DE ECHOVINHET ZUIOEH lN J, ONS rjtuaD Frnf^nPi I ui d, No. 55. Zaterdag 9 Juli '32. 55e Jrg. TWEEDE blad. I» ONS WEEHPR4ATJE. Is hel waar. zoo vroeg het kamerlid Duys dezer da8en aan den min,5ter- dat onlangs aan den stationschef te Hoorn, nadat hl] 49 jaar en 11 maan- den bi] de Ned Spoorwegen in dienst ii geweest, slechts één maand dus, vdór hü zijn gouden jubileum zou vieren, ontslag werd verleend Is het dat ook aan de verzoeken van van Hoorn om hem die seu waar eene^maand nog te laten uitdienen, peen gevolg is gegeven? lal antwoordde de minister, dat is waar. De directie van de Spoorwegen, aldus verder de minister, achtte het niet vereenigbaar met de thans bi] het anoorwegbeheer geboden uiterste so- berheid, om, met het uitsluitend doel hen een jubileum te laten vieren, per- sonen in dienst te houden, die gemist kunnen worden. Met den arbeidstrots van oude wer kers heeft een modern bedrijf niets te maken Het persoonlijk element in den arbeid heeft geen waarde. Op de herinnering aan zoo'n gouden jubi- leum zou een oude zwoeger zijn levensavond kunnen vullen. De Spoor- weedirectie heeft er geen boodschap aan Een machine, welke te oud is ge- igsbil' wor'den, laat men niet langer loopen, geen maand, geen dag. Dat is niet AAR. *1 economisch Als mijn vader dat vroeger nog eens had mogen beleven, dat een knecht op den kop af 50 jaar bij hem in betrek- king was. Meester en knecht zouden beiden even trotsch zijn geweest. ja zóó was het vroeger óók. naast een boel nare dingen, want over 't algemeen behoeft men anders niet naar den ouden tijd terug te verlangen, zeker niet de werknemer. Toen kwam men er ook, men was tevreden. Men wist niet beter, maar wat gaf het leven eigenlijk. Kijk b.v. eens de woningen van vroeger en thans. Toen was er liefde voor 't vak. lust in 't werkde onderlinge verhoudingen zeker waren anders en beter en die zijn vrijwel geheel zoekl t! enz. aven it ni Nu moeten we het nog even over een heel ander onderwerp hebben, Van de week Is Miss Holland weer aangewezen en de trotsche vader is aanstonds met zijn spruit naar het buitenland getrokken om deze ook aan vreemde jury's te vertoonen. Haar echten vader hoor. Misschien vindt de lezer het vreemd, dat we daarop zoo den nadruk leggen. Ons zelf is het dit jaar al drie maal gepasseerd, dat vreemde ménschen met een onzer kinderen er op uit trokken om hun valsch vaderschap te laten bewonderen. Men zal begrijpen, dat het hier geesteskinderen betreft, wat de aard van het misdrijf slechts gradueel doet verschillen. Onlangs vonden we een onzer gees teskinderen terug in De Telegraaf, waar vermeld stond, dat het (gestolen) wicht van de hand was van den be kenden deskundigen heer X, we zullen nu maar geen namen meer noemen en geknipt uit het vakblad Zus en Zoo. We zochten het geval uit en toen bleek, dat de deskundige heer X, ons artikel eenvoudig gegapt had en het onder zijn eigen naam in het bedoelde vakblad had gepubliceerd, waaruit het weer door de Telegraaf was overgenomen. De uitgever van het vakblad bood ons excuses aan en be. loofde, dat het geval zich niet meer zou herhalen. Voor ons was de zaak daarmee uit. Een poosje er na wandelde een Weekpraaije van ons door zoowat heel de Nederlandsche pers, al weder overgenomen uit een krant, welke op dat artikel geen enkel recht had. We hadden het toen te druk om de zaak uit te knokken. Maar nu ontmoeten we voor de derde maal in kort tijdsbestek een geestes