Werkloozen-arbeid. Ambtswoning Burgemeester. No. 17. ZATERDAG 25 FEBRUARI 1933. VIERDE BLAD. Openbare vergadering van den raad dezer gemeente gehouden op Vrijdag 24 FcOruari 's avonds 7 uur, onder voorzitterschap van burgemeester Moonen. Secretaris de heer J. van Mierlo. Atvyezig de heer C van Haren. Ühr. Koxs heelt een opmerking naar aanleiding der notulen der laatste vergadering. Hij zou daarin gaarne opgenomen zien het antwoord van Wcth. Smolders op c:e vraag van den heer Nuijten, betreffende kapitaals uitgaven voor de gasiabrlek. Lie Voorzitter zegt dat het een slechts zeer ondergeschikte kwestie beuol die daarom niet in de notulen is opgenomen. Aan de Orde: 1. ingekomen stukken. a. Van de Gedeputeerde Staten. 1. Goedgekeurd raadsbesluit van 30 Uecemoer 1932 tot wijziging der begrooting 1933. 2. Aisvoor van 27 Januari 1933 tot het aangaan eener geldieening groot 135 500 met de „R.V S." te Rotterdam. 3. Aisvoor tot verkoop van bouw terrein aan de Baarowijk3cne Straat aan de firma J. Vermeer. 4. Aisvoor aan A C. Vermeer. 5. Aisvoor aan P. J. Leijiens. b. Van het Centraal bureau voor Verificatie en Financieele Adviezen der Vereeniging van Nederland- sche Gemeenten, 'a-G/avenhage. 1. Rapport betreffende gehouden kasopneming en conlröie bij den gemeente-ontvargtr in het 4e kwartaal 1932. 2. Proces-;eroaal van kasopneming bij den gemeente ontvanger, ge houden op 15 Februari 1933. c. Van C. van Dtunen, alhier. Dankbetuiging voor het bem ver leende gemeente penstoen als ge wezen huurophaier bij het woning bedrijf. d. Van den Directeur der R.K. Hoo- gere Handeisschooi/d.B S. alhier. Verslag der scnool over 1932. e. Van J. W. van Heesbeen, aihier Medeüeeling aanneming zlji.ii benoeming tot lid der Commissie van toeztcnt op het Middeioaar Onderwijs. Al deze stukken worden voor kennis geving aangenomen. f. Van de Ned. Vereeniging van Fabrieksarbeiders. Schrijven betreffende de tewerkstel ling van werkioozcn in de fabriek van den heer Kujocrg. Daar deze fabriek niet ls aangewezen ais object voor weikmschaifixg komt de diswicis- be*iuurder er tegen op dat het vlecht werk tn deze fabriek voor de werkloozen wordt verplichtend gesteld. In dsn brief wordt er op gewezen dat met dn soort werk volwaardige arbeiders onmogelijk een voldoende loon kunnen haieu. De voorzitter merkt op dat dit vraagstuk thuis hoort bij de Commissie uit de raad die is ingesteld voor der gelijke aangelegenheden, die zich steeds met zeer veel toewijding van haar taak gekweten heelt, Spr. ls van meening dat het belang der arbeldtre bij deze commissie volkomen veilig is, vooral daar Weth Smolders en de neet Passier lid van het orgaan zijn. Spr. gelooft dat het een biijk van wantrouwen in de commissie zou zijn ais dit adres zou worden besproken. Daarom doen B. en W, het voorstel het adres voor kennisgeving aan te nemen. De heer v. d. Waerden i9 het niet met dit standpunt eens. De raad houdt z i. het recht en den plicht om de handelingen der commissie na te gaan, wanneer deze aanleiding hebben ge geven tot klachten. Neemt men het standpunt van B. en W. in dan zou de raad niets meer te zeggen hebben wanneer eenmaal een commissie be noemd is, Dc commissie kan te goeder trouw maatregelen nemen, die een ge ieelle van de raad niet bevallen. Spr. meent dat de raad in dit gevai het recht heeft zijn opvatting kenbaar te maken. Waar dit een brandende kwestie is verheugt spr. er zich over dat de raad thans gelegenheid heeft zich er over