WEEKPRAATJE.
i
Si VAN HET ZUIDEN
TWEEDE BLAD,
ECHO'S.
GEMEENTERAAD
HET KINDERPROBLEEM IN RUSLAND.
be
R
Ie
d.
n.
35 Zaterdag 4 Mei 35. 58e Jrg.
Poliliek.
ün menschen die een heiligen
fL hebben van politiek. Praat
Pt hen niet over, want aan alles
01 aar politiek zweemt bespeuren
pen »vies luchtje«.
.Vordt er in een vereeniging »ge
kPld«, hokt men in groepjes bij
0 r om in »petit comité« over
nf dat te spreken, dan noemt
J dat »politiek«. Uit het veree-
Lnösleven moet die politiek weg-
Lfn want zij kan er niet veel
J doen dan kwaad bloed zetten
Dc oorzaak van alle leed is de
verwoesting van het huisgezin.
Moskou heeft na de bolsjewistische
revolutie parken gekregen, zoo lezen
wij in een bijzondere correspondentie
uit Moskou, in ,,de Tijd De uitbrei
dende stad vroeg om longen. Hier en
daar is er een stukje grond voor be
schikbaar gesteld. Boomen bieden lom
merrijke zitjes in den wanhopig heeten
zomer; in den barren winter ziet het
park er verlaten en kaal uit. Nu, in het
zy
de goede geest van saamhoorig-
hebben zij ook dit kwaad hardhandig
aangepakt. De kinderen vallen onder
het strafrecht voor ouderen. Dat betee-
kent dat zij met de doodstraf kunnen
worden berecht. Dat is dan ook al ge
schied. De communisten weten van
straffen, wanneer hun iets tegenloopt.
En wat wil men? De kindertehuizen
kunnen het groote aantal kinderen niet
bergen en bovendien, zij vluchten her
haaldelijk. Het opvoeden heeft zelfs
weinig resultaat.
Maar dat kan ook niet. Want het
systeem deugt niet. De oorzaak van het
kwaad schuilt dieper. En die oorzaak
voorjaar lokt het de arbeiders wel even. jjgt ZOo voor de hand, dat het verbazing
i.ondermijnen. Deze anti-politieke
Lchen hebben een gruwelijke
keer van jongelieden, die meteen
S B.-speldje getooid zijn, enkel
alleen om het feit dat dit soort
jitici het nooit kan laten in ge
lschap over de politiek te gaan
S er nog gezelschappen zijn
al- men niet over politiek praat 1
Men kan afgeven op »de politiek«
oveelmenwil.men zal toch moeten
■geven, dat zij altijd gelegenheid
edt om een onderwerp ter tafel
brengen, wanneer het gesprek
ms niet te best zou willen vlotten,
n de poliliek is dan toch altijd
Wotor nnrlprwptn dan het
3g een beter onderwerp
eer, waarover men doorgaans
luw uitgepraat is. Het moei dus
orden toegegeven dat de politiek
Dk zijn goede zijde heeft,
pet vreeselijkste wat men een
iIstokt anti-politicus kan aandoen
r\t wel een verkiezing. Dan wordt
immers tegen wil en dank ge-
oodzaakt om politiek te bedrijven,
•t roode potlood moet dezen
mgerechtigden wel in de handen
jdken als zij hun keuze moeten
m Óen uit honderden nameD, wier
Vgers voor hen toc^ a^en sights
It het verachte peil van »politicus«
Zatijn opgeklommen. Zulk een gevoel
-i ioet wel de stemmer hebben gehad
'ie te Middelburg een biljet in de
cTjs stopte, dat geen andere aan—
aiding bevatte dan Ps. 14 v. 3.
aat men dezen tekst op dan leest
ien als de bedoeling des stemmers
Zij zijn allen afgeweken, te zamen
|n ze stinkende geworden, daar is
iiemand die goed doet, ook niet
vm.^n
Het is een weinig vleiend oordeel
t deze kiezer geveld heeft, maar
vraag past of hij zich met dit
ordeel niet op het zoo verguisde
11111olitiek terrein begeven heeft. Een
egatieve bcoordeeling is immers
ok een beoordeeling. Aan de
olitiek ontkomt men nu eenmaal
iet gemakkelijk
Maar ook de „besprizorni", de ver
waarloosde zwervertjes, die etterende
wonde van het Russische communisti
sche rijk, komen terug.
