i
niet zoo hoog zijn, het gaat bij spr.
niet zoozeer om de knikkers, maar
om het recht van het spel. Hij ver
klaart zich tegen het voorstel.
De Voorzitter merkt den heer v. d.
Waerden op, dat, zooals spr. reeds
heelt aangetoond, het achterwege la
ten in het plan van een centrale ver
warming geen vergeten werk was,
doch dat het op spr.'s aandringen
achterwege is gebleven. Hij krijgt uit
het betoog van den heer v. d. Waer
den den indruk, dat deze meent, dat
het een doorgestoken kaart is en de
heer Spijkerman hier voorgespannen
is.
De heer Spijkerman beschouwt het
ook als een insinuatie aan zijn adres
dat hij als trekpaard voor B. en W.
zou hebben gefungeerd. Dat wenscht
hij niet te accepteeren. Hij heeft al
dus gehandeld omdat hij overtuigd
was dat in een dergelijke woning een
centrale verwarming behoorde en ver
schillende kennissen dit met hem
eens waren.
Wethouder Eibers wil wel verkla
ren dat hij de eerste was, die in het
college van B. en W. de wenschelijk-
heid betoogde om een centrale ver
warming aan te leggen, maar 't was
de voorzitter die er niet veel voor
voelde, omdat hij toch over kachels
cn haarden beschikte. Zoodoende is
spr. er tenslotte van af gezien, maar
toen die brief van den heer Spijker
man kwam was hij 't er direct om de
zelfde motieven geheel hiermede
eens. Zoolang de tegenwoordige bur
gemeester het voorrecht heeft hier
burgemeester te zijn en wij, aldus
spr., het voorrecht hebben hem als
burgemeester te hebben, zou het mis
schien geen bezwaar zijn, maar latere
burgemeesters kunnen er heel anders
tegenaan kijken.
De Voorzitter wil er vooral de aan
dacht op vestigen dat hijzelf niet
bouwt, maar de gemeente. Die wo
ning is niet bestemd voor den heer
Moonen, maar voor iederen burge
meester van Waalwijk.
Wethouder Smolders onderschrijft
dat we verder moeten zien dan den
tegen woord igen burgemeester. In een
moderne woning hoort tegenwoordig
centrale verwarming. Hij had dan ook
liever gezien dat de heer v. d. Waer
den de al of niet noodzakelijkheid van
zoo'n installatie had betoogd, maar
in de plaats daarvan laat deze de zaak
in het midden en begeeft zich op zij
wegen.
De heer Pullens kan in het betoog
van den heer v. d. Waerden geen in
sinuaties zien en kan er in vele op
zichten mee meegaan. Ook spr. heeft
dit voorstel bevreemd. Hij vraagt zich
af waar het einde zal zijn en wat er
nog meer te wachten staat. Bij de be
sprekingen was herhaaldelijk gezegd,
dat het crediet van 17000.niet
overschreden zou worden, doch spoe
dig nadien komt men nu met een be
langrijke overschrijding. Spr. vraagt
of het niet mogelijk is voor 17000
totaal de centrale verwarming er bij
te hebben door eenige wijziging van
het aanvankelijk plan. Aan de wet
houders, die thans de noodzakelijk
heid van centrale verwarming zoo
nadrukkelijk betoogen, vraagt hij
waarom ze dat in den beginne niet
gedaan hebben, toen ze er toch even
goed reeds aan gedacht hadden.
De Voorzitter meent, dat de heer
Pullens de zaak een beetje te zwart
inziet. Het betreft hier een bedrag
van hoogstens 1200.meer.
De heer Spapens zal op een en an
der niet verder ingaan, doch zou het
jammer vinden, als men een derge
lijke woning thans zonder centrale
verwarming ging bouwen.
De Voorzitter meent, dat het voor
zijn bescheidenheid pleit, dat hij van
den opzet is uitgegaan, dat geen cen
trale verwarming noodig was.
De heer v. d. Waerden zegt dat men
de kwestie zakelijk en niet persoonlijk
moet beschouwen en betoogt nogmaals
dat zi/n bezwaar voornamelijk gaat
tegen de overschrijding van het bij
raadsbesluit toegestane creddiet. Op
dat raadsbesluit, waarbij spr. niet aan
wezig was, is hij de vorige vergade
ring maar niet dieper ingegaan, doch
nu men het bedrag weer gaat verhoo-
gen, moet hij ernstig bezwaar maken.
