Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
GEMEENTERAAD WAALWIJK.
Biljartbelasting.
Bestrijding der zedenverwildering.
NUMMER G9.
ZATERDAG 26 AUGUSTUS 1933.
58e JAARGANG.
H
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco p. post door 't geheele rijk 1.40.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38.
Telegr.-adresECHO,
Prijs der Advertentiën
20 cent per regel; minimum 1.50.
Bij contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentiën moeten Woensdag en
Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur
in ons bezit zijn.
VIERDE BLAD.
De raad der gemeente Waalwijk
kwam gisteravond in openbare ver
gadering bijeen ten raadhuize
Voorzitter burgemeester Moonen.
Secretaris de heer J. v Mierlo.
Afwezig de heeren Spapens, Klijberg
en Nuijten.
De notulen worden onveranderd
vastgesteld.
Aan de orde
1. Ingekomen, stukken.
a. Van de Gedeputeerde Staten.
Goedgekeurd raadsbesluit van 4
Augustus 1933 tot het uitleenen van
kasgeld.
b. Van D. Bogers. Hilversum.
Dankbetuiging voor de verleende
tegemoetkoming wegens buiten het
bestek uitgevoerd baggerwerk aan
de haven.
c. Van Ged. Staten.
Goedgekeurd raadsbesluit tot ver-
huring van een woning aan den heer
Duquesnoij.
Idem tof ruiling van grond met den
heer Hombergen,
Idem tot wijziging der gemeente,
begrooting,
Al deze stukken worden voor ken
nisgeving aangenomen.
2. Voorstel tot wijziging der ver
ordening op den vleeschkeurings-
dienst.
De raad gaat met de voorgestelde
wijziging accoord.
3. Vaststelling eener nieuwe ver
ordening ingevolge artikel 9, eerste
lid, der winkelsluitingswet.
Deze verordening wordt vastgesteld
conform concept.
Biljartbelasting
4. Voorstel tot vaststelling eener
nieuwe verordening tot wijziging van
enkele tarieven der wet van 16 April
1896, staatsblad nr. 72, tot regeling
der personeele belasting.
De heer van der Waerden vraagt
eerst eenige inlichtingen omtrent de
voorgestelde wijziging der belasting op
motorrijtuigen en paarden.
De Voorziter antwoordt dat practisch
de heffing van deze grondslagen het
zelfde blijft
De heer v. d. Waerden vraagt
voorts de aandacht voor het adres der
vergunninghouders. Indertijd heeft spr.
betoogd dat het onbillijk was dat de
caféhouders zoo hoog waren aange
slagen. Het toen ingekomen adres
was toen telaat ingediend. De stem
ming in die vergadering was, naar
spr. meent, van dien aard dat men
bereid was de adressanten tegemoet
te komen. B. en W. stellen nu voor
slechts een klein gedeelte van de
belasting te willen af doen Algeheele
tegemoetkoming aan den wensch der
caféhouders zou f 1800.— kosten.
De Voorzitter merkt op dat dit
bedrag van f1800.slechts slaat op
de Biljartbelasting en niet op het
adres, waarin verzocht was drank
lokaliteiten gelijk te stellen met pen
sions of winkels. Met dit laatste zou
den grootere bedragen gemoeid zijn,
daar deze belasting daardoor resp.
met 29 en 57 pCt. zou worden ver
minderd.
De heer v. d. Waerden is voor
algeheele afschaffing der biljartbe
lasting. Hij vindt deze belasting zeer
onbillijk, daar het biljart moet wor
den beschouwd als een noodwendig
onderdeel van een café-bedrijf. Kleine
caféhouders, die er een biljart op na
moeten houden, doch er zeer weinig
inkomsten uit trekken, worden door
deze belasting zeer zwaar getroffen.
Bij het voorstel van B. en W. derft
de gemeente reeds f550.en het
resteerende verschil van ongeveer
f 1360.zou volgens spr. desnoods
nog wel te vinden zijn door verhoo
ging der opcenten op de Pers. Be
lasting, waardoor alle inwoners zou
den meebetalen.
De Voorzitter zegt dat deze kwestie
moet bekeken worden uit het oog
punt van het algemeen belang. Spr.
ziet drie mogelijkheden er zijn te
weinig, te veel of juist genoeg café's.
