tweede blad.
0k^S WEEKPRAATJE.
C,fl ad'ocaat. zoo zegt men wel
1 neemt overal ruim lijd voor.
waaneer er niets tt halen is;
haast hll z ch om van de soesa
komen Zt|a er echter behoonqke
In b.v. een faillissement dan is
deinde er van n*el te zJen* ^an
»t er worden gecorrespondeerd.
Iidrriocht. geprocedeerd, getelefo-
d getelegrafeerd, geconfereerd,
"!!fdoflneerd. gekoeieneerd en getral-
rja, dan moet alles haarfijn tot
halve cent worden nageplozen
bate van de schu'delschers. Na-
f lijlc wordt ook de rekening van
Sa curator steed a hoog°r preferente
«orderingmaar c£4om gaat het
Mch niet. Het is het prccieuse geweten.
Hê drang tol het zoeken en verzekeren
in het recht, die een faillissement
langdradig doe! verloopen, als
l00 wat de moeite waard is.
naar Is b.v. het faillissement van de
Bissche Hmzebank een geschle
j.nl, van j ireo, waarbq we de tel zijn
k#i|i geraakt.
Eenigen HJd geleden werd de derde
oliderllngslijst opgemaakt, zoo'n
afwikkeling gaat bij brokjes en bee'jes.
iflrtvntge deze lij »t krijgen crediteuren
veer 7'/a proc^n je van hun vordering
toegewezen. Maar nu moet U eens
■ooien, wat dat presentje van der
taenschen eigen geld. het f. gekost aan
moeite, beheer en advocatei loon.
Oe autokosten vanwege de haast
die gemaakt w«»rd d autokosten be
droegen f 137 921 505. een bedrag,
waarvoor men in Amsterdam alle witte,
.ele en andere band-bxs kan opkoo.
P'o, Eerlijk vermelden curatoren er bij
[it een hunner, die thans In de ge-
ungenis zit, een deel van dat bedrag
ten onrechte* als autokosten had op
aenomen.
Een tweede post vertelt or» Iets
over .het beheer* der activa door
curatoren. Het is na'uuriqk niet goed
om na het uitstreken van een faill s-
lement dadelijk maar alle if!.-eten en
andere waarden te verkoopen Daar-
voor moet een gunstig moment worden
,lgewacht. Welnu, hier wilde het
gun lige moment niet komen en ten-
lotte moest een .verlies worden
genomen van f 1.195 478.47, d l. circa
een mlllioen en twee ton.
Tenslotte is er nog een post .ver-
duisterde gelden*, waarover een der
curatoren dezer dagen voor de Bossche
rechtbank n-éé* zd mogen verklaren,
groot f 137 921 50\
Het Is te beg'tjpen, dat de curatoren
voor de moeite van hun «beheer*,
waarvan we de resultaten hierboven
noemden, moeten worden beloond.
Dai loon Is door de rechtbank voor
wat deze nltde*U"g«U|8t betreft
vastgesteld op f 18.000
Er Is nu nog In oe faiil'wmentspot
een kapitaal van f2.1 6 471 31.
Het zal ons benieuwen, wat daarvan
overb'ljf
Acht jaar geleden het faillissement
is van i i ouderen da»um berekende
een comi uit de crediteuren dat 70
in den boedel aanwezig was, ais dc
haten aanstonds werden opgedeeld.
Er is sindsdien echter alleen reeds aan
verlbs. verduistering enz voor ruim
andeitnlfm'iHoen ,weg*-beheerd gelijk
aan circa |7'/»'/o der vorderingen van
de Hanzebank »l«ch'i ff;rs
BIJZONDERHEDEN OMTRENT HET
LEGGEN VAN DEN KEI- OF
STRAATWEG TE WAALWIJK
IN 1533.
Door
J. van der Hammen Nicz.
In het begin der zestiende eeuw
nu 400 jaren geleden scheen de toe
stand der straten en dorpswegen in de
Langstraat uiterst slecht te zijn ge
weest. En geen wonder, de meeste
plaatsen in de Langstraat (tusschen
Den Bosch en Geertruidenberg) waren
aangelegd en gebouwd op een lagen,
moerassigen, veenachtigen bodem, 't
Waren zoogenaamde „veendorpen",
zich in eindelooze lengte uitstrekken
de van het Oosten naar het Westen.