kind op zijn wandeling door een groot deel van de plaatselijke pers, waarin het circuleert in een rubriek „Van Week tot Week". De .schrijver van die rubriek is, evenals in het eerste geval De Telegraaf, te goeder trouw; hij vermeldt n 1. de bronhet .Alge meen Weekblad van den Midden standsbond". Genoemd weekblad blijkt haar lange grQpvingeren ook al weer naar een onzer Wcekpraatjes te heb- ben uitgestoken. We kennen het blad niet en hebben er nimmer aan meegewerkt. Het is heel prettig te ervaren, dat men onze artikelen zoo waardeert, maar we zien onze geesteskinderen toch niet graag aan de hand van vreemde vaders rondgevoerd. Het is zoo mal, als je op die manier je eigen bloed toevallig ergens tegenkomt Bovendien; het is voor ons óók crisis en malaise, voor ons werk zouden we, als het eenigszins kan graag betaald worden. En daarom waarschuwen we te dezer plaatse, waar de gappers gewoon zijn te azen: als het nu róg eens gebeurt, dan zullen we den delirquent wis en zeker bij zijn valsche joumallstenpruik grijpen en voor den kadi sleepen. Er bestaat toch altijd nog zoo iets als een auteursrecht, dat in ons land wettelijk beschermd wordt. GEMEENTERAAD. SPRANG-CAPELLE. De Openbare School te Vrijhoeve. De raad der gemeente Sprang— Capelle kwam Woensdagmiddag 4 uur in openbare spoedeischende vergade ring bijeen; Voorzitter de E.A. heer Meijer. Secretaris de heer v. d. Berg. Afwezig de heer Vos. Aan de orde was een voorstel van B. en W. inzake de Openbare Lagere School te Vrijhoeve. De Voorzitter zeide dat in de ver-, gadering van 24 Juni besloten werd een nieuwe begrooting te doen opma ken en daarna te beslissen of al of niet tot nieuwbouw of verbouw zal worden overgegaan. De bedragen der nieuwe begrootingen zijn volgens spr. f6500 voor verbouw en f9540 voor nieuwbouw. Gezien deze bedragen meenen B. en W. hun standpunt uit de vorige vergadering te moeten hand haven en zQ stellen daarom voor de beslissing betreffende de school voor- loopig aan te houden en daarmede te wachten tot de toestanden op maat schappelijk gebied verbeterd zijn. In afwachting daarvan willen B. en W. thans de noodige herstellingen aan brengen. De heer Michael merkt betreffende de cijfers der nieuwe begrooting op dat een post van f 800 voor bijzondere werkzaamheden is afgevoerd, zoodat de nieuwbouw eigenlijk op f 10 340 geschat moet worden. Het cijfer voor verbouw is wel degelijk aanmerkelijk lager. In het bestek zijn, naar spr. meent, nog verschillende bezuinigingen aan te brengen. Spr. gelooft niet dat werkelijk een goede begrooting ge maakt is, rekening houdende met de nieuwe prijzen der materialen. De vorige begrooting was Immers hoog f 11.000, dus er zou nu in dezen tijd maar f 1500 bespaard kunnen worden. Spr. is van meening dat er veel meer van het bedrag af kan. Hij is dan ook van meening dat de zaak te vlug gegaan is en hij gelooft stellig dat, wanneer de zaak goed be keken wordt en er wordt een nieuwe school gebouwd van 2 lokalen de verbouw van de oude school tot gymnastieklokaal kan dan uit het bestek geschrapt worden het veel minder geld behoeft te kosten. In de berekening zit ook een groote som voor betonwerk voor de speel plaats, die post kan vervallen als de zaak anders wordt aangepakt. De ver bouw van de oude school tot gym nastiek lokaal wil spr. laten vervallen en dan de oude school afbreken. Het gymnastiek lokaal is een kwestie van later zorg, maar dan is toch vast de openbare