0 (111 BET ZDIBGN
GEMEENTERAAD.
So. Za
terdag 17 Sept. 1932. 55e Jrg.
ONS
TWEEDE blad.
pen schoone deugd, maar je hebt
e raenschen. die de waarheid op
meest onhebbelijke manier najagen
7 .iijgn zijn doorgaans vervelende
*dLn Lieden, die heel den dag
mond vol hebben over buren of
n .«sen mag men lastige roddelaars
L al zeggen ze geen woord, dat
t Je waarheid in strijd Is. Men
,t de waarheid in sommige gevallen
„nen verzwijgen.
men een zieke gaat opzoeken
len schrikt een oogenblik van den
teruitgang in zijn toestand, dan
i men toch bij voorkeur niet op-
ten -Kerel, jij zult het wel niet
meer maken!" En als men in een
Aer geval vooruitgang van den patiënt
,nt te kunnen constateeren, dan
el1 jj«t heel ontactisch wezen om hem
ff toe te spreken met de woorden:
fik r's aan, vriend, je ziet er nu
enschijnlljk wel wat beter uit, maar
hCb toch een ernstig vermoeden,
je uiterlijk niet in overeenstem-
ine Is met je belabberden toestand.
U zullen zich meer concrete feiten
t(en voordoen, vóór ik in een wer-
ttlfke beterschap kan gelooven.* De
oeker, die zoo spreekt, meent het
ctiien heel goed met de waarheid,
wf het belang van den zieke telt
hem vermoedelijk minder. Elke
jokler, verpleger of huisgenoot zou
'Ch'tlgd wezen om zoo'n bezoeker
zijn kraag te nemen en zacht of
nood* mits de zieke er niet door
Heerd wordt önzacht buiten de
pr te zetten.
Aan het ziekbed van de maatschappij,
leende aan .malaise", staat op het
ooeeoblik een biyde schare bezoekers,
«ilke innig verheugd is over den
ooinerkeUjken vooruitgang van de pa.
(laie, welke van de blijde stemming
(ondomme nog méér opkikkert dan
unille bittere drankjes, welke ze te
dikken kreeg. Maar nu gaan zich onder
bezoekers de waarheids-najagers
itlngen, de ongeloovigen, die eerst
(méér) zien moeten, vóór ze gelooven.
Die uiterlijke opleving» verschijnselen"
Lzoo zeggen ze met dorre stem
btieekenen op zich zelf nog niets.
ziekte zit dieper.... De menichen
„jen elkaar misschien maar wat wijs
over de beterschap...."
Och! dat die kerels hun mond niet
houden, - ze zouden alles nog kun-
Den bederven. Het gelóóf in de gene-
oNS WEEKPRAATJE.
waarheid te minnen is op zich-
zing immers, Is reeds de halve genezing,
volgens wijlen Coré leidt ze zelfs
tot totale beterschap. Zeker is, dat
psychologische factoren herstel kunnen
bevorderen of tegenhouden.
Het mankeerde de wereld aan ver.
trouwen in een spoedig herstel. Nu dat
vertrouwen weerkeert, moeten we het
toch zien te versterken. Dan komt het
werk vanzelf los.
Als gevolg van het pessimisme
ten opzichte van de toekomst, is de
crisis uiterst verzwaard geworden.
Menschen, die volstrekt niets te lijden
hadden, wier positie integendeel als
gevolg van de lagere prijzen bij
gelijk gebleven inkomen gunstiger
was geworden, lieten evenmin iets
uitvoeren of verdienen als de anderen,
die er geen middelen meer voor hadden.
De algemeene gedachte wasuit deze
crisis kan alles voortkomen, de maat-
schappij kan geheel ten onder gaan,
de grootste ellende wacht ons, dus
sparen we voor dien kwaden tijd alles
wat er te sparen is. Bezuiniging was het
parool, óók voor degenen, die een
behoorlijk inkomen hadden.
Thans keert het geloof weer, dat de
maatschappij herstellende is en in dat
vertrouwen zal men weer werk durven
gaan uitgeven, 't Is trouwens de hoogste
tijd, want met de bezuiniging is men
genaderd tot de uiterste grens van de
wijsheid. Men mag al eens een jaartje
het opschilderen van zijn huis uit
stellen, wie dat jaar op jaar doet,
vindt straks zijn dak, zijn kozijnen,
kortom al het houtwerk verrot. Dan
kan de schilder alléén hem niet meer
helpen, maar moet de timmerman er
óók bij komen. Men kan er van op aan,
dat er straks, als gevolg van te ver
doorgevoerde bezuiniging, heel wat
extra werk aan den winkel zal komen,
dat by normaal onderhoud te vermijden
ware geweest. Wat we hier omtrent
de huizen opmerkten, geldt ook voor
inboedels, de vulling van kleeren- en
linnenkasten enz.
