Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
FEUILLETON
m
Waarom 0 nfel?
I
nor inn en
Ie Waalwijk.
VELO'S ziin niet duur
Winkelnfeuws,
Voor.
Mol
Gaat
Begin nieuwe cursussen den
eersten Maandag in September.
Zoo velen
MOL blijft goedkooper.
NUMMER 67.
ZATERDAG 19 AUGUSTUS 1933.
56e JAARGANG.
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco p. post door 't geheele rijk 1.40.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN
Telefoon No. 88.
Telegr.-adresECHO,
Prijs der Advertentiën
20 cent per regel; minimum 1.50.
Bij contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentiën moeten Woensdag en
Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur
in ons bezit zijn.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
EERSTE BLAD.
V HET uniform-verbod
EN NOG WAT.
De regeering heeft een ontwerp-
u niform verbod ingediend, maar
krijgt in de pers en in andere uitin
gen van de publieke opinie toch de
schuld, dat iets als een opmarsch
der Nederlandsche, in Duitschland
woonachtige nationaalsocialisten,
naar Nijmegen heeft kunnen pas-
seeren. ïloe is het mogelijk, heet het,
dat de regeering een dergelijke be
tooging duldt? Tja-a-a... We weten
nu toch allen wel, dat het ontwerp-
uniformverbod er is, maar de re
geering kan het toch moeilijk ver
helpen, dat ons parlement momen
teel als zooveel andere nuttige
instituten haar vacantie geniet en
er dus nog geen kans is, dat het
ontwerp tot wet wordt verheven.
Ons dunkt, dat de nationaal-socia-
listische betooging in Nijmegen van
Nederlanders uit Duitschland prach
tig op tijd kwam om de noodzake
lijkheid van het wetsontwerp te
demonstreeren. Nóg zoo'n manifes
tatie en onze parlementariërs zouden
in staat zijn om vervroegd van va
cantie terug te komen, teneinde de
aanneming en inwerkingtreding van
het uniformverbod te verhaasten.
't Is overigens merkwaardig, zoo'n
vrees als er ten onzent voor het
voortschrijden van de fascistische
gedachte bestaat. Die vrees is geheel
in strijd met de luchthartigheid,
waarmee vaak over de mogelijkheid
van een fascistische triomf in ons
land wordt geoordeeld. Ons volk
heet er te nuchter voor, te onont-
van „De Echo van het Zuiden".
Uit het Engelsch van
Joseph Hocking
(Nadruk verboden).
35.
Wanneer jij me verklaarde, dat het
niet zoo was, zou ik niets gelooven van
wat anderen zeiden.
Dus je gelooft in mij?
Zonder voorbehoud, Bob. Kun je
dat niet in mijn oogen lezen?
Ze lichtte het gezicht naar hem op en
hij zag den vrede, het vertrouwen, het
stille geluk, dat die zacht-glanzende, ern
stige grijze oogen weerspiegelden.
Hij realiseerde zich vaag, dat Miriam's
rotsvast vertrouwen in hem het gansche
aspect van de dingen scheen te verande
ren. Zoolang ze hem gewantrouwd had,
was hij bezeten geweest door de grim
mige gedachte haar twijfel te bevechten
en dien te overwinnen. Maar nu had hij
dien overwonnen, nu wist zij dat ze niet
alleen van hem hield met al den zuiveren
gloed van haar rein meisjeshart maar
hem ook vertrouwde met de volstrekte
zekerheid van een gemoed, dat zelf niet
in staat is tot ook maar het geringste be
drog.
Miriam!, hernam hij, je weet hoe
ondubbelzinnig-veel ik van je houd. Maar
ik ben lang niet goed genoeg voor je; ik
ben je niet waard. Als ik je nu eens ver
telde dat ik een duister verleden heb,
vol gemeenheid en schande, wat dan?
Ze begreep hem totaal verkeerd. Ze
kende de verhalen over Bob Dulverton's
jeugdzonden en meende dat hij daarop
zinspeelde.
Zou je me dan vergeven?, drong hij
aan na een stilte.
Ik zou je alles kunnen vergeven,
Bob, zoolang ik weet dat je me niet be
driegt. Dat is het eenige, wat ik nooit
ko~-pen reeds b!J MOL.
