud niet
langer tot dekking van de in circulatie
gebrachte bankbiljetten dient, is dezer
waarde betrekkelijk fictief geworden.
De koers wordt nu uitsluitend bepaald
door het vertrouwen van den interna
tionalen handel en het gevolg daarvan
is, dat het Pond aanmerkelijk daalt.
Zulke daling brengt aanstonds een
KOOPT BIS I
groot verlies mede voor degenen, die
op eenigerlei wijze beleggingen in
Ponden hebben of vorderingen, in
Ponden berekend. Dat stemt sommigen
bitter en zoo zijn er ook thans, die
de Engelsche regeering eenvoudig van
diefstal beschuldigen, haar betichten
van de bedoeling om haar zel\(e en de
Engelsche Industrie op goedkoope
wijze van haar schulden te ontlasten.
Er zijn tegenwoordig inderdaad wel
staatslieden, die depreciatie of inflatie
van het geld een doeltreffende manier
achten om van een ondragelijk ge
worden schuldenlast af te komen.
Doeltreffend is de methode zeker,
moreel toelaatbaar nooit. En daarom
gelooven we voorshands nog niet aan
eenigen opzet bij de Engelsche regee
ring. Om meerdere redenen niet.
Eerstens heeft de regeering de
dekkingsbepalingen opgeheven op een
moment, dat de goudpositie van de
Engelsche Bank, hoewel précair, geens
zins hopeloos was. Wat er nu nog in
het land is aan goud en wissels, en
«ut
van „De Echo van het Zuiden".
Uit het Engelsch van
ALFRED WILSON BARRETT.
(Nadruk verboden).
in het buitenland aan saldi, zal het
Pond ook op indirecte wijze nog tot
grooten steun blijven. De Engelsche
regeering heeft in de geschiedenis
n éér een geforceerd—voorzichtige, op
het oog verontrustende, financieele
politiek toegepast. Wat thans geschiedt,
is geenszins een precedent. In 1847
en 1857 reeds werd de goudstandaard
lijdelijk veriaten. En ook in de jaren
van 1914 tot 1925 is niet alleen de
fiduciaire circulatie verhoogd, maar is
tevens de uitvoer van goud verboden
geweest. Einde 1919 stond het Pond
op f 10.19 en toch heeft het zijn oude
waarde herkregen.
ECHTE FRtESCHÉ
ir&sckafi 11 wolken van penei-f
Het is bovendien zeer twijfelachtig,
of Engeland wel voordeel zou hebben
van een blijvende depreciatie van het
Pond, omdat Engeland een zeer be-
langrijk crediteurenland is en een groot
gedeelte van het nationale vermogen
uit beleggingen bestaat in het buiten
land, in bijna alle landen van de
wereld. Die vorderingen luiden voor
het overgroote deel in Pond Sterling.
Het is dan ook niet zeer waar
schijnlijk te achten, dat de depreciatie
van het Pond een blijvende zal zijn.
Intusschen kan de tijdelijke daling van
geweldige economische beteekenis
wezen. De Engelsche industrie kan
en zal ook ongetwijfeld herleven
en de concurrentie met het buitenland
zal met grooter kans op succes wor-
13)
Met weemoed dacht ze aan allerlei
geliefde dingen huwelijksgeschen
ken, verjaardagscadeautjes, herinne
ren aan een gelukkigen dag die
&1 beleend waren om aan geld te ko
men.
Eerst had Will met tegenzin haar
opofferingen aanvaard, vast over
legd, dat zijn kansen keeren zouden.
Toch kon dat alles haar niet sche
len; haar verblijf in een mindere wo-
mng, in 'n gewone buurt in de voor
bad deerde haar niet, als Will maar
°P den ouden weg terugkeerde, als
njj maar terugkwam, zooals ze hem
gisteravond gesmeekt had, en een
®euw leven wilde beginnen. Ze zou
hard willen werken om hem daarbij
te helpen. Maar misschien kwam hij
nooit weer.
