Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
f
FEUILLETON
OOOR ERXeVRM
liïEBlf
M
Archibald Marshall.
55e JAARGANG.
uur
'aar.
ioor.
icht-
•wij.
i be,
een
OM.
Bg.
Ioor,
'otor
•ene-
rong
i ge-
reeg:
iden.
n de
non-
ioes-
Hein
tter-
ieeld
de
ouw
door
'gen
:t 'n
uren
den
inds
er
ken.
ver
On*
bij
'aan
t de
om
r te
?bo-
het
tart,
r in
ter-
ram
llen
ook
iren
ant-
een
afel
ood
mes
age-
*ers
dra-
den
den
ze-
dijk
en
>u\v
den
een
de
in-
an,
nog
ar-
het
de
bu
tt,
ige
ze-
het
te
no
en,
ich
er-
■en
ge
len
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG,
jrïjven, Ingezonden stukken, gelden enz.
franco te zenden aan den Uitgever,
abonnementsprijs per 3 maanden f 1.25.
franco p. post door 't geheele rijk 1.40.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. Bi.
Telegr.-Adre»: ECHO.
Prijs der Advertentiën:
20 cent per regel; minimum 1.50.
Bij contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentiën moeten Woensdag en
Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur
in ons bezit zijn.
DIT nummer bestaat uit
TWEE BLADEN.
EERSTE BLAD
GEMEENTERAAD.
RAAMSDONK.
Winkelsluiting. Vergun,
nlngsrecht. Uilkeering
tewerkgestelden. Geld-
leening.
De raad dezer gemeente vergaderde
iierdagavond le 6'/a uur ten raad'
die te Raamsdonksveer. -
Voorzitter de EdelAchtb.Heer Moons.
Secretaris de heer v. d. Kieboom.
Aanwezig alle leden.
Aan de orde
1 Ingekomen stukken.
Van Qed. Staten goedkeuringen van
uadsbesluiten.
Van het gemeentebestuur van Oost-
stellingwerf verzoek om adhaesiebe-
liging aan een door haar aan den mi
lister gezonden adres waarin bijzon-
jtre maatregelen ten behoeve van
od- en tuinbouw worden gevraagd.
Van den Commissaris der Koningin
inog mededeeling ontvangen dat de
sinister nog geen termen aanwezig
i om bijzondere maatregelen te
luiten.
Hiermede vervalt dus het eerste
verzoek.
De Vereeniging tegen Alcoholisme
terzoekt om het aantal verloven voor
jen verkoop van alcoholischen drank
in deze gemeente vast te stellen op 7.
Van de R. K Voetbalvereening Veer-
sche Boys verzoek om subsidie van
maken zijn thans de gemeenten aange
wezen waar alleen veldwachters en
waar alleen agenten van politie mogen
worden benoemd. Deze gemeente is
aangewezen voor veldwachters dus
moeten de politie—agenten voortaaq
veldwachters worden genoemd. De
benoeming van hen geschiedt in de
toekomst niet meer door den burge
meester maar door den Commissaris
op voordracht van den burgemeester.
Salarissen en loonen.
Van de Zuider Stoomtramweg Mij.
?erzoek om subsidie.
Op voorstel van B. en W. worden
il deze stukken voor kennisgeving
aangenomen.
Van Ged. Stalen is nog een schrij
ven ingekomen betreffende de politie.
Voorheen was de burgemeester der
gemeente vrij om In de gemeente zelf
politie te benoemen. Daarom had de
ambtenaar van politie ook den naam
agent ;van politie. De gemeenteveld
wachters zijn altijd benoemd door den
Commissaris der Koningin. Om aan
de ontstane verwarring een einde te
Van Ged. Staten is een schrijven In.
gekomen waarin het gevoelen van den
raad wordt gevraagd over een veria-
ging der salarissen van burgemeester,
secretaris, ontvanger, wethouders en
ambtenaren van den burgerlijken stand
met 3 pCt,
De heer Simonis vraagt of deze
verlaging geldt voor alle bij de ge
meente in dienst zijnde personen.
De Voorzitter antwoordt, dat het
slechls geldt die salarissen die door Ged.
