Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. FEUILLETON I li- l t 18-1 Doe blij, 't is Mei Onze Weermacht» Prijs f 0.45 NUMMER 37. ZATERDAG 5 MEI 1934. 57e JAARGANG. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG Brieven, Ingezonden stukken, gelden, en*. franco te zenden aan den Uitgever. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco p. post door 't geheele rijk 1.40. UITGAVE t W AAIiWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN Telefoon No. 3» Telegr.-adreaECHO. Prijs der Advertentiën: 20 cent per regel; minimum 1.50. Bij contract flink rabat. Reclames 40 cent per regel. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD. Mei brengt het feest van den arbeid. Het zijn niet alleen de Marxisten, die het zóó verstaan. Ook in Duitschland is de 1ste Mei tot het feest van den arbeid geworden en wij katholieken verstaan aldus de Meimaand reeds sinds jaar en dag. Sedert n.l. de sociale Paus Leo XIII zijn encycliek Rerum Novarum uitvaardigde en daarin vastlegde, dat de mensch recht had op arbeid en middels zijn arbeid op een menschwaardig bestaan. Als de Meimaand is gekomen, dan dringt zich in heel de natuur het nieuwe, rijke leven naar voren, de drang van het bestaan laat zich gelden, het recht van te leven en.... daartoe mede aan te zitten aan den rijken levensdisch, waarop genoeg wordt geserveerd voor ieder, maar waarvan we toch lang niet elk onze portie hekomen. Als gevolg van de onvolkomen menschelijke organi satie van den levensmaaltijd. De economische wanverhoudingen vloeien niet voort uit het stelsel, maar uit de fouten ervan. Vele maatschappelijke stelsels kunnen op zich goed wezen, maar geen zal er in de practijk zonder gebreken zijn. Ook in het communistische Rusland, in Oekranië, de voorraadschuur ge- heeten van Europa's graanbehoefte, lijden de menschen honger. Het is op zich niet verkeerd om te zoeken naar een ander rechvaardig en zedelijk geoorloofd maatschappe lijk stelsel en te trachten om dat geleidelijk ingevoerd te krijgen, maar het is wél laakbaar om niet allereerst te streven naar directe practische verbeteringen door de fouten op te j sporen, welke aan de huidige pro- j ductiewijze en de verdeeling van de economische voordeelen er van, kleven, teneinde aldus misstanden zooveel mogelijk te herstellen. Wees blij zoo pleegt men in deze dagen te zingen want 't is Mei. We zouden het aldus willen varieerendoe blij, 't is Mei. Mei heeft altijd een belofte in zich, dit jaar is die belofte schooner dan we dat in de laatste jaren ge woon waren. Er is iets van een econonjische opleving te bespeuren velen krijgen weer een kansje om in het productieproces te worden opgenomen. Doe nu blij en geef mede een stootje in de goede richting. Doe dat in Mei, als het verlangen naar het leven zoo intens is. l)oe dat in Mei, als van nature de levens^ behoeften stijgen. Laat ons allen gelooven in een betere toekomst. Laat eens iets doen, draag wat arbeid aan voor een ander, ver dienste! Breng eens wat geld aan het rollen. Degene, wien ge het laat verdienen, geeft het immers óók weer door. Er zijn er zoo velen, die er pleizier aan beleven. Wat ge in den crisistijd als een extra-appeltje voor den dorst hebt weggelegd, laat dat niet verdrogen en verschimmelen. Dan doel ge blij in Mei en werkt ge mede aan het herscheppen van welvaart, waaraan brood zit voor velen. Koop iets, dat ge noodig hebt of kunt gebruiken. Vernieuw het een of ander. Laat iets opknappen. Alles voor zoover uw middelen dat toe laten. Doe blij in Mei. Wees nuttig De pers, vooral in 't Zuiden, wijst meer en meer op de gevaren, die onze Zuidelijke provincies dreigen, in geval van oorlog. En dat er dreigende wolken aan den horizont zweven in Europa en daarbuiten zal niemand ontkennen. Ondanks dezen toestand, doet men bij ons hoe langer hoe meer aan afbraak—politiek, zoodat zelfs de eerste taak n.l. preventieve werking van het leger verloren gaat. Dat onze vrees, zoo zegt 't D. v. N., niet ongegrond is blijkt wel uit de »Illustration» te Parijs, die o.m. 