Verbindingsstraat Mr. van Coothstraat
Stationsstraat.
Geen pachtverlaging.
De winkelsluitingswet.
Nummer 7.
Zaterdag 23 Januari 1932.
55e Jaargang.
Gisterenavond kwam de raad onzer
gemeente in openbare vergadering
bijeen onder voorzitterschap van den
Edeiachtb. Heer Burgemeester.
Wrn. Secretaris de Heer J Thijssen.
Aanwezig alle ieden.
De notulen der vorige vergadering
werden onveranderd goedgekeurd.
Al/orens met de agenda aan te
vangen richt de Voorzitter zieh met
de volgende nieuwjaarswensch tot
den raad:
Dit is de eerste vergadering van
het jaar 1932 en ik wensch van deze
gelegenheid gebruik te maken om
alle raadsleden, voorzoover ik dat nog
niet gedaan heb, mijn hartelijke geluk,
wenschen aan te bieden. Ik hoop dat
voor hen en hun gezin het jaar 1932
in alie opzichten voorspoedig moge
zijn.
Ik hoop en vertrouw dat wij de
diepste inzinking door de crisis, die
de bedrijven in onze gemeente teistert,
overschreden hebben en dat mede
door de hulp der regeering door de
contingenteering normalere verhou.
di.igen in de bedrijven zullen intreden
en de rust en tevredenheid in onze
gemeente zal wederkeeren.
Aan de orde
1. Ingekomen stukken.
a. Van het Burgerlijk Armbestuur
van Baardwijk.
1. Mededeeling benoeming van
A. Pullens en J. A. Lotff onder
scheidenlijk tot voorzitter en tot
secretaris penningmeester van het
armbestuur.
2. Mededeeling vaststelling van
een rooster van aftreding.
b. Van A. Pullens en J. A. Loeff,
Baardwijk.
Mededeeling aanneming hunner
benoeming tot voorzitter—secre
taris—penningmeester van het
burgerlijk armbestuur van Baard
wijk.
c. Van Dr. H. G. Langemeijer en M.
A. J. van der Linden. Alhier.
Mededeeling aanneming hunner
benoeming tot geneesheer—ver
loskundige, belast met de armen-
praktijk.
d. Van de Gedeputeerde Staten.
1. Mededeeling verdaging beslis
sing omtrent het ter goedkeuring
ingezonden raadsbesluit van 30
October 1931 tot wijziging der
bouwverordening.
2. Goedkeuring raadsbesluit van
23 December tot vaststelling van
het bedrag der door den nieuw-
benoemden ontvanger te storten
zekerheid.
3. Mededeeling verdaging beslis
sing omtrent ter goedkeuring in
gezonden begrooting 1932
4. Uitnoodiging intrekking der bij
raadsbesluit van '30/31 October
1931 vastgestelde verordening op
de klasse—indeeling voor de per-
soneele belasting.
De Voorzitter zegt dat dit punt de
oorzaak is geweest dat de raadsver
gadering reeds nu inplaats van over
een week gehouden moest worden en
geeft hieromtrent nadere toelichting.
In de vergadering waarin de begrooting
is behandeld heeft de Naad een nieuwe
verordening betrtffmde de klassenin-
deellng vastgesteld, geliik aan die
welke reeds een jaar bts oid. Eenigen
tijd geleden is van Ged. Staten bericht
ontvangen dat dit raadsbesluit niet
kon worden goedgekeurd omdat deze
verordening te laat was ingediend.
O/er deze kwestieheeft het Gemeente
bestuur een brief geschreven aan den
Minister en getracht alsnog gedaante
krijgen, dat deze regeling werd goed
gekeurd. Hierop heeft de Minister ge
antwoord dat zooals Ged. Siaten reeds
bericht hadden de nieuwe verordening
niet kon worden goedgekeurd omdat
zij te laat was ingediend, doch daar
bij tevens te verstaan gegeven dat
wanneer de oude verordening werd
ingezonden de kans bestond dat deze
alsnog werd goedgekeurd.
