De opening der Drinmterleidi
in het Land van neusden en Altena.
DE ECHO VAN HET ZUIDEN.
TWEEDE BLAD-
firn
No. 1. Dinsdag 1 Jan. 1935. 58e Jrg.
1 9 3 5.
NIEUWJAARS-VERZEN
voor „de Echo"
van Thomas Vaêr en Pieternel.
Ingezonden.
Pieternel:
O vader Thom, doe me een plezier,
kom even hier,
Dan krijg je een heerlijk glaasje bier,
zoo uit het vat.
Thomasvaêr:
Neen, beste Piet, dat doe ik niet,
Want ik ben dol, op „oude bol";
Heb je die soms bij de hand?
Pieternel:
Oude Thom, je bent niet dom;
Ik wil je wel een glaasje geven,
Maar dan als dank een vers geschreven
Voor ,de Echo", Waalwijksche
Courant.
Thomasvaêr:
Neen, Piet, dat is te hoog voor mijn
verstand;
Des werelds warboel, wespennest,
Door egoistisch gedoe verpest,
Is mij geen lettertje meer waard;
Ik speel liever een partijtje kaart,
Of ook een spelletje domino.
O zoo niet zoo maar zo.
Pieternel:
O, oude, grijze letterdief,
Ik heb je innig, innig lief.
Alleen: Weg met je booze buien,
„De Echo" kan het niet verbruien,
Wees nu eens zoet, je krijgt een zoen,
Kan ik je er een plezier mee doen?
Thomasvaêr:
Neen, beste Nel, dat weet je wel,
Een zoen is bij mij niet in tel;
Geef mij maar beste, oude bol,
En al is de wereld dan ook dol.
Ik zuig de vaerzen uit mijn duim,
Of uit 't buffet van Antoon PI...
Pieternel:
Ziedaar, een borrel schenk ik in,
Doe nu mijn zin, maak een begin,
Strijk eens over je grijze kin,
Spreek je gedachten nu eens uit,
Of schrijf ze even voor mij neer,
U is toch een man in 't snelverkeer,
Die de heele wereld overschouwd;
Maak nu een vers, 't is je vertrouwd.
Thomasvaêr:
Mijn grootvader was torenwachter,
En heusch geen bittere volks-verachter;
Die goede man maakte overal een
grapje van.
Hij was een vriend van dichter Poot,
Die goede man is lang reeds dood
't Is gelukkig, want zag hij uit de
hoogte neer,
Op 's werelds woelig, druk verkeer,
't Was met zijn lachlust wel gedaan,
En vloeide uit zijn oog een traan
Of 't kon zijn zei Harlekijn
Dat hij die zotskop maakte gijn,
Over al die geleerde mannen,
Die nu reeds jaren samenspannen,
Om de wereld, die in wee verzinkt.
Weer op te heffen uit de hel
Der Werkeloosheid, beste Nel.
Pieternel:
Niet al te somber, oude Thom,
Wees als je grootpapa niet dom
En lach er om.
Maar doe als hij toch steeds je best,
Dan doet de goede God de rest;
„Doe wel en zie niet om".
Thomasvaêr:
O Nel, die wijze, groote heeren,
Kunnen van U nog heel veel leeren.
Gij durft den naam van God nog
noemen,
En brengt Hem, zonder te verbloemen,
De grootste eer en hulde toe
Maar velen in deez' dolle tijd,
Zijn 't geloof aan de God-heid kwijt.
Zij strijden fel, vijandig sterk,
Al tegen God en Zijne Kerk.
Verbanning, moord, van hem die
God belijd,
Komt dikwijls voor, in dezen tijd.
Zij missen hoogere idealen,
Dit doet juist hunne wijsheid falen;
Want Hij, de Bouwer van 't heelal,
Houdt al die wijsheid voor de mal,
En denkt, geachte vriendenschaar:
Gij krijgt het zonder Mij niet klaar.
Pieternel:
Er zijn ook deftige mijnheeren,
Die giftgasbommen fabriceeren,
Of zoeken naar de doodenstraal.
Die ons verdelgt; ons al te maal,
In één minuut verdelgt van de aard,
Is zoo'n held geen medaille waard?
