BUITENLAND.
10. Ingekomen stukken.
Van Ged. Staten zijn ontvangen de
goedkeuring van verschillende raads
besluiten en de mededeeling dat de be
slissing op de begrooting 1935 is ver
daagd.
Aantal vergunningen.
Verzoek van de Ver. tegen Alcoholis
me om het maximum aantal vergunnin
gen en verloven lager te stellen dan het
wettelijk toegestane maximum.
De Voorzitter acht het onnoodig het
lange stuk voor te lezen en stelt voor
het voor kennisgeving aan te nemen.
De heer Jansen: Stellen ze soms niet
voor om de lasten, die op het café-be
drijf drukken, te verlagen?
De Voorzitter: Nee!
De heer Jansen: Het is maar goed dat
U het geheele stuk niet voorleest, want
dan zouden de heeren wel eens dorst
kunnen krijgen!
Het stuk wordt voor kennisgeving
aangenomen.
Het jaarverslag van de Commissie
tot Wering van Schoolverzuim wordt
eveneens voor kennisgeving aangeno
men.
Nota van aanmerkingen op de ge-
meente-begrooting.
De Voorzitter zegt, dat een der aan
merkingen geldt het salaris van burge
meester, secretaris en ontvanger. Na
dat de begrooting was opgemaakt, n.l.
in December, is daarin een wijzi
ging gebracht. Gemeenten beneden
4000 zielen mogen n.l. aan deze func
tionarissen, ter compensatie van de 10
pensioensaftrek, een tijdelijke toela
ge geven van \y2
Presentiegeld raadsleden.
Ged. Staten verzoeken voorts het
presentiegeld der raadsleden, dat thans
3.— per vergadering bedraagt, tot
2.— te verlagen.
De Voorzitter zegt dat het presen
tiegeld in omliggende gemeenten vari
eert van 2.— tot 3.—. B. en W.
vinden het niet billijk dat deze vergoe
ding aan de raadsleden in Geertruiden-
berg, alweer om het lage inwonerstal,
zoo laag gesteld wordt. Waarom zou
ook hier Geertruidenberg lager moeten
staan dan Raamsdonk, Waspik, Don
gen en Oosterhout? Spr. vindt een ver
goeding van 2.— per vergadering
beslist te laag en hij is van meening,
dat het daardoor voor verschillende
menschen onmogelijk zou worden lid
van den raad te worden. Spr. wil daar
om aan Ged. Staten verzoeken het pre
sentiegeld op minstens 2.50 te stel
len.
De heer Timmermans. Het zijn weer
Ged. Staten
De Voorzitter: Weest U voorzichtig
met Uw woorden!
De heer Timmermans: Ik zal niets
zeggen als wat waar is. Ik begrijp niet
hoe Ged. Staten den droeven moed
hebben om met dit voorstel te komen.
Dit beteekent een verlaging van 33^3
En gaan we dan eens na wat Ged.
Staten voor zichzelf hebben gedaan!
De provinciale ambtenaren hebben zij
voor 10 gekort, maar hun eigen sa
larissen verminderden zij met slechts
5J/2 en dan nog drie maanden later!
Men spreekt wel van het donkere Zui
den, maar dit is inderdaad een donkere
daad. Ik vind dat het niet door den
beugel kan, dat Ged. Staten met een
dergelijk voorstel durven komen.
Een raadslid moet niet alleen de ver
gadering bijwonen, maar het dient ook
de stukken terdege te bestudeeren. Ik
kan daarom niet inzien dat 3.te
veel is en zou dit bedrag graag gehand
haafd zien.
De heer Jansen kan zich met de
woorden van den heer Timmermans
best vereenigen. Wil men de zaken
goed behartigen, dan heeft men voor
een raadsvergadering een volle dag
noodig. Men kijkt maar steeds naar het
kleine aantal inwoners, maar niet naar
het werk dat er in de gemeente is. Spr.
vraagt den voorzitter aan Ged. Staten
mede te deelen dat geen presentiegeld
wordt gegeven voor commissie-verga-
deringen.
