110 VIN HET DIHI. rYT®"] N0. 66. Zaterdag 20 Aug. '32. 55e Jrg. tweede blad. ons WEEEPRAATJE. Letterlijk alles heeft er dit jaar toe meegewerkt, dat wij, Nederlanders in ieze vacantie ons eigen land kregen ontdekken. Crisis en malaise weer- hielden ons van het maken van „dure" buitenlandsche reizen, al mag niet worden ontkend, dat men het in Duitschland en België den Nederlan ds óók zoo aantrekkelijk mogelijk Ooogt te maken, voor 3 guldentjes per dag kan men er een zeer goed logies bekomen met volledig pension. Echter, voor dezen tijd is vooral het reizen'nog te duurwe blijven daarom binnen onze eigen grenzen. Een sug gestieve propaganda heeft onze goede voornemens ondersteund en het koste lijke vacantieweer heeft de uitvoering onzer plannen ten zeerste in de hand gewerkt. Alle omstandigheden waren dus gunstig voor het slagen van onze ontdekkingstochten. (Jw Weekpraaijesmaker had het zoo geprezen Gooi en Eemland opgezocht. Schitterende streek! Het was er kolos saal druk van het jaar en gezellig. Zaterdag waren we tot in Kortenhoef afgedwaald. Kortenhoef is een lief dorp je, gelegen aan schitterend-mooie plas sen met rijken plantengroei, ongeschon den natuur, bekoorlijke oevers. We konden er maar één café ontdekken, het was er vies en vuil. De waard was absoluut ontoonbaar met zijn on geschoren gelaat en zijn boezeroen, dat in geen weken gewasschen leek. Of hij een bootje had, vroegen we. Dat ging, een gulden 1 Het bootje werd ons getoond, het leek net de beroemde keizersschuit uit het Nemi-meer opge haald, maar nog niet van de modder ontdaan. Het was een wrakje. Of we niet door het plankje konden zakken, dat tot zitplaats voor den roeier diende, vroegen we wantrouwend. De waard lachte spottend. We roeiden weg, hier en daar peilend, of het water niet te diep werd, want dat een schipbreuk gevreesd moest worden, stond voor ons vast. De plassen waren heerlijk-mooi. Vér van honk zakten we plots tóch door de plank heen, tot op den bodem Er was nog een plank in de boot, maar daar zat het dierbaarste wezen op, dat we op deze aarde kennen. Als we onze passagiere niet over boord wenschten te werpen, dan waren we gedoemd om op den bodem van het schuitje te blijven zitten. Dat ging, alléén: het roeien was vrij ongemak, kelijk aldus We zijn tenslotte toch behouden teruggekeerd en mèt een gezonden honger. Voorzichtiglijk be stelden we in het kroegje voor ons beiden 2 gebakken eieren en 2 sneetjes brood, f 1 20. Natuurlijk buiten de andere consumpties om, welke we nog gebruikten. Een heel eenvoudige juf frouw kwam over den zon-bestoven weg aangefietst met een heel klein meisje bij zich Ze vroeg een fleschje limonade en heel schuchter twee glazen „als het kon". Het kon inder daad. De juffrouw betaalde direct. Een kwartje was het. „Anders betaal ik 20 cent", zei het heel eenvoudige menschje. „Ja", was de repliek, „maar je hebt twee glazen gevraagd". De juf frouw en het kind, ofschoon blijkbaar doodelijk vermoeid, gingen niet zitten. Misschien, zoo dachten ze, moeten we ook voor den stoel betalen 1 We zijn dien dag ook nog in Soes- terberg gekomen. Werkelijk een heel liet dorpje. Je kunt er de militairen ook zien vliegen Vlak bij het vliegveld kan men een aardig zitje bekomen op het terras van een calé. We bestelden er een glaasje bier. Dertig cent. We werden subiet geheel-onihouder en bestelden dus een kop thee, toen we het bier op hadden. Vijf-en-dertig cent Alles zonder tooi. Werkelijk, er gaat niets boven je eigen land 1 De .trek naar buiten" is geweldig tegenwoordig; de moderne jeugd houdt van de natuur. De buüenmenschen zouden er van kunnen profiieeren, maar ze verstaan de teekenen des tijds op een verkeerde manier. Het zal misschien