BUITENLAND. 10. Ingekomen stukken. Van Ged. Staten zijn ontvangen de goedkeuring van verschillende raads besluiten en de mededeeling dat de be slissing op de begrooting 1935 is ver daagd. Aantal vergunningen. Verzoek van de Ver. tegen Alcoholis me om het maximum aantal vergunnin gen en verloven lager te stellen dan het wettelijk toegestane maximum. De Voorzitter acht het onnoodig het lange stuk voor te lezen en stelt voor het voor kennisgeving aan te nemen. De heer Jansen: Stellen ze soms niet voor om de lasten, die op het café-be drijf drukken, te verlagen? De Voorzitter: Nee! De heer Jansen: Het is maar goed dat U het geheele stuk niet voorleest, want dan zouden de heeren wel eens dorst kunnen krijgen! Het stuk wordt voor kennisgeving aangenomen. Het jaarverslag van de Commissie tot Wering van Schoolverzuim wordt eveneens voor kennisgeving aangeno men. Nota van aanmerkingen op de ge- meente-begrooting. De Voorzitter zegt, dat een der aan merkingen geldt het salaris van burge meester, secretaris en ontvanger. Na dat de begrooting was opgemaakt, n.l. in December, is daarin een wijzi ging gebracht. Gemeenten beneden 4000 zielen mogen n.l. aan deze func tionarissen, ter compensatie van de 10 pensioensaftrek, een tijdelijke toela ge geven van \y2 Presentiegeld raadsleden. Ged. Staten verzoeken voorts het presentiegeld der raadsleden, dat thans 3.— per vergadering bedraagt, tot 2.— te verlagen. De Voorzitter zegt dat het presen tiegeld in omliggende gemeenten vari eert van 2.— tot 3.—. B. en W. vinden het niet billijk dat deze vergoe ding aan de raadsleden in Geertruiden- berg, alweer om het lage inwonerstal, zoo laag gesteld wordt. Waarom zou ook hier Geertruidenberg lager moeten staan dan Raamsdonk, Waspik, Don gen en Oosterhout? Spr. vindt een ver goeding van 2.— per vergadering beslist te laag en hij is van meening, dat het daardoor voor verschillende menschen onmogelijk zou worden lid van den raad te worden. Spr. wil daar om aan Ged. Staten verzoeken het pre sentiegeld op minstens 2.50 te stel len. De heer Timmermans. Het zijn weer Ged. Staten De Voorzitter: Weest U voorzichtig met Uw woorden! De heer Timmermans: Ik zal niets zeggen als wat waar is. Ik begrijp niet hoe Ged. Staten den droeven moed hebben om met dit voorstel te komen. Dit beteekent een verlaging van 33^3 En gaan we dan eens na wat Ged. Staten voor zichzelf hebben gedaan! De provinciale ambtenaren hebben zij voor 10 gekort, maar hun eigen sa larissen verminderden zij met slechts 5J/2 en dan nog drie maanden later! Men spreekt wel van het donkere Zui den, maar dit is inderdaad een donkere daad. Ik vind dat het niet door den beugel kan, dat Ged. Staten met een dergelijk voorstel durven komen. Een raadslid moet niet alleen de ver gadering bijwonen, maar het dient ook de stukken terdege te bestudeeren. Ik kan daarom niet inzien dat 3.te veel is en zou dit bedrag graag gehand haafd zien. De heer Jansen kan zich met de woorden van den heer Timmermans best vereenigen. Wil men de zaken goed behartigen, dan heeft men voor een raadsvergadering een volle dag noodig. Men kijkt maar steeds naar het kleine aantal inwoners, maar niet naar het werk dat er in de gemeente is. Spr. vraagt den voorzitter aan Ged. Staten mede te deelen dat geen presentiegeld wordt gegeven voor commissie-verga- deringen. De Voorzitter zegt dit toe. De heer Timmermans merkt op dat voor verschillende door de provincie ingestelde commissies zeer hooge pre- sentie-gelden worden uitgekeerd. De heer Dirven sluit zich aan bij de woorden van de heeren Timmermans en Jansen. De raad steunt met algemeene stem men het voorstel-Timmermans om Ged. te verzoeken het presentiegeld ongewij zigd te laten. Venters. Van de gezamenlijke handelaars in groenten, fruit, visch en aardappelen, is een verzoek ingekomen, om een einde te maken aan den onhoudbaren toe stand voor deze