I!
nu
INU
in
ii
m
TWEEDE BEID.
GEMEENTERAAD.
SPRANG-CAPELLE.
Afscheid van Burgemeester
Metier.
No. 72. Zaterdag 8 Sept. '34. 57e Jrg.
De raad der gemeente Sprang-
Capelle kwam Woensdagmiddag in
niet-officieele zitting bijeen ten raad
huize, om afscheid te nemen van
oud burgemeester Meijer
Afwezig was de heer Kerst met
kennisgeving en de heer Kraak
Burgemeester Meijer
nam het eerst het woord en hield
de volgende afscheidsrede.
Gelijk U bekend zal zijn, mijne heeren,
is mij bij Kon. Besluit van 11 Aug. over
eenkomstig mijn verzoek met ingang van
15 Aug. eervol ontslag verleend als bur
gemeester van Sprang-Capelle en heb ik
daardoor met dien datum tevens opge
houden Voorzitter te zijn van den Raad.
Verschillende omstandigheden zijn oor
zaak geweest dat ik niet als gebruikelijk,
gifscheid heb kunnen nemen in een offi
cieele raadsvergadering.
Thans ben ik ambteloos burger en heb
ik tot die vergadering geen toegang
meer.
Ik heb daarom gemeend op de wijze
waarop dit thans geschiedt, in een niet-
officieele bijeenkomst afscheid te moe
ten nemen van de leden van den Raad.
Van 1 Januari 1923 af, den datum
waarop Sprang-Capelle tot gemeente ge
worden is, heb ik de gemeente als bur
gemeester mogen dienen en heb ik de eer
gehad voorzitter te zijn van den Raad.
?]cn gemakkelijke taak is dat niet altijd
geweest. Velerlei moeilijkheden hebben
zich voorgedaan en tal van vraagstuk
ken hebben in dien tijd een oplossing
gevraagd.
Echter waren het steeds de zaken zelf,
was het immer het ingewikkelde der
vraagstukken ook dat die moeilijkheden
gaf. Was het nooit de minder goede ver
standhouding van den Raad, was het
nimmer een gebrek aan medewerking
aan de zijde der leden van den Raad.
In de beste verstandhouding en een
vol vertrouwen onderling is steeds ge
werkt kunnen worden. En dat heeft er
loc geleid, dat, niettegenstaande de
moeilijkheden in dien tijd, vruchtbaren
arbeid kon worden verricht. Want er is
wel een en ander tot stand gekomen. Dat
ik uiteraard niet noemen zal, maar waar
op ik in het algemeen wel zinspelen
mag, omdat ik het zie niet als mijn werk,
maar als ons aller werk, als resultaat
van de samenwerking die er immer was.
Voor die samenwerking, voor de har
telijke medewerking, die ik bij de be
handeling van de verschillende zaken
van den Raad heb mogen ondervinden
en zonder welke veel achterwege zou
zijn gebleven, zeg ik l! allen hartelijk
dank.
Zeg ik dank in het bijzonder aan de
heeren Wethouders, die vaak een niet
onbelangrijk gedeelte van het werk voor
hunne rekening hebben genomen. Ook
met hen heh ik steeds in de beste ver
standhouding mogen samenwerken. En
wanneer ik nu voor dat alles dank zeg
aan Wethouders en aan leden van den
Raad, dan gaat mijn dank niet alleen tot
hen die thans als zoodanig zitting heb-
Oe geschiedenis van Marto,
het ondeugende aapje.
Hij was de schrik van het
oerwoud.
Maar later hielden alle dieren
evenveel van hem.
Marto, het zoontje van de Chim
pansee-familie Klimgraag, was in het
geheele oerwoud, dat zich overeen
afstand van tientallen dagreizen uit
strekte, bekend engevreesd.
Want over deze heele afstand was
geen grooter kwajongen te vinden;
zelfs de tijgerjongetjes en de leeuwen
kinderen waren niet zoo brutaal als
Marto Klimgraag. Wat die wel niet
allemaal durfdedaar zou een
boek over zijn te schrijven.
En wie weet hoe onuitstaanbaar
Marto geworden, was, als er niet eens
een keer iets gebeurd was, dat hem
voorgoed van zijn plaagzucht genas.
Er trokken menschen door het
oerwoud. De schrik onder de bosch
bewoners was groot. Een paar leden
van de groote slangenfamilie waren
gedood. Nu waren de slangen niet
ben, maar dan gaat mijn dank ook tot
hen die hier waren, doch niet meer hier
zijn, die door overlijden, vervanging of
vertrek thans geen plaats ^meer innemen
in het bestuur, doch die toen ze daar
waren, evenals U allen, mij steeds hun
volle medewerking hebben verleend.
