ECHO VAN HET ZUIDEN
rrnrl
Bij Hoofd pijn 4"
en bij Kiespijn
GEMEENTERAAD.
So. 16 Woensdag 24 Febr. 55e Jrg.
TWEEDE BLAD.
ONS WEEKPRAATJE.
We hebben in de krant nog al eens
gepolimlseerd tegen collega's van an
dere bladen, als die in een artikel
onze zwaar gefundeerde meeningen
ot overtuigingen geweld aandeden.
Nog nooit hebben echter we een
polemiek gevoerd met de menschen
die de achterpagina's van een krar.t
plegen te vullen misschien uit eer
biedigen schroom voor de lieden, die
voor hun arbeid per regel betalen, in
plaats van per regel te worden betaald,
en die daarmee behalve hun eigen
zaak ook de krant schragen, van
welke wij voorloopig alleen nog
In figuurlijken zin eten.
Maar sommige adverteerders gaan
het te bar maken. Niet zij, wier handel
een openlijke is, en die deswege hun
pennevruchten met hun naam durven
sieren, maar degenen, die hun ridder,
figuur verbergen achter een letter als
X, Y of Z, of onder nummer zooveel
.aan het bureau van dit blad", zijn
het, die meer en meer de anoniem!-
telt gaan misbruiken, welke door de
administratie van de krant wordt be-
schermd. Dat is jammer, want wat
oorspronkelijk goed was en gemakke.
lijk en zulks voor eerlijke lieden
nog is wordt nu in vele gevallen
een gevaar voor het publiek, wanneer
nl. de anonieme advertentie als mas
ker gaat worden gebruikt, waarmee
wordt uitgetrokken op roof. Niet
In de plaatselijke krant, gelezen door
menschen, die elkaar van haver tot
gort kennen, maar in het zg. algemeen
verspreide dagblad worden relaties
geschapen tusschen menschen uit on
derscheidene plaatsen en streken,
menschen, die onbekend zijn met den
persoon en de zaak van den adver
tentie-steller, die zijn slachtoffer impo
neert met briefhoofden, telefoonnum
mers en opgegeven bankrekeningen.
Wie de lijst van .Aangeboden be
trekkingen' in sommige groote dag
bladen leest, begrijpt niet dat er nog
werkloozen zijn, waar toch dag aan
dag zooveel baantjes, zelfs zooveel
lucratieve baantjes, worden aangebo.
den. Wie de bedoelde annonces echter
aandachttg leest en een beetje critisch,
zal ervaren, dat het meerendeel dier
annonces geplaatst is met de bedoe
ling om het gespaarde geld machtig
te worden van de werkzoekenden, ter
wijl aan hun persoon als werkkracht
in het geheel geen behoefte bestaat.
Ter waarschuwing van de goedgeloo-
vigen schrijven we dan ook deze
regelen.
We hebben hier voor ons een, wil.
lekeurig genomen nummer van .De
Telegraaf". Zoekt U een betrekking?
We zullen U helpen. Dat ééne num
mer van het genoemde blad zij onze
gids.
We kunnen U aanbieden: een be
trekking als directeur in een auto
mobielbedrijf. Wat U bent, of doet of
kent, hoe oud U is daar wordt niet
naar gevraagd en dat doet dan ook
niets ter zake, mits U maar beschikt
over 75 000 gulden.
Ook van een ander bedrijf kunt U
directeur worden. De aard van het
bedrijf wordt zelfs in het geheel niet
genoemd Ais U maar deel neemt in
het kapitaal „om een goed beheer te
verzekeren", dan bent U de geschikte
man, die het baantje krijgt.
U kunt ook medewerker worden in
een ander niet aangeduid bedrijf. We
kunnen dus niet zeggen of het een
zaak is in vodden of champagne, in
effecten of schuurpapier, maar mede
werker wordt U zeker, als U maar
f 5000 inbrengt. Zijn er meer liefheb,
bers, dan heeft degene voorkeur, die
bovendien in het bezit is van een
auto.
U kunt ook als vertegenwoordiger
optreden van een zaak in, laten we
eens even kijken, o, dat staat niet
vermeld. Doet er niet toe. U wordt
vertegenwoordiger, als U over 5 mille
beschikt. Maar niet met smoesjes aan.
komen s.v.p.l .Alleen zij die inderdaad
over bovengenoemd bedrag beschikken,
komen fn aanmerking".
Een firma heeft een levenspositie te
vergeven, voor verschillende deelen
des lands zelfs. „Vakkennis geen ver.
eischte", maar .benoodigd kapitaal ca.
8000 gulden".
