Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen. FEUILLETON. WAPENSTILSTANDSDAG, TWEE MACHTEN IN HET LEVEN i DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. BINNENLAND. m DOOREIAftKIfë iTTEBK' p&scA&nA NüMMER 90. ZATERDAG 10 NOVEMBER 1934. 57c JAARGANG. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG Brieven, Ingezonden stukken, gelden, en*. franco te zenden aan den Uitgever. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco p. post door geheele rijk 1.40. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-adres: ECHO. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. Bij contract flink rabat. Reclames 40 cent per regel. Prijs der Advertcntiën 28 cent per regel; minimum De herdenking van het sluiten van den wapenstilstand, welke een einde maakte aan een volkerenmoord van vier jaren, begint van jaar tot jaar een meer gevierd feest van Vrede te worden, waarbij velerlei organisaties en bladen van allerlei richting zich beijveren om den nooit-meer-oorlog's wil der menschheid le versterken. We kunnen onze krachten aan geen schooner doel wijden Helaas moeten we constateeren, dat in onze dagen de vredeskansen zich omgekeerd-evenredig verhouden tot den opmerkelijker! groei van het leger der vredesvrienden en tot het uitzettend élan, waarmee devredes- beginselen door talloos velen worden uitgedragen. De oorlogsdreiging, welke van tijd tot tijd en in onze dagen niet 't minst over de wereld waart, heeft iets weg van het natuurlijke tempeest, hetwelk we voelen aankomen, doch waartegen we niets vermogen te toen. Die gedachte doet de menschen ook tegenover de oorlogsdreiging vaak met een zeker fatalisme berusten. Ten onrechte. De oorlog met zijn afgrijselijken broedermoord heeft niets natuurlijks en dus ook niets goddelijks aan zich. De oorlog is een geesel, waarmee de menschheid zichzelf straft. Wanneer we den oorlog gevoelen als een drei ging, dan wil dat zeggen, dat de politieke en sociale omstandigheden gunstig zijn voor deszelfs ontwikke ling, maar dén juist wordt onze vredeswil en -sterkte beproefd. Dén juist is allerminst het tijdstip aan gebroken om met een fatalistisch gebaar hel hoofd in den schoot te leggen, maar dan behooren we ons te gaan weren: tegen den oorlog; te gaan strijden: vóór den vrede. Inderdaad kunnen politieke en van „De Echo van het Zuiden". Naar het Engelsch. 13) Zoo kon het niet anders, ol ze leer- den elkaar in een paar weken tijds beter kennen, dan dit anders in laren zou zijn mogelijk geweest. Hij hi' e boeken voor haar uit de bibliothet n wist die met smaak te kiezen; hij zorgde, dat zij langere wan delingen maakte dan enkel in den tuin. Kortom, op iedere mogelijke wijze trachtte hij haar het leven te veraangenamen. Het kon zijn, dat hij dil enkel deed uit erkentelijkheid voor de zorgen, die zij voor zijn moeder had, maar ze ging die opletttendheden hoe langer hoe meer op prijs stellen. Er staan geen viooltjes meer in uw vazen, zei ze op een goeden och tend tol mevrouw Vyvian, die luste loos was na een nacht van heel slecht slapen. Ik zal er eens even in den tuin wat gaan plukken; gisteren heb ik ze er nog gezien. Geef je maar niet zooveel moeite, kindje. Misschien kan Rachel er dat jonge ding op uitsturen. - Ik zou ze liever zelf plukken, zei Jocelyn opgewekt. Rachel en zij waren nu op voet van gewapenden vrede. De oude had haastj niet tot haar gesproken sinds die uit barsting in den corridor, maar Jocelyi jnerkte heel goed, dat ze nog steeds sociale omstandigheden den bodem voor een nieuwen oorlog bereiden en in die omstandigheden leven we thans. Vele staten zijn beladen met schul den en lastenhet spook van de werkloosheid waart overal rond. De oogen van staatslieden en economen zijn gericht op elk aspect, hetwelk voor een oplossing van eigen moei lijkheden uitzicht opent. En de massa, de volkeren, ze voelen zich zóó dicht aan den rand van de materieele en geestelijke ruïne, dat élk middel aantrekkelijk begint