Waren er te weinig ontspannings
gelegenheden dan zou spr. er voor
zijn om het voorstel van den heer
v. d. Waerden aan te nemen. Maar
wanneer er slechts weinig café's
waren zouden deze zeker geen nood
lijdend bestaan leiden. Juist uit het
feit dat men van oordeel is dat de
belasting te zwaar drukt leidt spr.
af dat er zeker.niet te weinig café's
zijn. Spr. gelooft niet dat een event,
teveel aan ontspanningslokaliteiten
ten koste der gemeenschap moet
worden in stand gehouden. De heer
v. d. Waerden stapt licht over het
bedrag van f1360 heen, doch spr.
merkt hem op dat de regeering voor
nemens is de uitkeeringen uit het
gemeentefonds aanmerkelijk te ver
lagen. Als de uitkeering fl.per
inwoner minder zou worden, zou
dit aan de gemeente reeds f 10.006
kosten. Daarom raadt spr. aan
buitengewoon voorzichtig te zijn
met het geven van ontheffing aan
belastingbetalers, die toch immers
al jarenlang gewoon zijn deze be
lasting te betalen en die daarop zijn
ingesteld. B. en W. meenen daarom
dat de raad voorloopig niet verder
mag gaan dan de door hen voor
gestelde verlaging.
De heer Spijkerman is van mee
ning dat deze zaak ook uit ander oog
punt moet bezien worden. Spr. meent
dat B .en W. ook van gevoelen zijn,
dat de caféhouders tot heden steeds
teveel belasting hebben betaald, zoo
dat ze zeker niet gelijk belast zijn als
andere zaken. Het strijdt voor spreker
tegen het rechtvaardigheidsgevoel dat
de eene zakenmenscli zwaarder belast
wordt dan de andere. Is de verhouding
werkelijk niet goed, dan zal hier toch
in voorzien moeten worden en zal ge
lijkstelling moeten worden bewerkt.
De Voorzitter antwoordt, dat andere
ontspanningsgelegenheden 20% ver
makelijkheidsbelasting moeten beta
len en dus zeer zwaar belast worden.
Spr. vraagt zich af wie zal uitmaken
of de belasting voor den caféhouder
werkelijk te zwaar is in vergelijking
met andere bedrijven. Spr. wijst er
nog op, dat het Rijk zelf nooit deze
belasting heeft willen afschaffen en 't
thans aan de gemeenten heeft overge
laten de verordening te herzien. Ge
meenten die grootendeels leven van 't
vreemdelingenverkeer kunnen een of
fer brengen ten bate der café's, doch
spr. vraagt zich af, of onze gemeente
dat ook moet doen. Hij wijst erop dat
•J*- andere belastingbetalers ten slotte
toch de vermindering zullen moeten
betalen.
De heer v. Haren is het met den
Voorzitter eens. Vergelijkt men een
café met een ander bedrijf, dan is het
moeilijk te zeggen wie liet meeste be
lasting betaalt. Spr. gelooft dat hij
hier eenigszins van een weeldebelas
ting mag spreken, daar het geld toch
verhaald wordt op de uitgaande men-
schen. Spr. is van meening, dat B. en
reeds een royaal standpunt heb
ben ingenomen.
De heer v. d. Geld merkt op, dat de
zaak hiermede nog niet voorgoed van
de baan is, en dat de Raad eventueel
nogmaals een verlaging kan overwe
gen als een volgend jaar de financiën
medevallen.
De Voorzitter zegt, dat het voorstel
van B. en W. natuurlijk onder crisis-
invloed staat. De Raad behoudt altijd
de bevoegdheid de belasting te her
zien.
De heer Spijkerman meent uit het
voorstel te mogen opmaken, dat B. en
VV. het ermede eens zijn, dat de café- I
houders te zwaar belast worden. Spr.
bestrijdt het standpunt van den heer
v. Haren en ziet deze heffing als een
zuivere bedrijfsbelasting.
Spr. oppert de mogelijkheid dat de
caféhouders bij belastingverlaging ook
de consumptieprijzen verlagen.
De Voorzitter; Zou dat in het alge
meen belang zijn?
Weth. Eibers meent, dat de Raad
niet verder mag gaan als een verla
ging met 1/3. Spr. gelooft, dat iedere
vermindering die zij krijgen voor de
caféhouders een meevaller zal zijn,
wat in dezen tijd van tegenvallers al
heel mooi is.
De heer v. d. Waerden blijft bij zijn
hoofdbezwaar dat de biljarts voor de
caféhouders een deel van hun bedrijf
zijn. Spr. wijst erop, dat verschillende
menschen een café hebben, en er nog
wat moeten bij-verdienen om aan den
kost te komen. Deze menschen beta
len meer belasting dan anderen die
eenzelfde inkomen hebben. Spreker
meent, dat B. en W. hiervan zelf ook
overtuigd zullen zijn. Dat het Rijk zelf
geen verandering in deze belasting
heeft gebracht, staat voor spr. buiten
de kwestie. Spr. vindt de tegemoetko
ming die B. en W. voorstellen, niet
voldoende en is voor algeheele afschaf
fing der biljartbelasting.