menschen, wegens het groote aantal venters uit andere ge meenten, dat hier zijn waren aan den man komt brengen. Er is volgens het adres voor de handelaren, die in de gemeente wonen, geen brood meer te verdienen. Zij verzoeken daarom de vreemde venters te weren of hen voor een ventvergunning te laten betalen. De Voorzitter zegt dat deze kwestie al meer ter sprake is geweest. Het blijft een moeilijke zaak. Wat adressanten vragen gaat nu eenmaal niet, men kan menschen uit andere gemeenten niet weren. Spr. geeft toe dat de handelaren het moeilijk hebben. Op de eerste plaats komt dit door de tijdsomstandigheden, maar daarnaast ook door het feit, dat er teveel handelaren zijn. Het is voor de gemeente beter twee welvarende mid denstanders te hebben dan 10 noodlij dende. Spr. vreest dat, wanneer de vreemde handelaren geweerd worden, verschillende plaatselijke handelaren geen groenten meer zullen kunnen krij gen, omdat ze zelf hun waren van hun concurrenten betrekken. Het ware daarom beter dat de Bergsche handela ren poogden hun groenten goedkooper in te koopen en niet uit gemakzucht hun waar door anderen naar hier lieten brengen. Toen er geen menschen van buiten kwamen, werd er geklaagd, dat er in de gemeente geen goede groenten te krijgen waren. Ventvergunningen worden alleen ver strekt uit het oogpunt van politioneele orde, om controle uit te oefenen op marskramers e.d., maar deze vergun ningen dienen niet om de concurrentie te beperken. Het bezorgen van brood en groenten kan men moeilijk onder „venten" rangschikken. De heer v. d. Loo is er van overtuigd dat het een zeer moeilijke kwestie is. Spr. vraagt hoe de regeling in naburige gemeenten is. De Voorzitter antwoordt dat deze zeer uiteenloopt. In sommige plaatsen wordt een recht geheven, doch in an dere v/eer niet. Weth. de Kroon heeft gehoord dat de plaatselijke groentenhandelaars voortaan gezamenlijk zullen inkoopen op de Bredasche veiling, waardoor zij hun producten goedkooper zullen kun nen aanbieden. De Voorzitter: Dat hadden ze al lang eer moeten doen. De heer Jansen zegt dat deze ge meente wordt overstroomd door han delaren van buiten. Ook spr. vindt het echter geen goed systeem van de plaat selijke handelaren om hun waren bij concurrenten in te koopen. Zij hadden al veel vroeger zelf naar de veiling moeten gaan. Ook voor ijsco-venten wordt in deze gemeente geen vergunning gevraagd, terwijl toch Bergsche menschen die el ders wel moeten betalen. Spr. zou graag zien dat zeker een vergunning werd vereischt voor het venten met ijs. Spr. verzoekt B. en W. een diepgaand on derzoek in te stellen en te trachten ad ressanten zooveel mogelijk tegemoet te komen. De Voorzitter zegt dat het verzoek pas gisteren is ingekomen, zoodat B. en W. nog geen gelegenheid tot onder zoek hebben gehad. Spr. huivert ervoor aan enkele inwoners een verkoopsmo nopolie te geven, want dan zou de con sument het betalen. Spr. vindt dat het voorbeeld, dat de plaatselijke middenstand geeft, bijzon der slecht is. Vele middenstanders gaan zelf hun inkoopen doen in Breda en wekken daardoor den indruk dat men in de stad inderdaad goedkooper te recht kan dan in de plaatselijke winkels. Spr. zegt toe een onderzoek te zullen instellen en de zaak ih de volgende ver gadering opnieuw aan de orde te zul len stellen. Weth. Sassen is van meening dat de gemeente helpend moet optreden bij de ordening van het middenstandsbedrijf. Enkele plaatsen hebben reeds het voor beeld gegeven, b.v. Veghel, dat een ab soluut ventverbod heeft ingevoerd. De Voorzitter vindt dat ook de mid- denstandsvereeniging eens poolshoogte moet nemen hoe de regeling in andere gemeenten is. Een voorstel van B. en W. om den agent der arbeidsbemiddeling een gra tificatie te geven van 100.