Met 's-Grevelduin-Capellc, Zuidewijn-
Capelle, Vrijhoeven-Capelle (men den-
ke slechts aan „de moeren van Hedel"
onder laatstgenoemde plaats, die
thans nog heel laag en vrij waardeloos
zijn) en Sprang was dit 't geval, maai
niet minder met Besoijcn, W aalwijk
en Baardwijk.
Melis Stoke, onze Middeleeuwsche
kroniekschrijver, die leefde van
1280 tot 1320, maakt in zijne „rijm
kroniek" meermalen gewag van deze
streken en hij duidt b.v. W aalwijk
zeer karakteristiek aan als liggende
„op dat veen". De gansche Langstraat,
aangelegd in eene langwerpige tame
lijk diepe „kom", schijnt oudtijds een
zeer onvasten bodem gehad te hebben
en geen wonder dan ook, dat de dorps
wegen, die van lieverlede op zeer pri
mitieve wijze werden aangelegd en
oorspronkelijk niet geplaveid waren,
door de zware lasten die er zich op
voortbewogen, lange jaren in uiterst
slechten toestand verkeerden en vaak
bij regenweer en in den wintertijd ge
heel onbruikbaar waren.
Deze laatste omstandigheid zal wel
een der redenen geweest zijn, dat de
bewoners van Waalwijk kort na 1500
pogingen begonnen aan te wenden, n
meer harden en meer bruikbaren
straatweg te verkrijgen. Een andere
reden daarvoor zal, mijns inziens, ook
wel geweest zijn, dat Waalwijk toen,
kort na de Middeleeuwen, al een vrij
aanzienlijke Brabantsche plaats was.
gelegen in het uiterste noordwestelijk
deel van 't „kwartier van Oisterwijk".
Ter herinnering zij hier vermeld,
dat meergemelde gemeente in 1526,
blijkens „Telling der huizen en haard
steden in de stad en de Meierij van
's-Hertogenhosch", reeds telde: eene
aanzienlijke parochiekerkgebouwd
omstreeks 1470; een niet minder aan
zienlijk nonnenklooster van Augusti-
nessen, bewoond door 66 personen,
eveneens gesticht omstreeks 1470; 144
bewoonde huizen', 2 gasthuizen', een
drukke gemeene vaart (haven), recht
streeks uitloopcnde in het Oude
Maasje; een bloeiend St. Jorisgilde',
en vermaarde jaarmarkten.
Bovengenoemde redenen rullen wel
hebben samengewerkt om aan de in
woners van Waalwijk het kostelijk
besluit te doen nemen in 1533 door de
gemeente van het Oosten naar het
Westen een stevigen kei- of straatweg-
te doen aanleggen.
Bij het aanleggen van dien straat
weg hadden de volgende vier gemeen
ten het meeste belang: Waalwijk, Be-
soijen. Baardwijk en Sprang. Men zou
dus vermoeden, dat ook Baardwijk,
onmiddellijk tegen Waalwijk aanlig
gende, zijne bijdragen voor dien straat
weg zou hebben moeten leveren. Dat
was echter, tot mijne groote verba
zing, niet het geval. Die belangen en
die bijdragen bleven, om mij onbegrij
pelijke redenen, slechts beperkt tot
deze drie gemeenten: Waalwijk, Be-
soijen en Sprang.
Eenige jaren geleden, bij het inven
tariseeren van de nieuwere papieren
van het archief van den binnen- en
buitcnpolder alhier, vond ik toevallig
op eene onmogelijke plaats, in een
primitieve archiefkast, een ineenge
frommeld stuk papier, hier en daar
eenigszins geschonden, dat bij nadere
uiteenvouwing, inzien en bestudeering
een merkwaardig origineel contract
bevatte, gesloten tusschen bovenge
noemde drie gemeenten, gedateerd
5 Mei 1533 en eigenhandig geteekend
door Lambrecht Millinck, heer van
'Waalwijk, en Servaes Schilder, schout
van Oisterwijk. Deze overeenkomst,
aangegaan na het eindigen van een
proces tusschen meergemelde drie
dorpen voor den Hoogen Raad van
Mechelen, wordt op de buitenzijde van
het stuk aangeduid, met deze woor
den: Contrackt vanden vrijdom van
den steenwech te Waelwijck.