niet overal eender zijn, maar als we nóg eens in Gooi en Eemland komen, dan doen we juist als die duizenden anderen: we nemen óók brood en koffie mee. Of anders zoeken we ons voordeel door een reis te maken in het buiten land, waar men de teekenen des tijds beter verstaat. Vanuit Duitschland en België wordt de wereld overstroomd met circulaires en prospecti, waarin staat aangegeven, dat het verblijf al wéér goedkooper en nóg voordeeliger is geworden. Jaarverslag Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de Langstraat GEERTRUIDENBERG. De toe stand van den industrieelen- en handel- drijvenden middenstand was in 1931 achteruitgaande. Reeds vóór 1931 was de toestand niet gunstig, omdat te veel elders werd ge kocht. I)e concurrentie neemt steeds toe. Naast hetgeen elders wordt inge kocht bij bezoek aan centra-gemeenten, speciaal Breda, ondervinden de nering doenden een te zware concurrentie door aanvoer van verschillende artike len door groote ondernemingen geves tigd buiten de gemeente, waarvan som mige plaatselijke filialen hebben. De omzet van gebruiksartikelen werd bo vendien minder, die van luxe-artikelen liep nog sterker terug. Einde 1931 be gon ook de sterke teruggang in de in dustrie. Mochten destijds in het najaar veel ingezetenen dezer gemeente en perso nen uit naburige gemeenten gedurende eenige maanden werk vinden aan de suikerfabriek „Statendam", begin 1931 kwam de mededeeling, dat vermoede lijk de campagne zou vervallen; einde 1931 bleek, dat de zaak werd stopgezet en werd ook het vast personeel ontsla gen. - Aan de scheepswerf werd in 1931 nog gewerkt, doch met geregelde inkrim ping van personeel. Hetzelfde kan gezegd worden van de machinefabriek. Ten slotte werd aan het grootste gedeelte van het personeel ontslag verleend. Verder was van geen beteekenis de handel in oude metalen, zoodat geen los personeel werd aangenomen. De campagne aan de groentenzouterij had een normaal verloop, doch buiten de campagne werd met minder perso neel gewerkt. Aan de steenfabriek werd vrij nor maal gewerkt, eveneens aan de lijmfa- briek. Ook de tankfabriek werkte, doch met tijdelijke onderbrekingen. In de bouwvakken was eveneens ach teruitgang. Hoewel eenige nieuwe pan den zijn gebouwd, wordt te weinig aan onderhoud besteed en worden verbete ringen uitgesteld. De aannemers, die vorige jaren elders bij aannemingen met uitvoeringen werden belast, had den over 1931 weinig werk buiten de gemeente. De handel In meel, bloem en vee voeder had een normaal verloop, wat omzet betreft. De toestand van den landbouw was eveneens ongunstig. Er zijn echter wei nig landbouwers in deze gemeente ge vestigd, terwijl de aanwezigen, ge mengde bedrijven hebben en bedrijven van geen grooten omvang. De verkoop van melk, rechtstreeks aan particulieren, is de oorzaak, dat de meeste land bouwers nog een beslaan vinden. Tuinbouw en veeteelt zijn hier van geen beteekenis. Tengevolge van den achteruitgang In het algemeen, zijn ook de resultaten van het Hotel-, Café- en Restaurant bedrijf ongunstig. Tengevolge van den hiervoor om schreven achtetuitgang In handel en Industrie, met gevolg werkloosheid, minder inkomen van middenstand enz., zal de economische toestand dezer gemeente, die vóór 1931 gunstig ge noemd mocht worden, weldra in ge drang komen. De uitgaven voor steun aan werk- loozen nemen steeds toe, terwijl de Inkomsten afnemen. Een steunregeling kwam in werking op 12 October 1931, aanvankelijk met 10 steuntrekkenden, welk aantal op 31 December 1931 reeds 33 bedroeg. Uitgekeerd werd in gemeld tijdvak een bedrag van f 724 61. Op 1 Januari 1931 waren in de ge meente 34, op 31 December 1931 132 werkloozen. Werkverschalfing had niet plaats. HED1KHUIZEN. De