rTrnrn p GEMEENTERAAD. No. 83. Zaterdag 14 Oct. 1933. 56e Jrg. TWEEDE BLAD. JAARBOEK 1933 DER ST. RADBOUDSTICHTING- Een voorlooper van het lustrum der R.K. Universiteit. Aan den vooravond van het tweede lustrum der Keizer Karei-Universiteit verscheen het tiende Jaarboek der St. Radboudstichting. Die verschij ning valt nagenoeg samen met het afscheid van een der meest verdien stelijke en voortvarende pioniers der Stichting, den afgetreden Secretaris Jhr. W. E. Bosch van Oud-Amelis- weerd. Het is wel vanzelfsprekend, dat na de als hoofdartikel afgedrukte, gedegen en diepgaande rede van den huidigen rector-magnificus Prof. Mr. E. v. d. Heijden, getiteld „Het Gods dienstig Leven" de Jaarboek- redacteur Prof. Mgr. Dr. J. Hoogveld die beide feiten, lustrum en afscheid, herdenkt in „Een bladzijde uit de geschiedenis der Universiteit". De schrijver schetst, als een oog getuige van nabij, de rol van Jhr. Bosch, die ten innigste verweven was met het historisch tijdvak van de voorbereiding, de wording, de eerste bestaansperiode der Univer siteit. „Hetleeuwendeel van den arbeid, aldus vangt het herdenkings artikel aan die, sinds de oprich ting van de Sint Radboudstichting op de 31ste Juli 1905, is verricht voor de katholieke Universiteit, is gedragen door den secretaris dier stichting, die op den lsten Septem ber zijn funktie heeft neergelegd. Hij heeft gewerkt eerst aan de verwijderde voorbereiding, daarna aan de naaste, verder aan de stichting en sinds de oprichting drukten de werkzaamheden van het beheer voor het overgroote deel op zijn schouders. In al die stadia heeft hij met ongeëvenaarde werkkracht en onverpoosde toe wijding zijn taak vervuld. Wie met den aard en omvang van die taak niet geheel onbekend is en eenige kennis draagt van de wijze, waarop zij is vervuld, zal begrijpen, hoe de Voorzitter der Stichting, de Aartsbisschop, zonder gelegen- heids-rhetorican tot den scheidende secretaris kon zeggen: „de woor den schieten mij te kort om uw verdiensten te schetsen." De martiale figuur van Jhr. Bosch eeft geheel in deze karakteristiek „En al zijn werk heeft hij willen doen pro Deo. Dit eerstens in de sekundaire zin van „om niet". En nu zegge men niet, zooals ik wel eens hoorde, dat kan iemand gemakkelijk doen, die andere bronnen van bestaan heeft; want de voorbeelden van zoo'n belan- gelooze zware arbeid zijn zeer zeldzaam. Maar ik wil pro Deo hier vooral verstaan in zijn eerste beteekeuis: ter eere Gods. Iets anders werd niet gezocht, vooral niet eigen eer. Als hij van iemand bemerkte, dat eerzucht hem dreef, dan had zoo'n persoon bij hem voorgoed afgedaan. Dat hij „ge makkelijk", „soepel" was, zal nie mand zijner omgeving beweren, maar altijd was hij in hooge mate objectief en volstrekt eerlijk. Ge konkel was zijn doodsvijand. Hij stelde zich zelf hooge eischen en daarom mocht men van hem verdragen, dat hij stond op wat recht en voorschrift was, lot in -*■ het minutieuze. Van alle „5 peu- près" had hij een afkeer. Slapheid en slordigheid, schipperen en toe gefelijkheid in bestuur waren voor hem groote fouten. Hij hield van de straffe teugel, maar altijd bin nen het kader van de voorschrif ten en de verleende macht, want alle aanmatiging van macht, alle heers- en bemoeizucht weerstond hij tot het uiterste. Kinderlijk onderdanig aan gezag, bevreesd om aan titulatuur of vormen te kort te doen, wilde hij ook in anderen eerbied en correktheid. Zoo heeft deze edelman van ka rakter Sint Radboud meebestuurd als „le petit général" met groote kennis van zaken, met zeldzame nauwgezetheid en voorbeeldige toewijding. Zoo valt het te begrijpen, dat Mgr. de Aartsbisschop, die hem zoolang van nabij kende, ook als zoon van zijn parochie in Utrecht, op de vergadering van het Bestuur der S. R. S. met het centraal co mité en bestuursleden der dioce sane comité's op 10 Mei j.l., openlijk wilde getuigen „de S. R. S. heeft in hem een man gevonden zooals er