Voor de belanghebbende partijen
traden op voor Besoijen: Joncker
Dirck van Assendclft, heer van Besoij
en, voor Sprang: Corstiaen Corst
Jansz en voor Waalwijk: Lambert
Millinck, heer van Waalwijk, cn Ser
vaes Schilder, schout van Oisterwijk.
De kosten van den aan te leggen of
reeds aangelegdcn straatweg, waar
voor door den hertog van Brabant oc
trooi was verleend, worden niet ge
noemd, maar wel wordt vermeld, dat
de bewoners van Sprang voor eiken
geladen wagen, die over dien weg
kwam te rijden, moesten betalen 18
mgten of 2 cent weggeld en voor elke
beladen kar 9 myten of 1 cent, plus
ineens de som van 25 gulden. Het aan
deel voor Besoijcn tot het leggen van
den keiweg bedroeg het aanvoeren en
leveren van 40000 keien of steens, of
voor elke 1000 steens (één last) te be-
alen 10 karolus guldens en 10 stui
vers, makende in het geheel 105 ka
rolus gulden. Met deze bijdragen wa
ren de bewoners van Besoijen ten eeu
wigen dage vrijgesteld van het betalen
van weggeld, terwijl de kosten van
het proces voor den Hoogen Raad van
Mechelen over de drie dorpen gelij
kelijk werden verdeeld.
In herinnering moet hier nog ge
bracht worden, dat het aanleggen van
den keiweg te Waalwijk in 1533 niet
alleen een groote verbetering was,
maar langzamerhand een gebiedende
eisch was geworden, wat wel het dui
delijkst blijkt uit sommige stukken
op het Rijksarchief te 's-Hertogen-
bosch berustende, die duidelijk aan-
toonen, dat de bekende jaarmarkten
te Waalwijk wegens de vuylicheyt van
de straeten aldaar, meermalen dreig
den te verloopen naar het naburige
Baardwijk, voor welk gevaar nu een
stokje was gestoken.
Om de belangrijkheid van meerge
meld cantract, heb ik het hier in zijn
geheel afgeschreven.
Alzoc zekere differencicn ende twis
ten zijn geweest tussen den gezworen
ened gemeynen nabueren van Bezoyen
ende 'gemeynen nabueren van Bezoyen
Sprange ter eender ende tussen den
see penen, gezworen ende den gemey
nen nabueren van Waelwijck ter an
dere zyden, procederende ter zaecken
vanden wechgelde tot Waelwijck, ter
saecken vanden welcken zekere pro-
cesse tussen dese voirscreven partyen
qeresen is geweest inden Iloiqen Rae-
de tot Mechelen: Soe hebben dese
voerscrcven partyen ter eender ende
ter andere zyden, om alle twiste, dis-
cordie ende processc te scouwene en
de alle vrientscap, als goeden nabue
ren bctaempt, met malcanderen te on
derhouden, hen gesubmitteert, te we-
tenc die nabueren van Bezoyen in
Jonckere Dirck v a n A s s e n-
delft, heere tot Bezoyen, ende die
van Sprange in Corstianen
Corst Jansz ende die nabueren
van Waelwijck in Jonckere Lam'
b recht Millinck, heere tot Wael
wijck, ende Servaes e Schild er,
scouthet der vryheyt cn der heerhc-
heyt van Oesterwijck; geloevende
optie verbuerte vander zaicken voer
scrcven ende allen den moyten
daer om gedacn te onderhoudene, te
achtervolgen ende metten werek te
volbrengen alzulcken vuytspracckc,
als dese vier ofte drie vanden voer-
screven arbitratoren aengaende den
voerscrcven wechgelde ende steen-
wechgelde ende des daer aencleeft
souden pronuncieren ende eendrech-
tclycken uuytspreken, gelijck die sub
missie daer aff wesendc tselve bree