De Voorzitter zegt dit toe.
De heer Timmermans merkt op dat
voor verschillende door de provincie
ingestelde commissies zeer hooge pre-
sentie-gelden worden uitgekeerd.
De heer Dirven sluit zich aan bij de
woorden van de heeren Timmermans
en Jansen.
De raad steunt met algemeene stem
men het voorstel-Timmermans om Ged.
te verzoeken het presentiegeld ongewij
zigd te laten.
Venters.
Van de gezamenlijke handelaars in
groenten, fruit, visch en aardappelen, is
een verzoek ingekomen, om een einde
te maken aan den onhoudbaren toe
stand voor deze menschen, wegens het
groote aantal venters uit andere ge
meenten, dat hier zijn waren aan den
man komt brengen. Er is volgens het
adres voor de handelaren, die in de
gemeente wonen, geen brood meer te
verdienen. Zij verzoeken daarom de
vreemde venters te weren of hen voor
een ventvergunning te laten betalen.
De Voorzitter zegt dat deze kwestie
al meer ter sprake is geweest. Het blijft
een moeilijke zaak. Wat adressanten
vragen gaat nu eenmaal niet, men kan
menschen uit andere gemeenten niet
weren. Spr. geeft toe dat de handelaren
het moeilijk hebben. Op de eerste plaats
komt dit door de tijdsomstandigheden,
maar daarnaast ook door het feit, dat er
teveel handelaren zijn. Het is voor de
gemeente beter twee welvarende mid
denstanders te hebben dan 10 noodlij
dende. Spr. vreest dat, wanneer de
vreemde handelaren geweerd worden,
verschillende plaatselijke handelaren
geen groenten meer zullen kunnen krij
gen, omdat ze zelf hun waren van hun
concurrenten betrekken. Het ware
daarom beter dat de Bergsche handela
ren poogden hun groenten goedkooper
in te koopen en niet uit gemakzucht hun
waar door anderen naar hier lieten
brengen. Toen er geen menschen van
buiten kwamen, werd er geklaagd, dat
er in de gemeente geen goede groenten
te krijgen waren.
Ventvergunningen worden alleen ver
strekt uit het oogpunt van politioneele
orde, om controle uit te oefenen op
marskramers e.d., maar deze vergun
ningen dienen niet om de concurrentie
te beperken. Het bezorgen van brood
en groenten kan men moeilijk onder
„venten" rangschikken.
De heer v. d. Loo is er van overtuigd
dat het een zeer moeilijke kwestie is.
Spr. vraagt hoe de regeling in naburige
gemeenten is.
De Voorzitter antwoordt dat deze
zeer uiteenloopt. In sommige plaatsen
wordt een recht geheven, doch in an
dere v/eer niet.
Weth. de Kroon heeft gehoord dat
de plaatselijke groentenhandelaars
voortaan gezamenlijk zullen inkoopen
op de Bredasche veiling, waardoor zij
hun producten goedkooper zullen kun
nen aanbieden.
De Voorzitter: Dat hadden ze al lang
eer moeten doen.
De heer Jansen zegt dat deze ge
meente wordt overstroomd door han
delaren van buiten. Ook spr. vindt het
echter geen goed systeem van de plaat
selijke handelaren om hun waren bij
concurrenten in te koopen. Zij hadden
al veel vroeger zelf naar de veiling
moeten gaan.
Ook voor ijsco-venten wordt in deze
gemeente geen vergunning gevraagd,
terwijl toch Bergsche menschen die el
ders wel moeten betalen. Spr. zou graag
zien dat zeker een vergunning werd
vereischt voor het venten met ijs. Spr.
verzoekt B. en W. een diepgaand on
derzoek in te stellen en te trachten ad
ressanten zooveel mogelijk tegemoet te
komen.
De Voorzitter zegt dat het verzoek
pas gisteren is ingekomen, zoodat B. en
W. nog geen gelegenheid tot onder
zoek hebben gehad. Spr. huivert ervoor
aan enkele inwoners een verkoopsmo
nopolie te geven, want dan zou de con
sument het betalen.