Nu zegt men wel dat de lage rentevoet
een meevallertje zal opleveren, maar
waarom moet dat nu gauw worden op
gemaakt inplaats van het in de ge
meentekas te laten vloeien.
Wethouder Eibers vraagt of de heer
v. d. Waerden de verantwoordelijkheid
zou durven dragen om voor die 1200
dat huis zonder centrale verwarming
te bouwen.
De heer Pullens zou die vraag aan
Wethouder Eibers zelf stellen. Deze is
er toch aanvankelijk ook mee accoord
gegaan dat de woning zonder centrale
verwarming zou worden gebouwd, of
schoon hij zelf het idee geopperd had.
Durfde hij toen wel de verantwoorde
lijkheid aan?
De heer Spijkerman wil den heer
v. d. Waerden opmerken dat deze
spreekt van zakelijk behandelen, maar
is men dan alleen zakelijk als men
critiek op het beleid van B. en W. uit
oefent. Z.i. is het veel zakelijker om,
als men ziet dat er een fout begaan is,
deze te herstellen. Dat de heer van der
Waerden in de vorige vergadering niet
dieper op deze kwestie inging, lag, naar
spr. meent, niet aan hemzelf, want hij
had een groot papier klaar liggen,
maar de raad sneed hem bij voorbaat
den pas af.
De voorzitter betoogt nogmaals dat
hij buiten deze kwestie staat. De wet
houders hadden dit voorstel al eerder
in den raad willen brengen, doch spr.
vond dat er al genoeg over gesproken
was en had liever'dat het niet meer
in de raadsvergadering kwam. Toen
echter een stem van bulten het college
f<wam (van den heer Spijkerman) heb
ben B. en W. gezegd laten we den raad
hierover verder laten beslissen.
De heer v. Driel meent dat een par
ticulier-bouwer hetzelfde zou doen als
thans wordt voorgesteld. Het heeft hem
altijd gespeten dat niet direct een cen
trale verwarming in het plan was op
genomen.
De heer Klijberg zegt dat ook hem
de insinuatie aan het adres van den
heer Spijkerman in het eerste betoog
van den heer v. d. Waerden niet ont
gaan is. Het bevreemdt hem van
iemand die altijd zoo vooruitstrevend
wil zijn, zich op het middeleeuwschc
standpunt stelt dat een centrale ver
warming niet noodig is. Als een fa
brikant een nieuw fabrieksgebouw zou
stichten zonder centrale verwarming,
dan was dat aanleiding voor den heer
Matthijssen van Het Volk, om onder
een schreeuwend hoofd in dat blad te
schrijven over sukkels en stumperds
en dat geschrijf zou veel instemming
vinden bij bepaalde menschen in deze
plaats. Hoe rijmt het nu dat dergelijke
menschen komen met bestrijding van
een voorstel als het aanhangige. Dat
wordt voor hen een zuiver persoonlijke
kwestie; zij kunnen zich niet opwer
ken tot een zakelijke behandeling met
uitsluiting van persoonlijke kwesties.
Spr. meent dat het onverstandig zou
zijn een ambtswoning die voor nu en
later dienen moet zonder centr. ver
warming te bouwen.
De heer Pullens wii9t er op dat er
ve»keerd geoordeeld wordt. Er is geen
sprake van dat hij of de heer v. d.
Waerden hebben beweerd dat een
centrale verwarming niet noodig is
alleen hebben beiden bezwaar tegen
de overschrijding van het toegestane
crediet en zouden ze gaarije zien dat
zoo mogelijk met f 17000 de wo
ning met centrale verwarming wordt
gebouwd.
De heeren Roxs en Passier verkla.
•-en in te stemmen met het voorstel
Spijkerman, overgenomen door B
en W.
De heer Smolders merkt den heer
Pullens op dat het geen luxe woning
wordt. De'eischen zijn reeds zeer
billijk gesteld en daarop kan moeilijk
nog voor f1200 beknibbeld worden
De heer Spapens zegt dat het niet
verstandig zou zijn om thans, nu de
gunning reeds heeft plaats gehad, nog
bezuinigingen te gaan aanbrengen,
want voor al wat men op de aanne.
mingssom wil verminderen, krijgt men
net dubbele in waarde minder. De
aannemers weten op dat gebied goed
te rekenen.
De voorzitter brengt hierna het
voorstel van B. en W. in omvraag
urn alsnog een crediet van f1200
voor centrale verwarming toe te staan,
dat met op' 2 na algemeene stemmen
wordt aangenomen.