De Voorzitter vraagt zich af, waar.
om de wetgever de biljarts niet geheel
uit de Pers. belasting gelaten heeft,
als deze belasting zoo onbillijk is.
Blijkbaar vindt de wetgever het een
zeer goed belastingobject. Spr. be
strijdt de meening, dat er aan de bil
jarts niets meer verdiend wordt. De
caféhouders hebben deze week nog 'n
uitstapje gemaakt naar Maastricht,
zegt spr., en dat heeft hen zeker zoo
veel gekost als de belasting vermin
derd wordt; het is wel een teeken dat
zij nog niet op zwart zaad zitten.
De heer van Driel wijst er tenslotte
op, dat er talrijke objecten voor de
Pers. belasting zijn, waarvoor men
evengoed vermindering of afschaffing
zou kunnen vragen.
Het voorstel van B. en W. wordt met
9—1 stem aangenomen; tegen de heer
v. d. Waerden.
Tegen Zedenverwildering.
5. Voorstel tot wijziging der poli-
tie-verordening.
De heer Spijkerman vindt sommige
bepalingen wat „krab" genomen, zoo
dat bij al* te strikte naleving daarvan
door de politie, er onaangenaamheden
zouden kunnen komen. Spr. zou deze
bepalingen liever iets ruimer maken.
De Voorzitter antwoordt dat de Kan-
tonrechter dergelijke bepalingen altijd
zeer plooibaar toepast. Spr. wijst erop j
dat de bepaling is overgenomen .uit j
het ontwerp voor een uniforme politie- j
verordening voor alle gemeenten. Het
is de bedoeling in te grijpen voordat
liet kwaad der zedenverwildering zich
ook tot Waalwijk lieeft uitgebreid.
De heer v. d. Waerden heeft de ver
ordening met groote verwondering ge
lezen. in de toelichting mist hij elke
motiveering en enkele voorbeelden de
zer zedenverwildering waren z.i. geen
overbodige luxe geweest. In de politie
verordening zijn reeds eenige bepalin
gen opgenomen.
Spreker is van meening ddat men
do gezondheid der bevolking niet moet
belemmeren doch moet bevorderen en
daartoe behoort ook het gelegenheid
geven tot het beoefenen der zwemsport.
Dat moet z.i. geen privilege worden
voor de beter gesitueerden, die wat zij
hier tekort komen elders kunnen, gaan
genieten. Spr. meent dat men met dit
voorstel de wijzers der klok terug, zet.
De ironie van het geval wil dat vele
der voorname badplaatsen een over
wegend christelijke en katholieke be
volking hebben en dat toch de burge
meesters van deze plaatsen scherp
stelling genomen hebben tegen fari
zeïsche pogingen die opkwamen om de
vrijheid te belemmeren. Spr. sluit zich
aan bij de woorden van den burge
meester van Muiderberg, die zeide: zij
die onzedelijkheid zoeken gaan niet
naar de badplaatsen. Spr. kan zich niet
met liet voorstel vereenigen.
De Voorzitter zegt dat B^ en W. met
dit voorstel juist de hygiënische belan
gen der bevolking op het oog hebben
gehad en wel de geestelijke hygiëne.
Als men de krant leest moet men toch
toegeven dat er ergernisgevende exes-
sen voorkomen. Spr. vindt het beter
deze hier te voorkomen dan ze later te
moeten genezen. Spr. vindt het voor
stel in het geheel niet farizeisch, daar
de excessen zeer slecht moeten werken
op het morel van iedereen; dergelijke
dingen moeten ergernis geven.
De heer Passier kan in het geheel
niet met den heer v, d. Waerden mee
gaan. Dat tijdig maatregelen genomen
worden tegen zedenverwildering vindt
spr. geheel op zijn plaats en hij stemt
daarom van harte met het voorstel in.
De heer v. d. Waerden zegt dat men,
als men spreekt als de voorzitter, al
le badplaatsen wel zou kunnen afschaf
fen, daar is het bad immers overal
gemengd, daar loopt men in zwemcos-
tuum door de plaats, zonder dat iemand
er aanstoot aan neemt. Spr. ziet niet in
dat de bestaande politie-verordening
nog niet voldoende waarborgen biedt.
Men kan het zwemmen toch niet be
letten,1 men kan het alleen wat geheim
zinniger maken en daarmede gaat men
volgens spr. juist den verkeerden kant
uit.
De voorzitter zegt dat de menschen
gerust mogen zwemmen, daar gaat de
kwestie niet over. Spr. merkt op dat
de badplaatsen wel eens wat door de
vingers moeten zien.