Aan allen, mijne heeren voor alles
mijn hartelijken dank. Dank zeg ik ver
der ook aan dat gedeelte van het perso
neel der gemeente, dat geen deel uit
maakt van het gemeentebestuur.
Aan den gemeente-secretaris, die me
al dien tijd terzijde heeft gestaan, aan
den Ontvanger der gemeente, met wien
ik ook in mijn vorige gemeente reeds in
de beste verstandhouding heb mogen
samenwerken, aan de overige ambtena
ren, aan het politic-personeel, aan allen
eindelijk (lie in welken werkkring ook
onder mijn bestuur de gemeente hebben
gediend. En nu, mijne heeren, mijn taak
is geëindigd. De officieele band die mij
aan U en aan de gemeente bond, is ver
broken. Van een betrekking, die me zeer
lief was heb ik afscheid moeten nemen.
Er is een tijd van komen en er is ook
een tijd van gaan. Vaak gebruikte woor
den. Maar woorden waarvan we de be-
teekenis eerst begrijpen in uren als deze.
Want gaan is scheiden. En scheiden
valt zwaar. Ook al zegt ons weten dat
's werelds loop het nu eenmaal brengt.
Als burger der gemeente hoop ik echter
met IJ te blijven medeleven. Sprang-Ca
pelle blijft me lief.
En zeer hoop ik, dat de moeilijke en
zware tijden die onze gemeente, als zoo-
velfe andere, thans doormaakt, spoedig
zullen plaats maken voor een betere toe
komst.
Mij zelf mijne heeren hlijf ik in
uwe vriendschap aanbevelen en ik ver
trouw dat de woning van uwen oud
burgemeester geen onbetreden plaats
voor U worden zal en Uw oud-burge
meester zelf geen vergeten vriend.
En hiermede, mijne heeren, neem ik
afscheid van mijn ambtelijke loopbaan
en draag ik het teeken van mijn ambt
over aan den daartoe aangewezen Wet
houder. Ik heb gezegd.
De heer Meijer droeg hierna de
ambtsketen over aan wethouder Mid
delkoop.
Wethouder Middelkoop
nam vervolgens het woord en sprak
aisvolgt
Het zij mij, als oudste wethouder, ver
gund op dit oogenblik, waarop gij af
scheid neemt van het gemeentebestuur,
een enkel woord tot U te richten.
Na gedurende lange jaren burgemees
ter der gemeente Sprang te zijn geweest,
hebt gij van Januari 1923 af het burge
meestersambt vervuld der nieuwe ge
meente Sprang-Capelle.
Als Capellenaar ben ik natuurlijk
minder bekend met bijzonderheden om
trent lTwe ambtsverrichtingen in Sprang.
Wel weet ik dat gij U in dien tijd hebt
doen kennen als een onafhankelijk man,
als een man, die voelde voor zijn ge
meente en die hart had voor zijn ge
meentenaren.
Die goede eigenschappen maakten dat
velen in U zagen den meest geschikten
candidaat voor het burgemeesterschap
der nieuwe gemeente, zij hebben uwe
benoeming voorgestaan en gij zijt tot dat
ambt benoemd.
De tijd heeft geleerd, dat hun inzicht
juist was, want: in de eerste levensjaren
van de nieuwe gemeente bestonden er
nog vele punten van verschil tusschen
hare samenstellende deelen en daarmede
wrijving, de politieke barometer stond
in dien tijd dikwijls op „buiig"; er is
een Raadhuiskwestie geweest, een
schoolkwestie en andere kwesties zijn er
geweest; tijdens Uw bewind hebben al
die kwesties hunne oplossing gevonden,
de politieke hemel is thans helder, we
erg bemind in het woud; maar dat
nam niet weg, dat de andere dieren
angslig werden. Vandaag de slangen,
morgen iemand van hun eigen fa
milie.
De eenige, die ondanks alle
waarschuwingen nog onbevreesd en
doldriest rondsprong, was Marto.
Die was zoo verwaand te denken,
dat ze hem toch niet konden vangen.
Hij was al aan zooveel gevaren ont
sprongen, dat hij dacht, o ik hieraan
wel te zullen ontkomen. Ditmaal had
hij zich vergist. Hoe het precies
gebeurd was kon Marto zich later
niet goed meer herinneren. Hij was
bij de legerplaats der menschen
gekomen en had daar brutaal rond
gesnuffeld. Toen hij zich in een kist
bananen waagde, klapte er opeens
iets dicht en Marto zat in donker.