der begrijpt. Den welcken achtervol
gende zot hebben dese voerscrcven ar
bitratoren, te wetene Joncker
D i e r c k van Assendelft,
Joncker Lambrecht Mil
linck ende Servaes Schil
der, ecndrechtclijck hueren vuyt-
sprake gedaen inden vuegen ende ma
nieren hier nacvolgende, naedien zy
opt voerscrcven stuck rypeljjck gelet
hadden: Te wetene dat achtervolgen
de der octroeyen, die die vryheit van
Waelwijck geimpetreert heeft vander
/v(onincklycke) Af(ajesteyt), als her-
toge in Brabant, die nabueren van
Sprange voerscreven selen betalen
voer elcken geladen wagen achtien
myten brabants ende voer een kerre
negen myten brabants ende noch vijf-
entwyntich karolus gulden eens, te
betalen tot bamisse naestcoemende,
ende dat om redenen den arbitrato
ren daer toe porrende; item die nabue
ren van Bezoyen selen betalen ende
geven der vryheit van Waelwijck, om
den stee(,n)ivech voert te maecken en
de den wech by dien van Waelwijck
cwclijck te onderhouden achtervol
gende der octroeyen, thien dusent
steens eens ofte voer elcken last steens
te betalen thien karolus gulden .ende
thien stuvers, maecken tsamen hon-
dert ende vyff karolus gulden, twln-
tich stuvers voer elcken karolus gul
den gcrekent, te betalen deen helft
daer aff tot bamisse naestcoemende
ende dander helft tot Paesschen daer
naestvolgende. Ende daer mede selen
die nabueren van Bcsoeyen van nu
voertaen tot ccwigen daghen vry zijn
vanden wechgelt voerscreven ende
vanden costen, die die vryheit van
Waelwijkck gedaen hebben totter lijt
toe vander submissiënbehoudelyck
dat die nabueren van Bezoeyen huer
oertkens betalen selen, die ombetaelt
stonden totter tijt toe dat dese zaecke
gesubmitteert waer. Item voerts heb
ben zy gcpronunciecrt ende vuytge-
sproken, dat alle costen by desen voer
screven partyen gedaen ende met de
sen dage, inden welcken dese vuyt-
spraecke gedaen is, selen betaelt wor
den in drye deelen, te wetene dat een
dordendcèl daeraff selen betalen die
nabueren van Sprange, dat ander dor-
dendeel die nabueren van Bezoeyen en
de dat dorde dordedeel die vryheit van
Waelwijck gedaen hebben totter tijt
partyen blijven vereenicht ende verle
ken desen differencicn ende twiste
voerscreven aengaende; ende des toir-
conden soe hebben wy J o n c k e i
Dirck, Joncker Lambrecht
ende Servaes voerscreven dese
vaytspraecke ondergeteeckent. Aldus
vuytges proken opten vijf sten dach in-
tonder schrlfteiqke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verboden. I w
DC WONDERREIS VAN
KNIP CN KNAP.
Zq hoopten nu voorgoed,
De hut te gaan verlaten.
Et pakten bij elkaar,
At wat zi] nog bezaten.
Knap keek voorzichtig uit,
Hei was al middernacht,
Ja. hun bewaker sliep.
Toen kropen ze heel zacht,
De hut uit. t voor ééi.
Vermijdend eik gerucht.
Waardoor als 't gehoord werd,
Mislukken zou hun vlucht.
Z« hielden den adem In,
0, als men hen ontdekte,
A's 't kraken van een tak,
Eens de bevolkirg wekte
A zie het bosch", zei Knap,
«En zijn we eenmaal daar.
Dan ben ik niet meer bevreesd,
Daar dreigt ons geen gevaar."
Dra werd het bosch bereikt.
Toen was het gevaar voorbij.
Voor het eerst sinds langen tQd,
Qevoelden zij zich vrQ.
