Fjtüab
No. 13. Zaterdag 10 Februari '34. 57e Jrg.
TWEEDE HLAD.
Het recht der vrouw.
Naar aanleiding van ons artikel
»De Werkende Vrouw® kregen we
een aantal opmerkingen te lezen
van de hand der feministe Mevr.
G. Krom-De Vries, welke we graag
te dezer plaatse beantwoorden, opdat
we daarmee gelegenheid zullen
hebben om ook het eventueel mis
verslaan van anderen tecoirigeeren.
Mevr. Krom—de Vries sehrijlt
o.m.»Het recht om door de mannen
te worden onderhouden Wat zul
len »de« vrouwen daar blij mee
zijn. Of zullen zij, waar ze nog
fierheid en gevoel van eigenwaarde
bezitten, dit niet als een groote
bel ediging beschouwen. Wordt een
hard werkende huisvrouw door
v' haar man onderhouden 01 is haar
onbetaalde arbeid niet de voor
waarde voor het goed function-
neeren van het geheel
Wat dat laatste betreft, zijn we
het geheel met onze opponente eens.
Mogeiijk hadden we een juister
woord kunnen bezigen, toen we
spraken van het recht der vrouw
om zich door den man te laten
»onderhouden«,maar niet een woord
dat duidelijker had weergegeven,
wat »men«, wat het volk verstaat
onder hetgeen een vrouw, gelet op
haar normale positie in de maat
schappij, toekomt.
We beseffen heel goed en
helaas, zijn er misschien nog maar
teveel mannen, die dat riet inzien
dat de vrouw niet leeft bij de
»gratie« van haar man. In haar
huisliouding vervult ze een taak,
welke heel dikwijks een uiterst
moeilijke is en altijd een zeer ver
antwoordelijke. Wat dat betrelt,
zijn we het volkomen eens met den
heer Kleerekooper, waar die consta
teerde, dat het voor de vrouw
grooter kunst is (vaak) om rond te
komen met datgene, wat de man
haar geeft, dan deze laatste moeite
moet doen om het te verdienen.
Daarom juist behoeft het voor
een vrouw ook niet vernederend te
wezen om door haar man te worden
oonderhouden«. Zij werkt voor het
gemeenschappelijk- ol gezinsbestaan
juist zoo goed en dikwijks meer
dan de man.
Als we constateeren, dat de man
tot plicht heeft om voor het onder
houd van vrouw en eventueel de
kinderen te zorgen en dat de vrouw
een onderhoudsrecht kan laten
gelden, dan is dat populair en
volgens spraakgebruik uitgedrukt,
maar dan wil dat slechts zeggen,
dat het een goed en verstandig
maatschappelijk en economisch ge
bruik is, dat de man door zijn
arbeid buiten, zorgt voor de finan
ciën, welke een huishouding behoeft,
terwijl de vrouw tot taak heeft om
die financiën op de juiste wijze te
belieeren, te weten op zoodanige
wijze uit te geven, dat de gezins
gemeenschap er de grootste voor-
deelen van geniet.
In deze verhouding komen alle
partijen tot haar volle waarde. In
de positie der vrouw zit aldus niets
afhankelijk, niet meer althans
dan in die van den man, die ook
geen raad zou weten, als zijn vrouw
op een kwaden dag zou zeggen,
dat hij zijn eigen potje maar moest
koken en verdere huiselijke be
slommeringen voor zijn rekening
moest nemen.
Hoe men de wederzijdsche rechten
en plichten, lettende op de finan-
cieele gezinsproblemen, nu noemt,
och dat is nu toch werkelijk
een zaak van secundaire waarde.
Vindt de geachte opponente het van
een cultureel belang dat naar andere,
misschien juistere, benamingen woi dt
omgezien, dan zullen we haar gaarne
ondersteunen.
Mevrouw Krom meent vooitsdat
het de noodzakelijkheid, de nood is,
welke zoovele meisjes nog naar de
fabrieken drijft. »Hoe vaak vraagt
zij hoort men niet dat de werk
loosheid van vader en of broers haar
daartoe beweegt.» Inderdaad. Dat ze
in zulke omstandigheden aan zoo'n
drang toegeven vinden we volkomen
verklaarbaar. Uit menschelijk oog
punt. Maar maatschappelijk is het
onjuist, want die meisjes en vrouwen
maken aldus weer andere mannen
en jongens werkloos. In onzen tijd
tenminste van een tekort aan a; beids-
gelegenheid. Het gaat niet om rechten,
liet gaat om de meest economische
verdeHing van de werkgelegenheid.