't volgende schrijft «Alleen het Zuiden van Nederland zou gevaar loopen overweldigd te worden door de legers, die Duitsch land aan den Nederrijn zou hebben bijeengetrokkenNederland be- van „De Echo van het Zuiden". schikt maar over een zwakke weer macht het leger omvat slechts 150.000 man op de 8 millioen inwo ners, en men zou wel niet den tijd hebben om het dan te vullen op het oogenblik, dat het den eersten schok zou hebben te doorstaan.» Deze indruk, gesteld zelfs, dat hij ongemotiveerd ware, is voor Neder land en vooral voor de Zuidelijke provincies levensgevaarlijk. Juist op de preventieve werking komt 't aan en deze werking is voor een niet gering gedeelte afhankelijk van den indruk, dien het buitenland van onze weermacht heeft. Die indruk kan alleen preventief werken, wan neer de Regeering naar middelen zoekt, niet om onze weermacht zoo in te krimpen, dat een van te voren becijferde bezuiniging wordt verkre gen, maar om te bereiken, dat onze weermacht in staat zal zijn dal te volbrengen, waarvoor onze weer macht dienen moet. De «Limburger Koerier» wijst met nadruk op die functie en zegt «Voor zelfbezinning is thans het oogenblik aangebroken. Méér dan zelfbezinning vraagt echter de be- volking van de z.g. buitenprovincies. Zij verlangt van het kabinetColijn alle maatregelen, die noodig zijn om onze weerwacht zóó te organiseeren, dat zij ten volle beantwoordt aan de doelstelling: handhaving onzer neutraliteit en verdediging onzer onafhankelijkheid ook om onder alle omstandigheden de Nederlandsche provincies buiten de waterlinie tegen vijandelijke aanvallen van welke zijde ook te beschermen.» Hoe is nu de noodzakelijkheid van een krachtige weermacht in overeenstemming te brengen met de eveneens dwingende noodzakelijk heid tot bezuiniging op 's lands Naar het Engelsch van LOUIS TRACY. - Nadruk verboden. huild had,, omdat plotseling vreemde j wolken zich om haar leven hadden samengepakt, twijfel en angst, die ze I niet nauwkeurig kon definieeren, en omdat ze den vorigen nacht in een i soort droom een mannengezicht had gezien en een grinimig-gedempte stem I had hooien zeggen: „ze moet het land uit; ze is het evenbeeld van haar moe der". Zoo en wie is uw moeder en waar is ze? informeerde Sir. Reginald vriendelijk. Dat weet ik niet. Ik heb haar niet ge kend. 15) Het werd op doffen toon en met Kom, bederf den prettigen indruk j neergeslagen blik gezegd, niet door er een reden bij te vermei- En uw vader? den. U was ongerust, dat is genoeg, Van mijn vader weet ik ook niets, laat mij daar trotsch op zijn, als tegen- Het eenige familielid, dat ik ken, is prestatie. En nu vraag ik u twee dien- mijn tante. sten; één er van is een heel groote Er viel een zwijgen. Sir Reginald leg- dienst. De eerste is, me alles vertellen, de zijn hand even op haar arm en in wat u van Fowle weet, wat hij voor een opwelling van ontroerende harle den kost doet, enzoovoort. En verder lijkheid, liet hij het vormelijke „u" en moet u me zeggen, waarom u zoo ver- „miss" varen, toen hij hernam: drietig kijkt en gehuild hebt? Zullen Winifred, wil je me van nu af we een eindje oploopen en wilt u 't me aan als je vriend beschouwen? dan vertellen? stelde hij gemoedelijk U bent zoo vriendelijk ik ver voor. trouwl u, fluisterde het meisje. Hun wandeling duurde langer dan Een vriend is iemand, die voor ze zich bewust waren. Winfred was een ander handelt met dezelfde toewij- als betooverd. Sir Reginald's persoon- ding als voor zich zelf en die het voor lijkheid was een soort openbaring voor recht heeft alles te kunnen doen, wat haar; zijn uiterlijk zoowel als zijn in- hem voor den ander goed lijkt", ver- nerlijk het was haar onmogelijk zich duidelijkte de jonge man. Mag ik me aan de bekoring, die van hem uitging zelf als zoodanig beschouwen tegen- te onttrekken. En dielbekoring deed over jou? een vertrouwelijkheid ontluiken, die i Ik... ik weet het niet... misschien ze zelf niet begreep. stamelde Winifred. Ze vertelde hem, dat Fowle tot den 1 Op eenigen afstand van no. 7 namen staf van het bekende warenhuis van ze met een stevigen handdruk afscheid. Page behoorde als chef van de expedi- 1 tieafdeeling; bekende hem zelfs aan Den volgenden morgen had Sir Re- het eind van de wandeling, dat ze ge- ginald Carshaw, die een ongemakkelijk uitgaven «De Gelderlander» schrijft o.a. «Eenigen tijd geleden hoorden we de opmerking makenzou 't geen aanbeveling verdienen eens te onder zoeken of onze werklooze jeugd, welke door die gedwongen werk loosheid ook moreel verzwakt, niet zou worden gebaat, wanneer haai de gelegenheid werd gegeven een bepaalden lijd in militairen dienst te worden opgenomen? Opdat ze zou onttrokken worden aan den demoraliseerenden lediggang en ge wend wordt aan een discipline, welke aan haar zelf en aan de maatschappij ten goede komt.» De N. Tilb. Crt. wijst in verband met het 60 millioen—plan op de defensiebelangen en benoodigd- heden daarvan. Ten slotte de primaire eisch is en blijft de bescherming van Nederland en ook van de Zuidelijke provincies. WIJ HEBBEN NOG SLECHTS