geen tweede is." Prof. Hoogveld werpt voorts een terugblik op het met eere vervulde 10-jarig tijdperk, en laat hen, die gingen en kwamen in het machtig verband van Stichtingen Universiteit, de revue passeeren. De statistieken van de, vergelijken derwijze met de andere Universiteiten gegroepeerde, aantallen docenten en studenten, alsmede van de afgelegde examens en de promoties, bewijzen dat de Katholieke Universiteit rijke lijk baten gaat afwerpen en, haar jeugd in aanmerking genomen, een waardig aandeel vertegenwoordigt in ons nationale universitaire leven. De onvermoeide promotor der Universiteit, de Limburgsche voor vechter Mgr. Dr. P. J. M. van Gils, draagt een vrucht van zijn histori- schen speurzin bij: het bisschoppe lijke schrijven, dat het Belgisch episcopaat tot de geloovigen richtte, een eeuw geleden, over de herstich ting der Leuvensche Alma Mater. Alleen de spelling is, gelijk het een historische documentbetaamt,ouder- wetsch—overigens kon het mande ment voor den dag van heden gelden. De argumenten en voorgeschreven maatregelen zijn nog altijd actueel. De kunst van collecteeren is van alle tijden. Na dit omvangrijke en belang wekkend voorwerk vangen de ge bruikelijke rubrieken aan. Het verslag over de Bibliotheek laat o.m. het volgende bevredigend geluid hooren „Al doet zich ook hier de in vloed van de crisis gevoelen en moeten helaas verschillende plan nen, tot betere tijden blijven lig gen, en al kan iedere wensch nog niet aanstonds verwezenlijkt wor den, omdat de daarvoor nood zakelijke geldelijke middelen mo menteel niet beschikbaar zijn, deze crisisgevolgen kunnen met meer gelijkmoedigheid aanvaard worden nu daarnaast geconstateerd kan worden ook voor het afgeloopen jaar een belangrijke vermeerdering van het boeken- en tijdschriften bezit en een niet geringe bloei van het aantal bezoekers en van het gebruik dat van de Bibliotheek gemaakt werd In het Chronicon vraagt bijzondere aandacht de ontroerende gedachte nis-rede, die Prof. Dr. Titus Brands- ma wijdde aan zijn te vroeg gevallen confrater Prof. Mr. van der Grinten. Blijkens de Statistiek steeg het aantal ingeschreven studenten het afgeloopen jaar van 479 tot 504. Het jaarverslag van hetNijmeegsch Studentencorps „Carolus Magnus", uitgebracht door J. Th. M. de Yreeze, heeft een optimistischen klank. „In het centrum der belangstel ling en der werkzaamheden stond wel de nieuwbouw. Dank zij den ruimen blik van het Bestuur der Sint Radhoudstichting werden wij in staat gesteld ons C.orpsgebouw te gaan verbouwen zoodat het binnenkort een waardigNijmeegsch studentenhuis zal zijn, in staat het geheele vereenigingsleven ruimte te bieden, wat ongetwijfeld de geest en de activiteit onder ons ten goede moet komen." In het tweede deel van het Jaarboek dat speciaal gewijd is aan het pro pagandawerk der St. Radboudstich ting, wordt uitvoerig vermeld het afscheid van Jhr. Bosch van Oud- Amelisweerd met de daarbij gewis selde redevoeringen. Ook een ander afscheid vindt woorden van herdenking en hulde: het heengaan van den Utrechtschen Diocesanen Penningmeester, den heer Th. Bianchi. Wat gevreesd werd, een terugslag van de crisis op de opbrengst der jaarcollecte, werd helaas bewaarheid en vindt zijn constatatie in het, als steeds overzichtelijk en gedocumen teerd financieel verslag van Mr. H. P. M. Steenberghe. „De totale netto-opbrengst over het tijdvak 1 April 1932 1 April 1933 bedraagt tenslotte f 174.274.53 tegen f 188.675.37 '/2 over het tijdvak 1 April 1931 1 April 1932 zoodat de inzameling dit jaar f 14.400.84'/a (7.632°/0) minder op gebracht heeft dan 't vorig jaar." Het Sint Radboud-Jaarboek is als steeds een monument van massale krachtsinspanning en volharding, een getuigenis van offerzin en een prikkel voor verderen onverpoosden arbeid. Er is een remedie tegen achteruit gang. We besluiten met de slotsom van het finantieel verslag. „Uit de ingekomen verslagen bleek, dat op