Tegen stemden de heeren van der
Waerden en Pullens.
9. Voorstel tot het doortrekken
van de bestrating in de Kerkstraat.
(Zie prae-advies) e:
De heer v Uriel vraagt in dit ver.
band of déze weg ook niet openge
steld zou kunnen worden voor boeren,
karren e. d.
De voorzitter zegt dat er menschen
zijn die vergunning hebben daar te
ijden. Al9 men hem voor iedereen
gaat openstellen, wordt de zandweg
te veel stukgereden door zware kar.
ren. Eventueele belanghebbenden kun.
nen zich toch tot den burgemeester
wenden om een vergunning.
De heer K ij berg heeft met genoegen
vernomen dat de resteerende bouw.
jrord ter plaatse verkocht is, doch
nfo'meert of nu ook binnen afzien.
iartn tijd gebouwd zal worden.
De Voorzitter meent dat er In het
lajiar een dubb-l woonhuis gebouwd
<al worden, doch wijst erop dat voor
Ie volle 100 M langs het reeds be.
s'raatte gedeelte de f 25 per strikkende
Meter aan de gemeente zijn voldaan,
tjnde f5000 als bijdrage in de straat,
aanleg volgens overeenkomst.
De heer Passier heeft gezien dat er
ook 30 boomen geplant worden, maar
vaagt zich af of bet later geen gek
gezicht zal zijn als deze boomen groot
zijn er. langs de volgende te bestraten
telkens weer jonge boompjes.
Weihouder Eibers zegt er rekening
mee te zullen houden door nu de
jongste en later wat oudere boompjes
>e planten.
De heer Roxs meent dat 't planten
van boomen In deze gemeente veel te
wenschen over laat. Hel geschiedt zl.
il>ijd zeer ondeskundig en niet met de
loodige voorzorgsmaatregelen. Hoe
krijgen ze het tn hun hoofd, vraagt
ipr. zich af, om in de Crispij"Straat
□eikenboompjes te planten, die men
och op droge heigrond aantreft, jaar*
•tjks gaan er daar zeker 'n 40-tal dood
en ook aan de le Zei e zulten er wel
veel sneuvelen. Het kosi de gemeente
vetl geld en men bereikt er weinig
mee. Zoo heeft men destijds die tin.
lenbnomen uit de Orootesiraat die 40
ot 50 jaar oud waren met veelkosien
naar een andere plaats getransponeerd
om ze daar opnieuw te planten, doch
iedereen kan weten dat zulks toch
■.iet girg.
Weihouder Eibers zegt dat berken,
ooomtjes genomen worden omdat de
gemeente die zelf heeft groeien In de
nei en ze door eigen personeel worden
ivergeplant. Geïmponeerde boompjes
Joor boomkweekers geplant kusten
neel wat meer. Er gaan er verschillende
Jood. maar dat zou bij deskundiger
(verplanting ook wel bet geval zij
Jle oude lindeboomen zijn toch op
advies van deskundigen eldeis nog
eens geprobeerd.
De deer R xs geeft niet veel om
zulk een advies.
Met algemeene stemmen wordt he>
voorstel von B. en W. hierna aange-
lOmen,
10. Voorstel tot verkoop van een
perceel bouwterrein aan de Baard-
wyksche Straat.
Wordt gocugikeurd.
De kindertoeslag
11. Voorstel tot regeling van den
kindertoeslag voor het personeel, in
dienst der gemeente.
Het prae-advies van B. en VV. luidt
als volgt:
In de vergadering van Uwen Raad
van 4 November 1932 werd ter sprake
gebracht de kindertoeslag voor de am-
tenaren en werklieden. Verschillende
voorstellen werden toen ter tafel ge
bracht tot wijziging van de bestaande
regeling. Tenslotte werd besloten een
herziening der regeling uit te stellen
tot de te houden vergadering in Maart
1933.
De verschillende voorstellen dien
aangaande gedaan in eerstgenoemde
vergadering zijn door ons thans ern
stig overwogen. Wij kunnen deze ech
ter niet zonder meer overnemen. Wij
voelen nog steeds het meest voor de
bestaande regeling, omdat die geba
seerd is op de provinciale regeling.
