DÉ ECHO VAN HET ZUIDEN.
TWEEDE BUD
GESCHIEDENIS
DER HERVORMDE KERK
TE RESOIJEN.
EEN FLINKE JONGEN.
ECHO'S
flo. 10. Zaterdag 2 Febr. '35. 58e Jrg.
De communistische oase.
Men vergeve ons het opschrift en
beschouwe de oase enkel en alleen
maar in economischen zin. Want
voor wie zich begeesteren laat door
het spel der economische machten
is de Sowjet—Staat inderdaad een
oase.
Honderdduizenden nieuwe onder
nemingen "zijn in de SowjetUnie
in aanbouw en er gaat geen jaar
voorbij zonder dat nieuwe reusach
tige ondernemingen van electrifica
I tie, mechanische constructie, metaal
nijverheid en chemie in bedrijf ge
steld worden. Nieuwe rayons en in
dustriesteden schieten om zoo te
zeggen uit de aarde op. Achterlijke
streken en districten komen in het
gelid van de vooraanstaande. In het
algemeen vindt de opstoot van de
Sowjethuishouding zijn uitdrukking
in de aanmerkelijke stijging van het
volksinkomen, dat in den loop van
die v.er jaren van 35 tot 56 milliard
roebel gestegen is. De staatsbegroo-
ting is in dezelfde periode 4'/2 maal
zoo hoog geworden.-
Sedert vijt jaar kent het land geen
werkloosheid, de loonen van de
arbeiders stijgen.
Alle categorieën van sociale ver
zekeringen van arbeiders en aange-
steldcn ontwikkelden zich, met in
begrip van sanatoria en rusthuizen.
Met de consolidatie van de col
lectieve landbouwbedrijven is ook
een duidelijke verbetering gekomen
in de levensvoorwaarden van de
landarbeiders. Steeds meer kolchoz
niki beginnen een welgesteld en be
schaafd leven te leiden.
Dit alles kon Volkscommissaris
Molotof op het zeven le Sowjel-
congres verklaren. Het is misschien
wel eenigszins ideëel voorgesteld en
in werkelijkheid zal er nog wel heel
wat aan de machineRusland ha
peren, maar het is waar dat het
bedrijtsleven in de U. S. S. R. een
beeld vertoont, dat volkomen tegen
gesteld is aan dat van de oude
West— Europeesche landen.
Men hoede er zich wel vooi dit
te beschouwen als een succes der
communistische ordening. Die eco-
nomsche opgang, die het land thans
doormaakt, wordt door geheel andere
invloeden bepaald. Een land als
Japan, vertoont ook zonder sowjet-
bewind een gelijke bedrijvigheid.
Rusland was tot voor korte jaren
economisch zeer weinig ontwikkeld,
het maakt nu die ontwikkelings
periode door, die West—Europa
reeds lang achtenden rug^heeft.
Het communisme maakt van deze
ontwikkeling gebruik. Het moet het
volk, nadat het getracht heeft daarin
de hoogere levensbeginselen weg te
vagen, toch iets bieden als ideaal,
als levensvervulling. De geperfectio
neerde mechanisatie, die zichtbare
welvaart produceert, is daarvoor in
de plaats gekomen. Zoo lang als die
perfectie nog hooger kan worden
opgevoerd, zoo lang als er nog
climax in dit rustelooze leven mo
gelijk is, zullen de menschen zich
door al die uiterlijke welvaart laten
verblinden en vermetel zich trachten
te ontdoen van het hoogere, dat
alleen inhoud aan het menschelijke
leven kan geven.
Maar straks zal ook voor Rusland
de tijd komen dat het economische
leven geen verhoogde activiteit meer
duldt. Dan zal blijken dat het volk
onbewust toch altijd meer gevraagd
heeft dan een machine—god en dat
de sowjet dictatuur slechts leven
kon hij de gratie van den angst en
van de begeestering van het volk.