school in een fatsoenlijk gebouw ondergebracht. Spr. heeft ook gehoord dat de kin deren tijdelijk naar een andere schoo gestuurd kunnen worden, dat vindt hi echter niet zooals het hoort en niet in het belang van het onderwijs. De heer Verheijden vraagt welke herstellingen B. en W. willen aanbren gen als er geen nieuwe school komt De Voorzitter zegt dat de schoo zoo goed mogelijk zal worden nagezien dak en W.C's moeten desnoods ver nieuwd worden, zoodat deze laatste later bij den nieuwbouw gebruik kunnen worden. De heer Verheijden heeft vanaf he begin zijn zelfde standpunt gehand haafd. Hij ziet dat de cijfers sterk uiteen kunnen loopen, daarom zou h liever een aanbesteding willen houden voor verbouw of nieuwbouw en als de cijfers ter tafel liggen een beslissing nemen de raad kan na de aanëeste-1 ding immers nog doen wat hij wil. Wethouder v. d. Willigenburg krijgt hierna het woord. De heer Mlchaël heeft als zijn meening naar voren ge- bracht dat de cijfers niet geheel juist zijn. Spr. wil daarom even vastleggen dat B. enW. zonder eenige bespreking aan den heer Versteeg opdracht heb ben gegeven tot het maken van een nieuwe begrooling. Om twee redenen is deze opdracht aan Versteeg gegeven. Ook het vorige college waarvan de heer Michaël zelf lid was, heeft zelf de opdracht aan dezen architect ge geven, een bewijs dat men hem dus capabel achttebovendien was de heer V. met het werk bekend, zondat hij dus vlugger een begrooting zou kunnen maken. De heer Michaël is deskundig en de vorige vergadering heeft hij ge zegd dat men voor f 5000 een nieuwe school zou kunnen bouwen, nu noemt hij echter dat cijfer niet meer. Men zal toch moeten toegeven dat de raad pas dan een goed besluit kon nemen wanneer hij cijfers voor zich heeft. De heer Verheijden stelt zich, naar spr. meent, op een juister standpunt, de heer Michael echter vergeet een ding. Neem aan dat de school ge bouwd kan worden voor minder dan deze begrooting aanwijst, maar hoe denkt men dan over de leening en de ente en aflossing. Spr. vreest dat de )elastingen niet geheel zullen binnen komen en daarom stelt hij de vraag: i de zaak op het oogenbllk wel te nancieren. Met nadruk zegt spr. dat bij B. en W. absoluut niet de bedoe- ing voorzit om de zaak maar te laten oopen, integendeel, spr. wou dat de school maar terstoid gebouwd kon worden. B. en W. erkennen ten volle dat de school niet goed is en wij zul- en daarom trachten de noodige ver beteringen aan te brengen. Michaël: Waar de centen vandaan moeten komen is een kwestie van arer zorg. Enkele dagen geleden las k nog dat de gemeente Emmen geen geld van het rijk kon krijgen terwijl het schoolbestuur om een nieuw okaal vroeg, toen heeft de gemeente iet geld geleend van het schoolbe stuur. Dus als dhr. v, d. Willigenburg bang is dat er geen geld is dan kan men altijd nog wel bij het schoolbe stuur terecht. De heer v. d. Willigenburg kan zeg gen dat spr. zelf heeft meegewerkt om de opdracht aan dhr. Versteeg te ge- ven. Echter blijft bij hem de vraag hoe het mogelijk is dat deze begrooting maar f 1500 scheelt met een die 2 jaar geleden al Is opgemaakt. Hij ge looft dat men niet boven f 5800 be hoeft te gaan. „Dan heeft de heer v. d. Willigenburg zijn zin en noem ik het cijfer nog eens* aldus spr. Weth. v. d. Willigenburg acht het een eisch van goed beleid dat bi] de aanneming van een plan ook de mid delen worden aangewezen. Met het noemen van den naam van den