4
Holle
ir^r^rTrTn
iriien.
enz.
Ons U/eekpraatie-
Ree
eei
Een tegenstander van
geneesmiddelen slikken
wrijft in 24 uur
RHEUMAT1EK
geheel en al weg!
raat.
96. Zaterdag 3 Dec. '32. 55e Jig.
een b
Aile menschen hebben in hel leven
po ups and downs gekend, de perlo.
jo( waarin alles even vlot ging en de
dén van zorg, waarin nleis wilde
j) ff I ^en van wat ze onder handen na-
Li O I {n Daarom schamen we er ons ook
•kt et voor om ilier le herinneren aan
I O persoonlijke ervaring uit onze
^djaren. In den lijd, waarover we
en, hadden we In het levensspel
open .mlsert" in handen gekre-
armoe was troef 1 We liepen op
mooien voorjaarsdag een buiten-
oodeling te maken en de verkwik.
ende lente staalde onze danig verslap
energie Een eind vóór ons uit reden
ii paar fietsers; ook van den tegen-
lelden kant naderde een peddelaar.
oen de luidjes elkaar ontmoetten,
Isjelden ze eenlge woorden, stapten
hun karretjes af en gingen toen
geprljzeJo den weg aan het scharrelen met
dat we uit de verte niet konden
erscheiden. Naderbij gekomen be-
Britten we, dat ze met kaarten aan
spelen waren en nieuwsgierig
flIR even we 8iaan kiJken- 8Pee,den
spel van één, twee, drie klaver-
Een der spelers verloor telkens,
«ar die kerel was een stom individu,
tant zelf hadden we heel goed ge-
tn, waar klaveraas gebleven was.
aar de man die zijn inzet waagde,
ees telkens de verkeerde knart aan.
naderde nog een andere fietser en
bleef ook ai nieuwsgierig staan
ten. Na een oogenblik zette hij een
«daalder in en won. Nóg een riks,
hetzelfde resultaat. In eenige oogen-
f-Li klten had de laa sl aangekomene
nstens 25 gulden verdiend". Weer
irden de drie kaarten gelegd en ook
hadden we weer duidelijker nog
■HBHd ooit gezien, waar klaveraas ge-
(even was. .Zet mijnheer misschien
i een rijksdaalder?" vroeg een der
telers aan ons. We erkenden open-
riig, dat we geen rijksdaalder rijk
iren. .Dat is niets zei de speler,
wijl hij naar ons vest keek" je
bt toch een horloge bij je We
onden ons zilveren klokje. De man
ie er vijf gulden tegenover. .Ja
ar zoo schuchterden we r óg
is eigenlijk niet eerlijk, want ik weet
ter, waar klaveraas ligt". Dat kwam
niets op aanmijnheer handhaafde
i aanbod. We hebben ons klokje
zet en een kaart aangewezen, maar
eraas bleek het niet te zijn! De
en hebben toen niet verder ge
leldze verdwenen mei elkaar en
ons klokje.
Vóór de beschreven gebeurtenis
kmn^we ons nimmer aan een hu
iRKEN.
ievelend
IN
tensporige gokkerij gewaagd en er tié
ook niet.
De beschreven jeugdherinnering
kwam bij ons op toen we dezer dagen
lazen van een polltioneelen inval in
een speelhol te Amsterdam. Vijfden
menschen. meest menschen, die van
een daghandeltje moeten bes'aan,
werden bij hazardspel verrast en naar
het bureau van polille overgebracht,
waar bleek, dat meer dan de helft van
het aantal spelers gesteunden waren
van Maatschappelijk Hwpbetoon, da>
hun van tijd tot tijd eenlg handeisgelo
verstrekt, hetwelk ze dan ten deele ir
het speelhol weer kwijt raakten Toer
we dat lazen, hebben we gesidderd
van verontwaardiging, gelijk ook u
lezer, dat ongetwijfeld hebt gedaan ei
iedere andere brave burger. Zóó wor
den onze dure belas'inncenijtS ver
brast. Is 't geen schande?