bouwvallig en half stuk geschoten
was werd gedurende geruimen tijd
gebruikt als inkwartieringsgebouw
en als „lazaret" voor zieke soldaten,
wat natuurlijk niet bevorderlijk was
aan een geregelde uitoefening van den
eeredienst. 1)
Een der grootste bezwaren voorBe-
soijen, om zich van Waalwijk af te
scheiden en een eigen „gereformeer
de" kerk te stichten, lag in het feit,
dat een derde deel van de Waalwyk-
sche parochiekerk aan Besoijen be
hoorde en niet alleen van die kerk zel
ve, maar ook van haar eigendommen
en inkomsten. Bovendien bezaten
Waalwijk en Besoijen een gemeen
schappelijke school, die nog geduren
de vele jaren na 1600 een Roomschen
geest ademde en ook voor 1/3 aan Be
soijen toebehoorde. Wilde Besoijen dus
een eigen kerkgebouw bezitten, waar
de „gereformeerde religie" vrijelijk
kon uitgeoefend worden, dan moest
ook een eigen gereformeerde.school
gebouwd worden, wat alles op groote
en haast onoverkomelijke bezwaren
moest stuiten. En Besoijen Was een
zeer arme gemeentel Het bleef dus in
de eerste plaats een streven van den
Besoijenschcn magistraat, die werkelijk
al voor 1610 meerendeels Hcrvormd-
gezind was 2), om 1/3 van de waarde
van de gemeenschappelijke kerk en
school vergoed te krijgen. Te dien
1610—1935.
Door
.1. van dkr Hammen Nicz.
II.
Hoewel de Reformatie reeds op het
einde der 16de eeuw hier en daar in
de Langstraat begon baan te breken
het land van Heusden en Altena
was daarin al een 20-tal jaren voorge
gaan duurde het om verschillende
redenen nog een goede 10 jaren, vooi-
dat de loslating van den Roomschen
eeredienst een meer bepaald en zicht
baar karakter alhier begon aan te ne
men. Er bleef voorloopig nog veel wei
feling onder de Besoijensche ingezete
nen bestaan en die weifeling vond
hare oorzaak in het feit, dat de Lang-
stiaat gelegen op de gevaarlijke
Brabantsche grenzen gedurende
den 80-jarigen oorlog veeltijds hel
centrum was en bleef van talrijke
plunderende, roovende en brandende
krijgslieden, zoo van Spaansche als
Staatsche zijde. Het platteland alhier
bleef nog altijd in een uiterst gevaar
vol lenen onzekeren toestand verkee-
ren; nu eens was Spanje meester van
het terrein, dan weder Holland, zoo
dat ook op kerkelijk gebied de zaken
veelal schromelijk in de war waren en
bleven. Daarbij werd Besoijen tus-
schen de jaren 1601 en 1608 gruwelijk
geteisterd door pestziekten, overge
bracht door vreemde krijgstroepen,
welke rampen het nemen van door
tastende maatregelen op kerkelijk ge
bied zeer belemmerden en tegen hiel
den. De Waalwijksche parochiekerk
aan de Haven die bovendien zeer
einde werden langdurige processen
met den toenmaligen Waalwijkschen
pastoor en magistraat gevoerd, welke
door de hulp van den baljuw van
Zuid-Holland, A rent Mugs van Holy
3), de natuurlijke beschermer der Ge
reformeerden mijns inziens tame
lijk gunstig voor Besoijen verliepen,
wat wij later zullen zien, want wij
mogen den geregelden gang van za
ken niet vooruitloopen.
Eindelijk was het gewichtige jaar
1609 aangebroken. Dit jaar was niet
alleen een uiterst belangrijk jaar voor
ons land in het algemeen, maar ook
en in het bijzonder voor de tot Hol
land behoorende dorpen in de Lang
straat, dus ook voor Besoijen. Tegen
den raad en wil van Prins Maurits in
die liever den oorlog had voortgezet
om den vijand (Spanje) de gelegen
heid te benemen zich te herstellen
hadden de Staten-Generaal dat jaar
het Twaalfjarig Bestand met Spanje
gesloten. Dat Bestand deed de krijgs
verrichtingen voor eenige jaren van
het oorlogstooneel te lande verdwij
nen en schonk vooral verademing aan
deze streken. Sprang, Capelle, Was
pik, Raamsdonk, 's-Gravemoer, Baard
wijk (met Elshout) en Vlijmen, allen
ressorteerende onder Holland, maak
ten zich op om voor het eerst predi
kanten te verkrijgenterwijl dat in
Waalwijk en Drunen (met Nieuw-
i k.uik) als liggende in Brabant, pas kon
geschieden na het sluiten van den
vrede win Munster in 1648. Ook Be
soijen kon zich nu rustig bezighouden
met maatregelen te nemen tot het
bouwen eener lang en vurig begeerde
Gereformeerde kerk. De eerste stoot
daartoe werd gegeven door het be
sluit van den magistraat, om het ver
moedelijk batig saldo der dorpsrekc-
mng over 1609 te besteden tot den op
bouw dier kerk. 4)
De voornaamste personen te Besoij