Thomasvaêr:
Ik zie U nog, mijn beste Nel,
En het is waar, wat ik vertel,
Eens met een gasmasker voor,
Dan ga ik er sebiet vandoor.
Want nu ben je geen Venus meer,
Maar dan... ik stop, 'k laat U de eer.
Pieternel:
't Is goed dat andere mijnheeren,
Ons 't gebruik van het gasmasker
leeren,
Zich over de burgerij ontfermen,
Hoe die zich hebben te beschermen,
't Was in „de Echo" dat ik zag,
Van luchtaanvallen een verslag.
Zeg Thom, is het nu werkelijk waar,
Zijn wij in Waalwijk in gevaar?
Thomasvaêr:
Gij weet, o, oude, grijze Tante,
Dat ik vaak lees wijze couranten;
De eene avond ga je naar bed
En denkt: de zaak is nu gered,
De Heeren hebben nu besloten,
In iaren wordt aeen bloed vergoten.
De andere dag denk je: Oude guit,
Haal voor den dag je oude spuit,
Trek je kapotjas maar weer aan,
"t Zal er duchtig spannen gaan.
Zoo zie je, 't is een rare tijd,
Zoo hoop je vree; zoo vrees je strijd.
Toch zou ik, wil je van mij leeren,
U raden, leer goed te marcheeren.
Roep alle grootmoeders, moeders,
vrouwen in de rij,
Roept: Marcheer al te maal met mij
Als de vrouwen in dit wereldrond
Te zamen vormden éénen bond.
En eischten: Nooit geen oorlog meer,
Weg oorlogstank, weg snelgeweer!
Wij geven onze mannen, onze zonen
niet;
Er kome wereldvrede en subiet.
Een vrouw is duizend man te sterk.
Op, vrouwen, dus, op, aan het werk.
Pieternel:
k Ben trotsch op onze Koningin,
Die is beslist voor vrede en min.
En onze flinke Kroonprinses,
Gaf ook aan menigeen een les;
Zij deelde flinke gave mee,
Aan het Crisis-Comité.
Thomasvaêr:
't Is crisis, doch, het klinkt wel mal,
t Is overal muziek en bal,
t Is hier in Waalwijk ook niet mis.
Als hier een feest of pretje is...
Allo, ik doe ook gaarne mee,
't Geeft vroolijkheid in onze steê.
En 'k weet, dat men de arme in zijn
leed,
Ook hier in Waalwijk niet vergeet.
Op allerhande schoone wijze
Hoort men liefdadigheidszin steeds
prijzen:
Leve de spijskokerij,
Ook de K.J.V. maakt velen blij.
Pieternel:
Die aan het laadje zit, heeft menig uur,
Waarop men denkt, de taak is zuur,
De werkeloosheid drukt zoo zwaar,
Hoe houden wij het voor elkaar.
Thomasvaêr:
Ons wereldje dat is wel raar,
Onze schoenmakers die gaan uit
visschén
En visschers leeren 't schoenbedrijf.
Na Bunschoten, nu Volendam,
Waar blijft zoo onze boterham!
De wereld is een rarekiek,
Afijn, wat radio-muziek
Vervroolijkt veel in onze dagen,
Maar weet je, een der grootste plagen
Is Bandeleering van het fabrikaat,
Automatiseering, waaraan alles ten
gronde gaat.
Pieternel:
In Waalwijk vindt men nogal werk
En denkt men zoo van alles uit:
Verbetering van plein en kerk,
Bestrating, 't kost een heele duit;
De een is er voor, de ander er tegen,
Een ijsbaan komt nu wel gelegen,
Een sportpark is ook lang niet kwaad,
En menig werkelooze vindt weer baat.
Thomasvaêr:
Doch waar het geld er voor te vinden?
O, wat een vrees'lijk gedacht,
Belastingheffing uit den booze,
De middenstand wordt afgeslacht.
Pieternel:
De middenstand, die moet er onder,
De kleine zakenman, hij moet er aan
En dit is heuselijk geen wonder.
Men ziet toch velen naar andere
plaatsen gaan
„Koopt in Waalwijk" wat men er
kan koopen,
Gun elke winkelier een burgerlijk
bestaan,
De middenstand, de maatschappelijke
kurk,
Hij moet, hij mag, hij kan niet
ten onder gaan.