Ge denkt dat ge weet hoe een ver
waarloosd kind er uit ziet. Ge hebt de
schamel gekleede kindertjes in de slop
pen der groote West-Europeesche ste
den gezien. Ge dient nu niet te meenen,
dat ge weet wat „besprizorni" zijn. Wie
ze in Moskou voor het eerst langs de
straten ziet zwerven, meent zijn oogen
niet te kunnen vertrouwen. Broodmage
re kinderen van twaalf tot zestien jaar,
zijn het, gekleed in lompen, barrevoets,
met wilden haardos, besmeurde gezich
ten en dikwijls bloedende voeten. Hun
uiterlijk is schichtig. Het zijn geboren
dieven.
Dat is geen overdrijving. Het ware te
wenschen, dat het dat was. Maar het
is helaas bittere werkelijkheid. Zooals
't bittere werkelijkheid is, dat hun aan
tal toeneemt. En hun nood neemt toe.
Het maakt hen gevaarlijk. De bande-
looze kinderen plegen moorden en ste
len wat los en vast is. Het gemeentebe
stuur van Moskou heeft er maatregelen
tegen moeten nemen. In enkele weken
werden meer dan duizend van zulke
schooiertjes aangehouden.
En dan herinner ik mij hoe ik kort ge
leden in een park op een plein in Mos
kou zulk een knaapje heb ontmoet. Hij
kwam uit de Oekraine, waar hongers
nood heeft geheerscht. En hij vertelde
in zijn dialect aan mijn metgezel, die
hem verstond, hoe zijn ouders hem had
den weggejaagd, omdat er niets meer te
eten was. Dat was in den zomer. En hij
verhaalde hoe hij van stad tot stad was
gereisd, heimelijk verborgen in treinen,
hier en daar een stuk brood stelend om
zich in het leven te houden. Met zijn
bleeke, haast grauwe gezichtje staarde
hij treurig voor zich uit.Hij was nog niet
grondig bedorven. Geen misdadiger
van geboorte. Zijn blauwe oogen keken
schichtig uit angst voor de politie, maar
wekt, dat er in Rusland niet wordt in
gegrepen.
Het is de vernietiging van het gezins
leven die oorzaak is van het toenemen
van het aantal bandelooze kinderen.
Waar de ouders den geheelen dag wer
ken en 's avonds dikwijls door partij
plichten bezet zijn, waar geen huiselijk
leven meer bestaat, waar de kern van
sociaal leven „het gezin" uit elkaar ge
rukt is en verdeeld over clubs, tehuizen
voor dit en dat, cultuurhuizen en sport-
huizen,. daar worden de kinderen de
straat op gedreven, temeer wanneer het
den ouders moeite kost om de kinderen
te voeden.
De Sovjets zoeken nu naar een oor
zaak en wijten het ontstaan van de „be
sprizorni" aan laksheid hier en sabotage
daar, aan gebrek aan socialistische op
voeding, maar zij verzuimen de oorzaak
te noemen, die voor de hand ligt.
Op het platteland wonen de gezinnen
bij elkaar op kolchosen en sovchosen.
De ouders moeten hard werken om ge
noeg voedsel te verdienen.
De kinderen worden als ze jong zijn
opgeborgen in crèches, op ouderen leef
tijd in kinderhuizen gestopt en later
naar scholen en instituten verwezen.
De opvoeding is staatszaak geworden.