en, die in dien veelbewogen tijd aan de
spits der kerkelijke beweging stonden
en hunne beste krachten daarvoor op
ófferden, waren o.a. de schout van
Besoijen Antonis Aertsz van Andel en
de secretaris Hendrick Jansz. van
Vreeswijck. Reeds den 15 April 1610
werd tusschen de meest-vooraan-
staande Besoijensche ingezetenen, in
verband met het bouwen der eerste
Gereformeerde kerk, een merkioaardig
accoord of contract aangegaan, het
welk ik, wijl het van het uiterste ge
wicht is en den toenmaligen toestand
te Besoijen duidelijk aangeeft, hier
moet afschrijven. Het luidt aldus:
Op huyden desen vijftienden April
anno XVIc endc thien, soo zijn in min
nen ende vricntschap vergadert ende
byden anderen geweest den Schout, Bor-
gemeesters vanden voorleden ende je-
genwoordighen jaere, mitsgaders die se
ven hemelraders 5), kerekmeesters ende
heyligeestmeesters, alle regeerders des
dorps van Besoven, met noch sommighe
vande gemccne nacbueren van Besoyen
voorseyt, vervangende endc hen sterek
makende voorts voor tghehele corpus
van Besoven voornoemt: omme te tim
meren ende te bouwen een kereke, daer
een seecker bequamc plaetse toe te beco-
men daermen die geraetsaemstc sal vin
den, daer twoort Godts vercondicht
mach worden ende alle jonghc ende oude
lieden gesticht, geleert ende inde vreese
Godts geocffent ende op moqhen was-
schen ende de gemegnte byden anderen
te mogen comen, soo wanneer men van
nootsaccken malcandcren te spreeckcn
heeft, niet meer te loopen als verdoolde
schapen dien vande wolffven verstrogf
zijn. Omme alle tselve in affecte te bren-
ghen vande selve kerek te fondcren endc
te bouwen als vooren, soo belooven wy
malcandcren eendrachtclijck ende elckx
int bcsondere alle devoir, diligentic en
de nersticheyt te doen, omme de selve
kereke op te meecken met alsulcke mid
delen, raet ende daet, alsmen gelycker-
hant goet ende geraetsaem sal vinden;
de kereken renten ende incomcn mette
achterstellige pachten van dien by te
doen betaclen; daer eenen ofte meei toe
te verkiesen, die tselve metter hant
r.eempt ende zijn werek aff maeckt om
terstont alle hout ende materialen van
steen, calck, leem, sant ende andersints
le gaen becostighen ende coopen. Welcke
sullen oock gehouden weesen haer sel-
vcn daer inne te quyten endc nersticheyt
te doen om alles tgenc wat des aengaet te
bcnerstighen endc bevorderen ofte men
salt op hen. hunne parsoonen ende goe
deren, nu hebbende ende vercrygende,
verhalen. Ende oft geviele, datmen soo
veele penninghen niet en conste fineren,
alsmen daer toe oft tot opbouwinghe van
de voorschreven kereke van doen sou
den moghen hebben boven tgene van
goeder harten toe gegeven mochte wor
den, soo van binnen als buyten luyden
endc andersints. soe salmen voorts om-
slaen op ons inwoonende naeburen, dat
yedcr een nacr zijn qualiteyt ende macht
daer wat toe geeft; endc wie onwillich
valt beloven wy malcandcren dat te hel
pen innen ende fineren alsmen dat ge
raetsaemstc sal bevinden sonder ende
tot last, 'hynder ofte quetsinghe vanden
buyten man, ende oock tot minste schade
van 't corpus v'oornoempt, omme alle
wes voorschreven staet volcomentlijck te
achtervolgen endc malcandcren daer in
ne hant aen te houden, als goede gemeyn-
tenaers behooren te doen endc besonder
in sulckc godtvruchtighe ende goede
saeckcn. Soo beloven wy alle dit naer te
comen ende tachtervolghen ende onse
extreme debvoir 6) ende nersticheyt te
bewysen, sonder in eenighc saecken dien
aengaende weygerich te vallen, ende
dat op verbintenisse van onsse persoo-
nen ende goederen, nu hebbende endc
verervghende, cgecne uytgesundert, tsel
ve optcn onwillighen met parate endc
reale executie te verhalen, de selve sub-
mitterende onder tverbant van allen
heeren, hoven, bancken, rechten ende
rcchteren, als verwilcorde schuit vol-
staende pant etcetera. In oirkonden ende
oock tot goeder affectie van desen soo
hebben wy alle ondergeschreven dit con
tract met onse gewoonlycke singnature
ofte hantmereken onderteeckent opten
dach, datum ut supra anno 1610. De na
men van regeerders zijn dese inden ier-
sten: Antonis Aertsz. van Andel 1610,
Antonis Jansz. van den Brouck, Jacop
Joosten, Joost Adryaensz. Vloots, Dielis
Jansz., Aert Aertsz. Beyers, Willem Goy-
artsz, Jan Petcrz, by my Goyacrt Claesz.