Spr. vindt dat het voorbeeld, dat de
plaatselijke middenstand geeft, bijzon
der slecht is. Vele middenstanders gaan
zelf hun inkoopen doen in Breda en
wekken daardoor den indruk dat men
in de stad inderdaad goedkooper te
recht kan dan in de plaatselijke winkels.
Spr. zegt toe een onderzoek te zullen
instellen en de zaak ih de volgende ver
gadering opnieuw aan de orde te zul
len stellen.
Weth. Sassen is van meening dat de
gemeente helpend moet optreden bij de
ordening van het middenstandsbedrijf.
Enkele plaatsen hebben reeds het voor
beeld gegeven, b.v. Veghel, dat een ab
soluut ventverbod heeft ingevoerd.
De Voorzitter vindt dat ook de mid-
denstandsvereeniging eens poolshoogte
moet nemen hoe de regeling in andere
gemeenten is.
Een voorstel van B. en W. om den
agent der arbeidsbemiddeling een gra
tificatie te geven van 100.— wordt
aangenomen. Tegen stemt alleen de
heer Timmermans.
De heer Dirven vraagt of B. en W.
nog geen geschikte plaats voor vuil-
storting hebben gevonden.
De Voorzitter heeft daarover nog
niet in B. en W. gesproken. De moei
lijkheid is dat een ander woonwagen
kamp moet worden gevonden, dan zou
het tegenwoordige kamp voor vuilnis
belt kunnen worden gebruikt.
De nood der schippers.
De heer Jansen spreekt over den nood
der binnenschipperij. De evenredige
vrachtverdeeling zou prachtig zijn, in
dien ze werd uitgevoerd, zooals de mi
nister het bedoeld heeft, aldus spreker.
Maar de wet wordt niet toegepast zoo
als het behoort, vooral door de speciale
vergunningen voor vaste relaties en
eigen handel. Als men niet verder was
gegaan als de wet voorschrijft, dan
zouden de schippers zich ermede kun
nen vereenigen, maar men is te ver ge
gaan en daardoor is een groot nadeel
voor de particuliere scheepvaart ont
staan. 20 der schippers hebben vol
op te varen, doch de andere 80 moe
ten aan de beurzen wachten, tot er voor
hen eens een vrachtje komt. De minister
is nog van meening, dat de verdeeling
goed is, maar als hij zich eens goed liet
voorlichten zou hij een anderen kijk op
de zaak krijgen. Maar het ergste is, dat
de minister heeft gezegd, dat de schip
pers die geen uitweg meer weten, zich
maar tot Maatschappelijk Hulpbetoon
moeten wenden. Dat vindt spr. treurig,
daar de scheepvaart onmisbaar is en de
schippers nog nooit om steun hebben
gevraagd.
Spr. vreest dat de gemeenten, waar
de meeste schippers gehuisvest zijn, na
deel zullen lijden indien de schippers
zich tot de armbesturen moeten gaan
wenden. De gemeente zal straks aan
deze menschen steun moeten verleenen
als de regeering niet tijdig ingrijpt. Er
is best een betere vrachtverdeeling te
vinden, waardoor de toestand der bin
nenschipperij aanmerkelijk beter zou
worden.
Spr. meent dat ook de gemeente aan
de actie der schippers moet meewerken
en wil namens den raad een schrijven
richten aan den minister van economi
sche zaken en aan andere gemeenten
verzoeken daaraan adhaesie te betui
gen.
De Voorzitter meent dat het niet op
den weg der gemeente zou liggen een
dergelijk verzoekschrift te versturen.
Wat betreft de ondersteuning der
schippers, daaromtrent heeft het ge
meentebestuur zich reeds tot den minis
ter toe te passen, dan zal zij dat ver
gen de evenredige vrachtverdeeling be
ter toe te passen, dan zal zijn dat ver
zoek toch met gegevens moeten staven.
