Gemeenteraad. 102. Donderdag 24 Dec. '31. 54e Jg. DERDE BLAD. HOUD VAST1 Onze Gulden. Nederlands economisch leven is ten gevolge van den om ons wassenden irotectiestroom in een impasse ver- jeild geraakt. Theoretische beschou wingen, zoo betoogden wij in een croeger artikel, helpen ons daar niet uit. Er moet gehandeld worden. Maar in één opzicht dient er tevens te worden gewaarschuwd. Met ontstellende licht vaardigheid kan men te hooi en te gras hooren verkondigen, dat de Re- jeering het land geen grooteren dienst jou kunnen bewijzen dan door het Joslaten" van den gulden, het depre- cieeren van onze valuta, kortom: door bet toelaten van inflatie. Ontstellend, ja misdadig, is de lichtzinnigheid van ben die doelbewust in die richting drijven. Want indien één parool bo venal moet worden u tgegeven, dan is bet: houdt den gulden vast! Engeland beeft het pond sterling laten glippen; onze circulatiebank heeft er haar ka- pitaal reserve mee verspeeld. Duitsch- land heeft zijn Mark zien ineenstorten lot op een onzinnig klein deel van haar oorspronkelijke waarde. Frank rijk heeft thans een franc, die het vijfde part van den ouden waard is Maar wie peilt de ellende, die met dat alles voor de bevolkingen gepaard ging en, voor zooveel Engeland betreft nog gaan zal? Wanneer de Neder- landsche Regeering den gulden losliet, zouden de prijzen vrijwel oogenblik- kelijk omhoogspringen. De bestaans kosten zouden hevig rijzen en het levenspeil dus overeenkomstig dalen Allen zouden wij een gehavend inko men overhouden, en niemand zou gespaard blijven. Inflatie kent geen onderscheid. Zij ruïneert dengeen die van een kleine rente leeft, zij vernie tigt de spaarduitjes waarop wij onze verwachting van een onbezorgden ouden dag gevestigd hadden, zij drukt ons allen naar beneden en treft te wreeder naarmate het inkomen ge ringer is. Inflatie ontwricht heel het credietwezen; zij beteekent een niet nakomen van aangegane verpl chtin- gen, een eenzijdig doorhalen van een deel van alle schulden. Inflatie brengt een loonsverlaging, die verder gaat dan welke andere ook, veel verder dan noodzakelijk is. Zij ruïneert den middenstand, zij treft de zwaksten het hevigst. Wie zich een oogenblik re kenschap geeft van de matelooze el lende, die de val van de Mark over Duitschland heeft gebracht, begrijpt waarom het Duitsche volk geen offer te zwaar acht om aan een herhaling van het inflatie-proces te ontkomen. het leed van menige bevolkingsgroep hoog gestegen. Gehoor geven aan de lokstem van hen. die, zonder besef van verantwoordelijkheid, „een beetje* inflatie prediken, zou dien nood slechts vergrooten en het leed slechts verzwa ren. Minister De Geer heeft het „beetje inflatie" pakkend vergeleken met .een beetje déraillement". Inderdaad ons economisch leven zou er hopeloos door ontsporen en ons volk zou, in al zijn geledingen, namelooze ellende te dra gen hebben zonder de geringste baat, De regeering, die dat met alle midde len verhoedt, verdient aller steun; en aller dank. Tel. Als onze gulden nog slechts 75 cent waarde was, zouden wij, zonder wet of maatregel, allen 25 pCt. van ons inkomen en vermogen reddeloos hebben verloren. Maar onze export dan? Zou Nederland dan niet den concurrentiestrijd op de wereldmark ten met veel meer succes dan thans kunnen voeren En zou dus een on middellijk nadeel niet weldra in on schatbaar economisch voordeel wor den omgetooverd Maken wij ons geen illusies! Want wat baat een kostprijzenverlaging van 25 PCt. hier te lande en dan nog wel een, die grootendeels op korten termijn weer teniet zal moeten gaan 1 tegenover een inkomend