vele plaatsen door alle krachten in te spannen, aan de slechte tijdsomstandigheden weer stand kon worden geboden. Dit feit geeft hoop. Moge deze hoop alle leden der Diocesane en Parochiale Comité's bij hun ongetwijfeld zeer zware taak voor de volgende jaarcollecte sterken!" Uitgave van het Centraal Comité der St. Radboudstichting. NIEUWKUIK. Dinsdagavond 10 October, 's avonds 7 uur kwam de Raad dezer gemeente in openbare vergadering bijeen. Afwezig de heeren Wilgers en Van En gelen. De notulen der laatste vergadering worden ongewijzigd goedgekeurd. Aan de orde: Verzoek van het bestuur Patronaat St, Jan, alhier, om de korting welke op alle subsidies alhier zal plaats vinden, niet te doen toepassen voor deze vereeuiging. De Voorzitter zegt, dat alle subsidies met 50 pet. zullen worden verminderd, behalve die van het Wit-Gele Kruis. Om nu voor deze vereeniging ook weer een uitzondering te gaan maken, vindt hij on verantwoordelijk, temeer daar de oor spronkelijke raming der belastingop brengst is ingetrokken en 900 lager ge- Zonder schriftelijke toestemming is eeni HET PLEEGKIND DER ELEMENTEN. (Een sprookje.) (Slot.) En vanaf den dag, dat het water Rosinetta verteld had, hoe ze in het woud der vier elementen gekomen was, werd ze telkens bedroefder. @D>Zij wordt grooter», zei de aarde. »Ze moet nieuwe vermaken hebben.» En de grond werd opgegraven, ijzer er uit gehaald het vuur maakte het rood, smeedde het en maakte er een paar schaatsjes van. De wind werd koud en guur en het water in de rivier bevroor. Rozinetta deed een mantel van hazenvellen om en gleed over het ge overname uit deze rubriek verbod-'n. ijs. Ze stoeide met haar pleegvader, de wind. Maar plotseling, toen hij haar ver vooruit had geblazen, tot aan den zoom van het woud, hoorde zij plotseling het geluid van een snik. »Wie weent daar vroeg ze ver baasd. »Dat is niet pleegmoeder water, die onder het ijs gevangen zit.» »Het is niets», zei de wind en duwde haar snel terug naar het woud. Rozinetta drong niet aan want ze wist, dat de wind niets zei, wat hij niet wilde. Dat was een ander geval met het water. »Het is een vrouw», antwoordde ze, op de vraag van Rozinetta, »het een vrouw die den heelen dag, altijd maar huilt, aan mijn oever.» ^Toen zei ze niets meerwant ze bedacht plotseling, dat ze al te vee! gezegd had. Eenigen tijd daarna vroeg Rozi netta nogmaals om te mogen schaat senrijden. De wind werd ijzig en weer bevroor het water. Maar de wind had nu geen tijd om met zijn pleegkind te spelen en hij zei haar, dat ze niet te ver mocht gaan. Zoodra hij weg was, reed Rozinetta zoo snel zij kon de rivier af, net zoolang tot zij aan den oever een vrouw zag, die geknield lag en weende. Rozinetta reed langzamer, het lichte krasse van haar schaatsen op het ijs deed de vrouw opzien! Een oogenblik keek zij Rozinetta strak aan, toen deed zij haar armen wijd open en riep »Mijn kind!» Rozinetta wierp zich in de armen van haar moeder. Toen de wind weer terug kwam in het woud en van de drie elemen ten hoorde, dat hun pleegkind weg was, werd hij woedend. Hij bulderde en schreeuwde »Ik zal haar met geweld terug halen», »En we zullen je helpen», zeiden de anderen. Wij zullen haar het leven zoo moeilijk maken, dat ze terugkeert». De wind gierde met gure vlagen door het boerderijtje, de rivier was zoo» dik bevroren, dat men het ijs niet meer stuk kon hakken, om water steld. a De heer A. Mostermans zou van de sub sidie Wit-Gclc Kruis 25 doen afnemen en die 25 dan aan het Patronaat geven. De heer Van den Bessclaar vindt dat een bedrag van 25 geen invloed op de begrooting zal hebben. Spr. is van meening, dat men deze vereeniging niet mag beschouwen als een gezelschap van pleizier. De Voorzitter zegt, dat het geenszins in zijn bedoeling ligt de vereeniging te gen te werken, maar men moet niet de bezwaren vergeten die er voor de ge meente aan verbonden zijn. De heer H. Mostermans vindt ook dat deze vereeniging wel vooruit geholpen mag worden. De heer de Goey zou van het subsidie aan de Handelsschool in Tilburg 25. afnemen en deze ƒ25.