Staten zijn vastgesteld. Ged. Staten
hebben hierover te beslissen, doch zij
vragen het gevoelen van den raad.
De heer Simonis vestigt er de aan
dacht op, dat van sommige in de
gemeente werkzame personen de sa
larissen zeer hoog zijn en van anderen
te laag. Spr. acht het wenschelljk dit
aan een commissie ter onderzoek voor
te leggen. Vooral met het oog op de
bezuiniging is het gewenscht, dat de
te hooge posten worden onder het oog
gezien.
De Voorzitter zegt, dat deze loonen
elk jaar bij de begrooting in de finesses
worden bekeken. Dit onderzoek is nu
pas 5 maanden geleden. Men kan van
B. en W. niet vorderen, dat zij een
voorstel doen om de bezoldiging van
het personeel beduidend te gaan ver
minderen, als Ged Staten voor de
hoogere ambtenaren maar een verla
ging van 3°/o noodig achten
De heer Simonis merkt op. dat het
geen hij bedoelt niets uiis'aande heeft
met de 3°/0 korting. Hij vindt het beter
de onbillijke salarissen onder het oog
te zien dan dat zoo te laten door-
loopen, Ook in het particulier bedrijf
immers gaat men nauwkeurig na hoe
hoog een betrekking moet gesalarieerd
worden.|Spr. vindt nu den tijd gekomen
tens over deze kwestie te spreken
daar de geldmiddelen der gemeente
toch al sober zijn. Spr. stelt voor om
de diverse salarissen door een com
missie onder de oogen te laten zien,
De heer de Jong vraagt zich af of
het wel mogelijk is de salarissen
tusschentijds te verminderen. Het zou
z.i. meer liggen op den weg van de
commissie die jaarlijks de begrooting
onderzoekt.
De Voorzitter zegt, dat het bij de
vorige begrooting reeds onder het oog
gezien is. Hij weet niet. dat in die 5
maanden de omstandigheden zoo ge
wijzigd zullen zijn, dat reeds veran.
dering noodzakelijk is B. en W. stellen
wel voor om op het salaris van alle
ambtenaren 3°/o in te houden, evenals j
Ged. Staten voorstellen voor de hoo
gere ambtenaren te doen.
Spr. heeft er echter geen bezwaar niet
tegen de zaak te laten onderzoeken.
De heer van Seters heeft gehoord,
dat ingang van t Mei het loon der
gemeentearbeiders ock verlaagd zal
worden.
De Voorzitter antwoordt, dat dit
alleen geldt voor die menschen, die
in dienst der gemeente zijn genomen
om hen aan werk te helpen.
Het salaris van die menschen is
gebracht op f 13. omdal B en W. het
niet redelijk vinden dat de menschen
die hier kunnen Wijven werken nog
van „De Echo van het Zuiden".
meeï zouden verdienen dan die welke
naar de werkveischalfing in Etten en
Leur worden gezonden.
De heer van Seters krijgt den indruk
dat alle gemeentewerk als werkverschaf
fing beschouwd wordt. Als de loonen
verlaagd worden moet dat z.i, over de
geheele linie gebeuren. Betreft het
alleen de tewerkgestelden dan ver
andert de zaak natuurlijk.
De Voorzitter legt er den nadruk op
dat de verlaging alleen voor de werk
verschaffing geldt, de overigen zullen
slechts 3 pCt. verlaagd worden.
De heer v. d. Kieboom merkt op dat
ook deze menschen tot de crisis—
slachtc ffers behooren. Voor hen acht
hij een verlaging tot f 13 nogal groot.
De heer Kanters vindt niets tegen
de verlaging als die alleen voor de
tewerkgestelden geldt.
De Voorzitter wijst er nogmaals op
dat het onbillijk zou zijn dat iemand
die naar Etten wordt uitgezonden nog
minder zou verdienen als iemand die
hier blijft. Hij is er zeker van dat men
liever voor 12 minder in de gemeente
blijft werken, dan dat men in Etten
12 meer krijgt. Een loon van f 13 voor
die menschen die in de gemeente
blijven is In vergelijking met de loonen
in de werkverschaifing te Etten zeer
billijk. Men moet ook in aanmerking
nemen wat men In 't vrije bedrijf kan
verdienen.