de Wit, dmerek f van Ötjsbert Woutersz,
Aert Petersz. van Andel, Cornelis Dinge-
mansz, G(jsbert Geeritsz, Schalck Aertsz,
by my Anthonis Woutersz, Aert Claesz.
Hagen.
Drie dagen na het sluiten van bo
venstaand accoord of contract werd
door den Besoijenschen magistraat of
het hcelc „corpus" volmacht gegeven
aan Aernt Pietersz. van Andel en
Joost Adriaensz. Vloots, om in de eer
ste plaats te reizen naar den te Rotter
dam wonenden ambachtsheer van Be
soijen, Johan van Assendelft, en hem
te verzoeken een plekje gronds bij den
molen 7) af te staan, om daarop de
nieuwe kerk te bouwenin de tweede
plaats materialen tot dien bouw op te
knopen en in de derde plaats gelden
daartoe op te nemen. Om den wille
der belangrijkheid van die procuratie-
acte en ook om den lezer de gelegen
heid te geven zelf over een en ander
le oordeelen, ben ik weer verplicht dat
stuk af te schrijven. Het luidt als
volgt
Wy schout, hemelraders, borgemees-
ters, kerekmeesters, heylighegeestmees-
ters ende gemeene naebueren van Be
soven ende vervangliende voorts tge-
hecle corpus van Besoyen voornoempt,
doen cont ende maecken kcnnclijck ee
nen yegelijck, attesteeren voor de ge
rechte waerheyt, dat wy op heeden date
ondcrgeschrevèn volcomen procuratie,
last autoriteyt ende onderlinge beveel heb
ben gegeven, geven volcomen last, auc-
toriteyt ende sonderlinghe bevel midts
desen den eersamen Aernt Pcetersz van
Andel ende Joost Adriaensz. Vloots, onse
inwoonende naebueren 8) van Besoyen
voornoempt, als mede present wesende
ende accepteerende, omme uyt onsen
constituanten ende regeerders naeme
voornoempt te reysen tot Botterdam by
onsen Edelen Heer van Besoyen 9) ende
van hem te becomen seecker geseet ofte
hoffstat lants, gelegen in Besoyen voor
schreven ontrent den meulendaer gift,
opdracht ofte transpoort van te verwer
ven, ende dat in sulcker vuegen ende
met dusdanighc middelen als syluyden
best connen. Sulcx gedaen ende vol
bracht zijnde, te treckcn in Holland ofte
elders endc aldaer tot onsen ende onser
gemeenten behoeve te coopcn seeckerc
materialen van groff ende cleyn hout,
midtsgaders oock steen, calck, pannen
ofte leven ende andersints, omme daer
van by de constituanten ofte regeerders
te laten timmeren, bouwen ofte maecken
eene kereke daermen twoort Godts mach
(naar het Fransch),
7 door JAN DE JONGE.
HOOFDSTUK VII.
Drie jaar later.
'n Droeve gebeurtenis.
Drie jaar zijn voorbijgegaan. Jan
is 'n groote en flinke jongen gewor
den. Hij heeft zich meer en meer
bij z'n meester en diens oude huis
houdster bemind weten te maken.
Toch zal hij hen binnenkort gaan
verlaten, tenminste gedurende eeni-
gen tijd.
Ziehier waarom
Men zal zich herinneren, dat Jan
vanaf de eerste dagen, dat hij bij
meneer Morin gekomen was en
diens kleine atelier gezien had, het
verlangen had getoond, horloge
maker te worden.
Toen hij twaalf jaar was, moest
de meester zijn woord houden en
aan z'n leerling de eerste begrippen
van 't vak bijbrengen.