Aangezien beide verordeningen van
gelijke strekking waren heeft de Raad
er geen bezwaar tegen de nieuwe
ontworpen verordening in te trekken.
5. Mededeeling koninklijke goed
keuring der bij raadsbesluit van
30/31 October 1931 vastgestelde
verotdening op de he'fing v<n
opcenten op de hoofdsom der
personeele belasting.
e. Van den Minister van Arbeid,
Handel en Nijverheid.
Afschrift van hel Koninklijk Besluit
van 17 October 1931, nr. 37. tot
goedkeuring van het bij raads
besluit van 29 Mei 1931 vastge
stelde onteigeningsplan in het
belang der volkshuisvesting
De Voorzitter zegt dat het aanvan
kelijk in de bedoeling heeft gelegen
dit plan voorlooplg te laten rusten
omdat de gemeente niet in de gele
genheid is om aan geld te komen
Met deze onteigening en straataanleg
zou een bedrag van f 80 000 gemoeid
zijn en men w^et hoe moeilijk de ge
meenten momenteel aan geld kunnen
komen.
Er doen zich echter twee omstsndig-
heden voor die B. en W. genoopt
hebben deze kwestie ter sprake te
brengen. Ten le geldt het besluit van
de Kroon slechts voor een jaar en ten
2e vermoeden B. en W. dat als de
straat tusschen Mr, v. Coothstraat en
Stationstraat tot stand zal zijn gekomen
verschillende menschen zullen gaan
bouwen hetgeen de werkgelegenheid
in de bouwvakken veel zal bevorderen.
Onder deze omstandigheden zou het
aanbeveling verdienen te trachten met
de eigenaars eene regeling te treffen
in den geest als met de gronden aan
het Kerkpad is geschied, n.l. dat zij
per strekkenden Meter een vergoeding
aan de gemeente betalen voor de kos
ten van straataanleg en dat door de
gemeente wordt bepaald welke prijs
zij per strekkenden Meter bij verkoop
als bouwterrein mogen bedingen.
De Raad behoeft zich thans slechts
in beginsel uit te spreken of hij ermee
accoord gaat in dezen geest als nog
met de eigenaars in onderhandeling
te treden. Zoodra een regeling is ont-
worpen heeft de Raad altijd nog het
heft in handen daar bij hem de deft-
nitieve beslissing berust
De heer Spijkerman acht het onder
de huidige omstandigheden een bui
tengewoon goede tactiekeen dergelijke
stap zou er z.i. veel toe bijdragen een
prettiger verstandhouding tusschen de
eigenaars en het gemeentebestuur te
treffen. Bij het einde der vorige onder
handeling was deze niet van zoo aan-
genamen aard.
De voorzitter zegt dat B. en W.
zich alleen hebben laten leiden door
het gemeentebelang en hebben niemand
onaangenaam willen zijn. Hun voor
stellen waren destijds zeer billijk,
misschien zijn de eigenaars Ihans een
bee je plooibaar. De kosten van straat
aanleg bedragen f 24.000 en de wet
staat toe dat deze tot 100 pCt. mogen
verhaald worden. B. en W. zullen
echter nog nader overwegen hoever
ze in deze zullen gaan.
De heer Klijberg informeert of de
vergoeding voor straataanleg direct
door de eigenaars moet worden be
taald of eerst bij verkoop der per-
ceelen.
De voorzitter antwoordt det men
telkens voor het aantal meters dat men
verkoopt deze vergoeding heeft te
betalen.
De heer Eibers betoogt dat het on
billijk zou zijn de eigenaars langs deze
straat de volle 100°/0 te laten betalen
terwijl men langs de Kerkpad slechts
50 pCt. vau de straaikosten heft.
De Voorzitter zegt reeds te hebben
opgemerkt dat er nog geen bedrag
vast staat en men hierover thans beter
niet verder moet uitwijden. Dat de
grond daar ook meer waard is dan
aan de Kerkpad Is ook een omstandig,
held waarmee rekening dient te worden
gehouden. De Raad krijgt hierover
t.z.t. de beslissing.