Besloten wordt conform 't voorstel-
B. en W. een vermindering der sala
rissen van 3 pCt. tn te voeren.
Pachtreductle.
A. Emmen verzoekt om terug te
komen op het besluit der vorige ver
gadering tot het toekennen van een
reductie op de pacht der grienden.
B en W. hebben deze zaak nog
maals bekeken en meenen dat er geen
reden Is om hierop terug te komen
daar bes!o!en is E. ook voor dit jaar
verlaging te geven als de toestand even
slecht blijft.
De heer Kanters vindt de notulen
op dit punt niet zeer duidelijk.
De heer van Woerden wijst op den
buitengewoon slechten toestand in het
grlendbediijf. Dat Is voor spr. een
reden om ook voor 1931 een reductie
te geven.
De Voorzifter zegt dat adressant de
eerste jaren zeer goed is geweest met
zlln griend. Daarna heeft hij enkele
slechte jaren gehad, maar ondanks dit
vindt spr. geen reden om op't besluit
terug ie komen.
Wordt afwijzend beschikt.
2 Verslag Volkshuisvesting.
Wordt ter inzage gelegd.
Winkelsluitingswet.
3. Ontwerp—raadsbesluit tot aan
wijzing van dagen, waarop de bepa
lingen omtrent het sluitingsuur van
wlrkels niet zuilen gelden.
De Voorzitter licht toe dat behalve
de in de wet genoemde dagen de
gemeenteraad zelf nog 21 dagen kan
aanwijzen waarop de Winkelsluitings
wet buiten werking blijft. Spr. leest de
dagen voor die B. en W. in overleg
met de winkeliers voorstellen.
De heer de Jong bedankt namens
de winkeliers B. en W. voor de tege
moetkoming in deze. Hij vraagt of het
niet mogelijk is op Zondag de dro
gistenwinkels open te laten daar hier
geen apotheek gevestigd is Op Zondag
kunnen geen medicijnen worden ge
kregen tenzij bij den dokter, hetgeen
in sommige gevallen nogal bezwaarlijk
s.. Het bezwaar dat de controle hier
door bemoeilijkt zou kunnen worden
daar Iedere winkel zich apotheek zou
noemen vervalt, daar slech's 2 wlrkels
zijn aangesloten bij den Drogisterbond.
De Voorzitter heeft aan de Vereen,
van Ned. Gemeenten gevraagd of voor
deze gemeente een uitzondering zou
kunnen worden gemaakt. Daarop is
echter geantwoord dat een dergelijke
uitzondering bij den Kroon moet wor
den aangevraagd en deze maakt slechts
voor zeer bijzondere omstandigheden
een uitzondering. Waarschijnlijk zijn
de omstandigheden hier niet van dien
aard dat afwijking gerechtvaardigd Is-
In dit verband wijst spr op een
dergelijk geval dat zich te Goes heeft
voorgedaan Daar werd het echter
afgewezen daar er een apotheek aan
wezig was. Ook hier is een apotheek,
n.l. bij den dokter. Daarom vreest spr.
dat geen afwijking zal worden toe
gestaan B. en W. hebben echter geen
bezwaar het te probeeren.
De heer de Jong heeft uit 't Goesche
voorbeeld juist een tegengestelde con
clusie getrokken, ^rndat daar een
Naar het Engelsch
van
De dagen rijdden zich aaneen, met een
voor George gelijkvormig, maar aller
minst eentonig programma. Hard in
spannend werken in den morgen, zacht -
verglijdende uren van geluk in de avon
den. Van de seconde af dat hij Cicely it*
haar frissche, jonge schoonheid hoven
aan den trap had zien staan, wist hij dat
een machtige aandrift meester was ge
worden van zijn hart en ziel en dat het
niet mogelijk zou zijn zich daaraan te
ontworstelen. Maar dat begeerde hij ook
niet. Diep onderging hij de weemoedige
zoetheid van deze eerste liefde en de
maand op Wetstones een eeuwigheid
van liefelijke ontroering ging als een
vluchtige droom aan hem voorbij.