economische i toestand dezer gemeente ondervond in vrij hooge mate den terugslag deralge- meene malaise, speciaal land- en tuin- bouw liepen nog meer terugdanin 1930. Terwijl in 1930 de vee-en varkensteelt nog goede resultaten gaven, kon dit niet meer gezegd worden in 1931. Voora de varkens bereikten ongekend lage 1 prijzen. Vergeleken bij de meeste an dere gemeenten bleef liet getal geheel 1 werkloozen vrij laag en beperkte zich voornamelijk tot arbeiders in de bouw bedrijven. In het mandenbedtljf kon vrij regelmatig worden doorgewerkt. De verhouding tusschen werkgever en werknemer was steeds goed te noemen. Stakingen en uitsluitingen kwamen in het geheel niet voor. De handeldri vende middenstand ondervond b voortduring de ernstige gevolgen der concurrentie van groote zaken te 's-Hertogenboschalsmede werd hier gevoeld de mindere koopkracht en kooplust der bevolking, speciaal van de kleine boeren. Het autobusverkeer bleef In zijn vroegere verhoudingen bestaan en vormt nog steeds de eenige verbinding tusschen 's Hertogenbosch en het Land van Heusden en Altena. Deze verbin ding voldoet volstrekt niet aan de be hoeften van het reizend publiek, speciaal doordat een dienst op Zon en Feestdagen ontbreekt. Sinds de wijziging der politie—ver ordening Is het euvel der snordiensten nagenoeg geheel verdwenen. HERPT c a. Handel en winkel nering zijn in deze gemeente van zoo geringe beteekenis, dat daaromtrent geen bijzonderheden zijn te vermelden. De toestand van landbouw en vse- eelt was zeer slecht. Voor de land- jouwproducten konden geen behoor- ijke prijzen worden gemaakt. Op de veeteelt en veehouderij werden ver lezen geleden. De prijzen van runderen en varkens werden steeds minder. Het aantal werkloozen op 1 Januari 1931 bedroeg 5, op 31 December 931 7. Steun werd door de gemeente niet verleend. De gemeente heeft geen eigenlijke werkverschalfing. Werklooze arbeiders konden tewerkgesteld worden voor onderhoud en verbetering van lande rijen der gemeente. Gemiddeld werden 5 personen tewerkgesteld. HEUSDEN. Het ls wel bedroevend dit verslag te moeten beginnen met de mededeeling, dat de toestand van den industrieelen en handeldrljvenden mid denstand In 1931 bijzonder ongunstig was. Dit verschijnsel is trouwens vrij al gemeen, maar het wordt in deze ge meente nog in bedenkelijke mate ver ergerd door de buitengewone slapte aan de scheepswerf, waar in den zomer van 1930 nog ongeveer 250 arbeiders waren tewerkgesteld, terwijl er op het einde van 1931 niet meer dan 40 menschen arbeidden. Vooral de klein handel en het winkelbedrijf hebben hiervan vanzelfsprekend de nadeellge gevolgen ondervonden. Het behoeft niet te worden gezegd, dat ook hier de werkloosheid groote ellende veroorzaakl. Het aantal werk loozen zou intusschen nog veel grooter zijn geweest als zij, die vroeger op de scheepswerf werkzaam waren, niet Zonder schriftelijke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verboden. EEN EIGENWIJS VOGELTJE. Ik heb steeds naar jou raad geluisterd En ook gedaan steeds, wat jij zei, Maar nu. nu moet het anders worden Jij luistert voortaan maar naar mij. ik wil voortaan de baas zijn, hoor je En, volgde ik vroeger je overal, Voortaan zal ik je wel vertellen, Wat er alzoo geschieden zal. Ik heb genoeg van al je wijsheid Ik luister niet meer naar jou raad. En 't zou mij toch wel zeer verwon deren Als anders dan niet beter gaat." De vinkeman zat heel geduldig En keek maar steeds zijn vrouwtje aan. Het wijfje zag dat en zei snibbig .Zeg, heb je mij wel goed verstaan? En kun je mij geen antwoord geven Of vind je 't niet de moeite waard .Ik zit te luisteren en te denken," Sprak toen het mannetje bedaard. „Te denken, zeg je," riep het