— wordt aangenomen. Tegen stemt alleen de heer Timmermans. De heer Dirven vraagt of B. en W. nog geen geschikte plaats voor vuil- storting hebben gevonden. De Voorzitter heeft daarover nog niet in B. en W. gesproken. De moei lijkheid is dat een ander woonwagen kamp moet worden gevonden, dan zou het tegenwoordige kamp voor vuilnis belt kunnen worden gebruikt. De nood der schippers. De heer Jansen spreekt over den nood der binnenschipperij. De evenredige vrachtverdeeling zou prachtig zijn, in dien ze werd uitgevoerd, zooals de mi nister het bedoeld heeft, aldus spreker. Maar de wet wordt niet toegepast zoo als het behoort, vooral door de speciale vergunningen voor vaste relaties en eigen handel. Als men niet verder was gegaan als de wet voorschrijft, dan zouden de schippers zich ermede kun nen vereenigen, maar men is te ver ge gaan en daardoor is een groot nadeel voor de particuliere scheepvaart ont staan. 20 der schippers hebben vol op te varen, doch de andere 80 moe ten aan de beurzen wachten, tot er voor hen eens een vrachtje komt. De minister is nog van meening, dat de verdeeling goed is, maar als hij zich eens goed liet voorlichten zou hij een anderen kijk op de zaak krijgen. Maar het ergste is, dat de minister heeft gezegd, dat de schip pers die geen uitweg meer weten, zich maar tot Maatschappelijk Hulpbetoon moeten wenden. Dat vindt spr. treurig, daar de scheepvaart onmisbaar is en de schippers nog nooit om steun hebben gevraagd. Spr. vreest dat de gemeenten, waar de meeste schippers gehuisvest zijn, na deel zullen lijden indien de schippers zich tot de armbesturen moeten gaan wenden. De gemeente zal straks aan deze menschen steun moeten verleenen als de regeering niet tijdig ingrijpt. Er is best een betere vrachtverdeeling te vinden, waardoor de toestand der bin nenschipperij aanmerkelijk beter zou worden. Spr. meent dat ook de gemeente aan de actie der schippers moet meewerken en wil namens den raad een schrijven richten aan den minister van economi sche zaken en aan andere gemeenten verzoeken daaraan adhaesie te betui gen. De Voorzitter meent dat het niet op den weg der gemeente zou liggen een dergelijk verzoekschrift te versturen. Wat betreft de ondersteuning der schippers, daaromtrent heeft het ge meentebestuur zich reeds tot den minis ter toe te passen, dan zal zij dat ver gen de evenredige vrachtverdeeling be ter toe te passen, dan zal zijn dat ver zoek toch met gegevens moeten staven. En over die gegevens beschikt de ge meente niet. Spr. meent dat hier een taak ligt voor de schippers-organisaties en voor de Kamers van Koophandel. De heer Jansen zegt dat de organi saties reeds een adres verstuurd heb ben. Spr. vindt dat de gemeente zich wel degelijk met het belang der scheep vaart op moet houden en spr. ver wacht dat ook de buurgemeenten zich niet onbetuigd zullen laten. De schip pers vragen geen steun, zij vragen slechts een billijke verdeeling der vrachtvaart. Spr. zou graag zien dat de gemeente aan de actie der schippers meedeed. De Voorzitter zegt toe zoo noodig zijn steun aan de schippers-organisaties te zullen geven. Op een vraag van den heer Timmer mans zegt de voorzitter, dat een voor stel tot conversie van geldleeningen in de volgende vergadering aan de orde zal komen. De Voorzitter sluit hierna de verga dering en de raad gaat in besloten zit ting ter behandeling van reclames. DE TOLHEFFING OP DE BRUG BIJ HEUSDEN. Een vergadering te Heusden. Maandagavond hield het Comité van Actie tegen de tolheffing op de brug nabij Heusden. in Hotel „Het Wapen van Amsterdam" te Heusden een pro test-vergadering, waarvoor een slechts geringe belangstelling bestond. Onder de aanwezigen merkten wij naast de leden van het Comité o.m. op de heeren Fleskens, Ridder van Rap- pard, Schaepman en Teulings, leden der Tweede Kamer der Staten-Gene- raal, de burgemeesters van Heusden, Eethen c.a., Wijk en Aalburg, Dussen en Almkerk. Rede Mr. v. Ommeren. De Voorzitter van het Comité, Mr. C. W. van Ommeren, richtte een wel