De heer v. d. Waerden zou nu reeds
vast willen leggen dat bij de nieuwe
onderhandelingen door de gemeente
niet verder wordt gegaan dan het
vroegere aanbod.
De heer Eibers merkt op, doelend
op den Voorzitter, dat men bij hem
niet bang behoeft te zijn dat men te
ver zal gaan, dat ls bij hem in goede
handen.
De Voorzitter zal trachten in deze
zoo goed mogelijk voor het belang der
gemeente op te komen en vindt het
beter hierover thans niet verder te
spreken.
De Raad^ kan zich met algemeeue
stemmen ermee vereenigen dat op
nieuw met die eigenaars in onder
handeling wordt getreden in den geest
als door den Voorzitter uiteengezet.
De h*er Pullens Informeert nog of
de f24000 die voor straataanleg zullen
noodig zijn wel door de gemeente
geleend zullen kunnen worden.
De Voorzitter meent van wel. De
Beurs is in dit opzicht wel wat beter
gestemd en het duurt nog wel even
eer het zoover is.
Van verschillende pachters van
gemeente—landerijen.
Verzoek om vermindering van
landpacht.
De Voorzitter zegt dat een 4-tal
verzoeken om pachtvermindering zijn
ingekomen, waarop B. en W. advi-
seeren afwijzend te beschikken en wel
om de volgende redenen De eene
pachter heeft het bedoelde land pas
in 1931 gepacht en spr. vindt het dus
bezwaarlijk om over datzelfde jaar
reed9 vermindering te gaan geven De
tweede aanvrager slijt zijn melk zoo
goed als uitsluitend bij particulieren
in onze gemeente waar de prijs nog
altijd hoog is in verhouding tot andere
gemeenten. Alleen in noodgevallen
meent spr. dat men op dergelijke ver
zoeken moet ingaan en deze noodzaak
heeft de aanvrager hem niet aange.
toond. De derde aanvrager is een
pachter van een stuk opgespoten land
aan de haven waarop hij bieten ver
bouwt voor het vee. Waar hij zijn
melk eveneens aan particulieren ver
koopt en dit stuk zeer goedkoop is
gepacht, terwijl het zeer vruchtdragend
is geweest, achten B. en W. geen
termen aanwezig hem vermindering
toe te staan. De vierde aanvrager heeft
een stuk bouwland van de gemeente
gehuurd voor f 100. Waar door de
maatregelen der regeering de boeren
die bouwland hebben er beter aan
toe zijn, vinden B. en W. ook hier
geenaanleidingpachtverlaging te geven
De voorzitter merkt nog op dat
pachters van hooilanden eenigszins
eenzijdig zijn in hun betoog voor veria
ging, tenminste in zooverre zij het hooi
slechts noodig hebben voor voedering
van het vee, immers is de melk niet
minder in prijs en het levensonder
houd kost minder dan vroeger. Dat
men het hooi in den handel op het
oogenblik veel goedkooper kan krijgen
doet in zoo'n geval volgenns spr. niet
terzake.
De heer Box zegt dat de boeren ge
woonlijk slechts een gedeelte van hun
melk aan particulieren verkoopen, het
meerendeel gaat naar de fabriek waar
ze er slechts 4 h 4cent voor krijgen
De voorzitter meent dat het bij de
betrokken aanvragers niet het geval is
De heer Nuyten zegt dat het hem be
vreemdt dat de voorzitter het voor
stelt alsof de melkopbrengst de hoofd
rol speelt. Hij meent dat deze de zaak
'n beetje te secuur bekeken heeft, men
moet de algemeene toestand van de
landbouwers onder het oog zien. Zooals
men dagelijks in de bladen lezen kan
is hun toestand niet rooskleurig. Het
Rijk, Provincie, Armbesturen enz. heb
ben het voorbeeld gegeven en de pach
ten met 20 tot 25 verlaagd. Spr. zou
het beter vinden deze zaak nog eens
nader te onderzoeken en later een be
slissing te nemen.