Er is vertrouwen noodig in de toe
komst om de menschen te bewegen
het een en ander te laten doen. En het
is een schadelijk werk om het opti
misme, dat hier en daar valt waar te
nemen, te smoren -- zelfs al doet men
dat, gedreven door zijn eeriykste over-
tuiging.
bantschen Muldersdag. Wij zullen niet
diep ingaan op den werkelijk grootsch
opgezetten reclame-autotocht, die op
dien dag geheel de provincie Noord-
Brabant met Maas en Waal, kortom de
diocesen Den Bosch en Breda, heeft
doorkruist. Deze reclameoptocht is
werkelijk geslaagd en men heeft kun
nen ontwaren, dat de mulders, zooals
ze in den volksmond worden genoemd,
nog niet van plan zijn zich van het hun
toekomende terrein te laten verdrin
gen.
De geschiedenis der molenaars is
oud. lm de H. Schrift vinden we reeds
van molens gewag gemaakt. In het
DE le BRABANTSCHE
MULDERDAG.
1
Een nabetrachting.
Ter gelegenheid van het zilveren ju-
bilé van „St. Victor", dezer dagen her
dacht, mocht men spreken van een wel
geslaagde actie-ontplooiing der mole-
yaars. Het karakteristieke, mooie Oir-
schot was uitgezocht, dank zijn ligging
en landelijk karakter, om als centraal
punt te dienen voor den eersten Bra-
Evangelie lezen we over de ergernis:
„Wee den ergernisgever, het ware he
ter, dat hij met een ezelsmolensteen
aan den hals in het diepste der zee
werd geworpen."
Vaak wordtj men opgeschrikt (voor
al in ons land van molens) door de
tijding, dat nu hier en dan daar weer
een molen verdwijnt; maar de belang
stelling, dan gewekt, is voor de meeste
buitenstaanders slechts oppervlakkig,
in dien zin, dat men het verdwijnen be
treurt uit een oogpunt van landelijk
schoon. Men vergeet echter, dat er nog
wat anders aan verhonden is en men
weet niet, dat de groote oorzaak van
het verdwijnen moet gezocht worden in
het feit, dat de huidige omstandigheden
ertoe medewerken, dat ook hier weer
de machine de plaats van de wind
kracht inneemt, ofschoon in den laat-
sten tijd een kentering komt ten goede,
sinds n.l. een nieuwe vinding op de
markt verscheen, n.l. het nieuwe wie-
kensysteem„Dekkers".
Dit systeem heeft genoemde heer,
met de hulp van het bestuur van de
„Hollandsche Molen" de heeren jhr. v.
Rijckevorsel en Michiels van Kessenich,
op een der laatste vergaderingen van
den Molenaarsbond „St. Victor" gede
monstreerd. En daar werd beweerd, dat
met dit systeem de molen letterlijk al
tijd kan draaien.
Brabant het mulderland.
Brabant is speciaal het mulderland.
De geschiedenis leert ons, dat de helaas
voor eenige jaren gesloopte molen in
de gemeente Rijsbergen, waarin de
voorouders van den hekenden mulders
vriend rector Soffers hun bedrijf uit
oefenden, reeds in het jaar 800 bestond,
en het z.g. vergevingsrecht ervan be
hoorde aan Karei den Groote. De mole
naarsstand bestond reeds vóór den
middenstand, zooaFs we verder zien,
en ging door voor een der mooiste
standen. Men sprak in. de dorpen over
den pastoor, over den burgemeester, en
ook over den mulder.
Het vorig jaar hebben we een enquête
ingesteld, om aldus op de hoogte te
komen met de geschiedenis van onze
Brabantsche molenaars. De vragen be
troffen de toestanden in hun huisge
zin, de hoegrootheid der gezinnen, de
verdiensten jegens Kerk en Staat, enz.
Frappant is het te ervaren, welk een
groot aandeel zij hebben gehad in het
cultureele en sociaal-economische le
ven. Een willekeurige greep, gedaan
in de antwoorden, geeft ons te zien,
dat in 7 huishoudens van molenaars 89
kinderen werden groot gebracht. Hon
derdtallen priesters en kloosterlingen
zijn uit hun gezinnen voortgekomen,
waaronder diverse hoogwaardigheids-
bekleeders. Tientallen intellectueelen,
waaronder er zijn, die 'n sieraaad van
Brabant zijn geweest.
