ifi
an
\m
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
fl0. 70. Zaterdag 1 Sept. '34. 57e Jrg.
5.
de middeleeuwsche
DRAMA'S - THANS.
(Naar aanleiding van Elckerlyc).
\Ve leven in de twintigste eeuw, het-
eC11 insluit dat we het snel doen. Is het
een verdienste, een smaad? In elk geval,
het constateeren van dat feit is voor-
-eker geen loffelijke daad meer, aange-
-ien deze stereotiepe onomstootelijkheid
tot een vunzige banaliteit is geworden.
Maar toch, zou de vrees niet gegrond
-ijn. dat het nageslacht ons slechts met
dat simpele zinnetje in de herinnering
-al gaan bewaren? Wanneer wij, met
onze eeuw van de ontleedtafel der ge
schiedenis zullen stappen (veroorloof
mij het stoute beeld), zal dan de diag
nose niet zijn, dat we louter snelheids
maniakken, recordbrekers, nerveuse
onrustigaards zijn geweest, die gefaald
hebben in hun stumperige pogingen om
een voorvaderlijke romantiek opnieuw
te verwerkelijken?
We zijn zoo gruwelijk verzakelijkt en
vermaterialiseerd. We meenen onze
kinderlijkheid afgeschud te hebben en
nu eens voorgoed „mensch" te zijn ge
worden. Waanwijzen! We weten niet,
dat de mensch toch immer een spelend
kind blijft in de onmetelijke schepping,
stumperig en onbeholpen, nochtans
schoon, indien hij zichzelf weet te hou
den binnen die orde van het afhanke
lijke kindschap. We willen het niet
meer weten, we kunnen het bijna niet
meer weten, dat we niet veranderd zijn,
dat we ons niets verheven hebben,
sinds, en boven de voorbije, minder ver
lichte eeuwen. We houden het ervoor,
dat we nu zoo ongeveer zelf onze we
reld besturen.
We beschikken over oorlog en vre
de: met onze vliegmachines en gifgas
sen beheerschen we de lucht en in onze
snelheid overzien we de gansche aarde.
We inspecteeren als oppermachtigen de
cosinische stralen, ende geest
Gods waait intusschen waar hij wil. Hij
voerde Cosijns mee en deze vermoedde
niet op de Balkan te landen.
We zijn inderdaad niets veranderd.
Ondanks al onze gewichtige zakelijk
heid worden we toch beheerscht door
een romantische liefde voor het avon
tuur. voor het onvoorziene, voor het
ongewone. Het is doodjammer, en het
zal onze vloek zijn. dat we dat enkel
niet meer willen inzien, en zoodoende
onze romantische zucht hebben ver
laagd tot ver beneden 't peil van onze
voorouders.
De sport is een geldzaak geworden
en onze zakelijke snelheid staat in
dienst van het winstbejag. En toch is
al dat gejaag en onrustig gezwoeg enkel
een zoeken naar avontuur, naar onge
kende dingen. We loopen ons doel
voorbij, door te gelooven dat er nog 'n
verdere eindstreep te'bereiken valt.
Zal er kentering komen? Ik geloof 't
niet, doodgewoon omdat die overbodig
zou zijn. De menschelijke psyche is de
zelfde gebleven. Het zal enkel noodig
blijken, die nog eens uitdrukkelijk vast
te leggen. We hebben het heimwee
naar de ongekende verten bewaard.
Onze lijven zijn enkel bloedeloos ge
worden en missen de jeugdige zwier
om er onstuimig heen te trekken.
Over enkele maanden verschijnt het
wetenschappelijk rapport van Cosijns.
Zullen de menschen daar aandacht aan
schenken?
Immers neen! Het resultaat, hét ge
noegen hebben we er al van beleefd:
het roekeloos zich werpen van twee
menschen in de schoot van de lucht en
het niet weten, waar terug te vallen
uit het gebied van het onzekere.
De bezinning op alle waarden is zich
allerwege aan het openbaren. Wij, ra
zende twintigste eeuwers, die in onze
ten top gedreven moderniteit verward
zijn geraakt, en die in onze veelzijdige
genietingen geen diepe levensvreugde
meer kunnen vinden, we spelen een
Mirakelspel van zonde en bevrijding"
(Mariken van Nieumegen). Wij, ruste-
looze levenuitbuiters, die de tijd op de
loopende band hebben gezet en er ieder
suizend-snel een brokje van bewerken,
we voeren op een spel van bezinning:
een iragedie van leven en dood (El
ckerlyc).