recht van 50 en meer procent in andere staten, waarop on ze export gericht is? Zeker, de val van het pond sterling bezorgde En geland een economisch stroovuur. Voor Nederlanders was koopen van Engeland goed en betaling in gede- precieerde valuta even zeer voordeelig als inderfijdde „Markenkoopjes". Maar het prijspeil zal zich, ook in Engeland (waar het prijsniveau, „zoolang de voorraad strekt", nog vrijwel ongewij zigd is gebleven) gaan aanpassen en dan zal er niets zijn veranderd, be- halve dan dat het Engelsche volk in al zijn lagen verarmd zal zijn. Doch zelfs het stroovuur zou door inflatie hier te lande niet ontbranden. Want Engeland, Frankrijk, Duitschland enz. zij zullen tóch niet „profitee- ren" van onze „lage" valuta, nu de regeeringen dier landen de kans op koersbofjes hebben vernietigd door invoerrechten van goeddeels prohibi tieve strekking. Ons zou niets resten dan de verarming alleen. Met open oogen zouden wij onszelf in den af grond storten en het zou geschieden zonder nut en zonder doel. Neen, wie het wèl meent met ons volk, wie Ne derlands beteekenis als financieel centrum (de Amsterdamsche beurs niet in de waagschaal wil werpen, die kan niet met genoeg kracht en klem verlangen, dat de regeering den gulden ten koste van alles beveilige tegen inflatiegevaar. Reeds is de nood en KAATSHEUVEL. De raad dezer gemeente kwam Za terdagmiddag 3 uur in openbare ver gadering bijeen. Voorzitter de Edelachtb. heer J. van Besouw Secretaris de heerj. v. Keme- nade, l.s. Alle leden waren aanwezig. 1. Resolutie van den Gewestelljken Raad uit SDA.P, en N V V. in Noord brabant, betreffende de werkloosheid. Na voorlezing wordt het stuk voor kennisgeving aangenomen. De heer Roestenberg acht het dienstig op te merken dat in handen der commissie voor werkverschaffing een adres is van katholieke zijde. Spr. zegt dit om te voerkomen dat later gezegd wordt dat op aandrang van socialistische zijde een regeling is in het leven geroepen. 2Schrijven van het Gemeentebestuur van Aarle—Rixtel. om adhaesie te betuigen aan het verzoek van den raad dier gemeente om geen snelheids wedstrijden (rijwielen en motorrijtuigen op de openbare wegen toe te staan. De voorzitter zegt dat dit alleen van belang is voor Loon op Zand, daar Kaatsheuvel in den regel geen last heeft van dergelijke wedstrijden. De heer Beerens acht het bezwaar lijk dat deze wedstrijden gehouden worden, vorig jaar is te Berkdijk een kind overreden. Wordt besloten tot adhaesiebeluiging. 3. Aanvulling van het Reglement van het Burgerlijk Armbestuur dezer ge meente. voor wat betreft het stellen eener zekerheid door denPenningmeester waaromtrent wij ons voorstellen dit bedrag op f 1200 zijnde 10 pCt. van de gemiddelde ont vangsten te bepalen. b. betreffende het opnemen van de boeken en kas van den Penning, meester door of namens Burge meester en Wethouders. Deze kascontrole heeft telken 3 maanden plaats. Momenteel geschiedt deze kas opname door het Centraal Bureau voor Verificatie en Financieele Adviezen der Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten en zal deze ook voor de toekomst wor den gehandhaafd. De voorzitter zegt dat het Armbe stuur reeds aan den wemch heeft ge volg gegeven en de stukken volgende week bij de Ned. Bank gedeponeerd zullen worden. De voorstellen worden aangenomen. 