En over die gegevens beschikt de ge
meente niet. Spr. meent dat hier een
taak ligt voor de schippers-organisaties
en voor de Kamers van Koophandel.
De heer Jansen zegt dat de organi
saties reeds een adres verstuurd heb
ben. Spr. vindt dat de gemeente zich
wel degelijk met het belang der scheep
vaart op moet houden en spr. ver
wacht dat ook de buurgemeenten zich
niet onbetuigd zullen laten. De schip
pers vragen geen steun, zij vragen
slechts een billijke verdeeling der
vrachtvaart. Spr. zou graag zien dat de
gemeente aan de actie der schippers
meedeed.
De Voorzitter zegt toe zoo noodig
zijn steun aan de schippers-organisaties
te zullen geven.
Op een vraag van den heer Timmer
mans zegt de voorzitter, dat een voor
stel tot conversie van geldleeningen in
de volgende vergadering aan de orde
zal komen.
De Voorzitter sluit hierna de verga
dering en de raad gaat in besloten zit
ting ter behandeling van reclames.
DE TOLHEFFING OP DE BRUG
BIJ HEUSDEN.
Een vergadering te Heusden.
Maandagavond hield het Comité van
Actie tegen de tolheffing op de brug
nabij Heusden. in Hotel „Het Wapen
van Amsterdam" te Heusden een pro
test-vergadering, waarvoor een slechts
geringe belangstelling bestond.
Onder de aanwezigen merkten wij
naast de leden van het Comité o.m. op
de heeren Fleskens, Ridder van Rap-
pard, Schaepman en Teulings, leden
der Tweede Kamer der Staten-Gene-
raal, de burgemeesters van Heusden,
Eethen c.a., Wijk en Aalburg, Dussen
en Almkerk.
Rede Mr. v. Ommeren.
De Voorzitter van het Comité, Mr.
C. W. van Ommeren, richtte een wel
komstwoord tot de aanwezigen en zeide
daarbij de tegenwoordigheid der Ka
merleden op bijzonderen prijs te stel
len, daar hieruit hun belangstelling
voor de streek blijkt.
Spr. schetste vervolgens het tot
stand komen van het wetsontwerp tot
tolheffing, en vroeg zich af: Is de tol
heffing op alle bruggen te verdedigen?
Spreker meende deze vraag ontken
nend te moeten beantwoorden. De be
wering dat men liever tolgeld zal be
talen dan veergeld, kon spr. niet aan
nemen. Veergeld is nu eenmaal een
noodzakelijk kwaad en overal waar de
veerdiensten door bruggen zijn vervan
gen, is het aanvankelijk niet in de ge
dachten opgekomen om tolgeld te hef
fen. En dat was ook rationeel, want
het tolgeld belemmert de ontwikkeling
van het verkeer in zeer sterke mate,
niet alleen door de kosten, maar ook
door de stagnatie, die voor de tolboo-
men ontstaat.
Het eenige argument dat de regee
ring voor haar plan aanvoert is de fi
nanciering van den versnelden brug
genbouw, aldus spr. De noodzakelijk
heid van den versnelden bruggenbouw
wordt door niemand ontkend. Speciaal
op het groote nationale belang, dat ge
legen is in de opheffing der scheiding
tusschen Noord- en Zuid-Nederland,
liet spr. in het bijzonder het licht val
len.
Spr. meende, dat voor de financie
ring van den versnelden bruggenbouw
inderdaad andere wegen te vinden zijn
en hij verwees in dit verband naar de
publicatie van de Ned. Verkeersfede-
ratie over de onderhavige kwestie.
Spr. noemde daarom deze tolheffing
onaanvaardbaar.
Sprekend over de financiering van
het plan vroeg spr. zich af, waarom 't
noodzakelijk was ineens 30 millioen
op te nemen. Beter was het z.i. telkens
kleinere bedragen te nemen, zoodra
deze noodig ziin en daardoor rentever
lies te voorkomen.
