Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. FE UILLEI Uil OTIVi1! '5 «üMMER »8 WOENSDAG 9 DECEMBER 1931. S4e JAARGANG. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz. franco te zenden aan den Uitgever. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco p. post door 't geheele rijk 1.40. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. SS. Telegr.-Adres: ECHO. Prijs der Advsrtentiën: 20 cent per regel; minimum 1.50. Bij contract flink rabat. Reclames 40 cent per regel. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. EERSTE BLAD PRINSESSE- WOORD. Aan een beschouwing van de „A* vondpost* in Den Haag ontleenen wij het volgende: Indecdaad, het was een stille ont roering, 't gebeuren van dien Maandag middag: die jonge vrouw, Prinses uit het eeuwenoude Huis van Oranje, die daar, gekleed in haar eenvoudige zwarte toiletje, te midden van een talrijk gezelschap veel oudere mannen en vrouwen zat, en haar koninklijk woord sprak om het Nationaal Crisis comité te installeeren en het Neder- landsche volk op te wekken tot steun. Wie, die er bij was, is niet onder de stille bekoring van dit moment gekomen? Wie heeft niet met ontroering en eerbied geluisterd naar de zuivere, rustige stem van de jonge Prinses? Maar achter dit optreden zat ten slotte de verschrikkelijke tragiek van den nood in ons vaderland, die dan weer een onder-deel is van het dra ma, dat zich op het oogenblik over de gansche wereld voltrekt: het dra ma, van een menschheid, van een samenleving, van een beschaving ook die strijdt en worstelt om zich op de been te houden. Terecht werd het in de princesselijke toespraak gezegd, dat de zware materieele zorgen een diep en ernstig moreel gevaar mee brengen voor die vele duizenden, jong en oud, die hun tijd in ledigheid moeten doorbrengen. Daarom is de taak van het Nationaal Crisis-comité, gisteren door de Prinses ge-i stalleerd, van zoo groote beteekenis. Maar dit comité zal niets, niets vermogen als tenslotte het volk zélf er niet zijn schouders onder zet. Ons land behoort, Goddank, waarlijk nog niet tot de zwaarst-getroffen naties, maar toch grijpt ook hier de zwarte nood om zich heen, toch wordt ook hier zoo ontzaglijk veel geleden. Ook in stilte. Dit is ongetwijfeld een vraag stuk op-zich-zelf. hoe hèn te bereikan, die in dappere eenzaamheid en in, haast schreven we, vrome stilte, in heldhaftig zwijgen, hun nood en hun kommer dragen, ongeweten van de wereld, De officieele werkloozen te bereiken is zoo moeilijk niet, maar dit Comité zal moeten pogen ook tot hen te gaan, die hun leed en hdn nood met fier heid voor de menschen verbergen, maar die dienen te begrijpen dat het geen schande is in dezen tijd hulp te aanvaarden. Al die nooden lenigen, zal ook dit Crisis-comité niet kunnen, maar het kan pogen er aan tegemoet te komen. Pógen Alleen nogmaals wan neer de natie helpt. Dat een zeer groot deel van ons volk nog helpen kan, staat voor ons vast. Niet alleen, omdat er, gelukkig, nog honderdduizenden zijn, die zelfs in dezen tijd nog onbekrompen en zorgeloos kunnen leven; niet alleen omdat zeer vele inkomens nog van dien aard zijn, dat er gerust een flinke gift af kan; maar ook, omdat de klei nere inkomens stellig iets kunnen bijdragen, vooral wanneer men be- reid is er zich iets voor te ontzeggen Wie zal niet bereid zijn, iets van zijn vermaak of van zijn genot te te laten vallen voor dit mooie en nobele doel In offervaardigheid is 't Nederland, sche volk toch eigenlijk nooit tekort-ge schoten, wanneer er werkelijk met reden werd gevraagd. En dit is thans stellig het geval. Reeds is een beken, de firma, reeds