We worden beschaamd en we ko
men tot nadenken. We keeren ons
hoofd en we zien terug op de rustende
eeuwen achter ons.
Een goede teruggreep zeker: de
Christelijke middeleeuwen. Het had
slechter gekund. In deze tijd, nu ieder
een zegt, dat er wat nieuws moet ko
men, nu men spreekt over wederop
bouw en levensvernieuwing, zouden we
een nieuwe klassicistische periode heb
ben kunnen inluiden. Nu niet in lette
ren of kunst, maar b.v. in de sport.
Wij. wedstrijdmaniakken, hadden
kuniun staren op de fiere Griek, die
met lichaam èn géést vocht om den lau
werkrans We konden in raszieke
modezucht de stoere Germaan vereeren
die kampte om een schoone vrouw.
Dat u ook edel geweest zijn. Maar
zoo is h:t beter: Contact zoeken met dc
Katholieke Middeleeuwen.
Waarom niet?
Het Christendom is geen starre dog
matiek. Er is ook plaats voor het ha
chelijke avontuur. Het Christendom is
avontuur: ,,Zoek eerst het Rijk Gods
en de rest wordt je toegesmeten".
Van dit standpunt uit bezien, zou het
inderdaad zeer schitterend zijn, als die
oude, echt Christelijke spelen waar ons
geloof in sprankelt, weer dienstbaar ge
maakt konden worden voor de ver-
mooiing van ons hedendaagsche leven.
Het zou tijd worden dat het volk het
onzinnige (niet het goede) gefilm en
gewedstrijd eens beu werd. Doch men
kan dat niet dwingen.
Er schuilt in al die pogingen, die on
dernomen worden, vaak in het blinde
weg, om het cultuurpeil omhoog te hef
fen, een geweldig gevaar. Indien men
er te voorbarig en onbezonnen mee te
werk gaat, loopt men kans, het volk
Zuorier ichriftei*j!te toestemming i* eeni#'e overname uit deze rubriek verbod n.
PINGUÏNS.
De pinguins vormen een afzon
derlijke orde en een afzonderlijke
familie van vogels, waartoe 18 soor
ten behooren. Ze hebben een rond
lichaam, 'n dikken hals, 'n langen
harden snavel en eigenaardige ge
vormde ledematen. De voorste
ledematen lijken meer op vinnen
dan op vleugels, de veeren zijn bijna
vervormd tot schubben. Deachter-
pooten zijn kort, de drie voorste
teenen zijn door zwemvliezen ver
bonden. De pinguins bewonen de
zeeën van het Zuidelijk halfrond
tusschen 30 en 75 graden Zuider
breedte; en alleen tijdens den broed
tijd komen ze op het land. Ze
zwemmen uitstekend en duiken zeer
goed, maar op het land bewegen ze
zich bij een opgerichten gang zeer
langzaam. Willen ze vlug vooruit
komen, dan laten zij zich met de
borst op de grond glijden en werken
zich met vleugels en pooten vooruit.
Ze voeden zich met visschen en
weekdieren. Gedurende den broed
tijd komen niet alleen de wijfjes,
maar alle pinguins (hun andere
naam is vetganzen) aan land en
vormen er talrijke groepen, waarbij
de vogels zich, zeer eigenaardig,
volgens den ouderdom schikken.
Sommige soorten bouwen voor
hun eieren diepe holen, welke door
onderaardsche gangen met andere
holen verbonden zijn. Andere weer
maken minder werk van den nest-
bouw.
De eieren zijn groen en blauw
gevlekt en worden zorgvuldig be
waakt, omdat de grootere soorten
gaarne eieren rooven.
Om het vleesch, de traan en de
huid maakt men jacht op deze dieren.
Een heel bekende soort is de ko
ningspinguin, die soms wel een
lengte van 1 meter bereikt.
Een groep pinguins vanuit een
schip gezien, maakt een zeer eigen
aardiger! indruk Uit de verte zijn.
niets dan minachting mee te geven en
voor het nageslacht ten spot te staan
als hopelooze prutsers, die enkel in
staat waren het woord „cultuurdade-
ren" uit te vinden.
Als ik hier in Waalwijk in de gele
genheid ben geweest over Elckerlyc te
hooren: „Ja, het kan best mooi zijn,
maar het was zoo'n oud, fijn stuk",
fijn dan zoo ongeveer in de beteekenis:
kwezelachtig vroom dan voelt men
dadelijk, dat een dergelijke opvoering,
afgezien van spelkwaliteiten, weersom
standigheden en wat dies meer zij, als
n mislukking moet worden beschouwd.