archi tect heeft hij alleen bedoeld er den nadruk op te leggen dat van B. en W. geen Invloed op het cijfer is uitgegaan. De heer Michael meent het goed recht te hebben de cijfers aan te vallen. Twee jaar geleden besteedde hij een huis aan voor f 3500 en thans eenzelfde voor f 2500, dus zal ook deze begroo ting wel een flink stuk kunnen ver- minderen. Weth. v. d. Willigenburg. Dat zijn allemaal dingen waarop we geen be sluit kunnen nemen. De heer Kerst herinnert eraan dat e kwestie vorig jaar al breedvoerig jesproken is. Tenslotte is toen een voorstel gedaan waarbij als de meening van den raad is uitgesproken dat de school niet aan de eischen voldoet. Spr. zelf heeft toen als zijn oordeel uitgesproken dat, als er iets moest gebeuren, de school vernieuwd moest worden. Daartoe kon echter wegens de tijdsomstandigheden moeilijk wor den overgegaan. Nu werd In de vorige vergadering door den heer Michael een zeer laag cijfer genoemd, en de raad meende daarom de zaak nog wel Zonder schriftelijke toestemming is DE WONDERREIS VAN KNIP EN KNAP. Heel treurig zaten zij Daar samen toen te wachten, Vermoeid en hong'rig ook Terwijl zij beiden trachtten, Elkaar als 't moog'Iijk was Wat moed nog in te spreken. En langzaam ging de tijd, En d' uren traag verstreken. .0, als wij samen hier Eens moesten overnachten," Sprak Knip, „wie weet, wat ons Dan nog wel stond te wachten» 'k Geloof zeker, dat er hier Ook wilde dieren zijn. En vluchten baat hier niet In deze zandwoestijn." Reeds daalde weer de zon, En 't einde van den dag Was al nabij, toen Knap, Nog heel ver weg, iets zag. 't Was iets, dat, naar htj dacht Voortdurend nader kwam. En elnd'lijk tot zijn vreugd Ook stemmen hij vernam. Nu waren zij gered, Daar waren menschen weer. eenige overname uit deze rubriek verboden; Voorbij was nu hun ar.gst, Nu vreesden zij niet meer. En weldra kwam bij hen Een groot gezelschap aan, Wel meer dan twintig man, Een heele karavaan. Verheugd begon toen Knap De mannen toe te spreken, Die in het eerst, heel vreemd Naar onze jongens keken, Alsof zij dachten: Hé, Waar komen die vandaan Maar 't bleek, dat één van hen, Knap's woorden kon verstaan. (Wordt vervolgd). HIJ EN IK IN NOOD. (Vervolg). Napoleom en Eugenie,Bismarck en de Jonkvrouw van Orleans. De keizer van China en Marie jAntio- nette 1 Ga binnen, jongelui!" Daarbij kijkt hij mij zoo vragend aan, dat ik wel wat zeggen moet. „We zouden wel willen, maar we we .Hebben nog maar twee en twintig centen," gooit Max eruit. .Lot Ik houd hem mijn hand voor den mond. De man glimlacht. .Nou, dan zullen we een uitzondering maken voor de jonge dame en mijnheer haar broer. Iedereen heeft niet zulke mooie, blonde vlechten 1" De man is werkelijk netjes en zoo ridderlijk 'k Had het eerst niet ge dacht. Hij is zoo dik en ziet er zoo rood uit. Maar 't is net als moe der altijd zegt. men vindt in eiken stand nette menschen. Ze heeft gelijk. Ik zeg het ook. „Wel bedankt, mijnheer", zeg ik dus. De man moet zien, dat we van fatsoenlijke afkomst zijn. Ik geef hem de twee en twintig centen. Hij maakt een diepe buiging en laat mij met een even statige buiging voorbij gaan. Hoe Max nu weer grijnst, weet ik, zonder dat ik het zie. Maar ik stap flink naar bin nen. De man houdt hoffelijk het gordijn op. Max komt vlak achter me. Binnen nu, 'k had me wel iets anders voorgesteld. Napoleon en zijn vrouw zien er echt schunnig uit. Ze zijn zeker afge beeld na den grooten oorlog