Toch, hoe ook verloren in zijn liefde,
George had voldoende nuchter verstand
overgehouden om te beseffen dat voor
ton jongeman met geen andere vooruit
zichten dan die, welke door een stel
floede hersens en werklust kunnen wor
den verkregen, een huwelijk met de erf-
fiename van Lord Caradoc niet zonder
Deer werkelijkheid wordt; dat eerst al-
'orlei hinderpalen groote en kleine
u't den weg moeten worden geruimd,
■naar wanhopen aan zijn succes was iéts
dat Getfrge niet licht deed en hij beoor
deelde Lord Caradoc zeker niet ver
keerd toen hij aannam, dat deze er niet
de man naar was om een pretendent
naar de hand van zijn dochter om*finan-
cieele redenen af te wijzen, wanneer er
geen andere bezwaren waren
George's wild verlangen dreef hein
tot handelen. Ciceley's rustige, vriende
lijkheid en haar duidehjk-zichtbaar,
doch door geen hevige emotie geuit be
hagen in zijn gezelschap, voorkwam dat
haar oogen plotseling, door een uitbar
sting van hartstocht werden geopend.
Kr was maar heel weinig voor noodig
om van George's kant een verklaring le
provoceeren, een verklaring die bij on
gaarne dan na rijp beraad en in volko
men-evenwichtigen toestand zou hebben
willen doen. Hij voelde heel sterk ('al
hij tegenover dit jonge meisje, dat in
sommige opzichten zoo ver van hem af
stond, geen recht had een aanzoek te
doen, zonder daartoe eerst haar vader
verlof te hebben gevraagd.
Op een avond, ze zaten in de kleinere
werkkamer achter de bibliotheek, waar
zij hun groote werk hadden verricht,
achtte George het oogenblik gekomen en
bepleitte hij zijn zaak bij Lord Caradoc.
Zij hadden hun arbeid voltooid; zij had
den elkaar gerust geluk mogen wen-
schen met het resultaat van een maand
geconcentreerde inspanning; een groote
stapel copie, klaar voor den drukker. In
levendig gesprek over wat zij hadden
voleindigd en wat het resultaat van hun
arbeid zou zijn, waren de uren voorbij
gesneld en de bleeke Septembermorgen
begon reeds door de gordijnen te lich
ten.
Toen was er een kort stilzwijgen ge
weest. Lord Caradoc zat in den zwaren
eikenhouten stoel; denzelfden stoel
waarin Sir Roderick dag na dag zijn
halve leven bijna, had gezeten moeizaam
voorbereidend en opbouwend, wat een
monument zou worden van Engelsche
geschiedschrijving.
George stond op en ging naar het ven
ster om de gordijnen open te trekken.
De grijze ochtendschemering lag over
de zware hoornen en de van dauw drui
pende boschjes, waarin de vogels tjil
pend den nieuwen dag begroetten.
Ik zou u graag over een persoon
lijke aangelegenheid spreken, begon de
jongeman aarzelend.
Lord Caradoc wendde zich naar hem
toe, hoffelijk als altijd, maar met zijn
gedachten volkomen afwezig. Geduren
de de korte pauze in het gesprek had
George naar een passend begin voor z'n
pleitrede gezocht, maar in den bui telen
den wedloop van zijn gedachten waren
de woorden hem ontvlucht. Even was
er nieuwe stilte.
Ik wilde de hand van uw dochter
vragen, kwam het toen, alsof de woor
den naar buiten werden gestooten.
Mijn dochter?, echode Lord Cara
doc, nog heelemaal verstrooid.
Van het eerste oogenblik af, dat ik
haar zag, ben ik van haar gaan houden,
vervolgde George, moed vattende, ter
wijl hij verder sprak: Ik besef dat ik
haar niet waard ben in geen enkel
opzicht, maar ik zou mijn leven willen
wijden, om haar gelukkig te maken.
Lord Caradoc deed een krachtige po
ging om zijn vluchtende gedachten vast
te houden.