wijfje, „Wel, hoor me toch zoo'n man eens aan. Dat kun je nu gerust wel laten Ook dat zal Ik wel doen voortaan." De vinkeman sprak'. „Hoor eens wijfje Wees jij dan maar de baas voorlaan. Dan moet jij maar eens daadlijk zeggen, Wanneer op reis wij zullen gaan." „Op reis gaan, man" sprak toen het vrouwije .ls dat voor jou nu zoo'n plezier? Qa dan gerustjij moet het weten Maar 'k ga niet mee, hoorik blijf hier." (Wordt vervolgd). Haar eerste concert. (Vervolg), 's Avondsinhaarslaapkamertje begon Fee dadelijk haar goede voornemens uit te voeren. Ze had haar haren flink geborsteld en netjes gevlochten en toen drukte ze het hoofd met een zucht van verlichting in de kussens. „Lieve Heer," zoo bad ze, „laat me net zoo verstandig worden als anderen. Laat mijn vader alleen maar vreugde van me beleven. Ik Toen sliep Fee al. En in haar droom zag ze zich zelf met akelig gladgekamd haar en een reusachtigen breikous in de hand. Mevrouw Stein stond voor haar, knikte haar vriende lijk toe en streelde haar over de wangen. Achter haar stond de viool die had eensklaps armen en beenen gekregen en een heel klein hoofd op den langen hals Ze schudde voort durend het hoofd en dikke tranen liepen haar over 't gezicht. Ze maakte zulke rare grimassen, dat Fee er om lachen meest. Maar toen snikte er iets in de viool en Fee snikte ook. En toen stond ze weer ineens buiten op het kerkhof bij moeders graf en ze snikte maar altijd door. En toen zag ze niets meer. Fee 9liep vast en rustig, zonder droomen. Een paar dagen waren verloopen. 't Wa9 een heerlijke, zonnige dag. Fee kwam in vroolijke, tevreden stem ming van haar muziekles terug Haar onderwijzer had haar geprezen en dat gebeurde niet gauw. Ze ging terug door het park dat was wel niet de naaste weg, maar 't was er zoo mooi. Koel beschaduwde^ laantjes, waar de zonnestralen lichte plekjes teekenden op den zwarten ^rond. zonnige bloem perken, spiegelende vijvers en overal in de stilte dat heerlijk vogelgezang. Daar hield Fee zooveel van telkens stond ze stil om te luisteren, maar dan dacht ze er weer aan, dat Mevrouw Stein en Vader knorden als ze zoo lang weg bleef en ze liep in flinken pas. Toch zou ze dien morgen niet vroeg thuis zijn, er zou een langdurig oponthoud plaats hebben. 't Stille gedeelte van het park was ze door, ze kwam op meer begane paden, 't Was er druk met het prach tige weer wandelaars, alleen en in groepjes, kinderen met dienstmeisjes, overal troepjes van vroolijke menschen, gelukkig door den schoonen, zonnigen dag. Fee liep weer langzaam, 't was zoo warm en 't was hier toch ook aardig, zoo gezellig druk. Maar wat zat daar op de bank voor een zonderling paar? Naast de bank stond een open vioolkist met 't instru ment er boven op Dat trok Fee bij- j zonder aan, ze stapte er heen. De viool zag er treurig uit, oud, afgesleten, ellendig. Twee snaren, die gesprongen waren, hingen er overheen. Nieuwsgierig, onweerstaanbaar door de groep aangetrokken liep ze naar de bank. De vreemde oogen zonder uitdruk king van den grijsaard met de lange zilverwitte baard staarden over haar heen, zonder te zien, zonder eenige belangstelling. Een paar kinderoogen vol tranen keken haar echter vragend aan. Naast den ouden man met de witte baard, zat daar een kind, een meisje op de bank. Ze was zoo wat van denzelfden leeftijd als Fee, maar ze was mager en armoedig. Fee stond zwijgend voor 't tweetal, en er werd geen woord gesproken. Eindelijk begon Fee: „Speel je?" Ze keek het meisje vragend aan en wees naar de viool. 