De eerste minuut sclnok hij zoo,
dat zijn hart niet meer klopte; maar
toen begon het met harde slagen,
bom, bom, bom...! Marto was ge
vangen. Nergens was een spleetje
licht te bekennen. Voorzichtig tastte
hij om zich heen; gladde wanden
n zoo klein... Marto had wel eens
e
kunnen zeggen dat de drie voormalige
gemeenten in het nieuwe gemeente-ver
band als broeders samenwonen.
Dan zfjn gedurende Uw burgemeester
schap verschillende belangrijke werken
tot stand gekomen. Ik noem als voor
naamste de ombouw der wegen, de elec-
trificatie van Sprang en Vrijhoeve-Ca
pe 11e en de verbetering der havens.
Dit alles maakt, dat gij met voldoe
ning op Uwe afgesloten ambtsperiode
kunt terugzien. De U verleende onder
scheiding, die met instemming begroet
is, moogt gij beschouwen als een uiting
van waardeering voor het tot stand ge
komen werk.
Een nieuwe wet heeft U genoodzaakt
Uw geliefd ambt neder te leggen. Noode
zijt gij heengegaan, noode hebben wij U
zien heengaan.
Namens de gemeente Sprang-Capelle
dank ik U voor hetgeen gij voor haar
hebt gedaan, ik dank U voor Uwe pret
tige leiding en samenwerking van en
met gemeenteraad en college van B. en
Ik wensch U toe, mijnheer Meijer, dat
gij spoedig geheel van Uwe huidige on
gesteldheid moogt genezen zijn, en dat
gij nog vele jaren, als ambteloos burger,
in goede gezondheid, te midden van de
U zoo welgezinde bevolking, van de ge
meente Sprang-Capelle, van Uwe rust
moogt genieten.
Mijnheer Meijer, het ga U wel!!
De heer Adr. Verheijden
sprak daarop als oudste raadslid de
vo'gende rede uit:
Als oudste raadslid in jaren niet alleen
doch wellicht als oudste zittend lid,
wensch ik in het openbaar eveneens 'n
afscheidswoord te spreken. Het is over
bekend, dat de vereeniging onzer drie
gemeenten, noch Uwe, noch mijne goed
keuring kon wegdragen. Wij hebben ons
trots allen strijd, in het onvermijdelijke
moeten schikken. Hoogere instanties, die
over Raadsbesluiten hebben te beslissen,
hebben schromelijke fouten gemaakt.
De Burgemeester is slechts uitvoerder
van besluiten.
Onze gemeente, die uit zoovele hete
rogene bevolkingsgroepen bestaat, was
moeilijk te regeeren, doch U hebt zich
boven deze groepen gesteld. Een hemels
breed verschil bestond er tusschen de
drie gemeenten. Meermalen had ik de
eer tijdens Uw Burgemeesterschap over
deze vereenigde gemeente, te Capelle als
voorzitter geroepen te worden bij fees
ten, waarover meeningsverschillen kwa
men. Steeds hebt U zich een soepel
Burgemeester bij deze gelegenheden te
genover Capelle getoond. Mijne wen-
schen, al mochten bevolkingsgroepen
hier dwars tegen ingaan, hebt U bereid
willig ingewilligd. Hiervoor breng ik U
openlijk mijn hartelijken dank uit.
hooien vertellen, dat de menschen
dieren uit het oerwoud mee hadden
genomen en ze heel ver weg hadden
gevoerd. Nooit waren ze meer terug
gezien. Zou dat met hem ook ge
beuren Zou hij nooit zijn fam lie
en de andere dieren meer terug
zien
Toen werd Marto een heel klein
aapje, dat zachtjes om zijn moeder
begon ie snikken en te roepen. Wat
had hij haar niet altijd een verdriet
gedaan.
»Oh, moeder», huilde Marto, »als
als ik ooit weer vrij kom uit deze
verschrikkelijke gevangenis, zal ik
probeeren een brave aap te worden
en nooit meer de dieren plagen.
Dat beloof ik U, zoowaar als ik
Marto heet.»
Maar niemand hoorde zijn klagen.
Als een heel klein wezentje zat Marto
in elkaar gedoken in een hoekje. Hij
had geen trek in de bananen, die
op de bodem lagen en waar hij op
af was gekomen. Een gedachte had
hij maar en dat was: vrij te zijn!!
Hoe lang hij wel in de kist ge
zeten had, wist hij niet. Volgens
Marto moest het wel nacht zijn.
Plotseling hoorde hij iets het leken
wel voetstappen. Nog kleiner maakte
hij zich. De stappen naderden de
kistnu hoorde hij spreken.