genoemd, met een waarlijk schitterende daad vóórgegaan; reeds heeft de Regeering blijk gegeven ook harerzijds den arbeid van het Comité daadwerkelijk te zullen steunen en zijn|velen gevolgd. Lezers, helpt! Helpt uit uw eigen bezit! Helpt door middel van uw gezin, van uw familte, van uw ver- eenigingenl Helpt op bijeenkomsten, op verjaardagen, op alle feestelijke en gelukkige oogenblikken! Als een Oranje riep, heeft Neder land altijd met geestdrift en liefde geantwoord. Welnu: de zachte zuivere stem van Prinses Juliana heeft in een- van „De Echo van het Zuiden". Uit het Engelsch van ALFRED WILSON BARRETT. (Nadruk verboden). voudige, doch aangrijpende woor den geroepen en zooals zij daar, rus tig en eenvoudig, zat, voor de eerste maal op zoo ernstig oogenblik een taak vervullend en onopgesmukte, doch ernstige woorden sprekend, werd zij als het ware een symbool van hoogere volks-eenheid. Toone die eenheid zich dan in deze tijden. Als thans het Comité zijn oproep richt tot ons volk, het Comité, waarvan de Koningin Beschermvrouwe en de jong ste der Oranje 's eerevoorzitster is, toone dan het resultaat opnieuw de trouw van het groote en ruime Hol- landsche hart. Nederland, luister naar het woord van uw Prinses! 32. Wie is dat, Jaikes? vroeg zij. Oh, bent u het, vervolgde ze hem vol vreug de herkennend. Komt u ons in ons nieu we huis opzoeken? Maar wat scheelt u toch, meneer, u huilt? Bent u verdrie tig? Zijn hart klopte ontstuimig, hij legde zijn arm om het slanke meisje en gaf het een hartelijke kus. Neen, nu jij er bent, ben ik niet ongelukkig, hoor Cissy! Cissy keek Jaikes vragend aan. Weet jij dan niet wie deze aardige meneer is, Jaikes? hij keek zijn meester hulpeloos vragend Neen Cissy, zei de oude man en aan. Doch Denver ging zoo in z'n dochtertje op dat hij Jaikes vragenden blik niet scheen te zien. Gelukkigerwijze scheen Cissy zich er weinig om te bekommeren hoe het toch kwam dat die aardige heer zoo opeens hier was. Zij liet Jaikes in den steek en wendde zich ontstuimig tot Denver. Ik ben toch zoo blij dat u gekomen bent, u moet bij ons komen wonen, wilt u dat wel? Wat zou ik dan bij jullie moeten doen? vroeg Denver quasie ernstig. U zoudt met Ned en mij kunnen spe len, wij hebben een mecano, een trein en nog veel meer. Toe blijft u nou bij ons? En je moeder dan? Vol spanning wachtte hij haar antwoord af. Moeder zal erg blij zijn, u te zien, zij spreekt altijd over u, ze zou zoo graag willen weten wie u toch is. W ie bent u eigenlijk?? vroeg ze plotseling, haar kinderlijke doordringende oogen op hem vestigend. Wie ik ben? stamelde hij verschrikt. Toe, zegt u het eens. Nu, ik ben een.koning. Maar wat voor een koning dan, hield ze aan. Ik ben de „Zilverkoning", tenmin ste zoo wordt ik genoemd. Maar nu moet ik heusch weg, Cissy, zeg me maar goe dendag. Het viel hem hard te moeten gaan, doch de kans om ontdekt te worden was te groot, als hij nog langer bleef. Zij kuste hem terug en greep zijn hand. Toe, lieve zilverkoning, gaat utoch niet weg, moeder wil u zoo graag zien, wacht u even, dan al ik haar dadelijk halen. Denver keek op zijn horloge en riep Jaikes, die nog steeds met een bedroefd gezicht naar het tweetal stond te kijken, t Jaikes, ik moet weg, zei hij. Och, meneer Will, wilt u niet blij- ven? Neen, Jaikes, dat kan niet, zei Den- ver resoluut. Ik moet weg en zwijg, ter- wille van haar. I I. GEMEENTERAAD. N1EUWKUIJK. Openbare vergadering van den raad dezer gemeente gehouden op Vrijdag 4 Dec. 1931 des avonds 7 uur. Mededeeling kasopname bij den gemeenteontvanger. Het bedrag van l 6438.0672 was aanwezig en verdere bescheiden worden in orde