uit te laten. De Voorzitter merkt op dat in eerste instantie slechts over het voorstel van B. en W. kan worden gesproken. Eerst wanneer de raad zich heeft uitgesproken vóór behandeling van het schrijven kan over de kwestie zelf gesproken worden. De heer v. d. Waerden zou het van den raad een eigenaardig standpunt vinden als de houding van de com missie bij voorbaat werd goedgekeurd als een der leden erover het woord wil voeren. Een dergelijk standpunt moet spr. al zeer ongelukkig noemen, want in dat geval is het beter licht in de zaak te doen schijnen door ze van alle kanten te bekijken. Verkeerde meeningen van den raad kunnen daar door worden rechigezet Spr. verwacht daarom dat de raad zich met zijn standpunt zal kunnen vereenigen. De Voorzitter wijst erop dat ver schillende personen over deze kwestie bij hem inlichtingen hebben ingewon nen en dat allen daardoor ten volle bevredigd zijn geworden. De pcisoun oic Uit schrijven zond heelt center niet om innemingen ge vraagd en beeft zich direct tot den raad gewend. Spr. vindt het vreemd dat zoo iemand uit Breda in den raad een discussie zou kunnen verwekken over een punt dat tot aller bevrediging ls opgelost. Spr. stelt daarom namens B. en W. voor het adres voor kennis gevtng aan te nemen. Dhr. Naijlen vraagt den Voorzitter of hij den raad kan mededeelen op welke manier de kwestie is opgelost. De Voorzitter zegt dit niet te kunnen doen, daar hij dan in. bespreking van het adres zou treden. Dhr. Nuijten heeft uit zijn inlichtingen die hij niet van den Voorzitter heeft, mosten conciudeeien dat de zaak z.i. niet op bevredigende wijze is opgelost. De Voorzitter brengt het voorstel van B. en W. in stemming. Dit wordt aangenomen met 9—3 stemmen, tegen de heeren Nujjien, v. d. Geld en v. d. Waerden. 2. Voorstel tot verleening eener bouwhypotheek. Nadat de Voorzitter een inlichting aan den heer v. d. Waerden heeft vei- sirekt, wordt dit voorstel zonder hoof delijke stemming aangenomen. 3. Voorstel lot verhuring van de gebouwen der Hoogere Handelsschool aan de Vereeniging #Ons Middelbaar Onderwijs" in Noord—Brabant" te Tilburg. 4 Voorstel tot verkoop van een perceel bouwterrein aan de Baardwijk- sche Siraat aan J. de Haan. 5. Voorstel tol vaststelling eener verordening op de Commissie van Toezicht op hei Middelbaar Onderwijs 6 Voorstel tol wijziging der be grooting 1932. Al deze voorstellen worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Na afhandeling der agenda vraagt de heer v. d. Waerden het woord naar aanleiding der door hem gestelde vragen en het daarop van B. en W ontvangen antwoord. Geen der leden blijkt bezwaar te hebben hierover de discussies te openen. Oe heer v. d. Waerden meent, dat B. en W. zich wel niet met de hoop ge vleid hebben, dat de op zijn vragen gegeven antwoorden eenige bevredi ging zouden kunnen wekken, omdat ze zooveel mogelijk langs de zaak heen gaan en dan ook de zaak, waarom het gaat, niets vooruit brengen. Het eerste gedeelte van het ant woord is een brevet van goed gvdrag van B. en W., dat geheel langs de zaak heengaat en hij meent dan ook B. en W. te mogen verzoeken die toevoeging terug te willen nemen. Dit is geheel onjuist dat een toezeg ging in strijd zou zijn met art. 12 van het R. v. O.; integendeel een toe zegging, als door hem gevraagd, ligt geheel in de lijn van een reëele uitvoe ring van Art. 12, zooals het ook door de initiatiefnemer indertijd bedoeld is. Art. 12 laat niet aleen toe, maar verlangt