komstwoord tot de aanwezigen en zeide daarbij de tegenwoordigheid der Ka merleden op bijzonderen prijs te stel len, daar hieruit hun belangstelling voor de streek blijkt. Spr. schetste vervolgens het tot stand komen van het wetsontwerp tot tolheffing, en vroeg zich af: Is de tol heffing op alle bruggen te verdedigen? Spreker meende deze vraag ontken nend te moeten beantwoorden. De be wering dat men liever tolgeld zal be talen dan veergeld, kon spr. niet aan nemen. Veergeld is nu eenmaal een noodzakelijk kwaad en overal waar de veerdiensten door bruggen zijn vervan gen, is het aanvankelijk niet in de ge dachten opgekomen om tolgeld te hef fen. En dat was ook rationeel, want het tolgeld belemmert de ontwikkeling van het verkeer in zeer sterke mate, niet alleen door de kosten, maar ook door de stagnatie, die voor de tolboo- men ontstaat. Het eenige argument dat de regee ring voor haar plan aanvoert is de fi nanciering van den versnelden brug genbouw, aldus spr. De noodzakelijk heid van den versnelden bruggenbouw wordt door niemand ontkend. Speciaal op het groote nationale belang, dat ge legen is in de opheffing der scheiding tusschen Noord- en Zuid-Nederland, liet spr. in het bijzonder het licht val len. Spr. meende, dat voor de financie ring van den versnelden bruggenbouw inderdaad andere wegen te vinden zijn en hij verwees in dit verband naar de publicatie van de Ned. Verkeersfede- ratie over de onderhavige kwestie. Spr. noemde daarom deze tolheffing onaanvaardbaar. Sprekend over de financiering van het plan vroeg spr. zich af, waarom 't noodzakelijk was ineens 30 millioen op te nemen. Beter was het z.i. telkens kleinere bedragen te nemen, zoodra deze noodig ziin en daardoor rentever lies te voorkomen. De heer v. Ommeren schetste vervol gens de moeilijkheden waarvoor de auto-tractie geplaatst wordt. Door de verhoogde wegenbelasting hebben vele bedrijven hun vrachtauto's moeten op ruimen. Spr. zag ook in de voorgestel de tolheffing weer een benadeeling der autotractie ten voordeele der spoor wegen. De scheiding tusschen Noord- en Zuid-Nederland zal, volgens spr., door deze tolheffing nog worden verscherpt, daar op elk der 4 verbindingen met het Noorden, niet minder dan 3 tollen zullen komen. Het is daarom geen wonder dat Brabant zich meer naar het Zuiden dan naar het Noorden con centreert. Bovendien zag spr. in de bruggentol een inconsequentie, de regeering zou n.l. evengoed tol kunnen heffen op de schromelijk dure wegen in Zuid-Hol land, op de brug te Maastricht of die te Muiden. Voorts vroeg spr. zich af, waarom voetgangers en fietsers geen tol zullen behoeven te betalen. Uitsluitend de auto-tractie moet getroffen worden, en dan nog speciaal de automobilisten uit het Zuiden van het land. Spr. stelde vervolgens in het licht de groote schade, die in het bijzonder de streekbewoners van de tol zullen on dervinden. Als voorbeeld noemde spr. de papierfabriek „De Maasmond", ge legen vlak bij de brug te Keizersveer en geheel aangewezen op het station te Geertruidenberg. Dit bedrijf zal daar door op buitengewoon hooge lasten komen. Spreker behandelde dan de bijzon dere positie der Heusdensche brug, die haar ontstaan niet aan het snelverkeer dankt. De Heusdensche brug is geko men in de plaats van een weggegraven weggedeelte. In 1903 is de brug reeds in gebruik genomen, zoodat de aflos singen reeds lang betaald zijn. Deze brug is niet gekomen in de plaats van een dure veerdienst, dus dit motief kan hier evenmin worden aangevoerd. Het Land van Heusden en Altena zou zeer onder tolheffing op deze brug lijden. Het land is immers wel vrucht baar, doch zeer arm. De vervoerdienst voor personen zou er door in gevaar komen, want het is niet te verwachten, dat de autobusdiensten, die het toch reeds zeer moeilijk hebben, nog ren dabel zouden zijn te maken als zij jaar lijks ƒ700.tolgeld zouden moeten betalen. De