Mevr. Krom gelooft ook niet dat
de fabiikanien genegen zullen blijken
om het vrouwelijk personeel door
mannelijk te vervangen, want, zegt
ze, de vrouwenarbeid in de fabrieken
is alleen zoo toegenomen «omdat de
vrouw goedkooper was.»> Juist, daar
zit veel waars in. En wil Mevr. Krom
dan toch den toestand gehandhaafd
zien, dat in een tijd van gebrek aan
werkgi legen heid, de vrouw niet alleen
den man uit zijn positie verdringt,
maar buitendien noy een tuondi ukken-
de factor in het economisch proces is
Ethische overwegingen, zoo zegt
onze opponente, spelen voor den
fabrikant geen rol. Slechts het belang
van den ondernemer zal bepalen wat
hij doet.
Wij hebben beter geloof in de
menschheid, óók in de ondernemers.
We weten dat velen bereid zijn om
uit maatschapi elijke overwegingen
de plaatsen in fabriek, kantoor of
werkplaats, tot heden ingenomen
door vrouwelijke krachten, in den
vervolge door mannen en jongens
te laten bezetten En ook de anderen,
voor wie slechts het eigenbelang
waarde heeft, gaan daartoe over
omdat industrieelen en werkgevers
in het algemeen inzien dat hun zaken
toch nooit goed kunnen gaan als de
maatschappelijke chaos voortduurt.
En bij de gehouden proefnemingen
is reeds meermalen gebleken dat de
onderstelling, als zouden mannen-
of jongenshanden voor bepaald werk
muider geschikt wezen, niet anders
dan een ondeugdelijke fictie is.
Ons WeeKoraatje.
In onzen tijd van opleving der
nationale gedachte, mag bij bijzon
dere gelegenheden al eens een vlag
méér worden uitgestoken, dan dat
in de laatste jaien het geval was,
de echte kleurige nationale feest
vieringen van b.v. nog maar een
kwart-eeuw geleden, toen we zoo
spontaan de ruiten ingooiden van
het enkele huis, dal de nationale
driekleur niet had uithangen, dót
schijnt toch alles voor goed lot het
verleden te beliooren. Ten spijt van
de glazenmakers niet alleen, maar
ook van de nalionaal-voelenden, die
een schoone traditie uitgezonderd
daarvan rekene men het ruiten—
bombardement, dat niet goed ver-
eenigbaar meer is met onze gepaci
ficeerde en geciviliseerde gevoelens
verbroken weten.
In de dagen van welke we spreken,
behoorde het vluggedoek tol het
noodzakelijk uitzet van jonggehuw
den; geen huisje zoo klein, of een
lap rood wit en blauw werd er zorg
vuldig onderhouden. Als de aan
schaliing v.m een vlaggestok te duur
was, dan werd tegen den nationalen
feestdag een ragebol aan één einde
met een oranjelap gepropt en aan
den stok werd de driekleur geknoopt.
We zongen te dien tijde met
geestdrift van «de» schitterende
kleuren van Nederland's vlag, welke
respectievelijk van onze kracht, onze
vroomheid en onze trouw heetten
te getuigen.
Tot opeens de nationale zoon bij
uitnemendheid, de bekende journa
list C. K. Elout, uitvond, dat we met
onze vlag sinds eeuw en dag in de
war waren geweeat en dat de na
lionale vlag niets anders was noch
zijn kon, dan de oude Princevlag,
gt kleurd oranje, blanje, bleu. Zoo
als iedereen in ons land, die het een
of ander ontdekt, hetwelk een beelje
buitenissig is, kreeg ook de heer C.
K. Elout zijn volgelingen. Waar
bovendien bleek dat er geen wet ten
onzent bestaat, nog een Koninklijk
Besluit of iets van dien aard, waarbij
de kleuren van onze naliona e vlag
worden geregeld waar we terzake
derhalve alleen op de traditie waren
aangewezen, beleefden we dra het
malle geval, dat een deel der bevol
king voor wat die traditie betreft
alleen op het eigen geheugen wilde
afgaan, terwijl het andere deel tot
teruggrijpen in de geschiedenis be
sloot en het oranje-blanje bleu als
nationale vaan ging uithangen en
propageeren.
In elke plaats en in elke straat
werd een stille strijd gevoerd tusschen
de rood-wit-blauw-nalionalen en de
oranje-blanje-bleu-super-nationalen.