De heer v. Ommeren schetste vervol
gens de moeilijkheden waarvoor de
auto-tractie geplaatst wordt. Door de
verhoogde wegenbelasting hebben vele
bedrijven hun vrachtauto's moeten op
ruimen. Spr. zag ook in de voorgestel
de tolheffing weer een benadeeling der
autotractie ten voordeele der spoor
wegen.
De scheiding tusschen Noord- en
Zuid-Nederland zal, volgens spr., door
deze tolheffing nog worden verscherpt,
daar op elk der 4 verbindingen met
het Noorden, niet minder dan 3 tollen
zullen komen. Het is daarom geen
wonder dat Brabant zich meer naar
het Zuiden dan naar het Noorden con
centreert.
Bovendien zag spr. in de bruggentol
een inconsequentie, de regeering zou
n.l. evengoed tol kunnen heffen op de
schromelijk dure wegen in Zuid-Hol
land, op de brug te Maastricht of die
te Muiden.
Voorts vroeg spr. zich af, waarom
voetgangers en fietsers geen tol zullen
behoeven te betalen. Uitsluitend de
auto-tractie moet getroffen worden, en
dan nog speciaal de automobilisten uit
het Zuiden van het land.
Spr. stelde vervolgens in het licht de
groote schade, die in het bijzonder de
streekbewoners van de tol zullen on
dervinden. Als voorbeeld noemde spr.
de papierfabriek „De Maasmond", ge
legen vlak bij de brug te Keizersveer
en geheel aangewezen op het station te
Geertruidenberg. Dit bedrijf zal daar
door op buitengewoon hooge lasten
komen.
Spreker behandelde dan de bijzon
dere positie der Heusdensche brug, die
haar ontstaan niet aan het snelverkeer
dankt. De Heusdensche brug is geko
men in de plaats van een weggegraven
weggedeelte. In 1903 is de brug reeds
in gebruik genomen, zoodat de aflos
singen reeds lang betaald zijn. Deze
brug is niet gekomen in de plaats van
een dure veerdienst, dus dit motief kan
hier evenmin worden aangevoerd.
Het Land van Heusden en Altena
zou zeer onder tolheffing op deze brug
lijden. Het land is immers wel vrucht
baar, doch zeer arm. De vervoerdienst
voor personen zou er door in gevaar
komen, want het is niet te verwachten,
dat de autobusdiensten, die het toch
reeds zeer moeilijk hebben, nog ren
dabel zouden zijn te maken als zij jaar
lijks ƒ700.tolgeld zouden moeten
betalen. De streekbewoners zouden
daardoor van hun eenige personenver-
voermiddel versloken worden.
Spr. wees nog op eenige passages uit
het adres der Kamer van Koophandel
en Fabrieken voor de Langstraat aan
de Tweede Kamer, waarin eveneens de
bijzondere positie der Heusdensche
brug geschetst wordt.
Aan het slot zijner rede stelde spr.
voor een
Motie
aan te nemen, waarin het volgende
wordt uitgesproken:
dat in het betreffende wets-ontwerp
wordt afgeweken van het sedert lange
jaren geldend beginsel van vrijheid van
verkeer op de rijkswegen, dat o.m. ten
grondslag heeft gelegen aan de wet
van 22 Juli 1892, waarmede de rijkstol-
len voor wegen en bruggen werden af
geschaft;
dat het in het wetsontwerp omschre
ven landsbelang om de daarin vermel
de bruggen in een versneld tempo te
doen bouwen, niet opweegt tegen het
nadeel voor de Nederlandsche volks
welvaart, voortspruitend uit de jaren
lange tolheffing op alle in het ontwerp
genoemde bruggen;
dat de vermelde bruggenbouw de
tolheffing niet noodzakelijk maakt,
wijl de ontbrekende gelden op billij
ker wijzen zijn te verkrijgen;
dat de voorgestelde tolheffing reeds
daarom onbillijk en derhalve niet ge-
wenscht is, wijl bepaalde categorieën
van personen, n.l. zij, die om en nabij
met tol bezwaarde bruggen wonen,
onevenredig zwaar worden getroffen,
omdat zij gedwongen zijn meer dan
anderen gebruik te maken van de
rivierovergangen;
dat de tolheffing verschillende ge-
biedsdeelen des rijks in hun culturee-
le samenwerking belemmert;
dat in het bijzonder wat de brug te
Heusden betreft, welke verreweg de
oudste der bruggen is, waarvoor tol
heffing wordt voorgesteld, de tolgeld
heffing hoogst onrechtvaardig, moge
lijk onwettig is;
dat er op deze brug nimmer eenig
bruggeld, in welken vorm ook, werd
geheven, daar niemand er ooit aan ge
dacht heeft, dat deze brug, op welken
grond dan ook, tolplichtig zou kunnen
zijn;
dat op kostelooze brug-overgang te
Heusden niet slechts wijzen de even
eens kostelooze veeren te Bern, Dron-
gelen en Meeuwen, maar ook een 2-tal
onteigeningsvonnissen van 1886 van
den Staat der Nederlanden contra de
oude schutters van den voetboog „St.