De dagelijksche en steeds toe
nemende drukte bij MOL
garandeert U kwaliteiten
en p r ij z e n.
vankelijk, te vrijheidslievend, te zeer
gehecht aan de democratische begin
selen. Maar dezelfden, die al die
dingen beweren, kruipen in hun
schulp, wanneer ergens een groepje
fascisten demonstreert, óf ze stellen
zich tegen zoo'n kleine demonstratie
teweer, alsof het oogenblikkelijk
belang der natie er mede ware ge
moeid.
Wij voor ons, we zien het fascisme
als een gevaar, alle persoonlijke be
langen en beginselen buiten be
schouwing gelaten. Als een gevaar
tenminste zien we het voor onze
huidige staatsinstelling en voor de
politieke en geestelijke vrijheid, zoo
als we die sedert tientallen jaren
allengs meer hebben leeren waar-
deeren. Wij gelooven niet, dat ons
volk te nuchter enz. is om daarin
een natuurlijke pantsering tegen de
fascistische gedachte te vinden. Dat
bewijst juist het optreden van de
Nederlanders in Duitschland. Het
overgroote deel hunner is op het
oogenblik even Hitleriaansch afge
stemd als de Duitschers zelve. Er
zijn er natuurlijk, die om den broode
doen van als-of, maar de meesten
dat is althans onze 'indruk
zijn nationaal-socialist met hart en
ziel, gevangen als ze zijn in den
suggereerenden ban van hun omge
ving. Dat bewijst de spontaniteit
van hun fascistische (nationaal-
soc.ialistische) organisatie en de be
geestering, waarmee ze zich werpen
op de vervulling van hun »roeping«
om het oude vaderland voor hun
nieuw-verworven en aangehangen
ideeën te winnen. Door middel o.a.
van hun propagandistischen inval
van j.l. Zaterdagavond in Nijmegen.
Ook de Nederlanders zijn in het
algemeen van een gemiddelde intel
lectualiteit en kracht van persoon
lijkheid. Zij ontkomen niet aan de
suggestie van een nieuwe gedachte,
welke in een belabberden tijd altijd
de hoop op iets beters wekt. Daarbij
ondergaat de massa altijd sterk den
indruk van machtsvertoon. Wij,
Nederlanders, hebben als goede
vaderlanders altijd gesmaald op on
ze militaire macht. Zoo'n militaire
macht van enkele tienduizenden
soldaten beteekent immers niets 1
Maar als diezelfde menschen, die
dat beweren, toevallig eens een troep
van 500 soldaten zien passeeren,
dan raken ze onder den indruk van
zoo'n »macht«. Vooral als er muziek
voorop gaatIn een goede IIol-
landsche stad laat een oproerig pu
bliek zich door geen politieagent
intimideeren, maar tien politieagen
ten worden voor duizenden demon
stranten een te vreezen geweld en
als daar de stijgerende paarden van
twee hereden agenten bijkomen, dan
wordt die macht iets onweerstaan
baars en gaat de massa scheldende
en tegelijk angstkreten slakende op
Inlichtingen en aangifte bij den Directeur. 50340
(Zie verdere toelichtingen in dit blad)
WASCHMACHINES van at II. 30.-
WRINGMACHINES van al II. 13—
vergeven zou. Maar daar breek ik mij het
hoofd niet over, omdat ik in je geloof.
Sinds gisteren kan ik in je hart kijken
en weet ik dat je niet in staat bent tot
bedrog.
Het was Endellion alsof hij een klap
op het hoofd kreeg, die hem deed duize
len; hij kon niet meer helder denken
het was een-en-al doffe verwarring in
zijn brein.
Enkele minuten later reed hij in ra-
zenden galop naar Dulverton Manor
zijn hersens brandden als in koorts, in
zijn hart was een wild tumult van aller
lei tegenstrijdige gevoelens.
Toen hij de oprijlaan inkwam, herin
nerde hij zich, dat hij order gegeven had
dat alle bedienden naar bed konden gaan
en niemand op hem hoefde te wachten.
Mechanisch, als in een benauwden
droom, stalde hij zijn paard, ging het
huis binnen, zette zich in de bibliotheek
en trachtte te denken.
Eigenlijk was er niets gebeurd en
toch was alles veranderd. Hij hield met
al de kracht van zijn sterke persoonlijk
heid van een rein, argeloos meisje, dat
hem met hart en ziel was toegedaan en
hij had haar liefde en haar vertrouwen
gewonnen.