De heer Eibers zegt dat B. en W. deze
zaak reeds van alle kanten bekeken
hebben, hadden we diezelfde landen in
1929 kunnen verpachten dan zouden
zij zeker 25 a 30 duurder geweest
zijn. De vermindering waarvan men
hoort wordt over het algemeen gegeven
voor landerijen die vóór 1930 verpacht
zijn en dus veel duurder waren
Toen de betreffende landen van de ge
meente verpacht zijn, was de inzinking
reeds ingetreden en daardoor zijn deze
perceelen goedkoop verpacht.
De voorzitter zegt dat Ged. Staten er
juist op hebben aangedrongen geen al
gemeene maatregelen voor pachtver
mindering toe te passen, doch van elk
geval afzonderlijk de noodzakelijkheid
onder het oog te zien. Het is natuur
lijk gemakkelijker en prettiger om aan
dergelijke aanvragen te voldoen maar
het gaat ten koste van de gemeentekas
en die heeft het momenteel hard noo
dig. Was er echter een noodzakelijk
geval bij dan zouden B. en W. de bil
lijkheid niet uit het oog verliezen en
een verlaging hebben voorgesteld.
De heer Roxs vraagt of de gemeente
wanneer de toestand wat beter wordt
alsnog verlaging kan geven.
De heer Eibers merkt op dat, als de
toestand beter wordt, het vanzelf ook
de boeren beter gaat.
De heer van Driel zou niet dadelijk
den algemeenen toestand als maatstaf
nemen, want dan zou men zooveel ge
vallen kunnen krijgen. Hoevelen zijn er
niet, wier inkomen in de tegenwoordige
tijdsomstandigheden niet toereikend is
voor het allernoodzakelijkste en die
zouden dan met evenveel recht om ver
laging van huur en andere tarieven kun
nen komen. Spr. vertelt verder nadere
bijzonderheden over den landbouw en
de moeilijkheden die bij den export wor-
en ondervonden.
Met 1 Jan. is hier een nieuwe leer
kracht benoemd, terwijl men eerst in
Juli de beschikking krijgt over de gel
den van het rijk. Daarom vraagt het
schoolbestuur een vervroegde uitkee-
ring van het gemeente-voorschot, waar
tegen naar het oordeel van B. en W.
geen bezwaar kan bestaan.
De heer v. Haren informeert of de
mogelijkheid bestaat dat deze benoe
ming te niet gedaan zou worden bij de
invoering der nieuwe leerlingenschaal,
waarop de heer van Driel nader toe
licht dat bij de invoering dezer nieuwe
schaal een overgangstijdperk van 10
jaar wordt gesteld, zoodat deze onder
wijzer toch minstens 10 jaar aan de
school verbonden zal blijven.
Het verzoek wordt hierna met alge
meene stemmen ingewilligd.
Nog is ingekomen een aanvrage van
den heer W. v. d. Mee te v.m. Baard
wijk om een perceel bouwterrein van
10 strekkende meters aan de Baard-
wij ksche straat, aansluitend aan het
pand van den heer Snoeren-Lombarts.
Wordt toegestaan.
De nota van aanmerking van Ged.
Staten op de begrooting betreft slechts
een formaliteit, waarmede de raad zich
kan vereenigen.
De voorzitter zegt dat B. en W. den
raad hebben toegezegd een begrooting
van de installatie van het nieuwe raad
huis-te zullen voorleggen, hetgeen t.z.t
ook zal geschieden. Maar nu moeten er
stalen kasten gemaakt worden voor
opberging van het archief en het is wel
gewenscht dal, indien dit werk aan
een Waalwijksche firma kan gegund
worden, deze tijdig de opdracht krijgt
om deze kasten door het gewone werk
door te kunnen klaar maken.
B. en W. hebben hiervoor een in
schrijving gehouden onder de plaatse
lijke smederijen van de heeren F. van
Wees, P. Somers en de fa. Wed. J. Ver
hulst Zn. en twee bekende leveran
ciers van deze kasten buiten de gemeen
te, n.l. de fa. Lips te Dordrecht en Blik-
man Sartorius te Amsterdam.