Daar ging de kist open en over
de rand keken twee menschenge-
gezichten. »Ach, kijk eens, een
aapje», zei een zachte stem. »Hoe
komt dat in de kist?»
»Het deksel zal dicht gevallen zijn.
Apen zijn erg nieuwsgierig», ant
woorde een andere stem, die aan
een man toebehoorde.
»Het kijkt zoo verschrikt en wat
klein is het nog. Zullen we het
maar zijn vrijheid terug geven?»
»Doe maar, wat je wilt. Ik vind
het goed.»
Toen hukte de eene gestalte zich
nog dieper. Marto voelde zich ge-
Ik hoop van ganscher harte, dat U
spoedig geheel moge herstellen om nog
eenige jaren van Uwe rust te genieten.
Hoewel wij elkander reeds lang ken
den, hoop ik, dat de vriendschapsban
den, die in den laatsten tijd meer en
meer werden aangehaald, nog meer ver
stevigd mogen worden, ondanks Uw nu
ambteloos leven.
Ik heb gezegd.
Hierna was het woord aan
Weth. v. d. Willegenburg.
Ook mijn gedachten gaan terug
naar de oude gemeente Sprang, zoo
zeide spr 23 jaren waart gij burge
meester dier gemeente op een wijze
die nog steeds niet vergeten is. Gij
waart een man, die zich steeds ge
richt hebt naar den geest van het
volk. Gij waart de man die het leven
in de gemeente bestuurde en brak er
een lijd aan dat een andere geest
naar voren drong, dan wist gij U
steeds aan te passen en die geest in
goede banen te leiden,
Namens onze tractie breng ik U
hartelijk dank voor de bereidwillig,
held, die wij steeds van U onder
vonden hebben, ik spreek namens
den geheele raad als ik U onze har
telijke vriendschap toezeg.
Hierna sprak
de heer de Bas
een kort afscheidswoord.
Als jongste raadslid, aldus spr zal
ik zoo bescheiden zijn slechts een
enkel woord te spitken. Wij hebben
U leeren kennen ais een zeer onpar
tijdig voorzitter Wij hebben helzeer
op prijs gesteld, dat gij de raadsleden
steeds ruimschoots de gelegenheid
hebt gegeven om hun mccning in
het belang der gemeente naar voreo
te brengen Daarvoor breng ik U
hartelijk dank.
Tenslotte spiak nog de gemeente
secretaris,
de heer J. v. d. Berg.
Deze bijeenkomst, hooggeachte burge
meester, U hebt dat zeli reeds gezegd,
is geen officieele vergadering van den
Raad, aldus spr. Maar dan mag het voor
hem, die in de officieele raadsvergade
ring te zwijgen heeft en daar alleen
maar de stille getuige mag wezen, hier
vergund zijn een enkel woord tot U te
zeggen.
l ot U te zeggen een persoonlijk woord
van waardeering en dank. Meer dan tien
grepen door twee zachte handen en
in het licht getild. Verlamd van
angst bleef hij knipoogend zitten.
De vrouw lachte. Jij klein ding.»
Wees vooizichtig, Emilie,» waar
schuwde de andere stem. Maar de
vrouw haalde de schouders op.
Hij zal mij heusch geen kwaad
doen, Ga maar, aapje. Je krijgt ie
vrijheid terug
Marto voelde zich op den grond
zetten, de handen lieten hem los
hij was vrij.. Even keek hij naar
de twee gestalten die vlak bij hem
stonden. Toen vloog hij met een
paar groote sprongen de eerste boom
in, die hij zag.
Vrij was hij., vrij.. Hij mocht
blijven in het oerwoud.. Vanaf die
dag was Marto heelemaal veranderd.
Geen enkele van zijn vroegere kwade
streken haalde hij meer uit, inte
gendeel hij wist niet, hoe hij ieder
een plezier moest doen en helpen.
In het begin waren de meeste dieren
wantrouwend tegen die ongewone
vriendelijkheid van Marto, maa; al
gauw merkten ze, dat hij het meende
en nu is er niemand meer, die iets
kwaads van Marto kan hooren zeg
gen; want dan geeft hij onmiddellijk
ten antwoord
»Marto is het liefste Chimpansee
jongetje, dat ooit in het oerwoud
geleefd heeft. En we kunnen wel
allemaal een voorbeeld aan hem
nemen.»
TANTE TINE.
Oplossing van DE KLOK SLA AI....
Voor 10 slagen heeft de klok 10
seconden noodig en daarbij nog de
tijdsruimte tusschen de vijfde en
zesde slag. Deze is 4 gedeelte van
5 seconden, dus l'/4 seconden.