4 Vastelling verordening als bedoelt in het eerste lid van artikel 7 der ge wijzigde Woningwet. Overeenkomstig d't voorschrif moeten deswege de beroepstermijnen nader worden geregeld. Enkel betrekking hebbend op de eventueel In te stellen beroepen en derhalve zuiver van administratieven aard, stellen wij U voor deze verorde ning vast te stellen met bepaling van den termijn van beroep op 30 dagen voor alle gevallen waarin overeenkom stig de Woningwet een beslissing van Burgemeester en Wethouders of van den Raad wordt gevraagd. Deze beroepen hebben betrekking op het weigeren van een bouwver gunning, het niet tijdig besihsen op een verzoek om vergunning tot het stichten van gebouwen en het stellen van eischen c q. het weigeren van vrijstellingen, voor zoover deze in de bouwverordening zijn omschreven. De voorzitter zegt dat het in de bedoeling ligt om de menschen die niet met het besluit van B. en W. accoord gaan gelegenheid te geven bij den raad in beroep te gaan. Llchtweek. 5 Schrijven van het Bestuur van den Nederlandschen Fabrieksarbeidersbond „St. Wilkbrordus" afdeeling Kaats heuvel, met toezending van een door hare algemeene vergadering aange nomen motie, waarin afkeuring wordt uitgesproken over het subsidieeren der Lichtweek, In de motie wordt er tegen gepro testeerd dat in deze crisis-toestanden onnoodige uitgaven gedaan worden, terwijl aan de redelijke vragen der arbeiders nog steeds niet is voldaan. Opgemerkt wordt dat een actie als die der Lichtweek leidt tot verkwisting der inkomens. De heer Snaphaan begrijpt deze motie niet goed, de gemeente heeft toch geen subsidie gegeven aan de Lichtweek. Voorzitter: De gemeente heeft toch medewerking verleend. Snaphaan: Dat beschouw ik niet als subsidie, anders had ik er mijn stem niet aan gegeven. Stemver leening. De voorzitter zegt dat van^den minister een schrijven is ontvangen waarbij wordt medegedeeld dat een steunregeling slechts wordt vastgesteld voor die gemeenten waar geen werk verschaffing mogelijk is. Daar hier nog voldoende werkgelegenheid bestaat kan de minister geen vrijheid verleenen om een steunregeling in het leven te roepen. Wel kan een speciale regeling worden getroffen voor arbeiders die wegens vorst niet kunnen werken. Hiervoor zal een nadere regeling wor den gemaakt. Een ander ministerieel schrijven be treft de toekenning van subsidie. Daarin wordt gezegd dat bij subsidieverle ning er een nauw contact moet be staan tusschen de gemeenten en het ministerie. B. en W. dienen zich daarom schriftelijk tegenover den minister te verbinden geen enkelen maatregel uil te voeren voordat de minister hieraan zijn goedkeuring heeft verleend. Wan neer er bij den minister bedenking tegen de plannen bestaat wordt niet tot uitvoering overgegaan, anders wordt de subsidie ingetrokken. De heer Roestenberg meent dat 't standpunt waarop de minister zich stelt in de praktijk niet zoo strak is door te voeren. In tal van gemeenten heeft men naast de werkverschaffing nog een steunverleening, daar de werk verschaffing niet in alle omstandig heden in staat is den nood te lenigen. Bovendien staat men voor het feit dat juist de minister miskent en hen niet opneemt in de werkverschaffing. De minister kan dat standpunt innemen, maar tenslotte zal de gemeente stappen moeten doen om een steunregeling, zij het op bescheiden voet, in het leven e roepen voor deze menschen. De heer Grootzwagers vraagt waar- om verschillende menschen in de werkverschaffing om de 8 dagen wer den naar huis gestuurd. Weth. v d. Horst begint zijn betoog met een woord van teleurstelling aan iet adres der regeering. We zitten In een grooten crisis ten nadeele van de arbeiders en de industiie Voor het ont staan van den crisis in de schoen indus trie geeft spr. 2 oorzakende groote werkloosheid, waardoor de koopkracht van het publiek verminderd is, en de steeds toenemende invoer van schoe nen u t het