En toch als men even nadenkt, vind-
men weer iets als een txcuus voor
de spelers. 'Denk eens aan: men be.
weert, dat circa een achtste deel dei
mannelijke Nederlanders werkloos is
maar van de in het speelhol aange
treffen personen bestond de meerdtr
heid uit ondersteunden. Moeten wt
dan aannemen, dat menschen met
spelershartstochten eerder werkloos zijn
dan andere lieden? Eerder IQkt ons
het omgekeerde het geval, n.l. dat
menschen, die op den rand van hon
ger leven gemakkelijker voor eer
kunstspelleije te vinden zijn, dan de
genen, die een min of meer verzekerd
bestaan hebben. Wie nemen deel aan
loterijen In hoofdzaak zijn het de
kleine luiden, voor wie het le^en nooi<
eens iets bijzonders heeft gebracht er-
die daarom eiken dag hongerig dt
trekklngslijsten staan te bezien in de
verwachting, dat het domme lot zt
misschien nog eens gunstig zal zijn
We moeten niet, te gauw en te hare
oordeelen. Duizenden werkloozen wor
den geholpen, maar zóó en w-
erkennen, dat het moeilijk anders
dat ze niet van honger behoeven
om te komen, maar zich ook niets
kunnen permitteeren. dat hun het lever
ook nog aantrekkelijk kan houden
De dapperen leven en vechten dóór,
de zwakkeren, niet altijd de slecht-
sten, komen nu en dan in de verzoe.
king om het monotone van hun ellende
te breken met het wagen van een kans
alles of niets."
We kunnen oni zoo Iets voorstellen,
maar verdedigen natuurlijk niet.
ng In
ijzen.
GEMEENTERAAD.
:ijnen vai
nder schriftelijke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verboder
gin
N EIGENWIJS VOGELTJE.
dacht hij, had mijn vrouwtje toch
uisterd naar mijn raad
zij maar meegegaan naar 't bosch
nu, helaas, te laat.
lal zeker nooit haar wederzien,
r redden kan ik niet.
et ik haar voortaan missen,
sterf ik van verdriet.
jrzlchtlg wipt de vinkeman
op den steen. Misschien,
ht hij, zal ik haar toch
even kunnen zien.
w hoe hij keek, hij zag haar niet,
Vas donker in de klem,
wat hij van zijn vrouw vernam
was haar droeve stem,
klagend riep: .Ach,red mfl toch
laat mq niet alleen,
houdt het hier niet langer uit
alsjeblieft, niet heen!"
wijl de vink te treuren zat
atn er een jongen aan.
n hij het vinkje zitten zag
tel hij heel even staan.
en keek hij naar de klem en riep
een verheugd gezicht:
(zoo, nu heb ik er toch een
nt, kijk. de klem is dicht."
«chlen is 't wel een vink, dacht hij.
L zingen kan. heel mooi.
'aal hem vlug nu uit de klem
zet hem in een kooi.
Wordt vervolgd.
E EN VE R SCH RIK K EL IJ K E
SINTERKLAASNACHT.
Jan was er eigenlijk nog niets ge
rust op, al durfde hij tegen de jongens
van zijn klas gerust te bluffen, dat 't
hem weinig kon schelen wat de mees
ter hem allemaal gezegd had over Sin
terklaas, die heel boos zou wezen, over
Pieterman, de zak en de roede.
Op school was hij lang niet makke
lijk en er ging geen week voorbij of er
moesten strafregels gepend worden.
Daar was hij al.aan gewoon, zoodat 't
zoo'n groote straf niet meer beteeken-
de, evenmin als de standjes die hij dan
van papa had in ontvangst te nemen.
Maar nu Sinterklaas in het land
was, werd het voor Jan een vervelende
geschiedenis. Al driemaal had de
meester de namen van alle jongens
op het bord geteekend, met mooi rood
krijt en sierlijke letters. Dat ging in
volgorde: wie het best oppaste mocht
bovenaan staan, de slechtste kwam
onder. Natuurlijk had Jan alle drie de
keeren onderaan gehangen, met ge
woon wit krijt nog wel, wat een extra
slecht gedrag beteekende.
Dat zat hem toch wel dwars, vooral
omdat Sinterklaas er bij zijn bezoek
aan de school altijd rekening mee
scheen te houden. De andere jongens
troffen ten minste 's morgens dikwijls
een suikerbeestje, een chocolaadje of
zoo iets. Maar Jan z'n kast werd ge
regeld overgeslagen. Hij moest zoo
wel in een slecht boekje komen te
staan.
Hoe meer het naar den 6en Decem-
ber ging hoe ongeruster Jan werd. Hij
was den avond voor den grooten dag
al bezig geweest niet het maken van
een verlanglijstje, een voetbal, een
meccano-doos, een stoommachine en
nog veel van dat moois had hij eroj»
geschreven. Maar toen moeder hem
had gezegd, dat Sinterklaas hem toch
wel vergeten zou en dat hij eerst maar
een jaartje beter moest oppassen. Toen
had Jan het lijstje, waar hij zoo zijn
best op had gedaan, toch niet goed
voor den schoorsteen durven zetten.