Totdat eindelijk heel veel menschen
in de heele vlaggerij geen aardigheid
meer vonden en er mee ophi lden.
Vooral het gewone volk voelde
zich ontgoocheld. Elout voerde zijn
propaganda voor de Princevlag éls
redacteur van het Handelsblad en
het waren in het bijzonder de lezers
van dit oud-liberalen orgaan, die
zich enthousiast voor de Princevlag
lieten stemmen. De kleine burger
en de arbe:der merken het al gauw
op, dat het van degroote woonhuizen
was, dat de oranje-blanje-bleu be
schouwd moest worden als de na
tionale vlag voor de rijken en de
deftigen, het rood-wil en blauw
als de kleuren voor het mannelje,
dat Louis Davids in een van zijn
liederen een onsterfelijke reputatie
heeft be/orgd.
De propaganda voor de Princevlag
heeft een mooie en algemeene volks
traditie onherstelbaar vernield.
GEMEENTERAAD.
Zonder schrifte^ke toestemming is eeni;e overname uit deze rubriek verbod n.
HOE PETER BETER WERD.
Peter was een klein bleek jongetje,
dat heelemaal in het achterste bedje
van de groote zaal lag. Peter lag
altijd heel slil met gesloten oogen
en deed nooit mee met de ondeu
gende dingen, die de andere jongens
van de z ekenhuiszaal uilhaalden.
Niet omdat Peter bang was om een
standje van de zusters of den dokter
te krijgen neen. alleen omdat hij
erg ziek was.
Als de andere jongens van zaal
10 bezoek kregen van hun moeders
en vaders, lag Petertje met zijn ge
zicht naar den muur, want voor hem
kwam er nooit iemand. Het was al
heel lang geleden,dat Peter in't zieken
huis gekomen was. Daarvoor was hij
in het weeshuis geweest, want hij
had geen ouders meer. Toen hij pas
ziek was, had hij nog wel eens be
zoek gehad, maar toen het zóó lang
duurde, was er niemand met-r, die
aan Peter dacht. Soms bracht een
moeder van een anderen jongen wel
eens iets voor hem mee. maar dat
gebeurde haast nooit.
En zoo lag Peter daar en hij be
gon hoe langer hoe minder te eten.
Vaak kreeg hij standjes van den
dokter, die hij dan met gesloten
oogen aanhoorde en als de dokter
weg ging wist deze zelf niet, of er
iets tot Peter doorgedrongen was.
Toen kwam de nieuwe zuster op de
zaalze was jong en blond en had
stralende blauwe oogen. Zuster Mien
bemoeide zich dadelijk met Peter,
veel meer dan de andere zusters
ooit gedaan hadden.
In het begin deed hij zijn oogen
niet eens openmaar toen ze door
bleef gaan met vriendelijk legen hem
te zijn, toen ze niet, ais de andere
zusters, zich na een tijdje niet meer
met hem bemoeide, werd er iets
wakker in Peter. Dan lag hij stille
tjes naar haar te kijken, als ze bezig
was op zaal.
Eens keerde zuster Mien zich net
om, toen Peter haar met groote
oogen lag aan te kiiknn.
«Wel Peier», schalde haar vroo-
lijke jonge stem door de zaal, »ik
heb nooit geweten, dat jij zulke
mooie oogen had. Het is niet aardig,
om ze altijd gesloten te houden.
Wij kijken ook graag naar iets
moois.»
En vanaf dien dag dateerde de
vriendschap tusschen zuster Mien
en Peter. Voor haar deed dejongen
alles, hij at zijn boterhammen heele
maal op, toen zij dat gezegd had
zijn pap liet hij niet meer, zooals
vroeger, staan en ook zijn glazen
melk dronk hij tot den laalsten
druppel op.
EETHEN.
De raad der gemeente Eethen c a
vergaderde Dinsdagmorgen ten raad
huize onder voorziuerschap van bur
gemeester Brune.
De no'ulen der vorige vergadering
worden onveranderd vastgesteld.
Aan de orde
1 Ingekomen s'ukken.
Van dhr. C. v. d. Mooren i9 inge
komen een verzoek om zijn aanslag
in de straatbelasting terug te brengen
tot het peil van verleden jaar, daar hij
onbekwaam is om den verhoogden
aanslag te betalen.
Dit schrijven wordt ter afdoening in
handen van B en W. gesteld.
De Commissie tot wering van school
verzuim zond verslag in over 1933. in
welk jaar echter geen ongeoorloofd
verzuim plaats had.