Als de lezer misschien meer van
rustig werk op een stil bureau houdt,
dan kunnen we hem attendeeren op
de vacante plaats in een trouwens nog
op te richten filiaal van een woning
bureau. Mits hij beschikt over pl.m.
f 3000, is .vakkennis niet vereischt".
Een „werkkring van f 200 p. m.,
plus winstaandeel" in een niet ge
noemde zaak mogelijk dus een
poffertjesbakkerij, een kolenhandel of
een taxi-onderneming is het loon
van hem. die zonder hersens, waar
naar althans niet wordt gevraagd,
maar met f 10 000, zich bij den ad
vertentiesteller presenteert.
Slechts een behoorlijk baantje von
den we aangeboden, zonder dat de
solicitant geld behoefde te hebben om
dat in te brengen. Kapitaal werd hier
dus niet verlangd, maar vakkennis ook
niet. Alleen een beetje algemeene ont
wikkeling werd als zwakke eisch ge
steld. Heel de menschheid is tegen
woordig algemeen ontwikkeld, oiacht
het zich. Een beetje kennis van boek.
houden, welke niemand vreemd is in
onze dagen, kon tot aanbeveling strek
ken. Een baantje dus, dat door ieder
een kan worden waargenomen en ge
honoreerd zou worden om te be.
ginnen met f 120 p. m. Heusch
niet slechi in dezen tijd.
Om iedereen zijn kans te laten be.
nutten, drukken we die advertentie
Zonder schriftelijke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verboden.
DE WONDERREIS VAN
KNIP EN KNAP.
Zij schreeuwen, gilden 't uit,
Hun stemmen ver weerklonken.
Als in het vliegtuig nu,
Maar aandacht werd geschonken,
Aan hun geschreeuw. Maar ach,
Het vliegtuig vloog steeds voort.
Toch was aan boord 't geluid,
Van Knip en Knap gehoord.
En de bestuurder had
Qekeken naar omlaag.
Wie hadden zoo geschreeuwd
Dat was voor hen de vraag.
Den and'ren dag zoowaar,
Daar was het vliegtuig weer.
Ach, daalde 't nu, dacht Knip,
Maar even bij ons neer.
De vliegmachine vloog,
Heel laag nu bij den grond,
En de besiuurder keek,
Naar alle kanten rond.
Hij zag de jongens staan,
Die schreeuwden wat ze konden.
Toen riep hij iets terug,
Dat ze echter niet verstonden.
Maar Knap zei„Kijk, hty wijst,
Waarheen we moeten gaan,
'k Qeloof het vast. Als 't werk
Vanavond is gedaan,
Dan lukt het ons misschien,
Stil uit de hut te kruipen,
En zonder dat men 't merkt,
Naar 't gindsche bosch te sluipen.
En zijn we eenmaal daar,
Dan vindt men ons niet meer.
En nimmer komen w(j,
Hier op dit plekje weer.
Des avonds werden zij,
Weer naar de hut gebracht.
Vol spanning wachtten ze,
Op 't vallen van den nacht.
(Wordt vervolgd).
Zusje en de vlinder.
Op een mooien zomerschen warmen
dag was Zusje met tante Caro naar
het bosch gegaan. Daar was een groot
speeltuin waar allerlei prettige dingen
waren, schommels, wippen, een draai
molen, ja je kon er zelfs ton loopen,
op een hobbelpaard zitten en er was
een stuk rails waar een klein wagentje
hlerbfl over.
Gevr. v. spoed. alg. Ontwik
keld pers., kennis van boekh. str.
t. aanbev. Aanv. sal f 120 p. m.
Br. m. postz. voor antw. ond. 3
3132 bur. De Tel.
U ziet uit alle afkortingen, dat er
geld was gespaard op deze advertentie
waarop ieder „pers." (persoon)
mannelijk of vrouwelijk die naar
werk verlangt, zou kunnen schrijven.
Dat zijn een half millioen menschen
In ons land. Zeg nu maar weinig dat
er 500 brieven op zoo'n advertentie
binnenkomen Dan ontvangt de steller
der advertentie 500 postzegels a 6
cent van 500 arme dood-gesjochten
menschjes, die er een hap eten voor
uit hun mond sparen. De steller „ver
dient" dan op zijn Speurder f25 schoon.
Het is schuimen op de armoe van
vertwijfelde menschen.
GEERTRUI DENBERG.
(Vervolg).
Gratificatie.
De Voorzitter zegt dat 'i electrisch net
van 't GEB. gedeeltelijk is omge
bouwd onder toezicht van den techni-
schen ambtenaar. B. en W. stellen voor
dezen daarvoor een gratificatie van
f 100 te verieenen.