EEN heerschap was, als hij zich beleedigd voelde, een onderhoud met de direc- tie van de firma Page. Zijn vader was een goede kennis van den ouden heer Page geweest en bovendien, Sir Regi nald's positie en fortuin waren van dien aard, dat het een aanbeveling verdiende met zijn grieven en verlan gens rekening te houden. Het resultaat van zijn bezoek was dan ook, dat Fowle nog dien zelfden dag ontslagen werd en Winifred's hardnekkige bewonderaar, die best be-, greep uil welken hoek de wind woei, zwoer wraak. Na de conferentie met den ouden heer Page reed Carshaw naar Scotland Yard, waar hij direct werd toegelaten hij Mr. Marshall. Geen half uur latei- stond, hetgeen Winifred van haar droom verteld had, in het aanteeken- boek van den commissaris. Ik heb u wel gezegd, dat we ont dekkingen zouden doen!, verklaarde Mr. Marshall voldaan. En met een pla gend lachje voegde hij er bij 't Was verbazend toevallig, dat u haar ontmoette! 's Avonds tegen zevenen was Sir Re ginald alweer terug in Henrystreet. Ze had niets beloofd, maar hij was toch vast overtuigd, dat Winifred wel op de een of andere mannier zou zorgen hem te ontmoeten. Hij wachtte geduldig, maar wie ver scheen, Winifred niet. Het huis op no. 7 lag geheel in het donker. Twee uren gingen voorbij en het wachten was allesbehalve een pretje; er viel een druilerige regen. Maar Sir Regenald gaf den moed niet op. Opeens het was over negenen schoot hem een verschrikkelijke ge dachte door het hoofd. De woorden: ze moet het land uit", kwamen met een schok in zijn herinnering terug. Hij had nu geen rust meer en besloot aan te hellen, vertrouwend op zijn te genwoordigheid van geest om een ex cuus te verzinnen als er opengedaan werd. Maar of hij al helde er kwam niemand. Het huis was verlaten Winifred was weg. HOOFDSTUK XII. HOTEL „DE GOUDEN ENGEL". Toen Sir Reginald Carshaw na zijn verbijsterende ontdekking, dat Wini fred zich niet in het huis in Henry street bevond, in een taxi wegreed, zag hiji hij het licht van een straatlantaarn het gezicht van Fowle weer. En over dat gezicht trok een boosaardige en triomfantelijke lach toen de oogen die van den jongeman in de taxi, die uit het portierraampje leunde, ont moetten. Alleen dat lachje van Fowle was al genoeg om Sir Reginald te over tuigen dat het jonge meisje, waarvan zijn geest langzamerhand geheel ver vuld was, niet meer op deze plaats zou terugkeeren. Fowle had een anderen man hij zich, een forsche, gespierde, branieachtigen kerel, met een breedgeranden slappen hoed op. Die man was Ralph Vole's lijftrawant en vertrouwde, in Weste lijker streken van de wereld hekend als Wolf Greyfoot. Hij was Ralph Voles' metgezel in de boot geweest, toen Lord Ronald Tower van het Parlements- terras in de rivier getrokken werd. Fowle was met Greyfoot in contact gekomen bij de veelvuldige omzwer vingen in de buurt van Henry Street 7. waarheen Greyfoot dikwijls bood schappen van Voles voor Miss Craik bracht en de beide nobele sinjeurs ble- in voorraad. Wie dus nog een schitterend, rijk geïllus treerd souvenir in z'n bezit wil hebben, haastte zich. Na deze zijn ze niet meer verkrijgbaar. Administratie «De Echo van het Zuiden.a ken al spoedig wonderwel met elkaar te kunnen opschieten. De wandeling van Sir Reginald met Winifred, door Fowle bespied, werd prompt aan Greyfoot gerapporteerd en dif had zeer waarschijnlijk het ver trek van de bewoners van Henry Street 7 verhaast. In elk geval Winifred was weg. Dat bleek duidelijk genoeg uit Fowle's gemeenen lach. Opschieten, riep Sir Reginald den chauffeur toe. In Scotland Yard werd hij onmidde- 1 ij k hij Mr. Marshall toegelaten en hij stoof de kamer van den Commissaris binnen met de opgewonden mededee- ling: Miss Bartlett is ontvoerd! Ik weet het zeker. Gaat U zitten, verzocht Mr. Mars hall met een kalmen glimlach. Ik ben er ook zeker van. O, wist U het al? Ja. Hoe dan? Mijn wetenschap heb ik aan U te danken, want van het oogenblik af dat U me van Miss Bartlett's droom ver telde en van die woorden: „ze moet het land uit", heb ik haar en haar zoo genaamde tante goed in de gaten laten houden. I Dus U weet, waar ze nu zijn? Niet precies. Ze hebben den trein naar Liverpool genomen. Binnen een uur hoop ik te weten, waar ze heen gegaan zijn. Maar ze zijn van plan het land te verlaten Amerika zal het doel wel zijn, veronderstel ik. Had F ze niet tegen kunnen houden? (Wordt vervolgd). o van het Zuiden, Waalwykscbe en Langslraatsclie Courant* LLJBUIIJII—HiBIlB I

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1934 | | pagina 1