Er zijn in Brabant nog molens in be
drijf uit de 15de, 36de en 17de eeuw. Er
zijn families, welke van geslacht op
geslacht het molenaarsbedrijf tot heden
toe uitoefenen, ondanks smaad en te
genwerking, het bedrijf aangedaan.
Op dit laatste willen wij even dieper
ingaan; omdat den molenaarsstand,
speciaal in het Katholieke Zuiden, als
Katholieke organisatie door een han-
delsinstelling van een andere Katho
lieke organisatie een concurrentie
wordt aangedaan, welke naar onze be
scheiden meening niet past in het ka
der der rechtvaardigheid en Christe
lijke naastenliefde. Zeer zeker, er is
gezondigd; maar er is zooveel gezon
digd, ook door hen, die met steenen
willen werpen. Dat ligt nu eenmaal aan
de zwakheid van onze gevallen natuur,
maar het feit, waar het om gaat, dat
is de vernietiging van zoovele gezin
nen niet alleen maar ook van kapita
len, stemt velen wrevelig en leidt tot
verzet.
ELSHOUT.
Werkverschaffing door slechting
van het fort. Verhooging der
loonen voor tewerkgestelden.
Openbare raadsvergadering van
Donderdag ten raadhuize te Elshouf,
onder voorzitterschap van den Edel-
achtb. heer burgemeester v. d. Heijden.
Aanwezig alle leden.
De notulen der vorige vergadering
worden zonder opmerkingen goed.
gekeurd.
De Voorzitter doet de mededeellng
dat deze vergadering spoedelschend
is in verband met de werkverschaffing.
Vervolgens zegt de Voorzitter dat
een kleine begrootingswljziging nood
zakelijk is. De verbetering van het
perceel grond, dat vroeger verhuurd
was aan J. van Wijk, heeft n I. f 200 -
meer gekost dan oorspronkelijk be-
groot was. Het land is nu geheel
verbeterd wat de gemeente een bedrag
van f 1700 heeft gekost. Voor het
thans op de begrooting te plaatsen
bedrag kan een leening worden aan
gegaan.
De raad gaat met deze wijziging
accoord.
Aan de orde is
Vaststelling der verordening bedoeld
in art. 7 en 9 der Woningwet.
De Voorzitter licht toe dat het hier
betreft de regeling van het beroep van
beslissingen van B en W. Oed. Staten
wenschen dat hier een gewijzigde
bepaling wordt opgenomen. De kern
der zaak blijft echter precies hetzelfde,
waarom B. en W. er geen bezwaar
tegen hebben.
Dhr. Brok stelt in dit verband de
vraag hoe de rooilijn wordt vastge
steld, bij sommige perceelen die nog
geen 7 Meter van elkaar liggen heeft
hij gezien dat het eene huls 3 Meter
verder naar voren staat als het andere.
De Voorzitter antwoordt dat de rooi-
lijn wordt wastgesteld in verband met
de naastliggende perceelen. Erg duide
lijk is dat in sommige gevallen niet,
doch het is wenschelijk om d'e dingen
voorloopig zoo te laten. Door de afd.
Noord-Brabant der Ver. van Ned.
Qemeenten is immers een commissie
ingesteld die een algemeene bouw
verordening maakt voor alle Brabant-
sche gemeenten. Vermoedelijk zal dit
ontwerp in het begin van het volgende
jaar klaar komen, zoodat het beter is
deze zaak tot dan aan te houden. De'
gewijzigde verordening wordt vast
gesteld.
Werkverschaffing
De Voorzitter zegt dat de werk
verschaffing het grootste struikelblok
is voor de gemeente-financiën. Vooral
met het oog op de belastingverhoo-
ging hebben B. en W. uitgezien naar
de mogelijkheid om de werkloozen
aan het werk te zetten, zonder dat de
kosten daarvan geheel door de ge-
meente behoeven te worden gedragen.
De moeilijkheid was echter een werk-
object te vinden en daarin is nu
plotseling een oplossing gekomen
doordat de gemeente het fort in den
polder bij den dijk te koop is aange
boden. De kosten daarvan ztjn f250.-
Spr. heeft zich over deze zaak verstaan
met den inspecteur der werkver
schaffing, die heeft medegedeeld dat
de gemeente vermoedelijk een subsidie
za! krijgen van 75 pCt. van het uitbe
taalde loon. De slechting van het fort
zal de werkloozen twee winters aan
het werk kunnen houden. Daar de
inspecteur om een opgave der kosten
heeft gevraagd hebben B. en W. zich
tot de Ned. Heidemij. gewend om een
begrooting te doen opmaken. Aan de
hand van deze begrooting kan straks
een subsidie worden gevraagd.