bevonden. De heer van den Besseiaar vraagt of het niet gevaarlijk is in dezen tijd zooveel geld in huis te hebben. De Voorzitter duidt aan dat dit ge noemde bedrag niet in 't geheel by den ontvanger in huis is en dat er voor soliede bewaring is zorggedragen. Ingekomen verzoek der R K. Mil. Vereeniging te Venio om wederom een subsidie van f 10 toe te kennen. Goedgekeurd. Besloten adhaesie te betuigen aan het bekende adres van het gemeente bestuur van Aarle—R xtel. Daar in de laatste vergadering de stemmen staakten over het geven van een grat flcatie aan den ambtenaar ter secretarie alhier, dhr. v. d. Heuvel, wil de Voorzitter den raad verzoeken aan dezen ambtenaar de toch zoo kleine gevraagde verhooging toe te kennen. Over de noodzakeiykheid van een ambtenaar hier valt niet te rede twisten en het is by U allen wel bekend hoe karig zijn loon Is. Spr. zet verder uiteen dat deze ambtenaar, hoewel hy zyn werk buitengewoon goed doet, voor dit salaris hier niet langer kan biyven en men dan aan een nieuwen ambtenaar zeer zeker meer zal moeten betalen. Hy kan daarom den raad dezen persoon gerust aanbevelen en voor stellen hem f 100 salaris meer te geven. De heer van den Besseiaar meent In de vorige vergadering vernomen te hebben dat deze ambtenaar thans hier zooveel ter secretarie komt als hy wil. In geen geval kan hy zich hiermede vereenigen. Wanneer de raad dan ook tot verhooging zou besluiten, zou hy er in elk geval de verplichting aan toe willen voegen van minstens 5 dagen per week ter secretarie aanwezig te zijn. Na een kleine bespreking besluit men een verhooging aan dezen ambte naar toe te kennen van f100 voor het jaar 1932 met de verplichting van minstens 4 dagen In de week op de secretarie aanwezig le zyn Voorstel van B. en W om 40 pCt. opcenten te h<ff*n gemeentefonds- belasting. Goedgekeurd. Voorstel van B. en W. tol 't Inrichten van een archief In 't gemeentehuls; Idem. Voors'el van B. en W. Inzake ver bouwing R K. Meisjesschool. Aange houden tot de volgende vergadering. Goedkeuring rekening Burg. Arm bestuur. Wegens ziekte van een lid uit de commissie voor het nazien dezer bescheiden wordt In diens plaats ge kozen de heer de Goelj Besloten wordt HOOFDSTUK XXII. Denver spoedde zich, onder om te zien, door de dorpsstraat naar het sta tion. Daar kwam de trein gelukkig juist aan. Haastig stapte hij in een coupé. Een fluitje weerklonk en Denver gaf een zucht van verlichting toen de trein zich in beweging zette, hem wegvoerend van hen, die hem zoo dierbaar waren. Nelly had ontbeten en hielp Ned zijn bordje leeg eten, toen Cissy hijgend de kamer kwam binnen stormen met van opwinding gloeiende wangen. - Moeder, moeder, kom gauw, die aardige mijnheer is in den tuin. Kom toch, moeder. Nelly stond snel van tafel op. Eet je pap en blijf stil zitten Ned, zeide ze en volgde daarna zonder dralen haar dochtertje in den tuin. Nauwelijks was Denver uit het gezicht verdwenen, of het meisje, gevolgd door haar moeder, verscheen op de plek die hij zooeven verlaten had. Vlug moeder, haast u, riep ze, doch ze zweeg plotseling, verwonderd en te leurgesteld. Alleen Jaikes was er. Waar is hij naar toe gegaan, Jaikes. vroeg ze. Jaikes keek hulpeloos om zich heen niet wetend wat hij zeggen moest. Waar is hij gebleven Jaikes? Wie bedoelt u Mevrouw? De meneer, die zooeven hier was en die Cissy indertijd dat geld gaf. De oude man was de wanhoop nabij. Ja. eh. mevrouw, er was hier een meneer, maar die had nogal haast.... hij.... hij moest den trein halen, ziet u. Waarom liet je hem zoo vertrekken, Jaikes? vroeg Nelly vol verbazing. Hoe kon je hem laten gaan, terwijl je toch