Het is niet voldoende een fraai Middel-
eeuwsch raadhuis te bezitten en op de
eerste rang een min of meer geestelijk
élite publiek. Als men de cultuur wil
gaan opvijzelen, moet men het volk in
de gelegenheid stellen er z'n deel aan
te hebben. Men odi profanum vulgust
nog al te zeer op geestelijk terrein in
dezen tijd van democratie en socialisa
tie. Eveneens is het niet voldoende in
een programboekje mede te deelen, dat
het spel tevens „kijkspel" kan worden
geacht, waarbij de nadruk dan wel al
te erg op dit volk-vleiende achterdeur
tje valt. Ik wil hier niet spreken over de
vraag of men Middeleeuwsche drama's
moet opvoeren, zooals ze daar liggen of
gemoderniseerd. Daarover zijn compe
tentere lieden nog steeds aan 't woord.
Doch een uitgebreidere voorlichting
ware gewenscht. Ook lijkt mij de diep
zinnige Elckerlyc allerminst geschikt
om zoo maar zonder meer voor een
twintigste eeuwsch publiek geworpen te
worden.
Ik heb natuurlijk gemakkelijk praten.
Doch zou het zoo'n onmogelijk idee
zijn, in een of ander blad systematisch
en in volkstümliche trant het publiek in
te wijden in de schatten van onze eens
zoo groote cultuur? En aan de hand
daarvan, elk jaar b.v., een dergelijke
opvoering te doen plaats vinden?
Nu hoorde ik na afloop van het spel
een groote kerel naast me zeggen:
„Geef mij maar een borrel". Hij had
gelijk, als hij er niets van begrepen
heeft! Als ik niet een kaal student ge
weest ware, zou ik hem mee genomen
hebben en getracteerd op een borrel.
Op meerdere borrels! En samen zou
den we naar huis gezwaaid zijn: Breu-
gheliaansch.
Want dit tusschen twee haakjes: van
dit laatste was in de Waalwijksche op
voering tot m'n spijt, zeer weinig te be
speuren.
JAN KOUTERS.
DE FINANCIERING DER
BRABANTSCHE INDUSTRIE.
Op de Sociale studiedagen te Seppe
hebben prof. Kaag en prof. Gelissen
van de Tilburgsche Handelshooge-
school belangrijke voordrachten ge
houden.
Prof. H. A. Kaag sprak over de
financiering van de Noordbrabantsche
Industrie.
Prof. Kaag gaf een beschouwing
over de historie van het bankwezen in
het namelijk net menschen, die de
kusten bevolken.
E. W.
HET VANZELF SLINGEREND
HORLOGE.
Een eigenaardige proef kun je
nemen met een doodgewoon horloge
en wel de volgende
Een slinger, dat wil zeggen een
of ander gewicht, dat aan een draad
is opgehangen en dat in beweging
gebracht wordt, slingert heen en
weer volgens bepaalde regels. Is de
slinger bijvoorbeeld 1 meter lang,
dan beweegt hij zich in de minuut
69 maal heen en weer. Hoe korter
de slinger is, hoe vaker dit gebeurt
en wel in een bepaalde verhouding
tot de lengte van den slinger. Zoo
weet men bijvoorbeeld, dat een
slinger, die 120 maal per minuut
heen en weer gaat 25 centimeter
lang moet zijn en een slinger, die
240 maal per minuut gaat, 6.25 cen
timeter.
De slinger van een gewoon hor
loge (ook horloges hebben een slinger
en wel het raderlje, dat je heen en
weer ziet gaan, als je het dekseltje
openmaakt), gaat gewoonlijk 240
maal per minuut.
Wat zou er nu gebeuren als we
het horloge zelf tot een slinger
maken, door het aan een draad op
te hangen, die in verhouding is met
de slingerbeweging, dus een lengte
heeft van 6.25 centimeter? (Op een
millimeter komt het er natuurlijk
niet precies aan 1)
Men ziet dan, dat het horloge zelf
begint te slingeren en wel onafge
broken, zoolang het uurwerk slechts
loopt.
De beweging is natuurlijk niet
heel groot, maar toch duidelijkste
Brabant en de vele gunstige en minder
gunstige practijken op gebied der finan
ciering, waarna hij de vraag stelde, of
nu aan een speciale industrie-bank be
hoefte bestaat. Deze vraag moet echter
voorafgegaan worden door een andere
vraag, oi en hoe groot de behoefte in
ons land aan betere financiering is,
speciaal in Brabant. Dit acht hij op dit
moment niet wenschelijk. Wel acht hij
wenschelijk de stichting van een inter
mediair, een plaats die bemiddeling
verschaft tusschen de plaatsing van het
beschikbare geld en de behoefte.