Met een bezwaard hart ging Jan
naar bed, terwijl het in zijn hoofd
warrelde van alle gedachten.
Het zal wel niet zoo erg zijn als ze
zeggen, Sinterklaas is toch zoo goed,
dat hij mij wel niet vergeten zal, was
de eenige gedachte waarmede hij zich
kon troosten. Met zijn hoofd onder de
dekens was hij ingeslapen
Daar klonk iets zoo vreemd in zijn
ooren, het kwam steeds dichterbij tot
Jan het duidelijk kon onderscheiden:
het was het getrappel van een paard.
Jan hoorde het duidelijk, het was op
de straat, nu waren ze juist voor de
deur van hun huis. Een zware stem
bromde wat en het getrappel hield op,
ze stonden stil. Jan wou schreeuwen
van angst, maar hij kon niet en hij
kroop nog wat dieper onder de de
kens. Daar sloegen deuren dicht, het
was of er iemand de trap opkwam.
Door de dekens heen zag Jan dat
het licht aanknipte. Hij beefde als een
schoothondje, dat door het ijs gezakt
is. De bromstem zei weer iets en met
een nik werden de dekens van het
bed getrokkenPiet, zwarter als
Jan hem zich ooit had durven voor
stellen, stond voor hem en in den hoek
met 'n langen witten baard en strenge
oogen stond Sinterklaas, die weer iets
tegen den Zwarten Piet bromde. Jan
verstand het niet: dat zal wel
Spaansch zijn, dacht hij bij zichzelf.
Maar daar nam Piet den grooten
zak dien hij op den rug had en maakte
hem open. Jan, in doodsangst, stamel
de om vergiffenis, maar de knecht
was onverbiddelijk en Sint bleef met
hetzelfde strakke gezicht sprakeloos
staan. Hoe Jan ook tegenspartelde, er
hielp niets: de sterke handen van Piet
hadden hem al gauw in den zak ge
werkt en voor Jan op de gedachte
kwam om heel hard „Vader" te roe
pen, voelde hij aan het schokken, dat
hij achterop een paard zat. Snel als de
„Al dat Innemen van geneesmiddelen,
ik laat het maar aan de liefhebbers
over. Ik gebruik liever iets uitwendigs,
Zoodoende heb ik, naar mijn inzicht,
mijn gezondheid zoo goed kunnen
houden. Maar daar wordt ik Zondag
voor Pinksteren wakker met een pijn
in mijn schouder om tureluursch van
te worden. En zoo in eens. Ik kon
niet meer heen of weer. Ik zeg tegen
Klaartje, haal jij me eens een groote
pot Akher's Kloosterbalsem. Ik kon
mezelf niet wrijven van de pijn, maar
liet het mijn vrouw doen. Niet te hard,
zeg ik, want alles, ook de geheele
omgeving, deed me zeer. Zij wreef mij
zachtjes om te beginnen, naderhand
wat harder en het was of er een won-
der gebeurde. Onder het wrijven ver
minderde de pijn al en toen het
's avonds herhaald was, stond ik den
volgenden morgen weer even frisch
op als altijd. Slikken jullie maar ta
bletjes, poedertjes en drank/es. Geef
mij maar voor spierpijn en rheuma-
tiek Akker's Kloosterbalsem, ze zeggen
toch „Geen goud zoo goed."
Fr. D. te G.
Origineel ter inzage.)
wind vlogen zij vooruit.
Jan durfde geen adem halen en re
kende uit hoever ze nu al wel van zijn
huis zouden kunnen zijn. Van den
meester had hij gehoord, dat het witte
paard harder ging als een vliegma
chine, en dan zouden ze 1111 al zoo ver
weg zijn dat Jan nooit meer alleen
lerug zou kunnen komen.
Het leek wel een eeuwigheid, zoo
lang duurde de reis. Ten slotte hoor
de Jan de stem weer en terstond hield
het schommelen op. Ze stonden dus
stil. Jan voelde, dat de zak werd op
genomen. Er werd 1111 veel gepraat
tusschen Sint en zijn knecht en Jan
moest veronderstellen dat zij samen
overlegden wat met hem gedaan
moest worden. Dezelfde zwarte han
den openden den zak en tilden Jan er
uit. Daar zag hij een heele boel groote
zwarte mannen met roeden in de hand
die hem vervaarlijk aangrijnsden.