Thomasvaêr:
O Middenstand, met o zoo weinig
duiten,
"Wees welwillend en gul van hart
en geest,
Maak werk van uw vak, zoodat men
kan besluiten:
Bij U te koopen, is voor ons een feest.
Een gulle lach, een vroolijk lied,
Vermeerdert zeker Uw debiet,
En daarbij, handel met verstand,
En steeds verkoopen a contant,
En vriendlijk zijn, voor arm en rijk,
Dat zet U zoden aan den dijk.
Pieternel:
En daarbij, regelmatig adverteeren.
Bekendheid onder 't publiek is nummer
één.
Wanneer men waar en prijs ziet
etaleeren,
Dat trekt en brengt cliëntèle om
U heen.
Thomasvaêr:
Het snelverkeer is wel erg toegenomen,
De „oude tram" heeft bijna afgedaan,
De rails maar uit de straat genomen,
We kunnen het met spoor en bus
best aan.
Pieternel:
De markt in Waalwijk bloeit terdege,
't Is overal handel waar men komt
en ziet,
Het Raadhuisplein, nu in beslag
genomen
Bevordert de omzet in debiet.
Thomasvaêr:
Was het maar zoo, zooals in vroeger
tijden
Toen was er markt van Brabant's
schoonste vee,
De veemarkt in Waalwijk kon drukte
hier bereiden,
Nu valt de marktdrukte meestentijd
niet mee.
Pieternel:
In „de Echo" was het dat ik zag,
Bouwen, bouwen, bouwen, is de orde
van den dag
Onze wensch voor '35
Ziet U in twéé regels staan:
Dat al wat g'U zélve toewenscht
In vervulling moge gaan.
Ook voor U heeft '34
Een speciale rol gespeeld;
„Waschgemakk'lijk,waschvoordee!ig"
't Was Persil in klank en beeld.
*34 bracht veel méér nog
Voor het Nederlandsch Publiek:
Want Jutphaas kreeg zijn moderne,
Practische Persil fabriek
Persil kwam óók in de wolken,
En dat is héél goed bedacht:
Zij ontmoet daar menig huisvrouw,
Die zij in de wolken bracht.
Wat zal '35 brengen?
Eén ding staat er nu al vast:
't Is, dat ons mooi Amsteedam met
De Persil-school wordt verrast.
Da s het feit van '35,
Van belang voor groot en kleini
De Persil-school zal de vraagbaak
Graag voor elke huisvrouw zijn.
't Is van groot belang, dat iedor
Weet, wat Persil doet en kan:
Onze wensch voor '35:
Komt en profiteert cr van)
V-v.C:
Dat zal toch wel vooruitgang wezen
En het optimisme dient toch wel
geprezen.
Thomasvaêr:
Zwartgalligheid is altijd uit den booze,
Er komt ook wis weer eens een
betere tijd;
Het hoofd omhoog, de harten steeds
naar boven,
En immer tot hulpvaardigheid bereid.
Pieternel:
De beste hulp is arbeid voor de
menschen,
En door die arbeid een redelijk
bestaan,
Bescheiden zijn in leven en in
wenschen,
Doet vroolijk, welgemoed door 't leven
gaan.
Thomasvaêr:
Zoo worde het nieuwe jaar weer
dapper ingetreden,
Met nieuwe levenslust een nieuwe
toekomst in,
„Ora et Labora": gearbeid en gebeden.
En gezondheid zij het deel, in elk
huisgezin.
Pieternel:
O, leef dan vroolijk voort op Uwe
levenswegen.
De gezonde humor heeft steeds de
boventoon;
Dat zoo op Waalwijk rust Gods
rijkste Vaderzegen,
En liefde en vrede steeds maakt ons
leven schoon.
Thomasvaêr:
Waar liefde woont, gebiedt de Heer
Zijn zegen.
Daar is geen jalouzie, geschimp van
arm of rijk,
Daar woekert elk met 't talent van
God gekregen,
En heeft men op het leven steeds
een gezonde kijk.
Pieternel:
Dat zoo de Langstraat bloeit,
tot welvaart van ons allen,
En elk huisgezin vind' een goed
bestaan.