Hierdoor wordt verkregen, dat alle
ambtenaren en werklieden der gemeen
te volgens de regeling der provincie
kindertoeslag genieten. Wordt voor die
ambtenaren, waarvan de bepaling
der bezoldiging aan den Raad be
hoort, een afwijkende regeling ge
maakt, dan doet zich het geval voor,
dat voor ambtenaren, in dienst eenei
zelfde gemeente, twee verschillende
regelingen gelden, n.l. de provinciale
(voor burgemeester, secretaris, ont
vanger) en de gemeentelijke (voor 't
overige personeel).
Gezien echter den drang, die er in
Uwen Raad is uitgegaan naar gelijk
stelling van het percentage van den
kindertoeslag voor ambtenaren, be
ambten en werklieden, zijn wij wel
bereid een voorstel te doen tot gelijk
stelling van dit percentage. Wij stel
len dan voor dit voor allen te bepa
len op 5% per jaar per kind vanaf
het derde kind. Deze gelijkstelling
brengt geen verlaging van kindertoe
slag voor enkele ambtenaren ten bate
van het overige personeel. Wel ver
hoogt ze de lasten der gemeente. Voor
het jaar 1933 zou ze een meerdere
uitgaaf vorderen voor alle personeel
te samen van 650.07. De huidige
economische toestand geeft echter
naar onze meening geen aanleiding
tot positieverbetering van personeel,
tot welke positieverbetering ook is te
rekenen verhooging van den kinder
toeslag.
Wij stellen dan ook voor thans uit
dezen hoofde geen hoogere lasten
aan de gemeente op te leggen en
daarom de inwerkingtreding der re
geling uit te stellen totdat de tijds
omstandigheden verbeterd zijn en o.a.
tot belastingverlaging kan worden
overgegaan.
De neer Passier vindt het voorste'
een blijmakertje waar niemand Iets aa-
heeft. HIJ zou willen voorstellen t-
besluüen het gelijke percentage voor
den kindertoeslag toe te passen.
De heer v. d. Odd heeft het verschil
in bepal ng van den kindertoeslag
voor ambtenaren en arbeiders al ijd
heel verkeerd gevonden. Op het oogen
blik past echter grooie zuinigheid en
acht hij het ook niet de lijd om in
eenigen vorm een salarisverhoog'rg
toe te staan. Hjj zou een oplossing
willen zoeken In dien geest dat de
ongelijkheid weg viel en de gemeente
er geen schade bij had, bij*, door het
percentage voor de ambtenaren iets te
vetlagen.
Spr. vindt ook de aanduiding van
den tijd waarop volgers B. en W.
invoering zal plaats hebben een z.g.
wissel op de eeuwigheid.
De Voorzitter zegt dat B. en W
zoodra de economische omstandig
heden beter worden en de belastingen
omlaag^kunnen met een voorstel bi]
den raad komen om het gelijke percen-
lage voor allen toe te passen.
De heer van Driel zou, als tot in
voering kan worden overgedaan de
regeling terugwerkende kracht verleenen
bij", btj invoering in Mei 1934 terug
lot 1 Jan. 1934.
De heer Spapens heeft zich over
het voorstel van B, en W. verwonderd.
Met het oog op de tijdsomstandig
heden dienden B. en W. dit voorstel
voorloopig terug 'e houden. Verbete.
ring van de saiarleerlng der gemeente
arbeiders In welken vorm ook vormt
op het oogenbhk een te schrille tegen-
s elling voor de industrie-arbeldT*.
Deze laatste genieten slechts 10 75
kindertoeslag en missen bovendien
nog de verschillende andere emolu
menten der gemeente.arbeiders.
De Voorziiier zrgt dat B en W
naar aanleiding der bespreking in de
Oc'ober-vervaderlng. hadden toegezegd
in Miart 1933 met een nader voorslei
ovtr de kindertoeslag-regeling te zullen
komen. Ondat zQ thans den tijd niei
geschikt achten wilden zij slechts een
principieel besluit voorstellen en dan
later naar omstandigheden over de al
of niet invoering nader beslissen.
De heer Spapens acht een beginsel-
besluit thans onlogisch. Later zit de
raad daar aan vast en kan moeilijk
nog iets anders besluiten.
De heer van Driel meent dat de
vergelijking met industrie-arbeiders
iet opgzai omdat deze in goede
•ijden meer dan gemeente arbeiders
«unnen verdienen door stukwerk,
overwerk, e d.