De heer v. d. Waerden heeft de bur
gemeesters der badplaatsen wat hoo-
ger aangeschreven en gelooft niet dat
zij iets zouden toelaten wat tegen hun
principe was.
Weth. Eibers: Ik ben maar blij dat
onze burgemeester niet zoo ruime op
vattingen heeft!
De heer v. Haren merkt op dat de
raad over de badplaatsen niets te ver
tellen heetf en deze dus buiten de dis
cussie kunnen blijven. Wel is spr. er
van overtuigd dat vele menschen zich
ergeren aan hetgeen in die plaatsen ge
beurt. En diegenen die zich daar niet
aan ergeren behoeven ons de normen
der zedelijkheid niet voor te schrijven.
De heer Pullens stemt in met het
voorstel van B. en W. Spr. gelooft dat
het noodzakelijk is maatregelen te
treffen om dingen te voorkomen die in
groote steden gebeuren.
Weth. Smolders acht het een buiten
gewoon gelukkig verschijnsel dat alle
stemmen die opgaan uitgezonderd
die van den heer v. d. Waerden voor
het voorstel zijn. Het doet spr. buiten
gewoon genoegen dat de raad er zoo
over denkt. Dat de heer v. d. Waerden
het voorstel niet steunt vindt spr.
minder erg, doch hij constateert dat de
heer v. d. W. wel ziende blind moet
zijn. Als men de kranten leest, ook de
liberale, dan ziet men gelukkig dat de
ideeën van den heer v. d. Waerden lang
niet algemeen ingang vinden.
De Voorzitter is geërgerd door het
woord Farizeeër dat de heer v. d. Waer
den gebruikte en hij zou graag zien dat
de heer v. d. Waerden dit nader toe
lichtte of het introk.
De heer v. d. Waerden heeft deze
woorden gebruikt omdat al wat thans
verboden wordt door verschillende in
gezetenen van Waalwijk in andere
badplaatsen toch gedaan wordt.
Voorzitter. Is men dap een Farizeeër
als men daar niet aan meedoet.
v. d. Waerden. Ik kan me niet voor
stellen, dat men hier zou verbieden,
wat men in andere plaatsen logisch
vindt.
Voorzitter: Er zouden dus 10 Farizee
ërs in den raad zitten en slechts 1 niet-
Farizeeër. i
v. d. Waerden. Ik heb niet gezegd dat
B. en W. Farizeeërs zijn.
Voorzitter. Maar u hebt het toch een
Farizeeïsch voorstel genoemd.
v. d. Waerden. Ik heb gezegd dat
door sommige burgemeesters scherp
stelling genomen is tegen Farizeeïsche
pogingen. Maar daarmede heb ik toch
niet gezegd dat B. en W. Farizeeërs zijn.
De heer Rox bestrijdt de bewering
van den heer v. d. Waerden als zou in
de badplaatsen niemand aanstoot ne
men aan al wat er gebeurt; alleen de
costuums vindt spr. al erg genoeg.
Het voorstel wordt zonder stemming
aangenomen.
De heer v. d. Waerden vraagt aan-
teekening dat hij tegen is.
6. Voorstel tot verkoop van een
perceel bouwterrein aan de Baard-
wijksche Steeg.
Het betreft een aanvrage van den
heer Vermeer.
De heer van Haren vraagt, welke
prijs hiervoor berekend is.
De Voorzitter antwoordt, dat de
kooper eerst getracht heeft het perceel
nog te krijgen voor den prijs die tol
1 Juli gold.
Toen dat niet ging, ging hij echter
accoord met den vastgestelden prijs.
Het voorstel wordt aangenomen.
7. Voorloopige vaststelling der ge
meente- en bedrijfsrekeningen over
1932. alsmede vaststelling van de
rekeningen der instellingen van wel
dadigheid over dat jaar.
De heer v. Haren zegt, dat de com
missie adviseert de rekeningen voor
loopig vast te stellen.
Daar het onderzoek te laat geschied
de kon geen schriftelijk rapport wor
den opgemaakt. Dank zij de deskun
dige voorlichting van den chef-boek
houder kreeg de commissie een goed
overzicht, temeer daar de noodige ver-
gelijkingscijfers uit vroegere jaren on
middellijk konden worden verstrekt.
De commissie constateerde dat de ge
meente-administratie zeer nauwkeu
rig wordt gevoerd en dat- ook de
kleinste posten waren verantwoord.
Slechts is de commissie niet geheel
gerust dat de controle bij gemeente
werken wel voldoende is, gezien het
vele personeel en de stapels rekenin
gen.
De Voorzitter brengt den heer van
Haren en de Commissie dank voor
den prijs die zij de gemeente-admini-
Waalwyfcsclie en Laugstraatsclie Conraat»