Joris" en Mevrouw de Douarière Ba
ronesse van Nagell van Nederhemert,
waarin uitdrukkelijk wordt vermeld
„een kosteloos middel van gemeen
schap tusschen beide oevers der nieu
we rivier";
dat de brug bij Heusden nimmer in
de plaats is gekomen van een kosteloos
of betalend veer, maar haar bouw te
danken heeft aan een bij de totstand
koming der Bergsche Maas doorgegra
ven dijkgedeelte, waardoor zij in plaats
daarvan een vaste verbinding had te
geven tusschen het Land van Heusden
en Altena en het overige gedeelte van
Noord-Brabant;
Dt
De
De
partij
ziehzt
Sab
De
dat de brug bij Heusden ook niet
gebouwd ten Pate van het sneiver^
dat een eventueele toiiieiiing op,
brug bij Heusuen de bevolking vanl^°^lc'"*
Banct van Heusden en Altena ten No?
den der Bergsche Maas, in meerd,0'.e'lV
opzichten van zeer groot nadeel r
zjjn, vooral daar deze streek geheeij-T q
al is aangewezen op autotractie;
dat het Comité dan ook Uwe Ka^03'^.
verzoekt het ingediende wetsontwt orn.|
betreffende de hefting van toigeld P°si L
bruggen over de groote rivieren te
ten \erwerpen en zoo dit om finance va
le redenen absoluut onmogelijk 1
zijn, dan daaruit in elk geval de k's.n\
over de Bergsche Maas ten Westen;, 01 MT
Heusden te doen vervallen.
Verschillende spre^ ccn
Enkele heeren uit de vergader, P(if(
voerden hierna het woord. e
De heer van Wijk uit Gendereni,
toogde, dat de tolheffing op de j£seöeerj
bij Heusden zeer nadeelig zou zyn vj. r.e°ten
de landbouwers, die hun melk inoej 'j
bezorgen op de Zuivelfabriek te ;re
deren en daarvoor meermalen da* -
de brug moeten passeeren, en voort flet
tuinbouwers uit het Land van Heus& gelsch
en Altena, die dagelijks hun product,. |aken
moeten vervoeren naar de veiling^ aan B
Drunen. kingei
Ds. Kuiper uit Genderen was ij rejeer
meening, dat de motie in Den H*
zonder meer zal worden terzijde
legd. Spr. zag in de tolheffing een
nadeeling van het autovervoer k
voordeele der spoorwegen. Op 'n gre
deel der bevolking, dat moeite hef
het hoofd boven water te houden, wi
den nu de lasten afgewimpeld. De
geering beschouwt de zaken te eeiu Knab
dig, de kleinere zakenmenschen zuil sie vi
het zeker niet eens zijn met de rt. be wei
van Minister Colijn voor de „captaip sabot
of industry". Spreker gelooft dat
neer dr. Colijn zich persoonlijk op
hoogte stelde van den toestand oni
het volk, hij van vóór-, tegenstancc
zou worden van de tolheffing en in fc
bijzonder van de heffing op de H
densche brug. Spr. vroeg de aanwi
ge Tweede Kamerleden aan Dr. Co
te verzoeken nog eens „zijn oude pl
je aan te trekken" en zich nog eens
richten rechtstreeks tot het volk, wai
uit hij is voortgekomen.