De heer Jansen wil dan liever Speet-
jens f 150 geven en de Kroon f50—,
daar ook deze laatste meer werk heeft
gehad.
De Voorzitter vindt dit voorstel te
verstrekkend, hoewel hij de ambtenaren
wil geven wat hen toekomt. Hij schrikt
er van terug ook de ambtenaren een
grailficatle te verieenen, dan zouden
ook de ambtenaren ter secretarie, die
vele extra werkzaamheden doen wel
kunnen komen.
Weth. Sassen doet een tusschen-
voorstel en wil Speetjens f 125.—
geven, waarmede dhr. Jansen zich kan
vereenigen.
Weth. de Kroon vindt vooral in
dezen tijd een extra belooning van
f 100 voldoende.
Besloten wordt Speetjens een bedrag
van f 100 te gevende heeren
Jansen, Sassen en Staal wilden f 125.—
geven.
Schrijven van den correspondent der
Arbeidsbeurs.
De Vo.rzitter herinnert eraan, dat de
vorige vergadering een gratificatie voor
den correspondent der Arbeidsbeurs,
voor het verrichte werk in verband
met de werkloosheid, is afgestemd.
Nu heeft de correspondent mede
gedeeld, dat hij niet langer het werk
wil doen, dat verbonden is aan de
werkloosheidsverzekering. Op uitdruk
kelijk verzoek heeft de correspondent
nog voorloopig zich met het werk
willen belasten en de voorzitter wil in
overweging geven alsnog te besluiten
de gratificatie toe te kennen.
Gebeurt dit niet dan behoudt de
Both toch zijn salaris als correspon
dent, terwijl een nieuwe ambtenaar
voor 't andere werk moet worden ge-
nomen.
Dhr. Jansen merkt op, dat de cor
respondent indertijd is aangesteld zon
der dat daarvoor een oproep was
geplaatst. Dat was een onderonsje en
de raad heeft indertijd een onverant
woordelijke fout gemaakt. Daarom
vraagt spr. of deze benoeming wel
wettelijk is.
De Voorzitter vindt deze benoeming
wel degelijk wettelijk. De oproep is
geen wettelijke noodzakelijkheid, daar
heeft spr. niets» mee te ma en, de
ambtenaar heeft een vaste aanstelling
gekregen van het college dat hem
moest benoemen.
jansen. Aan wie vroeg die man toe
stemming om maandenlang uit de ge
meente weg te gaan En wie heeft
zijn werk toen gedaan?
Voorzitter. Dat is gegaan in overleg
met het gemeentebestuur Hem is verlof
gegeven mits hij zorgde, dat de werk
zaamheden geregeld gebeurden. Z'jn
vrouw heeft daarvoor gezorgd en nooit
is van de Arbeidsbeurs de minste
klacht ontvangen, dat het werk niet In
orde was.
Jansen Het bewijs ligt er dik boven
op. De man heeft 10 jaar lang niets
uitgevoerd en nu er een beetje werk
is, is dat niet naar zijn ztn en komt
hij met dreigementen. Waar blijft de
macht van den raad als men met zulk
een dreigement een besluit kan ver
nietigen. De raad moet zich niet aan
stellen als een troep kwajongens.
Voorzitter. De raad heeft de vorige
vergadering niet geweten, dat het be
sluit dit gevolg zou hebben.
Jansen. Hebben we den correspon
dent noodig.
Voorzitter. |a, dat is in't belang der
werkloozen.
Jansen. Ik geloof niet, dat 't zoo
hard noodig Is, men gaat zelden naar
de Arbeidsbeurs.
Voorzitter. Er wordt jammer genoeg
niet veel gebruik van gemaakt, maar
toch worden dikwijls de voordeelen
ondervonden, vooral in kleine plaatsen.
Spr. haalt enkele gevallen aan, waar
in de beurs nog pas goed werk heeft
verricht.
De heer Janssen gelooft, dat op
andere plaatsen de Arbeidsbeurs op't
gemeentehuis is ondergebracht.
Nogmaals merkt hij op, dat het werk
toch niet goed zal kunnen geschieden
als men maandenlang uitde gemeente is.
De Voorzitter houdt vol, dat toen
geen enkele klacht ontvangen is.
De heer Timmermans zet de twee
gevallen, Speetjens en de Both, tegen
over elkaar. Speetjens had een be
looning die niet In verhouding stond
tot de verrichte werkzaamheden, daar
om is hem voor 't extra werk een
toelage verleend. De Both daarentegen
heeft jarenlang weinig werk gedaan,
waarvoor zijn salaris zeer hoog was,
daarom mag hij nu ook geen salaris
verhooging afdwingen.