Eenig gerucht aan de deur deed
haar
opschrikken. Een zachte stap
Weerklonk en een vriendelijk, angstig
gezicht keek in haar richting.
Jaikes je deed me schrik
ken, zeide zij.
De oude knecht schudde zijn hoofd
en zuchtte.
Ik heb geen spoor van hem ge
zien, mevrouw, zei hij.
O, je denkt toch niet, dat hij
zijn bedreiging heeft uitgevoerd?
Zoo flink als ze was beefde Nelly
Denver toch, toen ze den ouden man,
onderzoekend aankeek.
O, neen, Mevrouw, heb maar
geen zorg. Meneer Will zal niemand
kwaad doen.
Jaikes sprak zoo opgewekt als hij
maar kon. Maar blijft u niet langer
opzitten, Mevrouw.
Ik ben er aan gewoon, Jaikes,
antwoordde zij met een vermoeiden
glimlach.
Ja, maar dat opzitten iederen
nacht doet u geen goed, u wordt er
bleek en ziek van, merkte hij op. En
u had vroeger zulke mooie roode
wangen
Ach, vroeger, mompelde Nelly,
die gelukkige oude tijd in ons heer
lijke oude huis, die tijd komt nooit
terug.
Wel ja, mevrouw. Ik zou niet
weten waarom niet; ik heb zoo'n
voorgevoel alsof alles weer in orde
komt.
God zegene je Jaikes, haar stem
brak en haar oogen vulden zich met
tranen, terwijl ze haar hand op zijn
arm legde.
Ik weet niet hoe ik al die ellen
de moet dragen, als jij weg bent. Als
je weg bent, ja Jaikes, vervolgde zij,
want we zijn geruineerd. We kunnen
geen bedienden meer bekostigen. Jij
bent al zoo lang bij ons, goede oude,
trouwe vriend maar we zullen nu
toch van je moeten schelden.
Er kwam een weerbarstigen trek
op het gelaat van den ouden man.
Zoo, denkt u, vroeg hij. Maar
zoo gemakkelijk kunt u niet van me
maken het U gemakkelijk bij ons Uw keuze te bepalen.
Voordeelige prijzen gezellig winkelen prettige vakkundige bediening.
Koopen is bij ons een genoegen.
lederen middag en avond: RADIO CONCERT.
afkomen.
Wij zijn een zinkend schip; je
deedt beter het te verlaten voor het
naar beneden gaat.
Zijn hoofd schudde heftig. Neen,
mevrouw, verklaarde hij nadrukker j
lijk. Ik voor mij heb heel goed op dat
schip gevaren en als het naar den
kelder gaat, dan ga ik mee. Ik blijf.
Ik heb van uw geld geprofiteerd,
toen de beurs vol was, en u de han
den vrij had. Nou ga ik er niet vandoor
omdat het u gaat tegenloopen en de
kast leeg is. Neen, nooit!
- Goede, beste JaikesMaar je weet,
dat je naar de Grange terug kunt. Ze
hebben daar een butler noodig en ze
zouden jou graag hebben.
Jaikes lippen begonnen te beven.
Ze kunnen zeggen wat ze willen,
merkte hij op, maar ze zullen mij er
toch niet zien. Ik weet best wat ik doe.
Nelly zag wel, dat al haar praten
niets hielp. Haar oogen bleven op de
vertrouwde trekken van den ouden
man rusten en ze zei:
En ik vergeet intusschen maar,
ooren: „goeden nacht, 't is goeden mor
gen!"
Ach, als dat eens de dageraad was
van een nieuw en gelukkig leven!
Wat was dat? Werd de sleutel in de
huisdeur gestoken? Wie kon dat zijn?
Wie anders dan die eene!
Haastige schreden klonken door de
hall; voor de kamer hielden ze op en
toen ging de deur open.
Will, gilde de jonge vrouw.