uitdrukkelijk, dat over plot seling opkomende zaken, die in een vergadering behandeld moeten wor den, in geen geval in dezelfde vergade ring een beslissing valle. Geen der 3 in art. 12 bedoelde uit zonderingsgevallen was aanwezig, om dat noch de Voorzitter, noch 'n com missie uit den Raad benoemd, het Voorstel gedaan hadden en ook niet 'n lid van den Raad een schriftelijk voor stel een week van te voren had inge diendwelk voorstel dan na onder steuning door twe'e leden in behande ling had kunnen komen. Ook van 'n spoedeischend verklaren an dit voorstel blijkt uit de notulen niets. Wel is het resultaat van het „onder onsje" in een besloten vergadering la ter in een openbare vergadering geko men, maar een besluit van spoed eischend zijn is blijkens de notulen niet genomen. Hoe het college van B. en W. den Voorzitter thans in den steek kan laten en de uitdrukking „onder-onsje", die wel zeer typisch en waarschijnlijk vol komen eerlijk het verloop van de be handeling weergeeft, zoo scherp mo gelijk meent te mogen afwijzen, is oor hem een raadsel. De uitgesproken afkeuring kan hem niet treffen, daar hem de omschrijving der behandelingswijze van deze zaak overgenomen heeftvan den Voor zitter zelve, bij wien hij dus in alle ge- moeü=,rust ook de afkeuring van het (.uilege van B. en W. kan deponeeren. Uit het antwoord dat B. en W. op zijn 2e vraag geven, blijkt tot zijn vreugde zonneklaar, dat zij heel goed inzien dat hij gelijk heeft en dat in de bewuste vergadering een beslissing over deze belangrijke finantieele zaak niet had mogen vallen, omdat de op roepingsbrief ze niet vermeldde en er ook geen aanvullingsagenda hierover gestuurd was, terwijl artikel 12 van 'l reglement van orde zich daar uitdruk kelijk tegen verzet: Zij zeggen immers zelf in hun ant woord, dat ze alleen wilden weten hoe de raad een voorstel tot het stichten van een ambtswoning, welk voorstel in een volgende vergadering zou wor den gedaan, zou ontvangen. Even later veranderen zij van tactiek gaan een stap verder en deelen mede in de openbare vergadering een voor stel te zullen doen, om een ambtswo ning te stichten, maar nog steeds hou den zij voor het noodige crediet vast aan het R. v. O. art. 12, waar zij thans zeggen: „in de eerstvolgende vergade ring het benoodigde crediet aan te zul» len vragen". B. en W. zijn dus al overgegaan van een volgende vergadering op de eerst, volgende vergadering en dan is plot seling het hek van den dam en haalt mijn geachte collega, de heer Rox, het kunststuk uit van een amendement in te dienen op een pog niet bestaand voorste] van B. en W.„ tenminste dat wordt mij door B. en W. geantwoord, ofschoon zulks absoluut onmogelijk is. B. en W. hebben dus aan dén heer Roxs de eer gelaten, om volkomen in strijd met art. 12 R. v. O. een voorstel te doen ter directe behandeling. Dit iniatiefvoorstel diende in ieder geval een week van te voren schriftelijk te zijn ingediend in overeenstemming met de bedoeling van art. 12, om te waken tegen, onder den invloed van het oogenblik, te nemen ondoordachte beslissingen, die wij later zouden kun nen betreuren. In de nu volgende openbare verga dering trekken B. en W. zich ook niets meer aan van hun vorig standpunt, en door het voorstel, niet van den Voor zitter, maar van B. en W., wat dus niet valt onder het uitzonderingsgeval volgens art. 12 sub la. B. en W. promoveeren het voorstel- Boxs uit de besloten vergadering tot'n amendement op het voorstel van