buitenland. Om dit laatste aan te toonen behoeft spr. slechts enkele cijfers te noemen, hij merkt o a, op dat de invoer van schoenen dit jaar tegenover in 1930 met 841 000 paar gestegen is. Door den crisis is de werkgelegenheid reeds zeer ver minderd en spr. acht het onnoodig deze door een dergelijken invoer ver der te verminderen. Hiertegenover staat dat de uitvoer steeds is vermin, derd. Spr. betreurt het daarom dat zoo lang gewacht wordt met het in werking stellen van het contingentee- ringswetje. Hij vreest dat dit spoedig van weinig waarde meer zal zijn, daar het land met buitenlandsche schoenen wordt volgepropt. Hij is van meening dat de gemeente zooveel mogelijk moet doen om de invoering van het weije te bevorderen. We kunnen wel een werkverschaffing en een steun verleening hebben, maar beide zijn onvoldoende voor de arbeiders. In het begin gaat het, maar de vraag is of de arbeiders en de verschillende min eer kapitaalkrachtige fabrikanten het vol zullen houden. Spreker doet hierna nog enkele mede- deelingen aangaande de conferentie die de commissie v. Werkverschaffing hedenmorgen met den inspecteur der werkverschaffing irv. Buitenen, gehad heeft. Het gemeentebestuur voelt voor een steunregeling, maar tot nu toe werd alleen voor werkverschaffing steun verleend en niet voor steun verleening. Het standpunt van den minister kan niet gegeneraliseerd wor den, verschillenden kunnen niet in de werkverschaffing worden opgenomen. Spreker vindt dat het niet aangaat om die menschen in de kracht van hun leven over te leveren aan Burgerlijke Armbesturen. Hij vindt dat de B. A. niet zijn opgericht om de menschen die kunnen werken een aalmoes te geven. Hij acht het niet billijk derge lijke menschen aan de publieke lief dadigheid over te geven. Daarom is nog een onderhoud met ir. van Bui tenen aangevraagd. Door dit onderhoud is wel een en ander bereikt. De minister houdt vas' aan de werkverschaffing. Hier is deze begonnen met 25 man, nu werken er 80 in over enkele weken 100 Dan zal de werkgelegenheid gauw zijn uitgeput. Spr. acht het niet de juiste weg om dat werk nu ineens te doen afmaken, zoodat niets meer overblijft. Daarom is een werkplan gemaakt, dat zoo is ingericht dat 40 a 50 menschen er eenige maanden werk zullen hebben. De inspecteur zal er dan geen bezwaar tegen maken dat voor de overige menschen een steunregeling gemaakt wordt. Spr. wijst op de verantwoordelijk heid die het gemeentebestuur en de raad in deze dragen. De uitgaven zijn hoog, terwijl de Inkomsten 't volgend jaar veel minder zullen zijn. Daarom zou spr. zich niet verantwoord voelen als hij een steunregeling in het leven riep die de gemeente zonder subsidie moest bekostigen. Dan loopt men absoluut vast, De finantieele zorgen der gemeente worden toch al steeds grooter. Daarom wil hij voorstellen dat het gemeentebestuur (in deze de Commissie voor Werkverschaffing) al het mogelijke zal doen om naast de werkverschaffing nog een steunregeling in het leven te roepen. Spr. merkt nog op dat 3 weker, geleden aan de regeering een schrijven is gericht met de vraag wat te doen als de vorst invalt en de grond te hard is om te werken. De arbeiders moeten in dit geval toch een uitkeerir.g krijgen. Daarom moet spoedig een steunregeling worden gemaakt die dan direct wordt in werking gesteld. Tenslotte uit spr. nog zijn teleur stelling over het verschil dat gemaakt wordt in de Kerstgaven van steun trekkenden en tewerkgestelden. De heer Roestenberg sluit zich bij de woorden van den wethouder aan. Hij merkt op dat verder nog gesproken is over de bevoorrechting van georga niseerde