De heer Fleskens en Ridder van R
pard verlieten hierop de vergaaeri
nadat de heer Fleskens namens beij
Kamerleden verklaard had met gr
belangstelling het besprokene te hi
ben gevolgd.
Mr. van Ommeren deed hierna voq
lezing van een groot aantal adhaesi
betuigingen aan de actie van het cor
té, ontvangen uit het zakenleven.
De heer v. Buuren uit Meeuwen lé
de scherp den nadruk op het feit,
door de tolheffing op de Heusdensci
brug een onrecht geschiedt. Sprei»
meende, dat ook de provincie pal mo
staan voor het houden van een vr
brug te Heusden, en daarom betreur
hij bet dat geen der leden van het pr
vinciaal bestuur aanwezig was.
De Voorzit'ter zeide van ir. Kipp, 1
van Ged. Staten, bericht ontvangen
hebben dat hij verhinderd was. Spi
ker geloofde echter niet dat Ged. Si
ten zich evenzeer voor de actie teg
tolheffing zullen spannen als het pi
vinciaal bestuur van Gelderland.
De heeren Chr. van Herpt uit He:
en v. Everdingen uit Heesbeen sch
sten de nadeelen die hun streken r.
steeds ondervinden van het graven v
den Maasmond. Door tolheffing op
brug zouden deze nadeelen nog w
den geaccentueerd.
De heer Blok, burgemeester van Ali
kerk, wees op de achterstelling van
platteland door de isolatie. Door
tolheffing wordt deze isolatie ve
scherpt en spr. verwacht daarvan d:
ook de veiligheid van het auto-verke
er door in gevaar zal worden gebracl
doordat op de vervoermiddelen zo
veel mogelijk zal worden bezuinigd.
Onder applaus werd hierna de m
tie, waarin nog enkele wijziging»
naar aanleiding der besprekingen zr
len worden gebracht, aangenomen.
De heer Teulings spreel
Aan het slot der vergadering vt
klaarde Mr. Teulings, mede name
zijn collega, den heer Schaepman, nr
groote belangstelling de bespreking!
te hebben gevolgd. Daar beide Kame
leden rapporteur zijn over dit wet
ontwerp, zijn zij in de gelegenheid r
naar voren gebrachte bezwaren, t"
het bijzonder die betreffende de bril
te Heusden, in het voorloopig versls
te verwerken. Van hetgeen wij gehoor
hebben zullen wij terdege gebruik m
ken en we zullen zorgen dat de b
zwaren te bevoegder plaatse volle aai:
dacht hebben, verklaarde de heer Tei
lings.
Met een dankwoord tot de heerc
Teulings en Schaepman, wier verkil
ring spreker goeden moed heeft geg>
ven, werd de bijeenkomst hierna dor
den Voorzitter gesloten.
'l\v
direc
\erei
der
noen
Inter
Of
de z
van
delsl
Öi
won
Een
F.
Joze
0
een
van
Lee
H
reis
In i
gez'
Aal
1
wa:
ber
vei
op«
spi
laa
hei
1
bli
lie
Diensttijd in Zivilserland verlengt
De in Zwitserland gehouden volki
stemming over de vraag, of de m
litaire diensttijd in Zwitserland i
dan niet zal worden verlengd, hee
tot resultaat gehad, dat de voor#
stelde wet met een meerderheid va
ongeveer 75.000 stemmen is aangt
nomen.
dr
asi
m
Et
of
14
ee
pc
g'
7-1
3.
d<
hi
ce
V:
n
w
v
4
b
P
e
1
s
g
t
t
1
behoeft te
genwoordig
niemand meer
te lijden,
V. -«r
het prouuct van vertrouwen.
□ni
tiCL
hoi
0
i