De heer KiQberg acht het niet juist
dat B. en W. thans met dit voorstel
Komen. De raad bindt zich daardoor
eeds voor de toekomst en voor de
oetrokkenen brengt het voorloopiv
(och gjen voordeel. Hij kan zich
'oorsteilen dat er wrevel bestaat over
net verschil van kindertoeslag regeling
naar tot een vranderlng, die een ver
metering inhoudt voor een kleine cate
goiie arbeiders, kan nu niet worden
lesloten in een lijd dat een grooie
groep arbeiders zwaar door de crisis
wordt gelriff;n.
De raad staat dan later nog geheel
'rij een regeling te tr«ff:n zooals hij
net best acht. misschien wel in den
'orm van een kleine verlaging voor de
ambtenaren en een kleine verhooging
voor de arbeiders, waardoor de gelijk
uèlling eveneens bereikt werd. Mei
net voorstel B, -en W. is de raad echter
eeds thans gebonden.
De heer Ruxs vindt het bedrag dat
erhooging van den kindertoeslag to>
5°/o voor allen, van de gemeente zou
ragen ('U<m f650 niet cat*strophaai
genoemd kan wordtn en hei komt ten
goede aan menschen dte het goed
jrb'uiken kunnen, Spr. zou het toe-
ju chen als aan de zoo lang bestaande
mgelijkheid. waarop hij herhaaldelijk
ieeft gewezen, een einde kwam.
De Voorzitter zegt dat het bedrag dat
jr mee gemoeid Is niet het prootsit
oezwaar vormt voor B. en W., maar
iet hit dat in dezen lijd een verbete.
tng van inkomsten werd Ingevoerd,
icrwljl de levenstandaard omlaag gaai
bovendien is het mogelijk dal er moei.
ijkheden ontstaan met het 1 ijk dat de
rijks» bijl ra ge zoa kunnen intrekken a's
de gtmeeme de salarissen op tenigt
manier gingen verhoogen.
De heer Spapens zou graag zien
lat B. en W. hun voorstel terugnamen.
Vergeleken bij de industrie.aibeiders
verke» ren de gemeente—arbeiders toch
eeds in een zeer gunstige vaste positie.
De Voorzitter zegt dat B. en W dai
bezwaarlijk kunnen dien; wel kan de
aad een daartoe strekkend voorstel
<er tafel brengen.
De heer v. d. Waerden herinnert
er aan hie in de October vergadering
«u'k een sterken drang tot uiting
kwam om een reeds jiren bestaand
•nrecht goed te maken, dat de ge
tjkstelling, ware zQ torn in stemming
gebracht, ongetwijfeld zou zijn aange
nomen. Toen wilde de heer Nuijien
nog verder gaan en iedereen in ge
meentedienst hetzelfde bedrag als kin
.dertoeslag toekennen. Bij gelijk per
centage ontvangt de een nog f 250
per kind en de ander f 75 of minder
Je ambtenaar geniet dus nog een
zeer grooie bevoordeeling. Men kan
de zaak van twee kanten beziende
een wil een bepaalde categorie overal
en fen alle tijde bevoordeelen en de
andere wil alle lagen der bevolking
geleidelijk geven wat hun toekomt en
de helpende hand toesteken daar waar
zu'ks het hardst noodig Is.
Spr. rekent zich tot de laatste cate.
gorie. Van alle kanten worden in den
iaad nu weer bede.ikingen gemaakt,'
terwijl net nog slechts over ten voor
stel met een inoreeie strekking gaat;
net is nog siecnta ten bescnuden stap
in de goede neming. Vergelijkingen
met inuusuie— aibetders dienen riet
ln het geding le worden geOraCht,
want deze verdienen In tijden van
hoog—conjunctuur weer veel meer ter.
wijl dan de loonen In gemeentedienst
vast staan. Spr. mecni dat de raad
gerust reeds tnans tol Invoeitng der
gelijkstelling kan overgaan, gezien de
guruiige begtooiingctyiefs en net gr00te
ocdrag voor onvoorziene uitgaven. Het
is nog maar een beschciocn poging
om eenige gelijkstelling ie brengen.
Ook bjj het K^k heelt men een der
gelijke gelijks chug daar omvangt
iedereen 3 j,C>. voor eik kind mei een
minimum vair 1 60.
Ue neer Spapens merkt den heer
v. d. Waerden op dat nQ ln '1 geneel
niet voor terugstelling is. Hij 1» juist
steik voor gelijkstelling en Qaarom
acht hij het Ougcwentcui een schrille
tegenstelling in het leven le roepen
tuasctien de arbeiders ln gtmeeme-
dienst en in de industrie.