Het resultaat hiervan was dat de fa
Verhulst alhier met 772.— zonder
verfwerk de goedkoopste is. Voor het
tweemaal beschilderen vraagt zij ƒ195
extra, dus samen 967.
Het bedrag voor schilderwerk komt
B. en W. te hoog voor en zij vragen
thans aan den raad machtiging om
voor 772.de levering aan de fa
Verhulst op te dragen en om een maxi
mum-bedrag van 120.beschikbaar
te stellen voor het schilderwerk, wat
naar hun meening wel genoeg zal zijn
Deze posten gaan natuurlijk van de
25.000 installatiekosten af.
De raad gaat hiermede accoord.
2. Voorstel tot vaststelling van ver
ordeningen, als bedoeld in artikel
eerste en derde lid, der winkelsluitings
wet.
Het prae-advies van B. en W. luidt
als volgt:
Rij ons prae—advies van 20 Jun
1931 stelden wij U voor. krachtens het
d^rde üd van artikel 9 der winkel
sluitingswet, voor daarbij nader aan
geduide dagen een later sluitingsuur
te bepalen, dan bij die wet is aan
geeeven.
Omdat het bestuur der R.K. midden
standsvereeniging alhier, na het ver
zenden van gemeld prae—advies, ons
te dezer zake nog om een nader onder
houd had verzocht, namen wij in Uwe
vergadering van 26 Juni 1931 ons
voorstel terug en zegden U toe, deze
aangelegenheid te zijner tijd nogmaals
in Uwe vergadering aan de orde te
zuilen stellen.
Waar dit onderhoud intusschen reeds
eenigen tijd geleden heeft plaats ge
vonden en de inwerkingtreding der
wet op 1 Maart a.s. tegemoet kan
worden gezien, komen wij thans o
deze zaak terug.
Zooals Uwen Raad bekend Is, be
paalt de winkelsluitingswet, dat winkels
in het algemeen voor het publiek
gesloten moeten zijn:
a. gedurende den geheelen Zondag
b, op werkdagen tusschen 8 uur
namiddag en 5 uur voormiddag.
Op dezen algemeenen regel zijn
echter uitzonderingen. Zoo vindt de
Zondagsluittng geen toepassing:
fl. wanneer 1 Januari, 24. 26 en 31
December op Zondag rallen, ten
aanzien van winkels, waaralleen
of in hoofdzaak brood, banket,
suikerwerk en chocolade wordt
verkocht.
b. wanneer 1 Jan., 14 en 15 Aug.,
1 en 2 Nov. 24, 26 en 31 Dec.
op een Zondag vallen, ten aanzien
van bloemenwinkels.
De onder a. en b. bedoelde win
kels mogen op die dagen dan
van 5 uur voormiddag tot 8 uur
namiddag geopend blijven.
c. ten aanzien van winkels, waar
uitsluitend of in hoofdzaak brood,
banket, suikerwerk of chocolade
wordt verkocht, gedurende ten
hoogste 4achtereenvolgende uren,
liggende tusschen 9 uur des voor
middags en 8 uur des namiddags
(doch uitsluitend voor den ver
koop van die waren) terwijl
melk visch- en fruitwinkels tot
12 uur- des middags geopend
mogen zijn.
De bepaling, dat winkels op de
werkdagen des namiddags om 8 uur
gesloten moeten zijn, vindt weer geen
toepassing
a. op Zaterdag:
b. op den dag, voorafgaande aan
Goeden Vrijdag en Hemelvaarts
dag, op 14 Aug. en 31 Oct.,
onder voorwaarde, dat onder
scheidenlijk op Gleden Vrijdag,
Hemelvaartsdag 15 Aug. en 1
Nov. voor den winkel de regeling
wordt toegepast, welke voorden
Zondag is vastgesteld.
c. in het tijdvak van 25 Nov. tot en
met 5 Dec. en in het tijdvak van
18 tot en met 24 Dec.