De heer Dirven wil de Both een
subsidie van f 75.— geven.
Jansen. Het gaat niet om die f 100.
over heen reed. Die rails gingen op
en neer en moesten bergen voorstellen,
de kinderen klommen langs trappen
naar boven, gingen dan in het wagentje
zitten en kwamen weer heelemaal be
neden aan. Het was heelemaal niet
gevaarlijk en de wagen ging met een
groote vaart de laagte in. Dat wagentje
was natuurlijk haast altijd vol kinderen
en de man die er bij stond om voor
alles te zorgen lette er op, dat niet
altijd dezelfde kinderen er mee konden
spelen, maar dat iedereen een beurt
kreeg. Zusje had er ook een keertje
ingezeten, toen had tante Caro haai
beneden opgewacht, maar zij was eer.
beetje bang geweest en wilde maar
liever eens in den draaimolen. Daarna
eens schommelen en wippen en toen
zij warm was geworden van het heen
en weer hollen kwam zij bij haar
tante, die rustig aan een tafeltje zat te
haken Tante Caro was de lievelings
tante van Zusje en daarom gingen zij
graag samen uit. Als het mooi weer
was, gingen zij dikwijls wandelen, als
het regende kwam tante Caro met haar
spelen en dan maakte zij jurkjes voor
de poppenkinderen of dekentjes voor
de bedjes Nu had tante Caro een
heelen dag vrij en daarom was het
groot feest en waren zij samen naar
den speeltuin gegaan. Nu kreeg zusje
een glas met vanille-ijs erin. Dat had
zij nog nooit in haar heele leven ge
geten en tante Caro zei„Denk er om,
zusje, het is erg koud". Koud? Dat
kon Zusje niet gelooven, maar toen zij
met haar handje hel glas wilde vast
houden, voelde zij, dat tante Caro
gelijk had en heel voorzichtig nam zij
een uiterst klein hapje. O, wat was dat
heerlijk, maar Zusje moest kleine hap
jes blijven nemen, want anders was
het toch al te koud in haar mondje.
Nadat zij de helft van haar ijs had
opgesmuld, ging zij weer spelen en
kwam na een tijdje weer eens snoepen,
maar o wee, daar wa9 al het ijs weg 1
„Tante Caro, waar is mijn ijs geble
ven?" vroeg zij met een bedrukt
Mlfnhardt's Poeders.
Dnos 45 ct. Bij Uw Drogist.
maar men geeft den raad een klap in
't gezicht. Daar voel ik niet veel voor.
Spr. meent dat 'n geval dat niet in den
raad thuis hoort (hij doelt op Speet-
ens) hiertegen moet worden uitge
speeld, omdat B. en W. vorige maal
tiun voorstel niet konden doen aan
nemen.
Voorzitter. Omdat de persoon bij den
raad minder in de geur staat.
Jansen. Omdat hij bij den burge
meester in de geur staat. Spr. blijft er
bij dat de Both in 'n onder onsje is
aangesteld.
Weth. Sassen geeft den raad de
door B en W. voorgestelde gratificatie
te aanvaarden Over een jaar kan men
dan weer zien.
Het voorstel wordt aangenomen met
de stemmen van de heeren Jansen en
Timmermans tegen.
Rondvraag
De heer Dirven wil het terrein aan
de Koestraat opknappen en aan het
Laantje eenige lande;ijen met boomen
beplanten.
Waterleiding.
De heer v. d. Loo merkt op dat
weer verschillende menschen van de
waterleiding zijn afgesloten. Hij wil
daarvoor een pomp beschikbaar stellen,
opdat de menschen behoorlijk drink-
water hebben.
De Voorzitter heeft hieraan al ge
dacht, maar durft er nog niets van te
zeggen B en W. hebben namelijk een
bezwaar: zij mogen de aansluiting niet
tegenwerken
lansen. Wat moeien de menschen
nu drinken.
Voorzitter. Water.
jansen. Van de waterleiding kunnen
ze het nirt betalen en anders kunnen
ze niets krijgen.
Voorzitter. Als men geen brood kan
krijgen moet men geholpen worden.
Zoo Is 't ook met het water.
Jansen. De menschen worden aan
handen en voeten gebonden. Eenerzljds
verplicht men tot aansluiting, terwijl
een huis dat 1 Meter te ver van de
leiding verwijderd is geen aansluiting
kan krijgen. De maatschappij is een
lichaam van ambtenarij. Spr. wil alle
pompen in de gemeente openzetten.