Dat is de zegenwensch, gericht nu
tot U allen,
O moge het de Langstraat steeds
naar genoegen gaan.
Hoewel de tijdsomstandigheden
het noodzakelijk maakten om het
feestbetoon achterwege te laten, dat
paste bij een belangrijke gebeurtenis
als de opening van een drinkwater
leiding, bleek Viijdag wel hoezeer
de bevolking met het feit meeleefde.
Langs heel den langen weg, die de
autokaravaan met officieele personen
door het vlakke polderland aflegde,
waren de menschen uitgeloopen en
op de plaatsen waar werd halt ge
houden werden de autoriteiten met
muziek ontvangen en waren zeer
vele belangstellenden samenge
stroomd.
Voor de Waterleidingmaatschappij
N.W. Brabant was deze dag een
dubbele feestdag, want niet alleen
de aansluiting van dit groote nieuwe
verzorgingsgebied had plaats, doch
tevens mocht de maatschappij haar
10—jarig bestaan herdenken.
Te Raamsdonksveer.
Reeds in den voormiddag begon
nen de plechtigheden te Raams
donksveer, waar een groot aantal
officieele personen op het raadhuis
was tezamen gekomen. O.m. waren
aanwezig de Commissaris der Kon.
in de provincie Noordbrabant mr.
dr. van Rijckevorsel, mr. Lietaert
Peerbolte, dir.-gen. der Volksgezond
heid, die den minister van Sociale
Zaken vertegenwoordigde, het bijna
voltallige college van Ged. Staten,
den griffier der Staten, Vincent
Cleerdin, de directeur van 't Rijks
bureau voor Drinkwatervoorziening,
de heer W. Krul, de hoofdingenieur
van den Prov. Waterstaat ir. Kersse-
makers, de inspecteur der Volks
gezondheid te Breda ir. v. d. Velde,
de directeur der Waterleiding Mij.
ir. v. Thiel, de commissarissen der
Maatschappij, de burgemeesters en
leden van de gemeentebesturen dei-
aangesloten gemeenten en de leden
van het Comité, dat voor het lot
stand komen der Waterleiding ge
ijverd heeft.
Burgemeester Moons van Raams
donk, president—commissaris der
Maatschappij, hield, toen de genoo-
digden in de raadszaal hadden plaats
genomen een rede, waaraan wij het
volgende ontleenen
Waren de tijdsomstandigheden
gunstiger, mijne heeren, dan zou
deze dag voor de Waterleiding
maatschappij Noord—West Brabant
tot een grootscher en waardiger
feestbetoon hebben aanleiding ge
geven, zij het op de eerste plaats om
de groote eer en het voorrecht de
hoogste lands- en provinciale auto
riteiten in ons midden te zien, die
dezen gloriedag van de Waterleiding
maatschappij NoordWest Brabant
met hunne tegenwoordigheid hebben
willen opluisteren.
Deze gloriedag van de Drink
waterleiding Mij. N.W. Brabant,
mijne heeren. Immers is 't vandaag
juist 10 jaren geleden, dat ik als
voorzitter van den raad van Com
missarissen dezer Mij. aan den des
tijds fungeerenden Minister van
Arbeid het verzoek deed om te
willen overgaan tot de opening van
hetwaterleidingbedrijfN.W.-Brabant
waardoor vier en twintig gemeenten
in Noord—West Brabant aan deze
drinkwatervoorziening werden aar
gesloten en deze gemeenten mt
steun van Rijk en Provincie d
verantwoordelijkheid voor dit bedri
op zich namen.
Het zou mij te ver voeren en hi
is hier niet de tijd en de plaats 01
een overzicht te geven van de moe
lijkheden die moesten overwonne
worden en ook door taaie volhardin
en onvermoeide arbeid overwonne
werdenniet om de geschiedenis i
vertellen gedurende de eerste 1
jaren van naar bestaan, de uitbre
ding van het buizennet tot 7UÜ K.ft
hooldbuisleiding, het gestadig klin
men van het aantal abonné's t<
ruim 25.000, de vergrooting van i
reinwaterproductie tot ruim
millioen M3.