Vrij spoedig kwamen zfl.
Nu op een veld of vlakte aaa.
O Hooi*, riep Knip, «dat ik,
Het vliegtuig al zie staan.*
ZIJ liepen nu zoo hard,
Ais zl| maar loopen konden,
Naar de twee mannen heen,
Die bij het vliegveld stonden.
«We zijn gered l* riep Knip.
«Hoezee, nu gaan we vlug.
Naar hel lieve Vaderlard,
En naar ons huis weer terug.*
(Wordt vervolgd).
De twee pompoenen.
Op de boerderij van boer Bruin
groeiden in den moestuin vruchten en
groenten, maar dezen zomer stonden
de pompoenen wel het mooist van
allen. Bijna eiken morgen ging de
boer eens op zijn gemak naar de
groote vruchten kijken, die steeds
meeer oranjekleurig werden en het
was alsof zij wisten, dat hij er zoo.
veel notitie van nam en hun best
deden steeds grooter en mooier te
worden. Twee ervan hadden den
boer Bruins bijzondere aandachtzij
waren grootst van allen, mooi van
kleur en heelemaal gaaf. Hij nam
zich dan ook voor deze twee in te
zenden op de vruchtcntentoonstelling,
die elk jaar in lijn dorp gehouden
werd. lederen morgen keek hij of de
zon hen wel aan alle kanten kon be
reiken, want zij moesten voor de
tentoonstelling natuurlijk zoo mooi
mogelijk zijn. De twee pompoenen
stonden heelemaal niet bij elkaar, in
tegendeel, zij stonden ieder heelemaal
aan den anderen kant. De andere
vruchten, hoewel zij een klein beetje
jaloersch waren, deden toch hun best
om de twee mooie pompoenen aan
te moedigen zooveel mogelijk te pro-
beeren te groeien, want als zij den
eersten pi ijs kregen vonden de ande.
re vruchten, dat zij ook een deel van
de eer kregen. Vooral dea nachta als
iedereen sliep en de maan de vruch
ten bescheen, konden zij wel *en*
hevige ruzie krijgen bij het wedden,
wie den eersten prijs zou wegsleepen.
Bruno de waakhond, werd het soms
te machtig en begon zachtjes te huilen,
dat was in den nacht intusschen
hard genoeg om de vruchten aan
het schrikken te maken, «lie dan ver
der maar zwegen. Eindelijk was de
tijd voor de tentoonstelling aange-
broken. Boer Bruin sneed de beide
pompoenen voorzichtig af, verpakte ze
zoo dat zij onmogelijk konden be
schadigen en bracht ze persoonlijk
weg, steeds bij zichzelf mompelend:
.Nu ben ik benieuwd wie van jullie
beide den eersten prijs weghaalt*.
De pompoenen kregen een mooie
plaats op een tafel vlak bij den in-
gang en iedereen die o de tentoon
stelling kwam, bewonderde het eerst
de beide prachtige pompoenen en
waren vol lof over hen. En om je
eerlijk te zeggen, zij waren beiden
vreeselijk trota op al die beroemd
heid en glommen des te mooier. Ein
delijk zou de jury de prijzen uitdee
len. Weldra hoorde boer Bruin zijn
naam afroepen en hij moest met de
pompoenen voorkomen, want de jury
wilde aan een er van den eersten
prijs toekennen. Maar aan welke?
Eerst werden sq gewogen, doch zij
wogen preciea even zwazr. Toen
werd hun kleur vergeleken, ook de*e
was precies gelijk, hun grootte, model,
ja alles was volkomen eender aan
beide vruchten, Zoo werd dan ten
slotte besloten aan beide pompoenen
den eersten prijs toe te kennen. Zoo-
et was nog nooit gebeurd. Nooit
va* er meer dan een eersten prijs
uugeloofd, maar hier kon het niet
anders. Boer Bruin was buitengewoon
blij. Hij holde naar het postkantoor
en seinde naar zijn eenigen broer:
.Heb twee eerste prijzen gewonnen
voor mijn pompoenen*. Thuis ver,e'-
de hij het nieuws natuurlijk ook da
delijk aan zijn vrouw en kinderen cn
zoo kwam het, dat Bruno de waak-
het ook hoorde. Hij kon het niet
lang voor zich houden, liep vlug den
tuin in en vertelde aan alle vruchten
wat een eer hen de beurt was geval
len. Des nachts kregen de beide par.