U overrompelt mij, meneer Green-
field, zei hij. Ik ben hierop niet voor
bereid op dit oogenblik.
Zijn woorden braken af en stierven
weg in een verbaasd zwijgen.
Ik heb dit oogenblik gekozen, ging
George voort, omdat de taak waaraan
ik met u heb gearbeid, voleindigd is en
er is niets dat mij langer hier houdt. Ik
zou zoo graag weggaan met een doel
voor oogen, om voor te werken en mijn
hoop oj) gevestigd te houden. Ik ben
jong en uw dochter nog veel jonger. Het
ligt niet in mijn bedoeling nu al met
haar te spreken, ik zou alleen willen
weten of u mij toestaat dal te doen,
wanneer ik een positie heb veroverd,
waardig om haar aan te bieden, tegelijk
niet mijzelf
Het duurde een heelen tijd voor Lord
j Caradoc antwoord gaf. Eindelijk begon
hij te spreken, langzaam, met lange pau
zen tusschcn zijn zinnen, alsof hij al
sprekend zijn oordeel vormde.
Ik moet zeggen dat ik niet aan
mijn dochter heb gedacht als een meis
je dat den huwbaren leeftijd al bereikt
heeft, zei hij. Zij is nauwelijks achttien
overigens, mijn vrouw was net zoo
oud toen ik met haar trouwde en ik ben
geen tegenstander van vroege huwelij
ken. Ze zal later heel rijk worden, maar
ik verlang daarom geen rijk man voor
haar en evenmin iemand van adel. Ik
eisch alleen dat hij een recpectabel
mensch van onberispelijk gedrag en on-
besproken afkomst is en dat zij van
hem houdt U hebt me nog niet ge
zegd of zii van u houdt
Hij keek George met een belangstel
lend-onderzoekenden blik aan.
Dat kan ik u ook niet zeggen, ant
woordde George, ik wilde my eerst te
genover u uitspreken.
Er kwam een nieuwe lange pauze.
Respectabel en onberispelijke le
venswandel en onbesproken afkomst,
herhaalde Lord Caradoc. Ik geloof
ik kan het wel met zekerheid zeggen
dat u aan den eersten eisch voldoet. Vol
doet u aan den tweeden ook?
Ja, verklaarde George.
Van uw afkomst weet ik niets, ging
Lord Caradoc voort, en wachtte toen
weer.
Ook George bleef zwijgen. Opeens
flitste het hem tot zijn groote ontstelte
nis door het hoofd wat Richards hem
twee jaar geleden verteld had omtrent
zijn vader. Diepe schaamte maakte zich
van hem meester en het gruwelijke be
sef dat er, ondanks het feit dat op zijn
eigen gedrag niets aan te merken viel,
er een smet op hem kleefde, die wel
licht onuitwischbaar zou zijn. Vervuld
;>ls hij was van zijn heerlijke liefde
droom en van blijmoedige, zonnige toe
komstgedachten, was er in zijn geest
geen plaats geweest voor de schaduw
van het verleden. Zoo ongelooflijk als
het ook klinken mag, hij kon zich op
dit oogenblik niet herinneren, ook maar
een moment te hebben stilgestaan hij de
gedachte aan zijn vader, of aan de mo
gelijkheid dat zijn geboorte invloed zou
hebben op de beslissing van Lord
Caradoc.
Maar deze wachtte nog steeds op zijn
antwoord en de oude edelman wachtte
met klimmende verwondering, naar
mate het antwoord uitbleef.
Mijn moeder leeft nog, zei George
eindelijk. Zij is het eenige familielid dat
ik heb; ze heeft mij opgevoed en zich
ontzettend veel opofferingen voor mij
getroost. Mijn vader heb ik nocit ge
kend; hij is van haar weggegaan voor
ik geboren ben.
Lord Caradoc, die thans alle ver
strooidheid van zich had afgeschud,
keek den jongeman vol verbazing aan.
U moet toch iets omtrent hem we
ten; uw moeder zal u toch we! het een
en ander verteld hebben, veronderstelde
hij.
Wordt varvolgd.
)UW
102
e Echo van het Zuiden,
en Langstraatsehe Courant