weet dat ik hem dolgraag had bedankt. Nog nooit had zijn mevrouw hem op dien toon aangesproken. Heelemaal in de war, krabde hij zich het hoofd en keek met een schaapach tige uitdrukking rond. Zijn voorraad uitvluchten was totaal uitgeput, hij kon met den besten wil van de wereld niets meer bedenken. Nelly liep naar het tuinhek. Hij kan onmogelijk al ver weg zijn, ik zal hem achterna gaan, zei ze. Jaikes scheen plotseling zijn spraak terug te krijgen. Zoo kunt m niet gaan, mevrouw, protesteerde hij, zoo zonder hoed en mantel. Ik zal hem wel naloopen en te rugbrengen, laat u dat maar aan mij ovei. Ik haal hem wel in eer hij aan het sta tion is. Nelly stemde toe en zag hoe Jaikes, zoo vlug zijn oude beenen hem konden dragen, in de richting van het station verdween. Verward en ontstemd keerde ze naar de „Grange" terug. Ze vond het een geheimzinnig geval. Jaikes' gedrag was zoo eigenaardig en wat den vreemdeling betrof, van hem wist ze heelemaal niet wat ze moesi denken. Hij had haar in haar armoede geholpen en ook nu, terwijl het haai goed ging, scheen hij hen nog niet ver geten te zijn. Zij legde haar arm om Cissy. Vertel eens, kindje, hoe zag die meneer er uit? O, het is een vreeselijk aardige me neer, antwoordde Cissy. Is hij oud? Dat is te zeggen, zijn haar is heele maal wit; misschien noemen ze hem daarom wel den Zilverkoning. Toen ik pas in den tuin kwam, stond hij te hui len. Te huilen? klonk het verbaasd. Dat zul je wel niet goed gezien hebben. Het geval werd hoe langer hoe raad selachtiger, vond Nelly. Natuurlijk kon zij wel één oplossing voor het vraagstuk, bedenken, maar die leek haar zóó on waarschijnlijk, zóó onmogelijk, dat zij er niet aan durfde denken. Toch voelde zij haar hart heftig kloppen bij de ge dachte en het kostte haar moeite zich staande te houden. Trillend van emotie ging ze op een bank zitten en haalde een klein gouden medaillon te voorschijn, dat aan een kettinkje om haar hals hing. Vertel eens Cissy, leek die meneer hier op? En zij wees op een portretje in het medaillon. - Maar moeder, dat is toch vaders portret? antwoordde Cissy met een we dervraag. Ik vraag je of die meneer hierop leek, hield Nelly aan. Neen moeder, klonk het op beslis ten toon. De Zilverkining heeft spierwit haar. Maar het gezicht, Cissy, het ge zicht? Het meisje schudde het hoofd. Neen moeder, vader heeft een jong vroolijk gezicht en de Zilverkoning ziet er oud en verdrietig uit. Neen, hij ljjki er heelemaal niet op. Nelly sloot met een zucht het medail lon. Natuurlijk had ze wel vooruit ge weten, dat Cissy's antwoord ontkennend zou luiden en zij begreep eigenlijk niet waarom ze de vraag had gedaan. Waai om zou ze verder tijd verspillen aan on mogelijke vragen en veronderstellingen, waarop het antwoord slechts teleurstel ling en verdriet kon brengen? Zoo bleef het raadsel onopgelost en, als om de zaak nog ingewikkelder te maken, kwam Jaikes teruggeheel alleen! Het was hem aan te zien, dat hij hard had geloopen; hij hijgde en zag rood van inspanning. Misschien was het ook een gevolg van die inspanning, dat hij zoo verward sprak. Ik kon hem niet inhalen, mevrouw, begon hij aarzelend. Nelly keek hem strak aan, wat hem nog meer in de war bracht. Ik ben heelemaal tot aan het sta tion geweest, mevrouw, maar de trein was net vertrokken, hield hij stamelend vol. Arme Jaikes, op hetzelfde oogenblik dat hij deze woorden uitbracht, klonk, verweg, het fluiten van de locomotief! (Wordt vervolgd). lUiilwijksclic en Langstraatselie w. MAATSCHAPPy VAN VERZEKERING OP HET LEVEN Dn ZiiiierkaninD

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1931 | | pagina 1