't Eerste jaar leerde hij hem vijlen
en aan de draaibank werken. Daarna
ging hij met hem een koekoeksklok
uit elkaar nemen, liet hem de ver
schillende deelen schoonmaken en
weer in elkaar zetten. Daarvoor na
men ze de oude koekoeksklok, die
in de keuken hing. Daarop mocht
Jan zich oefenen. En geloof maar,
dat hij die verscheiden keeren hit
elkaar nemen en weer in elkaar zetten
moest, voordat hij goed liep. Maar
toen 't hem lukte en de klok op de
minuut af op tijd liep, was de oude
Janie zoo voldaan, dat ze hem 'n
zoen gaf op de beide wangen.
Vanaf den volgenden dag wisten
alle huishoudsters in het dorp, dat
de kleine kostschoollcerling van
meneer Morin koekoeksklokken
repareerde, beter dan de oude hor
logemaker zelf.
En 'n geheel jaar lang werd onze
horlogemakersleerling overladen met
uurwerken en koekoeksklokken.
Deze keer was de meester met de
vacantie zóó tevreden over z'n leer
ling, dat hij hem 'n nieuw horloge
cadeau gaf. 't Was een zilveren van
weinig waarde, maar dat mocht hij
uit elkaar nemen.
Met de uiterste voorzichtigheid
begon onze toekomstige horlogema
ker los te schroeven daarna haalde
hij alle stukjes uit elkaar en deed
die, de een na de ander met de bij
behoorende schroeven in een glazen
bus, die voor dit doel was bestemd
Wat duurde dat lang 1 Maar Jan
was geduldig en kwam er mee klaar.
Toen het werk weer in elkaar ge
zet was, hoorde je 'n regelmatig:
tik—tak, de wijzers wezen zonder
'n seconde verschil de juiste tijd aan.
»'t Is schitterend 1» zei de
meester. »Ik zie dat je genoeg ge
duld en de noodige kundigheid hebt
om 'n goed horlogemaker te wor
den. Maar dat is nog niet alles. .Je
moet nog heel wat leeren. Ik ken
in Nantes een ouden horlogemaker,
dat 'n heel goed vakman is.
Als je daar een paar jaartjes kon
doorbrengen, zou je in staat zijn een
goed stuk brood te verdienen.
»'k Zal hem eens schrijven of hij
geen leerling kan gebruiken,..»
»Dus u wilt me weer wegstu
ren, meester?» viel Jan hem in de
rede, heel bedroefd reeds.
»Nee, m'n kind, maar... ik
moet aan je toekomst denken. Ik
ben niet jong meer, je zult mij niet
altijd hebben. En dan... die scheiding
zal maar 'n tijdje duren... 'n jaar,
twee jaar op z'n hoogst.»
Den volgenden morgen schreef de
meerster aan mijnheer Bernard, zoo
heette de oude horlogemaker. Diens
antwoord, dat weinig hoop gaf, be
vatte geen beslissing.
Hij wijdde uit over 't plezier, dat
hij zou hebben, zijn vriend eens
weer te zien, na zooveel jaren, dat
ze van elkaar gescheiden waren ge
weest. Maar... daar hij niet gelukkig
was geweest met de leerjongens, die
hij totnutoe had gehad, gaf hij er
sedert langen tijd de voorkeur aan,
't er zonder te doen.
»Toch kan 't wel gebeuren»,
eindigde hij, »dat ik op m'n besluit
terug kom, wanneer ik uw bescher
meling heb gezien»...
Niettegenstaande die onzekerheid
beschouwde meneer Morin de zaak
als afgehandeld. Hij nam zich voor
Jan naar Nantes te brengen. Maar...
er is een spreekwoord dat zegt
De mensch wikt,
God beschikt.
Een paar weken voor de vacantie
ging de meester op een warme Juli
dag met Jan in zee baden, 't Was
op een Donderdag, ze konden er
rustig de tijd voor nemen, 't Water
was zoo lekker, dat onze baders er
lang in bleven. Plotseling begon de
lucht te betrekken. Groote, zwarte
wolken kwamen opzetten en pakten
zich samen, 't Weer was reeds erg
drukkend, er dreigde onweer.
Vlug kleedden ze zich aan en
gingen op weg.