arbeiders. De minister sluit deze bevoorrechting uit, maar daar er eenige ruimte is opengelaten wil spr. de georganiseerden voorrang verleenen bij de plaatsing in de werkverschalfing. Hij wijst erop dat de organisatie reeds f 25.000 steun heeft uitgekeerd, hetgeen dus voor de gemeente een besparing van plm. f 17 000 beteekent Verder wijst hij op de voordeelen der orga- j nisatie voor den werkman. I De heer Snaphaan dringt erop aan dat de wethouder zal antwoorden op de vraag van den heer Grootzwagers. Weth. v. d. Horst zegt dat gebleken is dat verschillende tewerkgestelden reeds belangrijke inkomsten hadden en zoodoende door de werkverschalfing meer verdienden dan vroeger. Daarom is besloten deze menschen om de 8 dagen te laten werken. De heer Maas merkt op dat ook de landbouw crisisslachtoffers telt. Daar voor is echter nog niet veel gedaan. Hij vreest dat de boeren deze steun regeling wel mee moeten betalen, maar dat ze er geen voordeel van trekken, hoewel ze er veel slechter voor staan dan de arbeiders. Spr. kan er zijn stem daarom niet aan geven, niet omdat hij het den menschen misgunt, maar omdat de belangen van den boer worden voorbij gezien. Spr. wijst op het euvel van de stop zetting van den uitvoer, waardoor de prijzen van vleesch en zuivelproducten zoo laag geworden zijn. De heer Roestenberg zal de laatste zijn die ontkent dat de landbouw er treurig aan toe is. De opmerking van j den heer Maas berust z.t. echter op onbekendheid, want het grootste per centage der tewerkgestelden bestaat uit landbouwers Dit bewijst wel dat de werkverschaffing ook voor de boeren is. Spr. vindt het dan ook niet tactisch van den heer Maas om tegen een event, steunregeling te stemmen. Weth. v d. Horst wijst er nog op dat deze steunregeling de gemeente niet meer zal kosten dan de werkver schaffing. Als het plan doorgaat sub sidieert het Rijk nl. en in de werk verschaffing, en in de steunregeling. Hij heeft straks reeds betoogd dat hij huiverig zou zijn om voor te stemmen als het de gemeente meer zou kosten. Wat dhr. Maas opmerkt betreffende den landbouw zal door ieder worden onderschreven, en als de landbouw organisatie^ bij B. en W. aankloppen, dan zal ook voor hen zeker iets ge daan worden. Spr. wijst op de mee ting die onlangs in Utrecht gehouden is, en die bij de regeering zeker in- I druk heeft gemaakt, De regeering kan hieraan echter ook weinig doen, daar I de landbouw het juist van den uit voer moet hebben, die in bijna alle landen belemmerd wordt. De heer de Kort wijst ook op de daling der prijzen van landbouwpro ducten, die ook 't gevolg is van groo- len invoer (vleesch). De heer Maas trekt zijn woorden in. De heer Nijkamp meent dat voor de landbouwers een meeting, als te Utrecht gehouden is, meer effect zal sorteeren dan de stem van een ge meenteraad. Het verwondert hem sterk dat van de arbeiders in de schoen industrie zoo weinig uitgaat, indertijd toen het „Schoenenwelje" ophanden was hebben werkgevers en arbeiders ge- zamenlljk een meeting georganiseerd in den Haag. De heer Roestenberg zegt dat deze samenwerking nu ontbreekt omdat de werkgevers het initiatief hebben ge nomen en deze de arbeiders niet ge vraagd hebben hun werk te steunen. In Waalwijk heeft men nu aangevraagd om Dinsdag een bespreking te hebben. De heer Beerens wil namens den gemeenteraad een adres tot de regee ring richtep. De voorzitter antwoordt dat zulks al gedaan is. De heer Snaphaan vraagt of de steunregeling ook een kindertoeslag inhoudt, anders zullen velen er op achteruit gaan. De heer Roestenberg antwoordt be- vestigend. Hij meent dat gezorgd moet worden voor die menschen die niet in de rijksregeling geholpen worden. De heer v. d. Hoven dringt er op aan dat de Werkliedenvereeniging bij den Minister een actie voert, dit zou meer succes hebben dan wanneer het uitgaat van den raad. De heer Grootzwagers zegt dat de Werkliedenvereenigingen met haar 200 000 leden reeds lang op indu striebescherming hebben aangedrongen. Besloten wordt dat de commissie zoo spoedig mogelijk een steunrege- I ling zal maken. 