De neer v. d. Waerden zegt dat de
arbeiders in bet verleden zgn tekort
gedaan, doch dat is volgens spr. in
hei geheel met hel geval, oe menschen
nebben geen ongelijkere.d ge.utla en
daarom zullen zij een veinuugtng van
den toeslag mant voelen als ten
verbetering van hun positie.
Spr. is voor geiqksiehtng der lagere
en hoogere saiansacn, ue laatSien
zouden dan een iff.t kunnen brengen
terwijl de eersten nun toeslag zoutten
zien verhoogd. Een dergelijke regeling
zou spr. mei onbrl.ljk vinden.
De Voorzitter suit ae 2 toeslag-
regcltngen tegenover elkaarde rijks,
en de provinciale regeling, welke
laatste veel onbillijker is. Spr. zou het
o. juist vinden als aan een pciCtniage
dat eenmaal is ingeburgerd zou wor
den geraakt, daarom mag aan ae 5
pCt. z.i. niet geturnd wotacn. Boven»
aten meent spr. dat men daaimede
niet ver zou komen daar men een
onbillijkheid In de zaaktbreng>, enkele
menschen zouden n 1. een enorme
verlaging moeten ondergaan. Spreker
biljti daarom het meest voelen voor
het voorstel B. en W. Spr. constateert
dat de heer Spapens ls overstag
gegaan, straks immers beweerde deze
dat aan de 5 pCt. moest worden
vastgehouden, nu zegt hjj dat dc pCt.
moeten worden getjjkgesield mei Inf
lating van de norm van 5 pCi.
Spr. geioufi dat het voors>ci van het
corlcgr, dai hei midden houdt tusachen
de standpunten der heeren Spapens
en Kiijoerg, het beste ls.
Üe heer Spapens verduidelijkt nog
eens ztjn meening: hij heeft betoogd
dat hij thans de ijjd ongeschikt acnt
om op deze zaak voo. uit ie loopen.
Wordt eentei.' besloten volgens spr.'s
bedoeling, dan ls er geen bezwaar
tegen hei besluit direct le doen ingaan;
de eene groep gaat dan vooruit, letwel
de andere een eff r brengt.
üe voorzitter wijst erop dat dit geen
klein ifi.-r is doen een bedrag van
I 650.—, dat door een of twee ambte
naren zal moeten worden afgestaan.
De heer Spapens zegt dat zqn voor.
stel een middenweg kiest, zoodat de
ambtenaren niet de volle 1650 be-
noeven af te staan. Over hei °/8 waarop
de toeslag gesteld zou moeien worden
dient nog gesproken te worden.
üe voorzit'er zegt dat het voorstel.
Spapens voor enkele ambtenaren een
vermindering van 5°/0 van hun 11.kun en
oeteckent. Dit lijm spr. niet verant
woord. Spr. wenscht vast te houden
aan de noun van 5°/#.
De heer K ijoerg &«at in op de be
wering van din heer v. d. Waerden
•nzake vergelijking lusschen arbeiders
in oveiheidsdrenst en tn het vrfje
bedrijf.
Een bepaalde categorie huldigt het
standpunt dat hier geen vergelijking
dient te worden getrokken, doch spr,
is het daarmede niet etns. Dat stand
punt immers zou erop neer komen
dat de overheid zien nteis van den
gang van zaken in het tcor omlsche
teven aantrok en haar eigen gang ging.
Werd dat gedaan oan zouden dt fl tan-
c 6 1 der overheid naar spr. vreest er
zetr slecht uitzien. Wij hebben, zegt
sor., wel degelijk rtkening te houden
met de toestanden ln handel en indu
strie, en daarom geloof ik dat het niet
juist is in dezen crisisijjd te sprektn
van posltte.veibeiering van etn kleine
categorie.
Over de kwestie de gelijkstelling
wei.scht spr. het thans niet te nebben,
daar Is hij niet tegen. Hij is slechts
iegen positie verbetering der arbeiders
ln deze omstandightoen. Spr. sielt
daarom v» or B en W. te verzoeken
hun voorstel leiug te nemen en zoodra
de economische omstandigheden ztch
gewijzigd hebben met een nieuw voor
stel te komen dat de gelijkstelling
zooveel mogelijk zal bevoidcien.
De heer Passier memoreert zijn
houding in de Commissie van Over-