toen ze alles hadden verloren. Bismarck nu, je kunt hem er uit herkennen. Maar ik zie duidelijk een vetvlek op zijn uniform en er zijn mottengaatjes in. Zoo heeft zijn vrouw hem toch stellig niet laten rondloopen. De Jonk vrouw van Orleans heeft een karton nen helm op. Ook de keizer van China en Marie Antoinette zagen er arm uit. De rest was niet beter. Maar wat komt het er op aan Die man is daar straks zoo beleefd en voorkomend geweest. Ik houd Max in toom, die praat altijd maar raak en wou gaan schimpen. Hij kan zijn mond haast niet houden. Maar hij moet zwijgen. Ik sta er op.'k Wil niet, dat hij zulke nette lieden belee- digt. Ook de man, die binnen alles verklaart, is zoo fatsoenlijk, 't Is stel lig een broer van den anderen. Hij is nog dikker en heeft nog rooder kleur. Columbus is er ook te zien. Max tikt tegen zijn mantel. Een stofwolk warrelt op. eens onder de oogen te kannen zien. Nu men weer met een cijfer van f 9500 komt wil spr. vragen of de tijdsom standigheden zoodanig veranderd zijn dat de raad verantwoord is een der- geltyk bedrag te besteden. Hoewel hij voorstander is van het Bijzonder Onderwijs is spr. van meening dat ook het Openbaar Onderwijs in Vrij hoeve goed moet worden verzorgd. De raad kan zich z.i. daarom gerust principieel uitspreken voor den bouw van een nieuwe school, mits met de uitvoering van het werk nog maar even wordt gewacht. De heer Verheijden weet dat het moeilijk is vandaag aan duiten te komen, maar hij gelooft dat het een groot verschil is welke gemeente het geld vraagt. Het is zeker dat voor verschillende gemeenten bij diegenen die nog geld beschikbaar hebben boven de brandkast een bordje hangt met het opschrift: „Had je me maar", maar spr. gelooft dat er voor Sprang-Capelle nog wel hier of daar 7 of 8000 gld. is los te krijgen. De heer Michael gelooft dat de heeren nog te veel vasthouden aan het plan dat ter tafel ligt en waarbij ook de verbouw der oude school is inbegre pen. Wordt het oude gebouw afge broken dan behoeft het beslist niet meer te kosten dan f6500. De heer Kraak zegt dat de school er thans treurig uitziet en hij meent daarom dat met het opknappen al een aardige cent gemoeid zal zijn. Wordt dan later tot nieuwbouw besloten dan is dit bedrag weer weggesmeten. Daar om steunt spr. graag de bedoeling van den heer Verheijden. De heer Boer wil de cijfers die nu zijn opgegeven als officieel beschou wen. De heer Michael is deskundig, en daarom bevreemdt het spr. dat diens schatting 50 pCt. scheelt met die van een anderen deskundige. Daar hij zich aan de olficieele cijfers wil houden, kan spr. zijn stem nog niet aan den nieuwbouw geven. De heer Verheijden doet het voorstel om een nieuw bestek te maken in den geest als door den heer Michael be doeld en dan het werk te doen aan besteden en de cijfers aan den raad voor te leggen. De heer de Rooij zou liever in principe besluiten de school te bouwen en B. en W. te machtigen de opdracht te geven mits de kosten niet meer dan f6500 bedragen. De heer Michael omschrijft nog eens zijn bedoelingde oude school afbre ken en de nieuwe bouwen met den zijgevel naar den weg, daardoor zou de achterspeelplaats met het betonwerk kunnen vervallen. De heer Timmermans gelooft niet dat het voor B. en W. het hoofd motief is of het werk 6 of 8000 gld. kost, maar dat er geen geld is. Als de middelen ervoor aanwezig waren zou spr. ervoor zijn om spoedig een nieuwe school te bouwen. Michael. Op geld wordt in andere zaken ook niet zoo erg gekeken. Wl] zijn het er allen over eens dat de school in een slechten toestand ver keert. Het gaat niet over de vraag of er geld beschikbaar is. De heeren houden maar vast aan het cijfer van 15500, maar dat heeft er niets mee te maken. Er moet een nieuwe school gebouwd wordengeld is 'n kwestie „Is die altijd zoo stoffig geweest?