7, Aanbieding der gemeentebegrooting voor het diensijaar 1932. De begrooting zal over 14 dagen worden besproken. 8 Behandeling van het Ambtenaren en het Werkliedenreglement. De Voorzitter zegt dat nog een on- derhoud heeft plaats gehad tusschen B. en W. en den vrijgestelde van den bond van ambtenaren St. Paulus. Naar aanleiding hiervan stelt spr. enkele wijzigingen voor. die worden goedgevonden Het reglement wordt hierna vastgesteld. Rondvraag. De heer Snoeren vraagt in Loon- op-Zarid een werkman aan te stellen die ervoor zorgt dat eventueele sto ringen in 't electrisch net zoo spoedig mogelijk verholpen worden. Er is nu reeds iemand die echter geen sleutel heeft, met het gevolg dat steeds eerst werkman Smulders uit Kaatsheuvel moet geroepen worden waar na de storing pas verholpen kan worden. De Voorzitter zal dit den directeur van het bedrflf onder de aandacht brengen. De heer Maas bepleit verbetering van den weg in 't Loonsch Hoekje. Weth. v. d Horst zegt dat bedoelde weg in het tweede werkplan voor de werkverschaffing is opgenomen. Dhr. Beerens klaagf nogmaals over den toestvnd van den Sprangsche Pad. De Voorzitter zal den opzichter last geven tot verbetering. Hierna gaat de raad over in beslo ten vergadering. SPRANG-CAPELLE. De raad dezer gemeente kwam Vrij dagmiddag 18 December in openbare vergadering bijeen. Voorzitter deEdelachlb heer O. Meijer Secretaris de heer van den Bergh. Afwezig de heer Vos. Aan de orde 1. Ingekomen stukken. Van Ged. Staten is ingekomen de goedkeuring op het raadsbesluit tot aankoop van heidegrond en op het besluit tot het aangaan eener geld- leening van f 6000 Deze leering is reeds geplaatsi k pari, tegen 5°/0. Van den Bond van Openbare lees. zalen en Boekerijen in N.— Brabant, verzoek om een jaarlijksche subsidie van f 60 B. en W. stellen voor een subsidie te verleenen van 110 per jaar, tot wederopzeggingeen uitgaaf van f 60 achten zij niet verantwoord, wel een kleine bijdrage om een blijk van waaideering voor het werk te geven. Van het gemeentebestuur van Wehl verzoek om adhaesiebeluiging aan het door haar aan de St. Gen. gerichte verzoekjtot het instellen van een afzon derlijk ministerie van landbouw. B. en W. achten het niet op den weg van het gemeentebestuur te liggen om zich in deze zaak te mengen, daarom stellen zij voor het stuk voor kennisgeving aan te nemen. De heer de Boer gelooft dat de inzichten van vele vooraanstaande per sonen in landbouwkringen juist zijn. Hij kan zich daarom met adressante vereenigen en dringt er op aan, dat aan het verzoek wordt gevolg gegeven. Verheijden. Staat er ook In het schrijven hoeveel nieuwe ambtenaren er zullen moeten komen. Weth van Willigenburg zegt, dat B. en W. zich uitsluitend hebben laten leiden door de overweging dat het niet op den weg van het gemeente bestuur ligt om hierover te oordeelen. De heer de Boer kan zich indenken, dat een landbouwende gemeente zich met adressante kan vereenigen. Wanneer Landbouw ressorteert onder een minister die hierin niet (huis is, dan zullen de boerenbelangen nooit iï •JS ii u vin mt mm

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1931 | | pagina 9