Het huwelijksrecht is dermate veran
derd, dat scheiden en trouwen niet meer
moeilijk is. Tallooze kinderen zien hun
moeder of vader, of beiden nooit. Maar
de gezinsopvoeding is onmisbaar, de
practijk van Rusland bewijst het. De
aan hun lot overgelaten kinderen wor
den dieven en moordenaars. Hoe dik
wijls is het al niet gebleken, dat de ou
ders, ook in de groote steden, hun kin
deren de straat opstuurden, omdat zij er
geen raad meer mee wisten. Zoo vreet
het kwaad steeds verder en verder
door. De zwervers van 't land komen
in de steden, sluiten zich aaneen en ne
men nieuwelingen op. Vijf jaar geleden
waren zulke benden overal te zien. Nu
ziet men ze niet, maar dat ze bestaan
De gevaren, die het de straat T|p stu
ren biedt, zijn vele. Dieven en roóvers
worden het vanzelf. Sigaretten rooken
en wodka drinken volgt daar getrouw
op. Dan is de weg geopend voor nog
ergere vergrijpen.
En zoo is het niet te verwonderen,
dat in het paradijs der arbeiders de
jeugdcriminaliteit toeneemt. En dat in
ontstellende mate. Resumeerende: de
oorzaak is het systeem, in de eerste
plaats omdat het zijn bevolking onder-
voedt, maar ook en in heviger mate, i
omdat het de familie uiteenrukt en
zooals te voorspellen was de functie,
die het gezin had, onmogelijk kan over
nemen.
„Rusland kan machines maken ja,
het voert ze uit. Textielmachines naar
Turkije, naaimachines naar Aziatische
buurstaten, het kan zelf lampen maken;
maar voor zijn jeugd zorgen, daarbij
blijft het in gebreke. En dat op een wij
ze, die den vreemdeling bij het aan
schouwen van het resultaat, medelijden
doet hebben met het arme geknechte
volk. welks leiders meenden de lessen
der historie met voeten te kunnen tre
den en die nu de rampzalige gevolgen
van de uitvoering van een uitgedacht
systeem niet meer kunnen beteugelen.
Het land is geïndustrialiseerd. Econo
misch een succes. Maar de offers
Gei Leeskundigeiin'JÖr^^
da
galinPYi^ÉeP Wg^êkyTttéét Jèflk1
verscKHÏéHhP B'<*iM}
boter K m02Wood ob qo nol
Dat neemt niet
aanwezigheid van boter in jiMats^Vafj
margarine op de eettalel van
Heyermans durven veronderstellen.
Boter is een heerlijk en smakelijk na
tuurproduct, dat ons volk warm be
geert, zoo lang het te betalen is.
En nu is het malle van het huidige
i crisisgeval, dat dit Nederlandsche
volksvoedsel bij uitnemendheid nim
mer zoo goedkoop geproduceerd is
geworden dan thans en we het voor-
deeliger zouden kunnen genieten dan
margarine, als de accijns den prijs
niet tot boven het bereik van de massa
opvoerde. De Engelschen koopen on
ze boter voor 40 cent per kilo! En
onze eigen menschen worden gedwon
gen om margarine (gemengd) te eten
van 30 cent per half pond, ofwel 1,20
per kiloOmdat deze prijs door
werkloozcn niet meer is op te brengen,
bedeelcn we dezen met onvermengde
margarine tegen den uitzonderings-
prijs van 11 cent per half pond, te
weten 44 cent per kilo! Terwijl we
eiken Engelschman, al ware hij mil-
lionair, onze natuurboter leveren voor
40 cent per kilo (tot voor kort nog 35
cent per kilo).
We weten wel, dat de meerprijs,
voor binnenlandsche consumptie bere
kend, accijns is, uit welker opbrengst
de veehouders, die anders met ver
lies zouden moeten produceeren, wor-
.cl
'n Boterpraatje.
De bevolking van ons land, dat een
internationale reputatie bezit alsjan ,uuucl,
melk, boter en kaas overvloeide, heelt gCstóund. We weten ook, dat het
een nationaal belang is om onze ex-
portgebieden te behouden, maar ons
sche actie is ondernomen om ze op te
ruimen. Een actie die tevergeefsch zal
zijn. Het gezin bestaat niet meer
Het
2e
zij konden ook recht treurig den vreem- bewijst dat in Moskou een grootscheep-
deling aanzien, dien hij om een beetje
buitenlandsch geld had gevraagd.