Haar laatste restje twijfel aan hem was
van haar afgevallen haar geloof in zijn
eerlijkheid en oprechtheid was onbe
grensd. Hij wist dat de sleutel tot haar
karakter gevormd werd door de woor
den, die ze vanavond tot hem gezegd
had„Ik zou je alles kunnen vergeven,
Bob, zoolang ik weet, dat je me niet be
driegt. Dat is het eenige dat ik je nooit
vergeven zou.
En hij was de vleesch-geworden leu
gen. Hij was zich daarvan bewust ge
weest van het moment dat hij in Enge
land voet aan wal gezet had, maar nooit
had dat besef zoo aan hem geknaagd als
nu. Hij had zich eenvoudig op het stand
punt gesteld dat hij een strijd had te
strijden en te winnen en nu hij dien ge
wonnen had, zag hij zichzelf zooals hij
in werkelijkheid was. De laatste maan
den van brutaal-volgehouden bedrog
stonden schril en sinister voor zijn geest
het blinde, voorbehoudlooze vertrou
wen en het zuivere gemoed van een lief
hebbende vrouw hadden hem de oogen
geopend.
Als Ralph Endellion geen geweten be- j
zeten had, als hij elk spoor van manne
lijk zelfrespect had verloren, dan zou hij
zonder aarzelen op den ingeslagen weg i
zijn voortgegaan. Maar hij bezat wel ge
weten, zijn zelfrespect was niet dood.
Het beste in zijn persoonlijkheid was met
krachtige hand wakker geschud.
Maar wat kon hij doen?
Aangenomen dat hij de waajrheid be
kende, wat dan? Over Miriam's leven
zou een donkere schaduw vallen, het zou
haar hatf breken zou ze den schok
wel ooit^jeheel te boven komen?
Maar als hij zweeg, zou ze dan niet zelf
op een kwaden dag de waarheid ont
dekken? Kon een groote leugen als de
zijne voor altijd verborgen blijven
er waren soms zulke vreemde wegen
waarlangs de waarheid aan het licht
kwam? Als dat gebeurde wanneer hy al
met Miriam getrouwd was? Zou ze dan
niet duizendmaal erger lijden, dan wan
neer hij haar nu alles vertelde?
O, waarom was alles toch zoo gemak
kelijk geweest? Waarom had de natuur
hem het sprekend evenbeeld van Bob
Dulverton gemaakt? Waarom had het toe
val hem deze al te verleidelijke kans tot
bedrog in handen gespeeld? En waarom
ten slotte had hij zich niet voldoende
man getoond, om met op elkaar geklem
de tanden te zeggen: Ga achter mij,
Satan!
Nogmaals, wat moest hij doen? Hij was
te ver gegaan om terug te kunnen. Als hij
nu de waarheid bekende, zou een deel
van de schande op Miriam vallen; ze zou
eveneens het middelpunt worden van
lasterend leedvermaak en smalend, sen
sationeel krantengeschrijf, misschien zou
de justitie zich wel met het geval be
moeien hij de beklaagde, Miriam ge
tuige in een schandaal-proces, waarin de
zonden van zijn vader ongetwijfeld in
herinnering zouden worden gebracht.
De appel valt niet ver van de boom,
zouden de menschen zeggen en haar
naam zou in een adem genoemd worden
met den zijnen.
Maar aan den anderen kant, kon hij
haar grooter onrecht doen met haar te
trouwen, terwyl hij haar in den waan
liet dat hij haar jeugdvriend Bob Dul
verton was?
Zoo was hij weer bij zyn uitgangspunt
aangeland. Ilij draaide met zyn gedach
ten in een kringetje rond.
Urenlang vocht hij zijn stryd uit, uren
lang worstelde hy met den verzoeker, die
hem stevig in zijn greep hield. Toen hij
nog in Australië was, toen hij dit begon
nen was, had hij niet of nauwelijks aan
consequenties gedacht. Nu zag hij de con
sequenties nog eens, de liefde en het ver
trouwen van een goede vrouw hadden
hem de schellen van de oogen doen val
len.