Brabant heeft een typische industri-
eele mentaliteit. Terwijl kapitaalbezit
ters elders bij voorkeur hun geld steken
in hypotheken en grond is er in Brabant
een speciale voorkeur voor het steken
van geld in industrie. Nu geldt het
slechts dat geld op te sporen en het
naar gezonde bedrijven en nieuwe
industrie-mogelijkheden af te doen
vloeien. Daarbij komen tal van moeilijk
heden kijken, die met beleid dienen te
worden opgelost. Een van die moeilijk
heden is: de financieele reconstructie
van tal van industrieën, die op zichzelf
rendabel zijn, doch ten gronde dreigen
te gaan aan verkeerden financieelen
opzet. Een andere moeilijkheid is de
regeling van den financieelen opzet in
familiebedrijven, gedreven door fami
liekapitaal. Vooral daar zit dikwerf
veel oud zeer. Uitkeeringen aan fir
manten in obligaties en aandeelen in
een zaak verhouden zich in geenen
deele meer tot de huidige werkelijke
waarde van de bedrijven. Het is niet
alleen een kwestie van zakelijke recht
vaardigheid, maar ook van katholiciteit,
dat men op eerlijke en welwillende
wijze tot financieele reconstructie mee
werkt.
Tenslotte heeft prof. Kaag met een
enkel woord op het belang van een be
tere regeling van het valutavraagstuk
gewezen. Vele moeilijkheden in de in
dustrie-financiering zouden een geluk
kige oplossing vinden, wanneer aan de
onredelijke prijsbeweging en het valu
tavraagstuk een juiste oplossing werd
gegeven.
Prof. Gelissen besprak een meer con
creet onderwerp: de beteekenis eener
industriebank voor de financiering der
klein- en middenindustrie. Deze wees
op de noodzaak van uitbreiding van de
industrialisatie van Nederland, nu we
door den loop der economische verhou
dingen in de wereld al hoe langer hoe
meer in autarkische richting gedreven
worden. Landbouw, veeteelt, scheep
vaart verliezen terrein, worden als ar-
beidsbronnen kleiner en nu moeten we
ook om deze reden naar uitbreiding der
industrie.
Het werkloozencijfer loopt nog
steeds omhoog. We keeren 225 millioen
per jaar aan steungeld uit. De regee-
ring poogt de alimentatieplicht nu uit
te breiden, waartegen men zich terecht
verzet. Doch een en ander wijst op de
noodzakelijkheid tot het voeren van een
welvaartspolitiek, die op korten termijn
meer arbeidsgelegenheid oplevert.
Dit is het doel van het economisch-
technologisch instituut van Limburg
(evenals dus ook in Tilburg). Brabant
zien, vooral wanneer men delengte
van de draad een beetje nauwkeurig
genomen heeft.
LEERT STELT-LOOPEN.
Een tijdlang was het stelt-loopen
uit de mode; maar nu schijnen de
meeste kinderen er weer pleizier in
te krijgen. Het is niet alleen erg
leuk, maar bovendien gezond, want
de kuitspieren worden er stevig van.
Het spreekt vanzelf, dat om te
beginnen niemand op hooge stelten
gaat loopen en ook dat een kleine
jongen lagere stelten moest hebben
dan een groote.
Verstelbare stellen zijn daarom
erg aan te bevelen. We kunnen ze
gemakkelijk zelf maken. Daarvoor
hebben we twee even lange stokken
noodig, die men aan de uiteinden
een weinig afrondt. Dan boren we
op ongeveer 30 c.M. hoogte van den
grond beginnend, op afstanden van
5 c M. gaten in de stok, met een
middellijn van 1 h 2'/a c.M. Bij een
smid laat je dan twee stukken ijzer
met dezelfde doorsnede buigen in
U—vorm, en zóó dat het precies
tusschen twee gaten past. De beide
einden laat je voorzien van een
schroefdraad, met passende schroef-
moeren kun je de beugels nu op
iedere gewenschte hoogte bevestigen.
Het is verder aan te bevelen in
het ijzer een gummiband te beves
tigen, dan staat de voet steviger, je
glijdt er niet zoo vlug af.
En als je stelten klaar zijn, dan
maar flink oefenen, zoo lang tot je
op deze verlengstukken nel zoo goed
loopen kunt als op je eigen voeten
In een bepaalde streek in Frank
rijk, waar het moerassig is, de Ven-
dée, moeten de menschen op stelten
loopen om veilig door de moerassen
te kunnen komen. E. W.
is van huis uit meer industrie-land dan
Limburg, doch ook Limburg gaat thans
meer en meer den weg der industrie op.