Voor al deze hiervoor genoemde
dagen geldt een sluitingsuur van 10
uur.
Kappers- en barbierswinkels mogen
op Zaterdag en daarmede gelijkgestelde
digen, hiervoor onder b genoemd, tot
des avonds 11 uur geopend blijven,
ch na 10 uur uitsluitend voor het
verrichten van kappers- en barbiers
werkzaamheden.
Verder geeft de wet aan den ge
meenteraad de bevoegdheid, om In nog
andere gevallen van de bepalingen der
wet af te wijken, dan wel nader regelen
te stellen. De gemeenteraad kan n I.
le onder koninklijke goedkeuring
bepalen, dat op een werkdag per
week, gedurende een gedeelte van
dien dag en wel óór of na 1 uur
namiddag, alle of bepaalde groe
pen van winkels binnen de ge
meente voor het publiek gesloten
moeten zijn.
De dag en het daggedeelte
worden in de verordening aan
gewezen zij kunnen verschillend
zijn voor verschillende gedeelten
der gemeente en voor verschil
lende groepen van winkels (artikel
6 der wet);
2e ir die n bijzondere omstandigheden
afwijkingen van bepalingen der
wet in eene gemeente gewenscht
maken, deze afwijkingen, even
eens onder koninklijke goedkeu
ring. bij verordening vaststellen,
(artikel 9. alinea 1);
3e nog 21 dagen in het jaar aan.
wijzen, waarop de bij de wet
voorgeschreven bepalingen om
trent het sluitingsuur niet zullen
gelden of voor die dagen een
later sluitingsuur bepalen, dan bij
de wet hiervoor <s aangegeven,
(artikel 9, alinea 3).
Teneinde U met betrekking tot deze
aangelegenheid zoo volledig mogelijk
in te lichten, hebben wij destijds te
dezer zake reeds de adviezen inge
wonnen van de beide in deze gemeente
bestaande winkeliersverenigingen en
de a'hler gevestigde afdeeling van den
R.K Bond van Handels-, Kantoor- en
Winkelbedienden.
De door deze organisaties ingezon
den stukken liggen ter inzage.
Met betrekking tot eene regeling,
als bedoeld in artikel 6 der wet, zijn
de beide winkeliersorganisaties van
oordeel, dat het bedrijfsbelang der
winkeliers de vaststelling van een
zoodanige verordening niet alleen niet
vraagt, doch dat hun belangen zich
daartegen verzetten.
De personeelsorganisatie daarentegen
meent met klem op de vaststelling van
een zoodanige verordening te moeten
aandringen en zulks op de gronden,
nader In hun adviezen uiteengezet.
Waar de winkelsluitingswet op de
allereerste plaats de belangen der
winkeliers behartigt en het werktijden
besluit 1929. ter uitvoering van artikel
47 der arbeidswet, de belangen van
het personeel beschermt, terwijl ook
de Minister van Arbeid, Handel en
Nijverheid, blijkens zijne circulaire van
14 Sept. 1931 (welk stuk eveneens ter
inzage ligt), van oordeel is, dat door
een verordening ingevolge artikel 6 op
de eerste plaats rekening dient te
worden gehouden met de belangen der
De Echo van het Zuiden.
VIERDE BLAD.
Gemeenteraad Waalwijk
De heer Eibers zegt dat het gemeente
bestuur het verstand en niet het hart
moet laten werken, want iedereen komt
maar aankloppen.
De heer Spapens meent dat de Raad
thans lang genoeg over deze kwestie
heeft zitten melken. Zijn standpunt is,
dat, wanneer de slechte toestand van
den pachter geen rechtstreeks uitvloei
sel is van de met de gemeente -aange
gane pacht, deze toestand hier niet als
motief kan gelden.
Met algemeene stemmen wordt op
voorstel van B. en W. afwijzend op de
aanvragen beschikt.
g. Van het Bestuur der Christelijke
School, alhier.
Verzoek om vervroegde uitbetaling
van bet voorschot op de vergoeding in
gevolge artikel 101 der l.o.-wet over '32.