't Meisje schudde verlegen't hoofd. „Moi? Mais non, c'est grandpère." Ze wees op den ouden man. „Ik niet spelen Ze schudde maar steeds 't hoofd, zoodat de zwarte haren haar om de ooren fladderden en bracht met de grootste inspanning die laatste woor den uit't was net of ze haar in de keel bleven steken. „Waar kom je vandaan?" vroeg Fee nu en legde op ieder woord een bijzonderen nadruk, alsof ze daarmee de vraag beter te begrijpen maakte. Haar kennis van de Fransche taal was maar net groot genoeg om te kunnen verstaan, spreken daar durfde ze niet aan. „Nous venons de Marseille. Oh, la Frange, la belle France 1" 't Was duidelijk te zien met welk een terugverlangen de kleine nu dacht aan haar ver vaderland en hoe treurig haar de herinnering stemde. Met medelijden keek Fee naar het meisje. Tot nu toe had de oude man geen teeken van leven gegeven, doch nu vrorg hij „A qui parles-tu, Fanchon „Elle est si gentille, grand père. Comme un ange fluisterde Fanchon, die Fee geen oogenblik uit het oog verloor. Wat er zoo in 't Fransch gefluisterd werd, kon Fee heelemaal niet verstaan, 't Was eigenlijk maar goed ook, want nu hoorde ze niet, hoe ze geprezen werd. Ze wou zoo graag wat tegen den ouden man zeggen. Maar ze wist niet hoe zich uit te drukken in die vreem de taal. „Monsieur, je, je Toen kon ze al niet verder. Ze had willen vragen, of ze iets voor hen doen kon dat hier 't Gebrek als vierde op de bank zat bij den ouden man, het kind en de versleten viool, was toch heel ge makkelijk op te merken. Ze had wil len vertellen, dat ze ook viool speel de en wie haar vader was Maar hoe hoe? Dat akelige Fransch ook 1 Toen begon de kleine weer „Grand père allait jouer tout a l'heure, mais voila." Ze wees daarbij op de ge. sprongen snaren En toen begon ze te snikken: „J'ai faim, moi!' „Fanchon, tais-toi Boos legde de oude man haar 't zwijgen op, drin gend trok hij de wenkbrauwen samen en op zijn gerimpeld voorhoofd waren duidelijk al zijn verdriet en hulpeloos heid te lezen. Hij tastte onbestemd om zich heen. Fanchon stak hem de viool toe hij trok zenuwachtig aan de snaren en draaide aan de schroeven. „11 est aveugle," fluisterde Fanchon Fee toe. De oude man hoorde dat niet, hij was te zeer verdiept in zijn werk aan de viool. Een groot medelijden vervulde de jongensachtige, de wilde, de vroolijke Fee. Hoe het precies gegaan was, wist ze eigenlijk niet, maar daar stond ze nu ineens met de viool haar viool onder de kin en den strijkstok in de hand. Zoo stond ze voor de bank, met den rug naar den ouden man en het kind. Boven haar hoofd ruischte de wind door de boomkruinen, daar lachte de zon en kwinkeleerden de vogeltjes De zomerkoelte streelde haar gloeiende wangen en speelde met haar krullokken. Oplossingen van de vorige week. 1. Wie wind zaait, zal storm oogsten. 2. w 3 harmonium een aalsmeer grint rusland weiland moezel paard orgel ons neen d iep ut m Nieuwe Raadsels. 1. Ik ben een spreekwoord van 36 letters 4—1—2—3 lichaamsdeel 10-5—12 sprookjesfiguur 11—19—27 niet mager 22-21—25-16 17 jongensnaam 15—24—30—7—35—28 plaats aan de Veiuwezoom 26-21—29—36 jongensnaam 32-5—33—23 zwemvogel 13-8—6 knaagdier 34—24—19—9 landstreek in N.-Brabant 20—16 18 bovenste punt van een dak 31—8—3 kleedlngstuk 14—32 lidwoord 2. In bovenstaande zinnen zijn dier namen verborgen De hengel van Kees is langer dan die van Piet. Ik had dergelijke verhalen nooit ge hoord. De reizigers waren door den mist verdwaald. Als we spoedig vertrekken, halen we den trein nog. xxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxx xxxxxxxxxx xxxxxxxxx xxxxxxxx xxxxxxx xxxxxx xxxxx xxxx het gevraagde woord verzoeken hoofdstad van Friesland gebakken lekkernij plaats in Overijsel oude vesting in het Gooi plaats in het Gooi plaats in O/erljsel plaats in den Achterhoek naaldboom voegwoord medeklinker XXX XX X

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1932 | | pagina 5