De nacht ging voorbij en de nieuwe
dag begon te schemeren maar hij dacht
er niet aan naar bed te gaan. Het luid
ruchtig gezang van de vogels wekte hem
op uit zijn moeizaam getob; hij ging naar
buiten, het park in. Wat mooi was alles
hier toch hij was van het landgoed
gaan houden, of het werkelijk zijn onbe
twist familiegoed was. En meer dan dat,
het was het tehuis dat hij Miriam beloofd
had. Hij zag haar als meesteres hier, als
gelukkige echtgenoote eil moeder. Kon
hij dat allemaal offeren?
Zonder ophouden hamerde de vraag
in zijn hersens: wat moest hij doen? Hy
hield zoo nameloos veel van dat meisje,
dat nog maar zoo kort geleden toege
stemd had zijn vrouw te worden. Maar
hield hij werkelijk van haar? Was zijn
liefde zoo sterk en smetteloos als waar
achtige liefde behoort te zyn? Zonder
zelfzucht, alleen gericht op het geluk van
de andere, bereid tot het zwaarste offer?
Wat zou Miriam zelf willen dat hij
deed?
Dat was de verlossende vraag en het
antwoord erop de sleutel, die de poort
van de toekomst zou ontsluiten.
HOOFDSTUK XXVI.
Endetlion's verhaal.
De weg dien hij gaan moest, lag nu
duidelijk afgeteekend voor hem. Als hij
werkelijk van Miriam hield, kon hij de
waarheid niet langer voor haar verbor
gen houden. Hij moest haar alles vertel
len -- vandaag nog. Het was zijn plicht.
Een soort vrede daalde in zyn ziel,
den loop.
De fascistische gedachte achten
we, als een nieuwe politieke vondst
in crisistijd, een gevaar voor onze
politieke en geestelijke vrijheid, vast-
toen bij dit besluit genomen had. Mis
schien was die rust een gevolg van het
feit dat zijn krachten totaal waren uitge
put, maar hoe dan ook, hij voelde zich
niet meer zoo opgejaagd en gefolterd:
hy ging naar bed en enkele minuten ister
was hij in diepen slaap.
Toen hij wakker werd, was het alsof
er een looden druk op hem lag. Het zon
licht viel in breede bundels zijn slaap
kamer binnen, maar voor Ralph Endel
lion was de dag duister.
Miriam is naar Exeter vandaag,
overlegde hij, ik heb haar immers ge
zegd, dat ik niet voor vanavond kon ko
men en toen besloot zij maar naar Exeter
te gaan om boodschappen te doen. Enfin,
des te beter.
Hij had afgesproken dien dag met Mr.
Binns het landgoed rond te gaan en al
de lange uren dat zij samen waren, merk
te de rentmeester niets bijzonders aan
hem. Integendeel, nooit had Endellion
zijn helder inzicht in leiding en beheer
van het landgoed zich scherper getoond
dan juist nu, nooit had hij zooveel be
zorgdheid aan den dag gelegd in het wel
en wee van de pachters.
Endellion gebruikte zyn middagmaal
in zwijgen en eenzaamheid.
Miriam verwachtte hem aan het diner
op Donnithorne Hall, maar hij durfde
niet, hij kon niet het zou hem onmo-
selyk zijn met een vertoon van opgewekt
heid aan tafel te zitten en het gesprek
gaande te houden met het jonge meisje
en den jovialen heer des huizes.
Om 8 uur steeg hy te paard en reed
naar het nabijgelegen landgoed.
Mijn laatste bezoek, peinsde hij
weemoedig, en vannacht slaap ik voor
het laatst op Dulverton.
Want geen oogenblik twijfelde hij aan
wat Miriam Donnithorne zou doen. Als
ze zijn biecht had gehoord, zou het tafel
laken tusschcn hen doorgesneden zijn, ze
zou hem wegzenden opnieuw de wil
dernis in.
Een stalknecht* nam zijn paard aan,
toen hij voor de stoen afsteeg en de oude
dienaar die de voordeur voor hem open
de, verwelkomde hem met een glimlach.
De jonker is naar de pastorie, op
bezoek bij meneer Borlase, maar Miss
Miriam is thuis, deelde de man mee. Ze
is in de bibliotheek.
Wordt vervolgd.
De Echo van het Zuiden,
Wuli(jkstkt en Liigstrutsrkr Conrant«