Wordt voor kennisgeving aangeno.
men
Dhr. E H v. Campen te Dronge-
len verzoekt om verlaging van straat.
belasting daar zijn perceelen z.i te
hoog ziju geschal.
Up voorsicl van B. en W. wordt
op Uil verzoek alwijzcud Oe&chiki.
Van A. v. Wijk cu A Mijuison te
Droiigclen 19 uog ingekomen ccu ver
zoek lot plaatsing vaii ceu lantaarn.
b. en W. stellen voor ook hierover
afwijzend ie beschikken, üaar op be.
irckketijk koricn atstand reeüs een
laniaain staal en hel nici aangaat de
verlichting maar te blijven uubieiden.
Ue geldmiddelen der gemeente laien
niet loe deze uitgaven steeds honger
op te voeren.
Wordt alwijzend beschikt
Verzoek van het Gmcue Kruis om
een suOstdte van l 2üÜ.
Du verzoek is lu üe vorige verga,
dering aangchoudeu lol nader onücr.
zoek. B. en W. stellen voor slechts
t 150 gulden le geven, daar gcb>ckcn
is oai de verecnigiug daar goed mee
uit kan komen.
Dhr. DUiNKEN kan zich bij dit
voorstel neerleggen.
besloten woidt l 15J te geven.
2. benoeming van leden van bur
gerlijke armbesturen.
Voor Eethen wordt herkozen dhr.
A. v. Kiel, voor Gendereu dhr. A.
Vos, voor Drongeicu dhr. M. de
Haan, en voor baoilonicnbrock dhr.
A. Vos Cz uilen altredend.
Dhr. dONKEN vraagt of er nog
geen nadere nicOecU etingcu te doen
zijn omtrent de vereeuiging van de
Durgerlijke armbestureu in deze ge
meente.
De Voorzitter antwoordt dat deze
kwestie in den bosch nog steeds in
onderzoek is. Spr. gciooti dal Gcd.
Staten vele bezwaren zullen maken,
i.u 'i plan geopperd is zoolang nadat
de gemeenten zijn sam ngevuegd.
3 Wijziging Ocgroollng 1934.
De Vootziticr zegt dat Gcd Staten
enkele aanmcikingcn gemaakt heb en,
waarom de betreffende punten ge
wijzigd zullen moeten worden ZoO
zal de unkeering uit hel gemcente-
tonds met i 420 71 worden vcimtudcrd,
en blijkt hel nadceiig saldo van 19j2
i 614 lager als eerst gciaamd wa9.
Het eindcijfer der bcgruoiiug kan
ongewijzigd blijven.
ue raad gaal met de voorgestelde
wijzigingen accoord.
4. Verordening op de aanstelling
van veldwachters
Opnieuw hebben Ged. Staten ver
zocht in deze verordening eenige
nieuwe bepalingen op le nemen.
De raad gaat daarmede accoord.
5 Wijziging Ambicuarenrcg ement.
De Minister heeti verzocht lu dit
reglement eenige bepalingen op te
nemen strekkende lot wering van
revolutionair gezinde ambienaicn.
Ue Voorzitter zegt dal deze bepa.
ingen voor een gemeenie als deze
van heel weinig praciiSihe beieekeuis
»Zoo is het goed, Petertje,» lachte
zusler Mien. »Ik wil je weer een
linke jongen zien met roode wangen
en slevige beenen.»
In haar vrijen tijd kwam ze dik
wijls bij hem zilten en verleide hem
van haar huis, van haar moeder,
laar broertjes en zusjes.
»Woont U dan niet hier, zuster
vroeg Peter. »Nee, Petertje, ik woon
aan de zee. Ken je de zee En op
Peters ontkennend schudden, begon
ze le verlellen van de zee, als ze
alm was, of als het slormde, zoo-
dal de golven huizenhoog waren en
woedend op het slrand sloegen Dan
luisterde Petertje met open mond:
van zulke dingen had hij nog nooit
gehoord. »Wat zal het mooi zijn,
daar bij U thuis zuster Mien zei
hij eens een keer bedroefd. «Dat
alles zie je hier niet 1»
»Wie weet,» troostte zuster hem
zoo goed mogelijk. »als je beter
bent
Toen keek Peterje heel verbaasd.
»Beter? Hij lag al zoo lang in het
ziekenhuis, dat hij er wel altijd zou
moeten blijven.»
Tot op een dag dokter kwam,
goedkeurend met het hoofd knikte
en zei: »Jonge man, morgen mag
je probeeren, of je loopen kunt.»