Hij weet nog een andere maatregel
iaat de politie er streng op letten dat
men uitsluitend leidingwater drinkt en
men dus dood gaat van den dorst Wij
moeten zorgen dat de menschen geen
drinkwater hebben tenzij van de water
leiding, dan zullen de menschen wel
eens anders gaan praten Spr. wenscht
dat onmiddellijk in dezen -toestand
wordt Ingegrepen en wil zich op de
eerste plaats wenden tot de regeering,
niet tot de maatschappq, want dat is
een macht waaraan niet te tornen is.
De arme stakkers moeten goed drink
water hebben.
stemmetje. „Gesmolten", zei tante,
„maar wat er nu over is, is ook erg
lekker, proef maar". Zusje proefde er
eens van, en vond het net pudding
Maar de vlindertjes die in het bosch
rondvliegen, houden schijnbaar ook
heel erg veel van pudding, want iederen
keer als Zusje een hapje nam, kwam er
een vlindertje aanfladderen en wilde
dan op den rand van het glas gaan
zitten.
Zusje was een beetje bang voor
den vlinder, maar Tante Caro zei,
dat het een heel mooi lief diertje was
en dat het zoo graag eens wilde
proeven van de pudding. Zusje bleef
nu doodstil zitten en werkelijk, heel
voorzichtig zette de vlinder zich op
den rand van haar glas, proefde even
van de heerlijkheid en vloog dan weer
weg. Zusje vond het nu alleraardigst
en wilde bij elke hap, dat het vlin-
dertje terugkwam. Maar het vlindertje
was eerst nog een beetje bang, want
meestal werd hij overal door de men
schen weggejaagd of gevangen. Doch
nu begreep het wel, dat Zusje het
geen kwaad zou doen en nog eens
en nog eens kwam hij terug en snoep,
te van den rand van het glas. Toen
zag Zusje een ander vlindertje
aankomen. Zij stak haar lepeltje in
de hoogte om ook het andere vlinder
tje te roepen, maar o, daar schrok
het vlindertje zoo erg, dat het bijna
in Zusje's glas viel en nog juist op
kon vliegen, waar het al gauw uit het
gezicht was. Zusje vond het wel jam
mer dat het vlindertje weg was en
besloot toen zelf maar haar glas leeg
te maken.
Om der wille van de smeer I
Het was in den tijd dat de kaarsen
nog uit vet gesmolten werden en beter
smaakten dan ze tegenwoordig doen.
In die dagen leefde er een groote
koperen kandelaar in zeker huis die
zeer goed over zichzelf dacht. Ten
slotte was hty de grootste kandelaar,
die in velden of wegen te vinden was
en dat zegt natuurlijk wel iets, ofschoon
het dom was om er zich over te ver-
hoovaardigen, aangezien hij er niets aan
kon doen. De kat, die ook in dat
huis leefde, bewees de kandelaar veel
eer. Tenmlnsie, zoo vatte hij het op
Dagelijks kw2m poes bij hem, ver
leide hem van allerlei wat er In het
huis gebeurde en de kandelaar, die
wel van praaijes hield, vond dat dol
gezellig. Ook was bij stilletjes zeer
gevleid, wanneer de poes met haar
dun rood tongetje altijd maar weer
over zijn koperen rand likt alsof ze
vond. dat hij nooit genoeg blinkt. De
De kat sprak dat r.oolt tegen. Zij
keek den kandelaar met haar ondoor
grondelijke groene oogen aan, wanneer
die zeide, dat ze poes trouw en toe-
wijding erg op prijs stelde en dat hij
die zeker ook beloonen zou „Ik vraag
geen belooning", zei de poes, met
haar zachte stem „Ik wil je alleen
maar aflikken". Nu, dat mocht ze,
zooveel ze begeerde. Maar toen kwam
de tijd, dat de kandelaar om een of
andere reden buiten gebruik raakte.
Machtig en glanzend troonde hl] op
zfin oude plaats, maar er preikte geen
vetkaarts meer in hem en des nachts
verspreidde hij geen goudach'ig kaars
licht meer. En zienu kwam de
poes ook niet meer, Soms liep ze hem
met afgewenden kop voorbij. De kan
delaar was er te trotsch voor om haar
te roepen, maar hij had er toch wel
hinder van en dat bemerkte de zware
mahoniehouten kast, die naast hem
stond. „Treur je om poes?" vroeg
de kast, „Och ja, dat gaat zoo.
Toen je het goed had en toen er
dagelijks een dik randje afgedropen
kaarsvet op je lag. toen wilde poes
wel komen. Onthoud het van mij
Om der wille van de smeer, likt de
kat de kandeleer.
En daar moeten jullie nu maar eens
over nadenken