Wat ik evenwel wel wil zeggei
en hier gaan wij groot op, is, d:
deze Maatschappij, opgerient in de
zgn. duren tijd, na 10 jaar is g
worden de maatschappij met c
goedkoopste productiekosten pi
aangesloten perceel van soortgelijl
bedrijven, exclusief natuurlijk
rentelasten, en dat deze 10-jarij
periode, als gevolg van den goedt
gang van zaken, kan worden atg
sloten met een beduidende tane
verlaging, een tariefverlaging, waa
door per jaar een bedrag van ong
veer 150.000 ter beschikking kon
van de waterverbruikers.
Spr. brengt dank aan de regeerin
het provinciaal bestuur, den he
Dir.Gen. der Volksgezondheid
het Rijksbureau voor Drinkwate
voorziening, die de Mij. daadwerk
lijk tinancieel en moreel hebbf
gesteund.
De exploitatie van het nieuw ve
zorgingsgebied, het Land van Heu
den en Altena, lag, aldus spr., vo
zeer korten tijd nog ver in het ve
schiet. Schreef toch niet de he
Directeur van het Rijksbureau vo
Drinkwatervoorziening in het jaa
verslag voor 1932, dat een subsic
van rijkswege niet was te wachte
M.a.w. en men heeft dit in het Lai
van Heusden en Altena ook zoodar
begrepen, er komt niets van
drinkwatervoorziening voor Hei
den en Altena? Doch slechts e
jaar verder, in 1933, datzelfde jai
verslag openslaande lezen wij
groote voldoening kan worden m
ding gemaakt, dat het mogelijk bl~
een groot gedeelte van Heusden
Altena van water te voorzien d
aansluiting bij N.—W. Brabant.
Vreemd lijkt op het eerste gezi(
deze tegenstrijdigheid, doch het
wijzend standpunt der regeering
1932 was gebaseerd op een expl
tatie van de drink watervoorzien'
door de gemeenten in de streek z
een exploitatie die zou moeten slui
met een jaarlijksch nadeelig exp
tatiesaldo. Want reeds voor d
drinkwatervoorziening door oi
Mij. zou worden ter hand genom
werden in de streek zelf herhaa
malen pogingen gedaan om verb
ring te brengen in de abnorm
slechte voorziening van drinkwa
Gaarne wil ik dan hier hulde br
gen aan het reeds lang bestaa
Comité, het comité van hetwelk
heer van Eggelen, destijds bu
meester van Heusden, voorzi
was, en welk comité met alle h
ten dienste staande middelen h
getracht, hetzij door aansluitin
zoeken bij andere maatschappij
hetzij door het stichten van
eigen drinkwatervoorziening, ve
tering in den toestand te bren
Teleurstellend moet voor de hee
van dit Comité het bericht gew
zijn, dat van de regeering geen sl
was te wachten. Gebruik mak
echter van de extra lage materi
prijzen en de verminderde arbe
loonen hadden zeer ernstige hei
ningen de mogelijkheden doen z
dat ook zonder regeeringssteun
drinkwatervoorziening voor Heus
en Altena mogelijk was, mits
grooten spoed kon worden aangep
materialen aangekocht en met
werkzaamheden aangevangen.
Vele en ernstige moeilijkhe
moesten worden overwonnen
meermalen had het den schijn
van een drinkwatervoorziening v
Heusden en Altena ook doorN.
Brabant niets zou terechtkon
Was toch N.W.—Brabant bei
Heusden en Altena van water
voorzien zonder dat voor die
zelfs in de verre toekomst, uitz
op beduidende winsten bestond,
den anderen kant vorderde dan
die Mij. de zekerheid dat voor!
aan de exploitatie geen groote
liezen konden worden geleden,
als de aan deze regeling verbon
moeilijkheden waren overwoni
ook de geldleening metdeprovi
was geregeld, kwamen weer de
zwaren uit de streek zelf en van
bevolking.
De heeren burgemeesters
met de plannen zeer ingenome
hebben allen spr. met raad en
bijgestaan. Jammer vindt spr.
dat niet alle burgemeesters de
besturen en raden hunner gemee
hebben kunnen overtuigen van
groote belang eener goede dr
watervoorziening, en dat en
kleine gemeente vooralsnog
afwachtende houding hebben