Ons tweetal had nog geen honderd
meter afgelegd, of groote regendrop
pels begonnen te vallen. Tegelijker
tijd doorkliefden de bliksemstralen de
wolken. Ze moesten zich haasten. De
wegwasgeheel verlaten.Geen mensch
was te zien. Behalve enkele schiale
struiken, was er nergens 'n schuil
plaats te ontdekken. Onderwijl begon
het heviger te regenen, zoo hevig,
dat toen onze wandelaars de eerste
huizen van 't dorp bereikten, ze tot
op 't hemd toe nat waren.
»Hoe is 't in vredesnaam mo
gelijk 1 In zoo'n toestand thuis te
komenriep de oude Janie uit,
toen ze hen zag binnenkomen.
»Ik geloof, meester, dat u beter
eerst de bui had kunnen afwachten.
Gaan jullie jullie je maar gauw om-
kleeden.»
»Och kom 't water is nu zoo
lekker warm,» zei meneer Morin
Hij ging aan tafel zitten, nadat hij
alleen maar z'n natte vest had uit
getrokken. Z'n stroohoed hing in de
keuken uit te lekken.
Jan volgde dit voorbeeld en... ze
gingen 'n lekker bordje soep eten.
Maar 's avonds voelde meneer
Morin zich huiverig. Hij ging naar
z'n kamer, trok andere onderkleeren
en ging slapen.
De volgende morgen was er weer
school. Hoewel hij een brandende
koorts had, wilde hij toch opstaan.
Maar toen kieeg hij een duizeling
en viel op de vloer. Jan die op het
vallend geluid kwam toesnellen,
probeerde hem weer overeind te
helpen. Maar hij moest de hulp
van de oude huishoudster inroepen.
Toen ze hem weer op bed hadden
geholpen, ging Jan, die erg geschrok
ken was, vlug den dokter halen, die
dadelijk meekwam.
»'t Is een ernstig geval,» zei de
dokter, »we hebben met longontste
king te doen«. De meester is niet
jong meer Hij is wel erg onvoor
zichtig geweest... Ik zal u zeggen,
wat er gedaan moet worden en n
recept voor de apotheek achterlaten.
Dat ventje moet dat maar terstond
wegbrengen en... ik kom vanavond
nog wel eens even terug»
Jan was wanhopig. Hij gaf zich
zelf al de schuld van den ramp, die
hen trof. J.
»Ja, zei hij tegen de oude Janie,
»ik ben van alles de oorzaak. Als
ik 't baden niet zoo lang had ge
rekt, hadden we vóór 't onweer
thuis kunnen zijn. Arme menee1'
Morin!.. Hij is zoo goed... hij wilde
me geen enkel pleziertje onthouden!»
Toen hij wegrende naar de apo
theek, kwam Ti er net de school
kinderen aan. Hij zond hen naar
huk en zei hun, dat ze gewaar
schuwd zouden worden, wanneer de
meester weer beter was.
's Avonds kwam de dokter weer
en hij vond in den toestand van
den zieke geen verbetering.
Gedurende acht dagen kwam er
ook geen verbetering. Ondanks al de
zorgen, waarmee de zieke werd om
ringd, werd de kwaal steeds erger.
De negende dag kwam en... de arme
schoolmeester was niet meer.
(Wordt vervolgd).
WINTERPRET.
Jongens», zegt de onderwijzer,
Jullie krijgt vanmiddag vrij,
Ga maar schaatsen op den vijver,
Bennen jullie nu niet blij?
»Nou en of», roepen de jongens.
Gauw de schaatsen voor den dag
En dan naar den vijver henen,
Wat een gejool en een gelach.
Hollend,springend,dravend, stoeiend
Gaat het naar den vijverpias.
Vlug de schaatsen aan gaan binden.
Ginder op dat stukje gras.
Een, twee, drie en dan nog aan
't rijden,
Vliegensvlug over de baan.
»Wat gaat het fijn, juicht kleine Pieter
»Volg je mij?» vraagt groote Daan.
»Ja,» zegt kleine Pieter dapper f
»Doen we 't eerst 's heen en t rug,
'k Volg je tot het einde toe hoor,
'k Win 't, denkt Daan, dat is gewis.»
Maar dat valt onze Daan niet mee
Want Pieter is wel klein maar dapper
En je begrijpt bij eiken slag,
Worden de beentjesvan Pieter rapper.
Nog 'n draai en Piet is aan het eind,
Nu is hij winnaar heusch,
Daan komt ook sukk'lend naderbij,
Wat kijkt hij op zijn neus.
PIETJE KONINGS,
Rechtvaart 29, Kaatsheuvel.