Dat was Jan teveel. „Moeder"-, riep
hij uit alle macht.
„Ja, Jan, hier ben ik al", zei moe
der die al naast het bed stond. Jan
wist niet hoe hij het had, toen hij zijn
oogen opendeed: hij lag rustig in het
zelfde bed waar hij gisterenavond in
gestapt was. Hij had dus gedroomd.
Jan was eigenlijk kwaad op zichzelf,
dat hij zich zoo had laten beetnemen.
o
Hoewel het nog zoo vroeg was, dat
het nog niet heelemaal licht was,
mocht Jan al opkomen om samen met
moeder het huis te gaan doorsnuffe
len of er misschien toch nog iets voor
hem was binnengevallen.
Men kan zijn vreugde hegrijpen,
toen hij in de huiskamer een heele ta
fel vol lekkers en speelgoed vond. En
al de dingen die hij op het lijstje had
willen schrijven waren erbij. Met de
voetbal had Jan het zoo druk dat hij
vergeten zou de andere dingen een
voor een te betasten en bekijken. Maar
moeder wees hem op een grooten brief
die midden tusschen het lekkers lag
en waarop Sinterklaas had geschre
ven „Alles voor Jan, als hij voortaan
beter oppast in school".
Jan ging plechtig voor den schoor
steen staan en riep hard„Dat beloof
ik Sinterklaas".
En boven vertrok het strakke ge
zicht van St. Nicolaas tot een glimlach
en hij zei tot Zwarte Piet: „Hij is zoo
slecht nog niet de bengel".
Van die Sinterklaasdag af was Jan
goede vrienden met den schoolmeester
die hem verzekerde dat een' volgend
jaar ook Jan z'n naam niet rood krijt
op het hord zou komen.
Oplossingen van de vorige week.
1. Wie wtl doet, wel ortmoet.
2.
g
brr
graat
brummen
gramofoon
bluffen
groot
oom
n
3. LUIDSPREKER
Uiterwaard
Initialen
Deventer
Schoorl
Purper
Reest
Edam
kam
En
R
27
Nieuwe Raadsels.
1. Ik ben een spreekwoord van
letters
4-17 8 16 deel van den voet
1 11 18 27 niet weinig
3—14—12—22—23 een getal
24 25—26 rijkdom van den boer
19-5—6 7 plaats In Overljsel
'0 81821 hiermede maakt men
de ramen droog
20—29 13 wordt bij de kachel
gebruikt
15 1725—20 ontkenning
2. Van boven naar beneden en van
links naar rechts hangen wij voor de
ramen
xxxxxxxx het gevraagde woord
xxxxxxx zee ten Noorden van
Duitschland
xxxxxx bloem, die lekker ruikt
xxxxx mooi dorp In de provincie
Utreeht
xxxx een metaal
xxx nlel „droog"
xx voegwoord
x medeklinker
3. Van boven naar beneden en van
links naar rechts ben Ik een vak, dat
op school onderwezen wordt, (deel
der wiskunde
x medeklinker
xxx vrucht
xxxxx gebruikt de schoenmaker
xxxxxxx getal
xxxxxxxxx het gevraagde woord
xxxxxxx Iemand, die bier bereidt
xxxxx jaargetijde
xxx plaats in Gelderland
x klinker
TWEEDE BLAD.
DUSSEN.
Heerootin? aangenomen. Belas-
tingverhooKinK zonder progressieve
opcentenheffing. Verlichting
Uuitenkade.
De raad der gemeente Dussen kwam Dinsdag
middag 4 uur in openbare vergadering bijeen
onder voorzitterschap van burgemeester Snijders.
Afwezig de heer Smink.
De notulen der vorige vergadering worden
vastgesteld zonder wijzigingen.
AAN DE ORDE:
1. Ingekomen stukken.
Van het gemeentebestuur van Sleeuwijk, ver
zoek om ndhnesie-betuiglng aan een adres waar
in gevraagd wordt niet tot opheffing van het
Kantongerecht te Heusden over te gaan.
Dit verzoek wordt voor kennisgeving aange
nomen, daar in de vorige vergadering reeds een
dergelijk adres uit Heusden behandeld is.
Verlichting Baitenkade.