streekbewoners zouden daardoor van hun eenige personenver- voermiddel versloken worden. Spr. wees nog op eenige passages uit het adres der Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de Langstraat aan de Tweede Kamer, waarin eveneens de bijzondere positie der Heusdensche brug geschetst wordt. Aan het slot zijner rede stelde spr. voor een Motie aan te nemen, waarin het volgende wordt uitgesproken: dat in het betreffende wets-ontwerp wordt afgeweken van het sedert lange jaren geldend beginsel van vrijheid van verkeer op de rijkswegen, dat o.m. ten grondslag heeft gelegen aan de wet van 22 Juli 1892, waarmede de rijkstol- len voor wegen en bruggen werden af geschaft; dat het in het wetsontwerp omschre ven landsbelang om de daarin vermel de bruggen in een versneld tempo te doen bouwen, niet opweegt tegen het nadeel voor de Nederlandsche volks welvaart, voortspruitend uit de jaren lange tolheffing op alle in het ontwerp genoemde bruggen; dat de vermelde bruggenbouw de tolheffing niet noodzakelijk maakt, wijl de ontbrekende gelden op billij ker wijzen zijn te verkrijgen; dat de voorgestelde tolheffing reeds daarom onbillijk en derhalve niet ge- wenscht is, wijl bepaalde categorieën van personen, n.l. zij, die om en nabij met tol bezwaarde bruggen wonen, onevenredig zwaar worden getroffen, omdat zij gedwongen zijn meer dan anderen gebruik te maken van de rivierovergangen; dat de tolheffing verschillende ge- biedsdeelen des rijks in hun culturee- le samenwerking belemmert; dat in het bijzonder wat de brug te Heusden betreft, welke verreweg de oudste der bruggen is, waarvoor tol heffing wordt voorgesteld, de tolgeld heffing hoogst onrechtvaardig, moge lijk onwettig is; dat er op deze brug nimmer eenig bruggeld, in welken vorm ook, werd geheven, daar niemand er ooit aan ge dacht heeft, dat deze brug, op welken grond dan ook, tolplichtig zou kunnen zijn; dat op kostelooze brug-overgang te Heusden niet slechts wijzen de even eens kostelooze veeren te Bern, Dron- gelen en Meeuwen, maar ook een 2-tal onteigeningsvonnissen van 1886 van den Staat der Nederlanden contra de oude schutters van den voetboog „St. Joris" en Mevrouw de Douarière Ba ronesse van Nagell van Nederhemert, waarin uitdrukkelijk wordt vermeld „een kosteloos middel van gemeen schap tusschen beide oevers der nieu we rivier"; dat de brug bij Heusden nimmer in de plaats is gekomen van een kosteloos of betalend veer, maar haar bouw te danken heeft aan een bij de totstand koming der Bergsche Maas doorgegra ven dijkgedeelte, waardoor zij in plaats daarvan een vaste verbinding had te geven tusschen het Land van Heusden en Altena en het overige gedeelte van Noord-Brabant; Dt De De partij ziehzt Sab De dat de brug bij Heusden ook niet gebouwd ten Pate van het sneiver^ dat een eventueele toiiieiiing op, brug bij Heusuen de bevolking vanl^°^lc'"* Banct van Heusden en Altena ten No? den der Bergsche Maas, in meerd,0'.e'lV opzichten van zeer groot nadeel r zjjn, vooral daar deze streek geheeij-T q al is aangewezen op autotractie; dat het Comité dan ook Uwe Ka^03'^. verzoekt het ingediende wetsontwt orn.| betreffende de hefting van toigeld P°si L bruggen over de groote rivieren te ten \erwerpen en zoo dit om finance va le redenen absoluut onmogelijk 1 zijn, dan daaruit in elk geval de k's.n\ over de Bergsche Maas ten Westen;, 01 MT Heusden te doen vervallen. Verschillende spre^ ccn Enkele heeren uit de vergader, P(if( voerden hierna het woord. e De heer van Wijk uit Gendereni, toogde, dat de tolheffing op de j£seöeerj bij Heusden zeer nadeelig zou zyn vj. r.e°ten de landbouwers, die hun melk inoej 'j bezorgen op de Zuivelfabriek te ;re deren en daarvoor meermalen da* - de brug moeten passeeren, en voort flet tuinbouwers uit het Land van Heus& gelsch en Altena, die dagelijks hun product,. |aken moeten vervoeren naar de veiling^ aan B