rijen in den tuin kwestie, omdat zij
bet niet eens konden worden, wie
nu toch eigelijk recht had gehad op
den allereersten p* ijs- Bruno begreep,
niets van dat kabaal en begon weer
zach'jes te huilen van verdriet, dat zij
inplaats van blij te zijn met de groote
eer, zoo tegen elkander te keer gingen.
Nu zijn jullie erg benieuwd wat er
verder met die pompoenen gebeurd
is want je weet, opeten kan je ze niet.
Welnu, een ging naar een heel groot
hotel en werd daar in het midden van
een groote fruitmand voor pronk in
de hall gezet met een kaartje er aan
eerste prijs op de vruchtententoon-
stelling* en de tweede kreeg een
meisje uit het dorp waar boer Bruin
woonde. Haar vader sneed een gezicht
in de bast, holde hem uit, maakte er
een electrisch lichtje in en toen het
kleine meisje jarig was. hing hij in
den tuin en later werd hij op de
schutting gezet met een hoedje op,
zoodat de kinderen dachten, dat het
een heks was. En wie denken jullie
nu, dat het blijst was, boer Bruin.de
pompoen in het hotel, de Po^P0®"
bij het meisje of Btuno, de waakhondr
r
DIE HOND HAD HET GOEO.
Koning Ferdinand van Napels bad
een kleine poedel, die bij hem ln bed
mocht «'apen en van zijn bord mocht
eten. Hij verwende het dier me' opzet
zoo zeer, omdat men aan het hof ge
loofde, dat de hond ln staat zou zlin
Iedere samenzwering te ruiken en
ongetwijfeld lederen hoogverrader zou
ontdekken. Daar kwam op zekeren dag
een arme bedelmonnik uit Ca'abr e
naar Napels om den konlrg een verzoek
te doen. Een dienaar wees den man
een plaats aaa. waar hl| moest wacnen
tot de koning bij zijn dagelljw-che
wandeling bier voorbij kwam. «Wan
neer gil een kleinen poedel ziet*, z^o
z Ide hq. .zoo ls de man. die tege-qk
voorbij gaat, de koning*. De moan tic
dankte voor de Inlichtingen en wachtte
gedul lig. Doch daar hq reeds vroeg
ln den nacht zijn laatste kwartier had
verlaten, voelde hij den honger op
komen. Hij nam uil zijn knapzak een
s'uk brood en een stuk kaas en be
gon met veel eetlust er van te eten.
Daar kwam plotseling de hond aan-
loopen, de monnik schoof zQn onibqt
ln de mouw van zijn pq. wre-f den
mond en baard af en wachtte in eer-
blfdige houding. Ook de koning ver-
•cheen eenige passen achter den poe
del maar zie de hond liep onrustig
om' den monnik, sprong met luid ge.
blaf op hem af en hapte naar den
mouw. «Een hoogverrader*, dachten
de konlrg en zqn gevolg Het bevel
werd gegeven den verkapten F'ancis-
caner te foullleeren en In verhoor te
nemen. Dit geschiedde In legenwoor-
dtgheld van den hond. Direct be
me-kte het gevolg, dat de monnik
etenswaren In de mouw van zqn ptj
bad en bracht dit te voorschqn
Als een uitgehongerde wilde de
hond er op aanvallen, maar de konlrg,
die ook In het vertrek was. bekeek
het eten en zag het s uk kaas Nu had
hq nog nooit kaas gezien, het was n
nieuw gerecht. Hq rook er eens aan
en hapte erin. Dit smaakte hem nu
zoo lekker, dat bq zqn hond een stuk-
|e ga», hei recept van den monnik
kocht en al zqn wenscben Inwilligde,
waarna bq hem liet vertrekken.
1 TI
j-i