De bewoners van de Buitenkade bij Nieuwen-
dijk verzoeken de gemeente medewerking te ver-
leenen, opdat zij kunnen aansluiten bij het elee-
trisclie net van Nieuwendtjk; daartoe zou de ge-
meentc dan de aansluitkosten, meters, enz. voor
haar rekening moeten nemen. Er wordt op ge
wezen dat Indertijd aan diegenen die wilden
aansluiten de toezegging werd gedaan dat aan
sluitkosten en 2 lichtpunten voor rekening dei-
gemeente genomen zouden worden. Toen is ech
ter niemand tot Aansluiting overgegnan.
B. en W. stellen voor afwijzend op dit verzoek
te beschikken. Wat in het request staat is wel
waar, aldus de voorzitter, maar vroeger was het
net van de gemeente en had deze er dus belang
bl>. Nu is die toestand nncicrs, het net is van
de P.N.E.M. en de gemeente heeft er geen enkel
belang bij Men zou de menschen iets geven waar
toe men niet verplicht is.
Op dit verzoek wordt afwijzend beschikt.
Van M. Steur, verzoek om ontheffing van land
pacht.
Waar de gemeente met deze pacht ntets te ma
ken heeft het land is van hot polderbestuur
wordt dit stuk voor kennisgeving aangenomen.
Van Ged. Staten, schrijven lietreffende een in
houding van 15 */o op de tractementen van bur
gemeester en secretaris voor ambtswoningen.
Gevraagd wordt of de raad accoord gaat met
de voorgestelde regeling.
De gemeente Dussen heeft echter geen ambts
woningen voor ambtenaren, waarom de raad dit
van weinig beteekenis oordeelt en er zich op
voorstel van B. en W. mee accoord verklaart.
Gemeente-Begrootinir.
2. Vaststelling genieente-begrooting 1933; en
3. Belastingverhooging.
De voorzitter leest het rapport der bcgrootlngs-
cominissie voor. De commissie meende met het
oog op de belastingverhooging een zoo groot mo
gelijke zuinigheid te moeten toepassen. Zij vond
nog verschillende inkomstenposten die h.i. ver
hoogd en uitgavenposten die verlaagd kondon
worden. Zoodoende wordt een hoogere inkomsten
van 150.en een lagere uitgave van 1526.
becijferd, wat neerkomt op een voordeel van
1676.—.
Het voorstel van B. en W. tod heffing van een
gelijk aantal opcenten (nl. 80) op de G.F.B. kan
in de commissie geen onverdeelde bijval vinden,
omdat daarbij gebroken wordt met het beginsel
der progressie dat tot heden is toege.past.
De commissie is van oordeel dat in verband
met de mindere werkzaamheden het salaris van
den ontvanger moet worden verminderd.
Zij wenscht dat de levering van steenkool voor
taan wordt aanbesteed.
Een vergoeding van 6.per lid voor het stem
bureau acht zij voldoende.
Het lijkt de commissie gewenscht een kiosk te
houwen, waarop de plaatselijke vereenigingen
kunnen concerteeren.
Voorts vraagt de commissie om het jnarlijkschc
verslag van den correspondent der arbeidsbe
middeling.
De commissie adviseert tot vaststelling der be
grooting met innchtname der opgesomde wijzi
gingen.
De voorzitter dankt de commissie voor haar
werkzaamheden. Het rapport maakt z.i. een in
druk van groote nauwkeurigheid en B. en W. ne
men dan ook alle voorgestelde bezuinigingen on
gewijzigd over.
Tot hun split kunnen I\ en \Y. echter met be
trekking tot de G.F.B. niet tegemoet komen aan
den wensch van enkele loeien der commissie, daar
zij voor dezelfde moeilijkheden staan als de
commissie: zij weten niet waar het geld te halen.
Wat betreft het salnris van den gemeente
ontvanger, zoodra deze ambtenaar zijn ontslag
heeft genomen zal aan Ged. Staten wijziging van
t, o
In drie opzichten ia Akker'a Kloosterbalsem een onovertroffen middel: als wrijfmid.
del en als huis- en heelmiddel. Krachtig zult Ge er de onuitstaanbaarste spierpijn en
de smartelijkste spit mede weg kunnen wrijven. Alom verkrijgbaar a 60 et. per pst.
het salaris worden gevraagd.
Tot het houden van aanbesteding voor het le
veren van steenkool kunnen B. en W. nog geen
toezegging doen, daar hieraan moeilijkheden zijn
verbonden, die nog overwogen moeten worden.
Met de vergoeding van 6 per lid voor het
stembureau, gaan B. en W. accoord.