B. en W., terwijl het in werkelijkheid een voorstel-Roxs is, dus 'n initiatiefvoor stel, dat schriftelijk 5 dagen van te voren had moeten zijn ingediend, om in behandeling te kunnen komen en de Raad neemt dat voorstel aan, niet vermoedende, dat volkomen in strijd met het R. v. O. gehandeld wordt. Het besluit is dus formeel ongeldig. De wijze van behandeling is hoven- dien in strijd met de houding van wet houder Smolders in de vergadering van 27 Nov. 1931, waar hij naar aan leiding van het initiatiefvoorstel-van Haren verklaarde: „Ook het voorstel, dat initiatiefvoor stellen 5 dagen te voren moeten zijn ingediend en door 2 leden moeten woren ondersteund, acht spr. een ver betering". Het geheel moge oogenschijnlijk handig gedirigeerd zijn, maar in de overhaasting hebben de heeren den werkelijken inhoud van art. 12 R. v. O. geweld aangedaan, ze hebben ge handeld in strijd met de letter en de bedoeling van het R. v. O. De vraag rijst nu: Waarom toch die overhaasting? Deze vraag is in het mii verstrekte antwoord volkomen onvoldoende be antwoord. Ik blijf dan ook van mee- ning, dat zeer ernstig te kort gedaan is, aan de gewenschte en noodige pu bliciteit, omtrent de motieven, die heb- j ben geleid tot de in dezen tijd voor vele ingezetenen onbegrijpelijke be- I slissing en betreur, dat het College van te worden uitgelegd om geen verwar- B. en W. geen andere dan een struis vogelachtige houding meent te moeten aannemen en zich meent te mogen verschuilen achter den Raad, die m.i. overrompeld is. Indien B. en W. met art. 12 meenen te mogen handelen of doen handelen als geschied is, dan is 't, voor hem vol komen duidelijk art. 12, ernstig ge weld aangedaan en zal hij zich moeten beraden in welken zin een verder om gaan van de duidelijke bedoeling van dit artikel, zooals die ook uit de ver dediging van het initiatiefvoorstel-van Haren en de daarbij gevoerde discus sies gebleken is, zal dienen voorkomen te worden. De Voorzitter zet uiteen dat bij in bedoelde vergadering het voorstel wel gedaan heeft, doch zooals altijd in overleg met B. en W. In zooverre is dus niet tegen Art. 12 gezondigd om dat hijzelf het voorstel deed al was het inderdaad namens B. en Per soonlijke voorstellen van den Voor zitter alleen komen er nooit, dus dai kan de bedoeling van Art. 12 ook niet zijn. De bedoeling wa9 in geheime zitting den raad te pol6en over het stichten van een ambtswoning en al9 bleek dat die daarvoor te vinden was in de volgende vergadering een crediet daar voor aan te vragen. Door verschillende heeren is toen gewezen op de werkloosheid In de oouwbedrljven en op de wenschelijic. neid om direct op de geschikatt oouwplaats beslag te leggen. De heer Ruxs het ft daarop op spi's. voorstel tot sttchilng van een ambtswoning een amendement inge dlend om maar direct het benoodlgdt crediet beschikbaar te stellen, waarmet te raad met cp een na algemeene stemmen accoord ging. Dat ook spr. ooit de geheime ver gaderirg als een onderonsje heeti gekwai ficeerd is or.juisthl) heeft bt) oedoelde gelegenheid gezegd datzoo'n vergadering het karakter droeg var. een onderonsje, dus niet dat het een onderonsje was. Spr. begrijpt niet hoe de heer v. d. Waerden het verleende crediet in dezer, ijd een onbegrijpelijke uitgaaf kar 'inden. Als vertegenwoordiger de< democratische partyen moet hij toch le democratische beginselen voorstaan en het stichten van deze ambtswoning s de toepassing van deze beginselen leder Nederlander kan