te gelijken, dat kansen biedt opeen «beteren» keer. Helaas hooren we nu reeds men schen, van wie we dat nooit zouden hebben verwacht, verzekeren, dat ze tenslotte in een nieuwen oorlog zouden willen berusten, wanneer daarmee een economische opleving, al ware het maar een tijdelijke, ge paard zou gaan. Dat wijst op de ellende, waarin die menschen zijn geraakt, maar ook op de zwakte van hun wilskracht. Andere jaren hebben we in onze artikelen ter herdenking van den Wapenstilstandsdag altijd deze ge dachte vóórop gezet: willen we strijden tegen den oorlog, dan moeten we allereerst den individueelen vredeswil sterken door persoonlijk te leeren dulden en verdragen. We hebben niet veel vertrouwen in opgewonden anti oorlogs gedaas van geëxalteerde naturen, die bereid zouden zijn om desnoods met hun vuisten hun vredeswil aan andere menschen in te ranselen. Zulke sensitieve menschen loopen aan achter de meest wisselende leuzen van den dag, wanneer deze door de omstandigheden, waarin de maat schappij momenteel is geraakt, in staat zijn om de massa een oogen- 1)1 ik te begeesteren. Ze zijn de eerste slachtoffers van de oorlogspsychose, welke den strijd voorafgaat. In den jongsten wereldoorlog hadden we gelegenheid om met «overtuigde» pacifisten van verschil lenden \tionaliteit en onderscheidene achterdocht jegens haar koesterde. Zij, van haar kant, sprak vriendelijk tot de oude, als zij elkaar ontmoetten in de gangen of in de kamers van mevrouw Vyvian. Maar zij hield dat gevoel over zich. dat Rachel haar in stilte gade sloeg in de overtuiging die bij haar een maal diep had postgevat, dat zij een spionne zou zijn. Nu zij den tuin inliep, dacht ze weer aan dat „bevel" van Rachel, op den eersten dag, dat zij daar geloopen had. Hoe aanmatigend eigenlijk voor een on dergeschikte hoe lang zij er dan ook al in dienst mocht wezen om beve len te geven in het huis van haar mees ter. Op dit oogenblik bevond Jocelyn zich weer heel dicht nabij het „verboden" grondgebied. De viooltjes, die zij nu ge plukt had de eerste herfstviooltjes waren niet zoo mooi, als die zij daar ginds tusschen het kreupelhout zag. Het was toch ook eigenlijk al te dwaas, om de grillen van de huishoud ster te gehoorzamen! Zij was overtuigd, dat Launcelot er niet op tegen zou heb ben, als zij daar liep. Hij had er nooit iets van gezegd. Dus ging zij kalm ver der en plukte handenvol purperen vi ooltjes; meer dan de vazen van me vrouw Vyvian zouden kunnen bergen. Toch liep zij steeds verder. Het eeni- ge waarneembare geluid was het ritse len van de dorre bladeren onder haar voeten. Toen zij zich juist met eenige moeite door een dichte haag had gewrongen, bleef zij ineens, vol verbazing, stilstaan, want-.. daar stond een grafsteen. Dus hier was een graf, midden in dien stillen tuin! Wie kon hier begra ven zijn? Met een huivering dacht zij ineens aan den bewusten nacht, toen zij zoo duidelijk had hooren graven en later politieke overtuiging te spreken. Ze verzekeiden met nadruk, dat ze nóg pacifisten waren, maar speciaal in het geval, waarin hun land was geplaatst, was strijden een plicht. De Belg immers voerde geen oorlog, maar verzette zich tegen een brutalen indringer. Duitsche socialisten ver zekerden ons, dat ze tegen den oorlog waren en blijven zouden, méér: onze keizer kón niet anders de oorlog was hem opgedrongen geworden. En de Engelschman, die bij den oorlog geen enkel belang had neen, heusch niel 1 hij had partij gekozen om het recht te dienen en de rechtvaardigheid hij vocht om de arme Belgen te be schermen en te verdedigen. Zoo hadden ze allemaal wat En zoo zullen ook straks de volkeren ieder voor zich weer een rechtvaardiging vinden, wanneer de wapens worden getrokken en het moordspel gaat herbeginnen. Tenzij we ijveren voor de volko men onderwerping van den wil van den individueelen mensch aan de vredesgedachte en voor 't bestrijden van oorlogs—gunstige omstandig heden. De economische crisis in 't alge