Ook B. en W. zouden graag zien dut een kiosk
werd opgericht; op het oogenblik is dat echter
nog onmogelijk, doch zoodra de gelegenheid daar
voor heter is zullen B. en W. graag met de op
merking rekening houden.
lie correspondent der arbeidsbemiddeling zal
met den wensch der commissie worden in ken
nis gesteld.
Dhr. v. d. Zouwen is voor een progressieve op
centenheffing op de G.F.B. Tot lieden heeft deze
progressie toch ook bestaan, waarom zou deze
dan niet gehandhaafd kunnen worden?
De voorzitter wijst erop dat de G.F.B. op zich
zelf reeds progressief is, zelfs sterk progressief.
Door de opcenten wordt de druk der progressie
voor de grootere inkomens des te zwaarder. Spr.
licht dit niet voorbeelden toe. Bovendien zou de
gemeente hij doorvoering van progressie in ver
band met de kortingswet al aanstonds een ult-
keering uit het gemeentefonds van I n 500 gld.
moeten derven.
Dhr. v. d. Zouwen meent dat door een heffing
als wordt voorgesteld de middenstand die het
toch reeds hurd te halen heeft weer het zwaarst
getroffen wordt.
De voorzitter zegt dat dit absoluut niet het ge
val is. Wie behoort er hier niet tot den midden
stand? Wie verdient er zooveel dat liij tot een
hoogere klasse gerekend kan worden? vraagt spr.
Dhr. v. d. Zouwen meent dat die er nog genoeg
zijn: de burgemeester, de notaris, de dominé.
De voorzitter rekent ook deze heeren tot den
middenstand, zij moeten immers allen hard wer
ken om den kost te verdienen. Mensehen die
30,000,verdienen kan men tot de klasse met
hooge inkomens rekenen, niet echter diegenen die
5 mille inkomen hebben.
Dhr. v. d. Zouwen blijft bij zijn standpunt
De voorzitter meent dat dhr. v d Z. de zaak
niet goed beschouwt. Als hij opkwam voor de
arbeiders of vrijgezellen, zou spr. liem nog ge
lijk geven, maar niet nu hij het voor den mld-
ilonstand opneemt.
Dhr. Koekkoek vindt dat ieder mensch een of
fer moet brengen en dot de menschen met de
vaste salarissen grootere offers moeten brengen
dan de menschen die in het geheel geen inkomen
hebben. Daarom is spr. sterk voor een progres
sieve heffing. Hij acht het onbillijk ipmand met
een goed salaris gelijk tc stellen met iemand die
niets verdient, de mindere man wordt daardoor
geheel gedupeerd.
De voorzitter ziet niet in wat dhr. K. bedoelt.
De ambtenaar dient tegenwoordig nis „hoofd van
Jut", meent spr. Spr. vestigt er de aandacht op
dat niet alleen dc ambtenaren, doch allen die
een inkomen hebben getroffen worden.
Dhr. Koekkoek meent dat er wel eenig verschil
mag zijn tusschen menschen die 10—15, 2030
of40 50 gld. verdienen.
De voorzitter vestigt er nogmaals de nnndncht
op, dat de heffing toch reeds progressief is, dam
de belasting in zich progressie inhoudt die door
de opcenten nog versterkt wordt. Bovendien moet
de gemeente het dan met een mindere uitkee-
rlng stellen.
Dhr. Jongbloets voelt veel voor een ventverbod,
waarmede ne middenstand zeer gebaat zou zijn.
Op het oogenblik wordt de gemeente overstroomd
met vliegende winkels. Ook In Steenbergen en
Dongen zijn daartegen maatregelen genomen.
De voorzitter zegt dat dit een moeilijke materie
is; een ventverbod mag niet worden in het leven
geroepen, een belasting ook niet, alleen zou hel
legesgeld nog verhoogd kunnen worden. De han
del op zichzelf moet echter vrij blijven en mag
niet belast worden.
Dhr. Jongbloets zal onderzoeken hoc deze kwes
tie in de genoemde gemeenten geregeld is.
Dhr. v. Daal gelooft dat in deze weinig bereikt
kan worden. Als dc winkeliers niet zooveel pof
ten zouden ze er beter ann toe zijn.
De voorzitter deelt mede dat de begrootl»g
sluit op een bedrag van 86511,80, waarvan
15785,16 voor den gewonen dienst.
Dhr. y. d. Zouwen mankt nog een aanmerking
op het- -presentiegeld voor stembureaux.
Dhr. Koekkoek komt terug op de belasting
kwestie. Hij blijft erbij dat iemand die voldoen
de salaris heeft best een hoogere belasting kan
betalen.