— doen beschik baar stellen aan het Patronaat. De Voorzitter zegt, dat aan deze school voor Middelbaar Onderwijs 90 subsi die wordt gegeven. Als we nu dus hier 25.— afnemen en 25.van het Wit- Gele Kruis, zooals de heer Mostermans voorstelt, dan zijn we er al. De heer v. d. Besselaar wil niet tornen aan het subsidie van het Wit-Gele Kruis. Het voorstel-Mostermans en de Goey, om van elk dezer suhsidiën ƒ25 af te ne men en die aan het Patronaat te geven, wordt met algemeene stemmen aange nomen. Voorstel van B. en W. tot vaststelling der verordeningen op de heffing in in vorderingen van: a. 100 opcenten op de Gem. Fondsbe lasting; b. 200 opcenten op de hoofdsom der Personeele Belasting; c. van leges ter secretarie gelieven. ordt voor kennisgeving aangenomen. Voorstel tot verlaging van den grond slag ..Biljarten" van 20 op 10. Volgens de nieuwe wet zouden de kas teleins voor een biljart alleen al 60. belasting te betalen hebben. Daar een biljart in een café toch een onmisbaar meubel is, hebben B. en W. gemeend deze toch niet al te zwaar te moeten belasten en ze daarom te brengen op de helft. M ordt met algemeene stemmen goed gevonden. Goedkeuring rekening 1932 en begroo ting 1934 van het Burgerlijk Armbe stuur. Wordt aangehouden, daar nog enkele dingen moeten onderzocht worden. De heer Van den Besselaar zegt, dat het steeds de gewoonte is geweest om hiervoor een Commissie te benoemen. De Voorzitter zou, omreden er nogal geheimen aan verbonden zijn, dit in han den van B. en W. laten. De heer de Goey is van meening, dat de Commissie die geheimen ook wel toe vertrouwd zijn. Tot leden dier Commissie worden aan gewezen de Goey, van den Besselaar en A. Mostermans. Wijziging gemeentebegrooting 1933. M ordt voor kennisgeving aangenomen. oorstel van B. en W. tot wijziging der Politie-verordening. De \oorzitter zegt, dat in de naburige gemeente de sluitingstijd der café's is gesteld op 11 uur. Ook Nieuwkuik ligt aan den grooten verkeersweg en daarom stellen B. en W. voor den sluitingstijd voor deze gemeente te doen vaststellen op 11 uur. Wordt goedgevonden. De oorzitter wil naar aanleiding hier van niededecleu, dat inzake deze slui tingstijd hij de meeste caféhouders een verkeerde opvatting bestaat. De kastelein behoort te zorgen, dat na sluitingsuur zijn café ontruimd wordt, ook al komt er geen politie. De heer Van den Besselaar informeert of dien brandput aan het Hei-eind in orde gebracht is. De Voorzitter zegt, dat er pl.m. 25 onkosten op zullen komen. Toen B. en W. de leverancier aan de garantie herin nerde, heeft deze niet meer geantwoord. Spr. zal er nogmaals over schrijven. De heer H. Mostermans vindt de slui ting op de brandputten niet practisch. Als het in den winter vriest, kan men niet in den grond. De Voorzitter zegt toe, het te zullen onderzoeken en zoo noodig hier een steen op den put le doen laten metselen. De heer Van der Ven deelt mede, dat de Kynologenclub alhier er hem naar ge vraagd heeft om het plekje land van Jan Fitters in gebruik te mogen nemen voor dresseerterrein. De Voorzitter zegt, dat bedoeld plekje grond in huur is hfj Fitters tot 1 Novem ber 1934. Kan de club het dus van Fit ters overnemen, dan zijn wij niet onge negen daaraan onze goedkeuring te hechten. Wordt goedgevonden. te scheppen. De grond was zoo hard als steen. Rozinetta leed honger. Maar zij had haar moeder.... en al was het vuur in den haard uit, in de armen van haar moeder vergat Rozinetta alles. De wind blies door de schoor steen »Kom terug, kom terugAnders sterf je van honger »Als ik terug kom», antwoordde Rozinetta, terwijl ze op haar be vroren vinger blies, »als je mijn moeder verlaat, sterf ik van smart.» Toen ging het de elementen ver velen. «Luister», riep de wind. «Luister jij aarde en vuur en water, en her haal het