Drunen. kingei Ds. Kuiper uit Genderen was ij rejeer meening, dat de motie in Den H* zonder meer zal worden terzijde legd. Spr. zag in de tolheffing een nadeeling van het autovervoer k voordeele der spoorwegen. Op 'n gre deel der bevolking, dat moeite hef het hoofd boven water te houden, wi den nu de lasten afgewimpeld. De geering beschouwt de zaken te eeiu Knab dig, de kleinere zakenmenschen zuil sie vi het zeker niet eens zijn met de rt. be wei van Minister Colijn voor de „captaip sabot of industry". Spreker gelooft dat neer dr. Colijn zich persoonlijk op hoogte stelde van den toestand oni het volk, hij van vóór-, tegenstancc zou worden van de tolheffing en in fc bijzonder van de heffing op de H densche brug. Spr. vroeg de aanwi ge Tweede Kamerleden aan Dr. Co te verzoeken nog eens „zijn oude pl je aan te trekken" en zich nog eens richten rechtstreeks tot het volk, wai uit hij is voortgekomen. De heer Fleskens en Ridder van R pard verlieten hierop de vergaaeri nadat de heer Fleskens namens beij Kamerleden verklaard had met gr belangstelling het besprokene te hi ben gevolgd. Mr. van Ommeren deed hierna voq lezing van een groot aantal adhaesi betuigingen aan de actie van het cor té, ontvangen uit het zakenleven. De heer v. Buuren uit Meeuwen lé de scherp den nadruk op het feit, door de tolheffing op de Heusdensci brug een onrecht geschiedt. Sprei» meende, dat ook de provincie pal mo staan voor het houden van een vr brug te Heusden, en daarom betreur hij bet dat geen der leden van het pr vinciaal bestuur aanwezig was. De Voorzit'ter zeide van ir. Kipp, 1 van Ged. Staten, bericht ontvangen hebben dat hij verhinderd was. Spi ker geloofde echter niet dat Ged. Si ten zich evenzeer voor de actie teg tolheffing zullen spannen als het pi vinciaal bestuur van Gelderland. De heeren Chr. van Herpt uit He: en v. Everdingen uit Heesbeen sch sten de nadeelen die hun streken r. steeds ondervinden van het graven v den Maasmond. Door tolheffing op brug zouden deze nadeelen nog w den geaccentueerd. De heer Blok, burgemeester van Ali kerk, wees op de achterstelling van platteland door de isolatie. Door tolheffing wordt deze isolatie ve scherpt en spr. verwacht daarvan d: ook de veiligheid van het auto-verke er door in gevaar zal worden gebracl doordat op de vervoermiddelen zo veel mogelijk zal worden bezuinigd. Onder applaus werd hierna de m tie, waarin nog enkele wijziging» naar aanleiding der besprekingen zr len worden gebracht, aangenomen. De heer Teulings spreel Aan het slot der vergadering vt klaarde Mr. Teulings, mede name zijn collega, den heer Schaepman, nr groote belangstelling de bespreking! te hebben gevolgd. Daar beide Kame leden rapporteur zijn over dit wet ontwerp, zijn zij in de gelegenheid r naar voren gebrachte bezwaren, t" het bijzonder die betreffende de bril te Heusden, in het voorloopig versls te verwerken. Van hetgeen wij gehoor hebben zullen wij terdege gebruik m ken en we zullen zorgen dat de b zwaren te bevoegder plaatse volle aai: dacht hebben, verklaarde de heer Tei lings. Met een dankwoord tot de heerc Teulings en Schaepman, wier verkil ring spreker goeden moed heeft geg> ven, werd de bijeenkomst hierna dor den Voorzitter gesloten. 'l\v direc \erei der noen Inter Of de z van delsl Öi won Een F. Joze 0 een van Lee H reis In i gez' Aal 1 wa: ber vei op« spi laa hei 1 bli lie Diensttijd in Zivilserland verlengt De in Zwitserland gehouden volki stemming over de vraag, of de m litaire diensttijd in Zwitserland i dan niet zal worden verlengd, hee tot resultaat gehad, dat de voor# stelde wet met een meerderheid va ongeveer 75.000 stemmen is aangt nomen. dr asi m Et of 14 ee pc g' 7-1 3. d< hi ce V: n w v 4 b P e 1 s g t t 1 behoeft te genwoordig niemand meer te lijden, V. -«r het prouuct van vertrouwen. □ni tiCL hoi 0 i

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1935 | | pagina 2