Dut loopen zoo moeilijk zou zijn,
had Peter noo t gedacht, hangend
tusschen zuster Mien en zuster
Marie, kon hij een paar stapjes
doen maar toen moest hij, dood
moe, weer naar bed worden ge
dragen.
Eindelijk was Peter al zoo ver,
dat hij ais het weer mooi was, een
poosje in den tuin mocht. Op een
ochtend kwam de dokter bij zijn
bed.
»Peter, je bent nu bijna heelemaal
genezen en nu ga je uit het zieken
huis». Met wijd geopende oogen
keek Peter den dokter aan zijn ge
zicht was wit geworden. «NVeg?
Maar waar moet ik naar toe, dokter?»
»Zou je het erg naar vinden om
weer naar het weeshuis te gaan?»
Niets zei Peter. »Het weeshuis.
Hoe lang was dat al geleden? hij
wist er niets meer van. En dan..
weg van zuster Mien
Toen hij weer opkeek, was dokter
weg. Zusler Mien vond hem erg
stil. »Wat scheelt er aan,jongetje
Ik ga hier weg, zuster Mien 1» »Uh,»
zei zuster, haar oogen tintelden, »en
vind je dat naar?»
Toen snikte Petertje luid op.
«Maandag ga je weg,» had de
hoofdzuster tegen hem gezegd. Het
was nu Zaterdag. Nog twee dagen
en dan....
Dien dag en ook den volgenden
dag zag hij zuster Mien niet. Toen
hij een andere zuster vroeg waar ze
was, kreeg hij ten antwoord: «Naar
huis!» Dus ze was naar de zee en
ze had hem niet eens goedendag ge
zegd. Nu zou hij haar nooit meer
zien.
Heel vroeg was Peter's Maandags
wakker.
«Om tien uur ga je weg. Peter
kwam zuster Marie hem zeggen.
Net zooals vroeger, lag Petertje met
gesloten oogen.
«Zou je me niet's aankijken»,
hoorde hij plotseling een bekende
stem zeggen. Peler vloog op. Daar
stond zuster Mien hij zijn bed maar
niet in haar verpleegstersklceren
nee, net zoo gekleed als de dames,
die de andere jongens kwamen be
zoeken. In haar armen droeg zij
een pak, dat ze voor hem legde.
«Kijk eens gauw, wat ik heb mee
gebracht 1»
Hij maakte het pakje open, haalde
er dan verwonderd allerlei kleeren
uit.
«Wat is dat?» stotterde hij. Toen
juichte zuster Mien: «Begrijp je het
nog niet, domme Petertje. Je m»g
met mij mee naar huis. Voorgoed.
Je hoeft niet meer naar het wees
huis Nooit meer. Je wordt een
broertje van me en je mag bij ons
wonen in ons huis aan de zee!»
Sprakeloos had Peter geluisterd.
Altij-i hij zuster Mien Maar denk
je, dat Peter toen begon te lachen
Nee, die domme jongen begon
van vreugde zoo hard le huilen, dat
zuster Mien ook de tranen in haar
oogen schoten.
Raadsels.
1
pias, hansworst
adelaar
huisdier der Eskimo's
Holland
sneeuwvoertuig
geen man
waar een schip mee vast
gelegd wordt
onderricht
steik
lang'.aam
drijvend ijsgevaarte
bedroefd
De eerste letters, gelezen van bo
ven naar beneden geven den vr o-
lijken lijd, die in Februari begint,
en d e, vooral in onze Zuidelijke
provincies met grooten luister ge
vierd wordt.
Om jullie te helpen zijn hier de
lettergrepen van de twee of meer
lettergrepige woorden
A, an, berg, der, dier, droe, ker,
land, ne, ren, rend, ste, ijs, vig, vig.
2
8 99 11 8 102 oude munt (1.50).
6 9 9 11 rivier
1 3 5 zoen
I 2 4 5 Imlisch wapen
8 9 11 tegenovergestelde van berg
117 2 vod, prul
6 9 9 2 8 herbergier
8 7 11 wild, opgewonden.
Mijn geh« el
123456772829985 10
II is een soort raadsel, dat de
meeste van jullie graag oplossen.
3
x medeklinker
x muzieknoot
x niet dik
x deel van het gezicht
x slee
x x x x x x x honfdst. v. Engeland.
Op de kruisjeslijnen komt het
zelfde woord te staan.
Hoeveel kippen en hoeveel varkens?
Miesje logeert op de boerderij van
Oom en Tante. Miesje is negen jaar