Het instituut bevordert dit, zoekt door
heel de provincie naar objecten en staat
het provinciaal bestuur op economisch
terrein terzijde en zoo rust men Lim
burg uit. Dit is geen regionaal chauvi
nisme, zooals „N.R.C." en „Vaderland"
beweren. Men wil regionaal niets tot
stand brengen, wat nationaal niet ver
antwoord is.
We vragen ons echter wel af, waar
om er in dezen harden strijd om het
naakte bestaan in ons land niet harder
gewerkt wordt, gemobiliseerd wordt,
gezocht wordt naar nieuwe industrieele
mogelijkheden. Wij zouden gaarne in
alle provincies technologische instituten
willen zien opgericht, die in een cen
traal lichaam zouden kunnen samen
werken. Zoo zou men op de beste wijze
de algemeene belangen kunnen dienen
en vooral de schat van toegepaste na
tuurwetenschappen, die wij in onze
Universiteitslaboratoria bezitten, tot
gelding kunnen maken.
In afwachting daarvan heeft Lim
burg de handen uit de mouwen gesto
ken en reeds verschillende industrieele
plannen uitgewerkt, o.a. een vereeni-
ging gesticht ter bevordering van een
goede en gezonde octrooipolitiek, ter
wijl geijverd zal worden voor de op
richting van een energieraad.
Het voornaamste is wel: een goede
samenwerking tusschen kapitaal en ar
beid. In Limburg bleek bij onderzoek,
dat voor bepaalde nieuwe industrieën
geen kapitaal te vinden was. In deze
verschilt Limburg wezenlijk van Bra
bant, omdat Limburg historisch geen
industrieel land geweest is. Wel is de
industrieele mentaliteit groeiende.
Wij meenen, dat het voor een posi
tieve welvaartspolitiek in Limburg ge
organiseerd wordt, niet voor z.g. cre-
dieten op korten termijn, doch voor de
lange credieten. Voor korte credieten
hebben wij geen nieuwe banken noodig.
Indien wij ons economisch-technolo-
gische instituut niet hadden, dat de
redelijkheid van credieten voor nieuwe
industrieën beoordeelen zal, konden wij
met geen industriebank beginnen.
De Koningin.
Naar wij vernemen, ligt het in het
voornemen van de Koningin om Za
terdag 8 September uit Noorwegen
naar Nederland te vertrekken.
De spelling-Marchant.
Thans zijn in het Staatsblad opge
nomen Koninklijke Besluiten van 28
Augustus j.l. tot invoering van de nieu
we spelling voor het eindexamen gym
nasium, de eindexamens H.B.S. en de
examens voor de onderwijzersakte en
de hoofdakte.
Tevens heeft de Minister van On
derwijs, K. en W., aan de hoofden van
de openbare gymnasia, hoogere bur
gerscholen en kweekscholen een aan
schrijving doen toekomen, waarin het
gebruik van de nieuwe spelling met in
gang van September wordt voorge
schreven.
VOOR DE KNAPPERTS.
De klok slaat
De heele familie is bij Grootvader,
die jarig is. Juist op een oogenblik,
dat niemand iets zegt, begint de
oude Friesche staanklok te slaan
vijf slagen, die zoemend nazing n
door de kamer. Onwillekeurig keek
iedereen naar het prachtige oude
uurwerk.
»Ja,» zei Grootvader, »de klok is
al van mijn vader geweestmijn
heele leven heb ik de slagen ge-
hoord. Ik weet bijvoorbeeld, dat
voor vijf slagen de klok precies vijf
seconden noodig heeft. Ik herinner
me ook nog, dat mijn vader, toen
ik dit eens zei, mij vroeg hoeveel
tijd de klok dan noodig had voor
tien slagen.»
»Tien seconden natuurlijk», riep
kleine Rob dadelijk.
Grootvader glimlachte fijntjes.
»Dat heb ik ook gezegd, toen ik
zoo'n klein jongetje was als jij Maar
nu weet ik Leter. Denk maar eens
goed na, aan zul je je vergissing
wel gauw genoeg merken.»
Weten jullie hoeveel tijd de klok
noodig heeft voor 10 slagen?
Oplossing volgende wc k.
TANTE TINE.
Oplossingen.
1 Rhinoceros
hier, hoen, ros.
2 Atlantische Oceaan
contra, schel, les, thans, ton.
3 S 4 m
ar man
nul mager
tien een
onder r
Santos