duizendmaalsterker dan de aarde, het vuur, het water en de wind is de moederliefde.» «Het is waar,» zuchtte de andere elementen. »Daarom blijft Rozinetta op die arme boerderij, terwijl ze het bij ons veel beter had». »Laten we haar en haar moeder dan niet meer plagen», herhaalde het vuur. D. v. Z. Hierna sluiting met den gebruikeljjken groet. BINNENLAND. De hoogere heffing op hel rundvleesch. Naar wij vernemen zal Maandag a.s. de hoogere hetfing op het rund vleesch welke helling moet dienen tot delging van het verlies, dat zal geleden worden op de in verband met de inkrimping van den veestapel af te slachten runderen, in werking treden. Daartoe zal een accijns van 30 pet. van het levend gewicht worden geheven. Deze accijns bedraagt thans 10 pCt. Men rekent, dat door deze accijns- verhooging het vleesch den slager bij inkoop ongeveer 15 cent per kilo duurder zal komen. Aangezien, naar men ons uit slagerskringen mede deelt, het zeer moeilijk zal zijn de pi ijzen van het goedkoopere vleesch te verhoogen zal deze prijsverhooging voornamelijk moeten worden ge vonden op de duurdere soorten vleesch, waarvan de prijsstijging dus belangrijk boven het bedrag van 15 cent per kilo zal uitgaan. Het moet in elk geval in de be doeling liggen van de grossiers de accijns verhooging af te wentelen op hun afnemers, de slagers, die na tuurlijk op den consument de prijs verhooging zullen verhalen. Ter dekking van Spoorwegtekort. De minister van Waterstaat heeft thans het in de Millioenennota aan gekondigde wetsontwerp hij de Tweede Kamer ingediend tot wijzi ging van de overeenkomst met de Nederlandsche Spoorwegen. Ge vraagd wordt, tijdelijke machtiging te verleenen tot opschorting van de betaling der annuïteit aan het Spoor wegpensioenfonds in overleg met de maatschappijen. Hiervan zal, naar de minister verzekert, slechts gebruik gemaakt worden voor zoo veel de toestand dat telkens noodig mocht maken. De N.S.B. en de kamerverkiezingen. Ir. A. Mussert, de leider van de Nationaal Sosialistische Beweging in Nederland, is door een vertegenwoor- diger van het Wolff-bureau geïnter. viewd, welk onderhoud in de geheele Duitsche pers wordt afgedrukt. Op een vraag, of zijn partij in tegenstelling met April 1933 aan de volgende Kamerverkiezingen zal deel nemen, werd geantwoord, dat dit bijna onafwendbaar zal zijn. Hoe langer deze verkiezingen uitblijven, des te beter zullen de resultaten uitvallen en des te grooter is de kans, dat de nationaal- socialisten voor de eerste maal met een sterhe fractie het parlement binnen treden, zoo zeide ir Mussert. Provinciaal genootschap van kunsten en wetenschappen in Noord-Brabant te 's-Hertogenbosch. Een dringend verzoek aan bur gemeesters, overheidspersonen en aan alle goede Brabanters. In aansluiting met mijne mededee. ling van 6 October j.l. betreffende het oudheidkundig onderzoek van den Brabantschen bodem, wend ik mij tot alle rechtgeaarde bewoners van ons gewest om ons bestuur krachtig ter zijde te staan bij de bedoeling om binnen dit territoire te behouden wat daar in den bodem etc gevonden wordt. Veel ging er reeds voor ons verloren, o a. door niet systematisch gedane gravingen en nog meer door clandestienen verkoop, meestal tot luttele bedragen. Reeds onder het Duitsche Keizer rijk bestond er daar te lande een streng voorschrift dat iedereen en in 2. Zuiderzeewerken weer, keur, werken, ree, zee, Zuid, duim, den, reu, ruk. 5. Spin pauw arend neushoorn jakhals eekhoorn VOOR DE KNAPPERTS. Een voorwereldlijk dier 1. 3. Oplossingen. B de lor berg spade Bergen T i e 1 4.Wie kaatst u a moet den bal 1 n verwachten, pang Is dit een voorwereldlijk monster? Of wat moet het dan voorstellen? Nee, het is slechts het product van de fantasie van onzen teekenaar. Hij heeft van tien dieren een beest gemaakt Kunnen jullie nu herkennen, welke dieren hij gebruikt heeft?

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1933 | | pagina 5