meen, de armoe en de werkloosheid in het bijzonder, begunstigen in zooverre het uitbreken van een nieuwen oorlog, dat ze een men- schelijke bereidheid scheppen om de verschrikkelijkste van alle be proevingen te aanvaarden, ten einde een kans te krijgen om eindelijk uit de huidige ellende te worden verlost. De Uiver op Java. Woensdagmorgen 10.17 uur is de Uiver te Soerabaja geland. De belang stelling was zoo groot, dat de politie de handen vol had om de duizenden en duizenden, die uit het met vlaggen ge tooide Soerabaja en omgeving waren aangekomen, in bedwang te houden. Met alle mogelijke verkeersmiddelen was de menigte naar het vliegveld Dar- mo getogen. De meeste winkels en kan toren waren gesloten en ook de school jeugd had vrijaf. Alle militairen, bur gerlijke, plaatselijke en andere autoritei ten waren aanwezig. Op het terrein stonden 520 poiltiemannen gereed om onmiddellijk na aankomst een cordon te trekken terwijl voor eventueele moge lijkheden nog mariniers in reserve wa ren gehouden. Toen Parmentier zijn toestel langzaam over het veld liet taxiën en aan de grens van het terrein tot stilstand Was gekomen, barstte een orkaan van enthousiasme los. Het pu bliek was door het dolle heen. Men juichte, sprong en danste. Het cordon van 520 politiemannen moest zwichten voor de run naar den Uiver, zoodat de keurig georganiseerde officieele ont vangst volkomen in het honderd liep. Het geheele veld was ééne deinende menschenzee, waarbovenuit de blauw geuniformde vier van den Uiver op de schouders van eenige krachtigen zicht baar waren. Hierop volgden de huldi gingsredevoeringen, welke door Par mentier en Mol werden beantwoord. De sensationeele uitvinding te Wolvega. De jonge Wardenier uit Wolvega heeft aan „Het Volk'' meegedeeld, op welk principe zijn brandstoflooze motor berust. Een groote hoeveelheid lucht wordt samengeperst in een ketel. Dit geschiedt door middel van een gewonen motor en gaat aan het eigenlijke functionneeren van den brandstofloozen motor vooraf. De samengeperste lucht wordt naar den motor geperst, die een aantal cylinders bevat, waarvan de helft der zuigers naar boven en de andere helft naar be neden werkt, net als bij een gewonen motor. Eveneens als bij een gewonen motor brengt de exentriekschijf de draaiende beweging tot stand. 't Groote verschil is echter, dat de lucht na de cylinders gepasseerd te zijn, naar een luchtledige kamer wordt ge voerd, die luchtledig blijft, doordat door middel van een zijdelingschen druk- compressor met tegendruk, de lucht weer naar het reservoir gevoerd wordt, vanwaar zij eerst is gekomen. Er heeft dus een voortdurende circulatie plaats van het reservoir met gecomprimeerde lucht naar den motor en via de lucht kamer weer naar het reservoir. Men kan dit volgens Wardenier het best vergelijken met een waterslang, waarmee men den tuin besproeit en waar zes atmosfeer bijvoorbeeld op staat. Met een vinger kan men natuur lijk den druk niet overwinnen, doch met een kraan, die een zijdelingschen druk op het water uitoefent, houdt men den waterstroom tegen. die processie door de gang had gezien. Zou dit dan de reden zijn, dat haar verboden werd, zich in dat deel van den tuin te begeven? Onwillekeurig trad zij toch tot aan 't graf, zoodat zij de inscriptie op den steen kon lezen. Deze luidde: „J. P. V„ 9 Juni." Negen Juni! Het was elf Juni, toen zij dien verkenningstocht had gemaakt naar Caerleon en daar geen ander on derdak had gevonden dan Huize Mer lin. „J. P. V."Ineens flitste het haar door het brein, wat Adela Muncaster op dien middag in Debrett had gezien. Hoe heette die broer van Vyvian ook weer, degene, die den kolonel had doodgeschoten en die bedrogen was met de kaarten?... John Penrhyn... Ja, nu herinnerde zij het zich en zij schrok er van. Dus dit was het plekje op den aard bodem, dat de schande van de familie bevatte? Hij was dood, de zoon en broer die deze oneer had gebracht over Hui ze Merlin; die den eeuwenouden