* vraagt de bengel vrijpostig. „Alles echt, jongeheer, zelfs het stof. Direct uit Afrika ingevoerd 1" Hij wil natuurlijk Amerika zeggen. Columbus ontdekking van Ameri ka 1492. Ja. in de geschiedenis was ik altijd goed. De man lacht, Max lacht. De omstanders lachen ook. Ik trek den bengel stevig aan den arm mee naar den uitgang. Maar wat is dat? Een bu9 met het opschrift: Voor den uitlegger s. v. p. 1" Lieve hemel, wat moeten we be ginnen 1 Uitknijpen? Doen, alsof we de bus niet gezien hebben Daar voor zijn de menschen toch te voor komend geweest. Bleek van schrik kijk ik naar Max. We hebben geen geld meer en zijn hun eigenlijk nog acht centen schul dig gebleven." „Die ellendige oliewafels," bromt Max Hij ziet er niet opgewekt uit en mij staat het huilen nader dan het lachen. Hoe komen wij met goed fatsoen buiten. Wij zitten leelijk in den nood. Eensklaps begint Max te glimlachen en scharrelt aan zijn vest. Hij laat me een knoop zien, die hij losgetrokken heeft. „Die klinkt," fluistert hij en wijst naar de bus. Ik wil hem tegenhouden, maar voel toch ook, zonder er bij te be denken in mijn zak. Ik krijg ook wat te pakken. Het sleuteltje van het geldkistje, waarin ik mijn sieraden bewaar. Ik denk niet door. Als ik hier maar uit ben „Vooruit," zeg ik tegen Max. Die stapt stoutmoedig naar de bus. De knoop rolt er in. Minstens een kwartje! De man maakt een diepe buiging. Ik kom vlak achter Max aan en laat mijn sleuteltje in de bus glijden. Dat maakt nog meer leven. De roode neus van den man glimt vergenoegd. We zijn buiten. We let ten niet op de nog dieper buiging maar gaan er van door, zoo snel we kunnen. Mijn vlechten wippen op, dat voel ik, en zwaaien overal tegen aan 't Hindert niet vooruit maar 1 Ik schaam me verschrikkelijk. Eindelijk staan we buiten adem stil en kijken eikaar heel onnoozel aan. De geschiedenis is me toch duur te staan gekomen. Ze heeft me twee maal mijn weekgeld geko9t. Max had voor dertig centen be loofd er niet over te spreken, thui9 niet en tegen niemand. ik zou me over dat slechte bedrog al te zeer geschaamd hebben. Op den leeftijd van veertien jaar en negen weken is men toch al ver antwoordelijk voor zijn daden. Met een kwajongen zooals Max is dat natuurlijk wat anders. Die trekt er zich niemendal van aan. Verder heeft me een nieuw sleuteltje ook dertig centen gekost. En het dubbeltje, dat ik nog van de laatste twee weken overhad, dat ja, dat heb ik aan een arme vrouw gegeven. De tent was weg. En ik zou me toch ook geschaamd hebben, het geld daar te gaan brengen. Toen dacht ik zoo, de ééne arme \s net zoo goed als de andere. En zoo i9 het dan toch ook een boete voor de verkeerde daad op de najaarskermis, waar Max en ik zoo leelijk in de knel zaten. Oplossingen van de vorige week. 1. Gewoonte is de tweede natuu. 2. populier oostzee petrus uddel leem iep en f 3. z aan tinus hendrik zandvoort schoorl broos era t Nieuwe Raadsels. 1. Ik ben een spreekwoord van 30 letters: 6—1—2 rond voorwerp 18

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1932 | | pagina 5