De subsidie van 75 pCt. is ge
baseerd op de belastingverhooging
voor 1933 daar de gemeente er ook
dit jaar reeds zeer penibel voorslaat
is het niet uitgefloten dat ook voor
1932 deze subsidie verkregen kan
worden, De mogelijkheid bestaat dat
een waardevermeerdering van deze
gronden voor de gemeente een groot
voordeel zou beteekenen, op het
oogenblik is dat echter nog niet te
voorzien en mag de gemeente reeds
Zonder schriftelijke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verboden.
EEN EIGENWIJS VOGELTJE.
Hel weer bleef goed nog enkele dagen
En tot haar man zei vinkevrouw
.Waar blijven nu de schrale tijden
En waar blijft nu die felle kou,
Waarover jij je zoo druk maakte
Qeloof me, man, jij hadt het mis,
Toen jij vertelde, dat hier 's winters
Qeen voedsel meer te vinden is."
.Och", liet de vinkeman zich hooren,
«Een poosje zal het nog wel gaan.
Maar, heusch, het zal niet lang
meer duren
^1 met het voedsel is ft gedaan,
En waarlijk, 't is niet voor mezelve
It (hen zoo bang niet voor de kou
Maar als ik angst heb voor den winter,
Dan IA dat, vrouwtjelief, voor jou."
En toen na enkele mooie dagen,
Toen we fd het plotseling guur en koud.
Was voet. teel haast niet meer te vinden
la 't stille bladerlooze woud.
En vinkenen «prak op een avond:
.Zeg vrouwtjte,, heb je nog geen spijt
h als je so mi® nog wilt vertrekken,
Dan is het nu .daarvoor nog tijd."
Maar vinkevrouw zei; «Wees toch
wijzer
hier de bc >ometf dor en kaal
Wij vinden mcirgen t rgens anders
Qtwii een overvloedig' maal.
Ik weet een plekje wel te vinden,
Waar voedsel is voor jou en mij.
Ik ben er al eens heengevlogen.
Wees maar gerust't is heel dichtbij."
(Wordt vervolgd).
DE PIJNAPPELS.
In den herfst, toen in het dennen
bosch de grond dicht met pijnappels
bezaaid lag, ging Christiaan op een
morgen met een grooten zak uit, om,
gelijk zijn moeder hem bevolen had,
pijnappels te zoeken. Hij had veel
liever gewild, dat zij hem daar niet
toe gebruikte, omdat hij zich voor
zulk jongenswerk haast wat te oud
rekende (hij was al vijf en twintig
jaar); maar toch gehoorzaamde hij,
want bij my te lande gelooven de
kinderen nog niet, dat, als zy een
beetje baard krijgen, de kinderiyke
gehoorzaamheid ophouden mag.
Op een dag, dat hy weer in het
bosch zijn gewonen oogst hield, zei
hy onder 't oprapen der pynappels by
zichzelf
Och, dat de goede boschfee die
appels toch maar eens in klinkklaar
goud wou veranderen
De boschfee hoorde dat, want opeens
liet zich een geducht gekraak verne
men, en uit een der zwaarste boomen
trad een schoone witte dame voor den
dag en zei tot Christiaan:
De pynappels, die gij opgezameld
hebt, zullen terstond in goud verande
ren, als gij van hier uit het bosch
kunt gaan, zonder één booze gedachte
te hebben. Ik sta u toe, daar zesmaal
de proef van te nemen.
Christiaan maakie een diepe buiging
en bedankte wel duizendmaal de fee,
die weer in haar boom terugkeerde.
De jonge man vulde zyn zak en
nam zich vast voor, streng over zich
zelf te waken, om zoo de voorwaarde
te vervullen, die hem gesteld was.
Maar ach! de pynappels bleven pyn
appels. en niet een enkele was in
goud veranderd.
Den volgenden dag keerde Christiaan
met een bedrukt hart naar het bosch
terug en zei
Allerhoogmachtigste feedoor
wat zondige gedachte heb ik dan toch
gemaakt, dat het wonder niet is ge
beurd
De fee kwam hierop weder uit den
boom en antwoordde
Ik zou vry wat te doen hebben,
als ik je dat alles voorrekenen wou.