immers tot dit ambt benoemd worden, doch een der practische bezwaren kan zijn dai er geen geschikte woning voor hem is, waarvan het huurbedrag met zijn salaris overeenstemt Heel de wereld roept bovendien om uitbreiding der werkgelegenheid, vooral de democratie hamert daarop zonder zich vaak af te vragen of de gelden ten volle pro ductief besteed zijn. Hier betreft hei een uitgaaf die geen lasten op de ge meentebegrooiing legt en die de Waal wijksche bouwvakarbeiders en de ar beiders aan de steenfabrieken en bij de houtbewerking weer werk verschaft Volgens spr. heeft de heer van der Waerden hier dus een mooie gelegen beid voorbij laten gaan om zijn de mocratische beginselen in toepassing ie brengen. Spr. weet dat er ook noj wel anderen zijn die tegen deze ambis woning zijn, doch als bij niet verkeerd is ingelicht berusten hun bezwaren niet op democratische beginselen doch wel het tegenovergestelde. De heer Roxs zegt te hebben becij ferd dat deze nieuwe ambtswoning aar 1e gemeente slech s 122 50 per jaa tal kosten. Htj is er daarbij van uit gegaan dat 15 pCt. van het salaris va ten burgemeester ongeveer f850 is sn dat daarbij gevoegd kunnen worder ie f 200 die de gemeente na ai ja en bijbetaald in de huur van de tegen voordige burgemeesterswoning. De Voorzitter merkt op dat 't huur iedrag naar het salaris f825.— ii. Bi bet fi ïancieringsplan l« u>t<egaan var een levensduur van 50 jaar en eer inntï eitsleening, waarvan dus rente •n afljssfng over den geheelen duu vorden omgerekend in een vasl rente aercentage. Er werd toen een voordeel oor de gemeente becijf-rd van f 20 oer jaar. Nu de rente 43/, inplaats van 4®/«°/o wordt, zooals aanhankelijk was ieuaent, wordt het voordeel nog iets jrooter. De heer Rox zegt dat de heer v. d Waerden dezelfde motieven naar vo ring te stichten. De bedoeling moet blijven dat de beslissing over derge lijke onverwachte voorstellen tot de olgende vergadering wordt aangehou den, wat spr. ook in het onderhavige geval gedacht had. Wethouder Eibers geeft toe dat zulks voor de meeste gevallen gewenscht is, doch nu waren alle leden op één na het er over eens, dat men niet moest wachten, om werkgelegenheid te schep pen en om niet te riskeeren dat de beste bouwplaats aan anderen verkocht zou worden. De heer v. d. Geld zegt dat vroeger art. 12 op zijn voorstel gewijzigd is. Bij het laatste wijzigingsvoorstel heeft hij er op gewezen dat er misverstand door kon ontstaan, maar toen achtte men spr. een zwartkijker. Het blijkt thans echter dat hij gelijk had en dat het gewenscht is om dit artikel nog eens onder het oog te zien om verkeer den uitleg te voorkomen. De heer v. Driel meent dat het ook in de toekomst mogelijk moet blijven dat zaken, die door de besprekingen die er gevoerd worden spoedeischend blijken te zijn, ook naar het oordeel van den raad, afgehandeld kunnen worden. Ook in het onderhavige ge val was het zoo gegaan. De voorzitter zegt dat daartoe altijd de mogelijkheid bestaan heeft. Ook met het aangaan van geldleeningen is het gebeurd omdat een zekere aanbie ding slechts enkele dagen geldig was. Er zou over dit geval niet zooveel ge sproken zijn als het geen persoonlijk belang van den spr. betrof. Dat wekt ergernis en wrevel, omdat men meent dat spr. dat heeft willen doordrijven ert dat is in geen geval juist. Hij heeft den raad willen polsen en die is hem buitengewoon tegemoet gekomen. Er waren 12 leden aanwezig, zoodat de geheele verantwoordelijkheid niet