Voor 10 slagen heeft de klok dus
10 seconden plus 1 ]/4 seconde is 111 /4
seconden noodig. Begrijp je dat?
TANTE TINE.
jaren heb ik U mogen hebben als mijn
omniddcllijken chef, meer dan 10 jaren
heb ik U, om te spreken in de taal van
de wet, mogen behulpzaam zijn bij al
wat het U opgedragen bestuur betrof.
En op hoe een wijze waart gij chef en
hoe heb ik U behulpzaam mogen wezen
en hoe hebt ge al dien tyd die verhou
ding tot een zeer bijzondere willen
maken.
Met wie ondergeschikt was hebt ge
willen werken op voet van gelijkheid en
wie U behulpzaam had te zijn hebt ge
tot Uw medewerkers gemaakt.
Dat heeft meer verantwoordelijkheid
gebracht en meer zorg. Maar het bracht
leven in wat anders zoo dood wezen
kan en het legde vormende kracht in
werk dat anders zoo licht tot gewoonte
en sleur wordt.
En zoo is mijn werken onder Uw be
stuur een leerschool geworden voor mijn
verdere leven en heb ik mij mogen ver-
ijken met Uwe ervaring en met een ken
nis van menschen en toestanden zooals
die U in een zooveel langere loopbaan
was eigen geworden.
Hooggeachte burgemeester, voor dit
alles zeg ik U hartelijken dank.
En mocht er van mijn kant met dat
alles niet voldoende gerekend zijn en
dat zal wel het geval zyn want we
hebben allen vele tekortkomingen, wil
dan thans aanvaarden, burgemeester, de
welgemeende verzekering, dat dat voor
bij te zien nimmer mijn bedoeling is ge
weest.
En wat ik hier zeg voor my zelf geldt
ook voor de overige ambtenaren, ook
voor hen waart ge immer een humaan
en voorbeeldig chef. En ook namens hen
zeg ik U daarvoor hartelijk dank.
Het is U bekend burgemeester, hoe
wij allen U noode zien gaan. Maar we
moeten respecteeren de reden, die U
daartoe heeft gebracht.
Hartelijk hopen we en hier sluit ik
me aan bij wat door anderen reeds is
gezegd, dat een rustige en aangename
levensavond nog uw deel moge zijn en
dat de ongesteldheid, waaraan U thans
lijdt, spoedig weer moge plaats maken
voor Uwe bekende goede gezondheid.
De oud—burgemeester bracht alle
sprekers hartelijk dank en beval zich
in aller vriendschap aan.
Hierna werd een foto van oud
burgemeester en raadsleden genomen
en bletf men nog een uurtje bijeen.
Dit blad geeft U
alleen UITVOERIGE
RAADSVERSLAGEN
Uwer gemeente.
Raadsels.
1
Mijn geheel is de naam van het
land tusschen de Ganges en de
Indus
12 3 4546718 2.
12 3 voorwerp om mee te snijden.
6 7 1 getemd mak, mak.
17 17 moeder.
5 8 6 kern van een vrucht.
5 4 2 1 7 Zuid-Amerikaansche
leeuw.
2
x medeklinker
x nog eens
xxxxx rivier bij Rome
xgetal
x medeklinker
Op de kruislijnen komt hetzelfde
woord te staan.
3
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
26 27 28 29 30 31 32 33 34 35.
Het geheel bestaat uit 35 letters
en is een spreekwoord.
4
2311 346 groeit aan den waterkant.
14 2 29 gebruikt een timmerman.
Op een 27 23 7 21 10 neemt niet
iedereen plaats.
1 29 13 26 23 vindt men overal.
20 8 19 is een nuttig dier.
28 15 3 een klein paard.
4 12 23 24 viervoetig dier.
Het is niet alles als ze U 18 516 17
pakken.
5
Een insect dat door zijn vervelend
muziek veel hinder kan veroorzaken.
Onthoofd ge mij dan ben ik een
ondeugende jongen. Doet ge weer
de eerste letter weg dan is het een
bittere vrucht. Neemt ge weer mijn
twee eerste letters weg dan is het
lengtemaat.
Zonder schriftelijke toestemming is eenia'e overname uit deze rubriek verbod n
Van links naar rechts: C. B. Timmermans, G. Vos. A. M. VerheidenH. Boer,
W. M. Dalmaüer, J. Michael, G. J. van Willigenburg en R. Middelkoop (wethouders),
Oud-Burgemeester C. G. H. H. Meijer, Van den Berg (gemeente-secretaris), G. de Bas.