naam bezoedeld had! Hoe en wanneer hij gestorven was. hier stond zij niet langer bij stil; en het was een echt graf. niet enkel een ge denksteen. Hier lag dus John Penrhyn Vyvian. Met een blik van innig mededoogen keek zij op van het graf en zag door het kreupelbosch op zich toetreden Launcelot! HOOFDSTUK XII. Zij trachtte de uitdrukking op zijn ge laat te lezen, maar kon er alleen groote droefheid op onderscheiden. Hij ontblootte het hoofd, toen ze bij het graf kwamen en een oogenblik stonden ze zoo zwijgend tegenover el kaar. dan ontvangt u een practisch geschenk leveren- Toen begon hij langzaam: U heeft dus uw weg hierheen ge vonden? Ik dacht niet. dat dit het geval zou wezen. Er klonk geen verwijt in den toon van zijn stem en daarom juist trof het haar zoo. Omaar ik wist het niet, an ders zou ik 't niet gedaan hebben, zei ze zacht. Iemand moest u hebben gewaar schuwd. Allen hier in huis wisten, dat ze niet bij die plek moeten komen. Met groot berouw over haar door drijven riep zij: O, vergeef het mij toch! Want het is mijn schuld. Ik had hier niet moeten komen. Oude Rachel heeft mij den eer sten dag, dat ik hier was. al gezegd, dat ik hier niet gaan moest. Vandaag ging ik eerst zonder het te weten dezen kant uit en toen ik het mij herinnerde wilde ik mij eigenlijk niet door haar de wet laten voorschrijven. Dus ging ik verder, terwijl ik had moeten terugkeeren. Nu heb ik u gegriefd. en het doet mij diep leed. Het is een vergissing geweest en daar zal het bij blijven. Ik vind het ook niet erg, dat u hier is gekomen, maar de anderen moeten het niet weten. En gaat u nu met mij terug? Daar u toch gezien heeft, wat hier verborgen ligt, wil ik u ook vertellen, wat u dan be hoort te weten. Zij volgde hem gedwee en kroop 't kreupelhout door, dat hij voor haar open hield. Ze wisselden geen woord, •tot ze op een laantje waren, dat breed genoeg was om ongehinderd naast el kaar te kunnen voortloopen. Toen vroeg hij: Wat moet u wel denken en vreezen, nu u gezien heeft, wat wij hier achter lieten? Is u niet bang om in het bosch Bang? herhaalde zij met veront waardiging in den toon van haar stem. Ik zou niet bang zijn in uw gezelschap, wat er ook gebeuren mocht. Ik ver trouw u. Ik kan niet anders. Dank u. Is u niet te moe, om nog wat verder te loopen? Ik moet u een geschiedenis vertellen. U heeft gezegd, dat u mij vertrouwt; dit doet mij groot genoegen. Mag ik zeggen dat ik u ook vertrouw?... Ik wil u de beteekenis ver tellen van hetgeen u zooeven gezien hebt en dit wel om twee redenen; dat u mij helpen zult om het voor mijn moeder verborgen te houden en omdat ik voel, dat u het recht hebt dit te weten. Het kostte hem blijkbaar de grootste moeite om zoo kalm te spreken. En zij had hem al die ellende aangedaan, bleef ze iich steeds verwijten. Het is een lange geschiedenis, ging hij voort. Mijn eenige broer, de lieveling van mijn moeder, Jack, met zijn zonnige natuur, ligt daar nu in het verborgen in den tuin begraven als een uitgeworpene van de maatschappij! Hij was onder dienst en geliefd en populair onder meerderen en gelijken... Hij lag met zijn regiment in Malta en dit was op het punt van vertrekken en gaf een afscheidsfeest, 's Avonds had iemand een gemerkte kaart. Ze zeiden, dat mijn broer die gegeven had. Het kan zijn. Maar als het zoo was, dan wist hij het in ieder geval niet. Hij was niet tot zoo iets in staat; zoomin als tot het spreken van een leugen. Dat zit niet bij ons in het bloed... Zijn kolonel beval hem, naar zijn kamer te gaan, onder arrest. Er vielen harde woorden. Op den vol genden ochtend vonden ze de kamer van Jack verlaten, zijn beddelakens wa ren als een touw aan elkaar geknoopt... Hij was zoo dom geweest, om zijn ar rest te verbreken en te vluchten. ii Waalwpsclic en Langstraatsche Conrant, 30 NOVEMBER A.S. 60 VOORZIJDEN VAN PRESTO «'«►I AAN ONS ADRES TE AMERSFOORT IN TE LEVERFN

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1934 | | pagina 1