Wilfred Denver's gezicht was doods
bleek. Alle sporen van het drinken
waren verdwenen, maar een onnatuur
lijke bleekheid was er voor in de plaats
gekomen. De met bloed doorloopen
oogen staken er vreemd bij af. Het was
meer het gezicht van een krankzinnige
en aanvankelijk scheen Nelly moeite te
hebben in hem haar echtgenoot te her
kennen. Zij huiverde over haar geheele
lichaam.
Will, riep zij nogmaals. Oh, dat
niet, dat niet. In 's hemels naam, Will,
zeg dat het niet waar is.
Denvers.stem leek van verre te ko-
hoe vermoeid je bent, ga naar bed Jai- men of uit een andere wereld. De
kes en ga slapen. Ja, doe dat nu. Ik zal j woorden kwamen langzaam en afge-
je roepen, als ik je ergens voor noodig broken tot haar.
mocht hebben. j Ach, als ik kon... maar 't is waar
De oude man aarzelde, maar hij kon ik heb hem vermoord
haar niet weerstreven.
Goed, mevrouw, zei hij zachtjes,
als u het verlangt.
Goede Jaikes, glimlachte ze, Goe
den nacht.
Niet, goeden nacht, mevrouw, 't is
goeden morgen.
De deur ging zacht achter hem dicht
en men kon hem door den gang hooren
sloffen. Nelly Denver was weer alleen
in de kamer. De laatste woorden van
den ouden knecht klonken nog in haar
Het kwam haar voor, alsof er iets
stuk sprong in haar hersens; een diepe
duisternis daalde over haar neer. Ze
voelde zich als een drenkeling, boven
wiens hoofd het water zich gesloten
had.
Oh, als ik dat ongedaan kon ma
ken Als ik de laatste paar uren terug
kon halen. Dwaas, die ik ben. Dwaas,
dwaas
Nelly ging naar hem toe. Hoe is het
gebeurd? vroeg ze snel.
Denver keek naar haar, maar zijn
oogen leken door haar heen, ver weg
te staren.
Ik weet het niet. Ik was dol,
krankzinnig. Ik ging naar zijn kamers.
Het was donker ik riep hem hij
sprong boven op me van achter de
deur we worstelden 'ik denk, dat
mijn revolver daarbij is afgegaan
en toen ik weet niet meer wat er ge
beurd is. Hij zweeg en slikte zijn tra
nen weg. Wat ik me verder herinner
is, dat Leaker, de portier, me wakker
heeft gemaakt en weer weg is gegaan
ik keek de kamer rond en daar
lag hij dood
Tot nu toe had Denver als in een
droom gesproken. Maar nu greep hem
een krampachtige rilling aan en angst
deed zijn stem luider klinken.
Doo! riep hij uit. Ik heb hem dood
geschoten. Kijk, kijk! en hij liep ach
teruit. Nu ziet hij me aan. Kijk, hij zal
me altijd zoo blijven aanzien... Daar,
zie je hem dan niet? Bescherm me dan
toch voor hem!
Aangegrepen door angst, stond Nelly
hem een oogenblik aan te staren, toen
hij achteruit liep door de kamer, de
oogen gericht op iets verschrikkelijks
dat blijkbaar op den vloer moest lig
gen. Ze sprong vooruit, toen hij op den
divan neerviel, boog zich over hem
heen en bedekte zachtjes zijn oogen
met haar hand om hem zoo te bevrij
den van het vizioen.
Oh, m'n arme Will, kreunde ze.
Hij duwde haar handen weg. Raak
mij niet aan, jammerde hij. Raak me
niet aan, zeg ik. Er zit bloed aan mijn
handen. O, mijn arme meisje, dat ik je
dat heb aangedaan!
Wordt vervolgd
laiUyksckr en Langstraatsck Conrank
De Echo v
ie Zilverkonino
MAAT5C HAPPY VAN VERZEKERING OP MET LEVEN
20-50 cf. per ohj
De Groole Verscheidenheid