bij spr., doch bij den raad is. De heer Nuyten is van meening dat, als deze aangelegenheid gewoon in openbare vergadering was behandeld, zij precies hetzelfde verloop zou heb ben gehad en ook de heer v. d. Waer den zou er dan mee accoord gegaan zijn. Ook had de pers er dan publici teit aan kunnen geven welke motieven den raad geleid hebben. Thans gaat de geheele kwestie nog om den uitleg van art. 12 en zooals het er staat heeft de heer v. d. Waer den volgens spr. gelijk dat er wel een voorstel van den voorzitter, maar geen voorstel van B. en W. in behandeling zou kunnen komen. De voorzitter merkt nogmaals op dat hij altijd namens het college en geen persoonlijke voorstellen ter tafel zal brengen. Hij rangschikt zichzelf onder de goede burgemeesters al is het daarmede iedereen wel niet eens V die altijd eerst voeling houden met het college en niet onder z.g. rare burge meesters die op eigen houtje voor stellen maken. De heer v. d. Geld meent dat dan de redactie niet goed is. Dc voorzitter beaamt dat er zou kunnen staan: voorstel van den voor zitter „namens B. W.". Wethouder Smolders vindt dat de raad al te formalistisch gaat worden en zoodoende op zijwegen terecht komt. De meening van den heer v. d. Waerden dat de aangelegenheid niet spoedeischend was kan hij niet deelen en bleek ook wel uit de gevoerde be sprekingen. De heer Spapens wil zich niet ver diepen in den uitleg van art. 12, doch memoreert nog eens hoe uit de gehou den besprekingen vanzelf de overtui ging kwam dat men het best deed hiermede niet te wachten, doch direct op het beste stuk bouwterrein beslag te leggen. De voorzitter zegt nogmaals het voorstel in geheime vergadering ter tafel te hebben gebracht om het gevoe len van den raad te weten. Had die er niet veel rvoor gevoeld dan was het voorstel weer ingetrokken. Maar dat zou spr. in een openbare vergadering niet prettig gevonden hebben. De heer v. d. Waerden zegt dat men veel om zijn bezwaren heeft heen ge praat. Men gaat thans voornamelijk de motieven voor dat besluit naar vo ren brengen, maar spr.'s bezwaar was vooral, dat men dè motieven, waarom men zoo grif voor deze kapitaalsuitga ven gestemd had, in de geheime verga dering opgesloten hield en de burgerij daarvan niets te hooren kreeg. Van- ren brengt als de heer v. Haren in de zeifsprekend vindt het publiek dat in bewuste vergadering en zooals spr. I dezen tijd een eigenaardige zaak. Spr. zelf ook allerwege van de menschen ^eeft z}cb njet tegen het bouwen dezer in de straat moest hooren, n.l. dat de woning uitgesproken, doch wel tegen gemeenteraad zoo kwistig met het geld de wijze waarop het besluit genomen omsprong. Maar spr. heelt het den js en daj men geen publiciteit heeft menschen eens voorgerekend hoe de gegeven aan de motieven. Er zijn wel gemeente hieraan geen kosten heeft, eens gevallen die niet voor publieke doch alleen een bedrag moet voor- behandeling geschikt zijn, maar het schieten. Hij is blij dat een en ander onderhavige geval had evengoed in in deze openbare vergadering nog eens openbare zitting behandeld kunnen in het licht wordt gesteld. worden, evengoed als er thans toch De heer Pullens meent dat het uitvoerig over gesproken wordt. Voor thans gaat over de kwestie op veie menschen zou het besluit dan heel welke manier art 12 voortaan dient logisch geweest z^jn. Spr's standpunt 1 De Echo van het Zuiden. Gemeenteraad Waalwijk.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1933 | | pagina 11