Zeg maar alleen, waarom gy. in plaats
van alleen dien zak te vullen, geiyk
gy anders altijd deedt, gisteren ook
nog de beide broekzakken hebt vol
gestopt Foei, Christiaan voordat ge
nog uw zak op den rug naamt, had
ge ook reeds strafbare gedachten. Als
de pijnappels in goud zyn veranderd,
dacht gy, wil ik toch een stuk of wat
voor mij houden, die ik niet met myn
broers en zusters te deelen heb.
Christiaan sprak geen woord tegen.
Nu, zei de fee, begin nog eens
en doe het ditmaal beter.
Christiaan, die heel onderdanig met
zyn pet in de hand stond en de oogen
naar den grond sloeg, vroeg nederig
vergiffenis, waarop de fee terstond
weer verdween.
Nu ging hy opnieuw zijn zak vul
len, schoon hy ditmaal geen pijnappels
in zyne broekzakken wegstopte Even
wel was hij ook heden niet gelukkiger
dan de eersie maal, en zyn moeder
zei tot hem:
Dat zijn mooie pynappels mijn
zoon ik heb er al van op den haard
gegooid, en ze branden als zuiver pek.
Wat booze gedachten heb ik dan
ditmaal toch gehad? vroeg de jonge
man den volgenden morgen aan de
fee. Ik weet waarlijk niet, dat my iets
kwaads of verkeerds door het hoofd
gegaan is.
Hebt ge dan al vergeten, wat ge
by u zelf dacht, toen gy het huis van
uw ryken buurman Bergman voorbij
kwaamt? «Dat is een mooi huis, maar
't zal niet lang duren, of ik laat er een
zetten dat honderdmaal mooier is
Hebt ge by die gedachte niet een
gevoel van afgunst en hoogmoed ge
had? Bedenk echter wel. dat dit de
oorzaak van uw ongeluk is, en wees
een volgend maal voorzichtiger.
Christiaan kon hierop niet antwoor
den, maar ging opnieuw zyn zak vullen
en nam zich stellig en vast voor nu
toch eens ter deeg goed op te passen.
Maar al zyn goede voornemens en
plannen hielpen hem niet, want ook
dien dag brandden de pynappels weer
als zuiver pek, zooals zyn oude moeder
placht te zeggen.
Allermachtigste fee, zei hy den
volgenden dag, toen hy weer In het
bosch kwam, wees toch zoo goed en
zeg my, waarom ook gisteren het
wonder niet gebeurd is? Ik heb toen
toch byzonder goed op my zelf acht
gegeven en, toen ik het huis van onzen
ryken buurman voorby kwam, den
anderen kant uitgekeken, om maar
geen booze gedachten te krygen.
Maar toen ge de hut van den
armen Michiel In 't oog kreeg, dacht
ge by u zelf: «'t Is toch een echte
luie kerel, dat hy het dak van zyn huis
zoo laat vervallen." En toch wist ge
heel goed. dat de arme man nu al
zes maanden aan zyn geheele lichaam
verlamd is. O, Christiaan, nu ge er
zoo dicht aan toe zijt, een ryk man te
worden, moet ge toch andere gedach
ten over uw armen buurman hebben.
Oplossingen van de vorige week.
1. De beste bode is de man zelf.
2.
KALENDER 3.
Alkmaar
Leemte
Emmen
Naar
Dun
R
b
een
neger
begonia
lente
I
a
Nieuwe Raadsels.
33
1. Ik ben een spreekwoord van
letters
I—5—14—27—18— 7 19 jongensnaam
15—16—20—25—2 meisjesnaam
29-30—32—33 land, dat vlak aan
zee ligt
II—13—23—24 lichaamsdeel
3 17—8 verkorte jongensnaam
4—2 insect
22-13-14—33 stad In België
9—16 17—26 knaagdier
12—21—33 gehakte opening in 't ys
6—88—2—31 ontkenning
2. Van links naar rechts en van
boven naar beneden ben ik een huis,
waar veel pyn en smart geleden wordt
xxxxxxxxxx het gevraagde woord
inademing
land behoorende bij
Europa
vogel
plaats aan de Zuiderzee
zy rivier v/d Maas in
Limburg
knaagdier
nachtroofvogel
voorzetsel
medeklinker
xxxxxxxxx
xxxxxxxx
xxxxxxx
xxxxxx
xxxxx
xxxx
Wordt vervolgd.
3. Van links naar rechts en vart
boven naar beneden ben ik een der
groote Soenda—eilanden
x medeklinker
xxx loofboom
xxxxx de gezamenlijke hoeveelheid
xxxxxxx het gevraagde woord
xxxxx Kaapsche ezel
xxx vrucht
x medeklinker
I
XXX
XX
X