„Daitje valuta", dat is hun bekende
roep, dien zij den vreemdeling smee-
kend naroepen; hem dikwijls van straat
tot straat volgend. Daarmede kunnen
zij eten koopen. Clandestien natuurlijk.
En vinden zij op die manier geen gele
genheid om zich te voeden, dan stelen
zij. Zooals zij ook niet voor een moord
terugdeinzen. Het euvel neemt toe.
Hand over hand. De Sovjets hebben
maatregelen moeten nemen. En zooals
zij in dat opzicht niets half doen, zoo
kan ook de zorg en de verantwoorde
lijkheid voor de kinderen niet meer op
zich nemen. Omdat het sociaal geen
functie meer heeft en bovendien, maar
dit moet absoluut als een secundaire
factor worden beschouwd, omdat het de
kinderen niet voeden kan. En daarom
worden de kinderen aan hun lot over
gelaten. Dan vinden zij eerder eten, dan
wanneer de ouders er zich voor zouden
inspannen.
langen tijd een instinctieven afkeer
gehad van ersatz-prodücten op zui
velgebied. Speciaal de margarine heeft
hier moeilijk terrein gewonnen en pas
in de oorlogsjaren, toen de boterprij-
zen voor de massa onbereikbaar hoog
werden, heeft de massa zich met de
margarine lecren verzoenen.
De margarine is reeds in 1869 uit
gevonden (door Mège Mouriès), maar
het duurde enkele tientallen jaren
vóór dit product onze botermarkt
ernstig ging bedreigen. Uit omstreeks
1900, toen de margarine sterk werd
gepropageerd met endeaux als lok
middel, herinneren we ons nog het
straatliedje van
„O margarien, o nagemaakte boter,
„O margarien, jij kost ons maar 'n
stooter
.O margarien, blijf je nog bestaan,
„Dan zal voor jou de beste boter
„Naar de maan toe gaan."
Over de fabricage van margarine
liepen allerlei griezelige verhalen,
„wagensmeer" noemde men het pro
duct. Inderdaad schenen de grond
stoffen voor margarine vroeger niet
bepaald kieskeurig te zijn gekozen.
Tegenwoordig is dat anders. Voor
margarine worden in hoofdzaak
plantaardige stoffen gebezigd en de
Warenwet (welke straks als gevolg
van de nieuwe bezuinigingsmaatrege
len buiten werking wordt gesteld) ziet
toe, dat er niet wordt geknoeid. We
lazen onlangs 'n uitspraak van Dr.
Heyermans, directeur van den Gem.
dunkt, dat de huidige regeling tot tè
malle prijsverhoudingen heeft geleid
en dat we aldus aan binnenlandsch
afzetgebied verliezen, hetgeen we mo
gelijk aan export zouden kunnen be
houden.
Het stelsel van steun uit de op
brengst van' accijnzen is bovendien
erg ingewikkeld; de boer mist het ge-
loqf en vertrouwen, dat hij werkelijk
op eenigerlei wijze datgene ontvangt,
wat de consument voor hem aan
„toeslag" betaalt.
Daarom nemen vele boeren, zooals
ons dezer dagen uit een dagblad-pole
miek bleek, liever het zekere voor het
onzekere eneten ze margarine,
die goedkoop is
Stooter vroegere Nederland
sche munt ter waarde van 5 cent.
OUDHEUSDEN-ELSHOUT.
De laatste vergadering
van den gemeenteraad.
Voor de laatste maal kwam Dinsdag
middag de raad der gemeente Oud.
heusden in openbare vergadering
bijeen, onder Voorzitterschap van
burgemeester Mr. v. d. Heijden.
Aanwezig alle leden.
De notulen der vorige vergadering
worden goedgekeurd.
65
irij.
ing
en,
en
en
HET WITTE HERT.
Een sage uit het Wezergebergte.
Vrij naar „Die deutsche Heimat").
Door
J. de J.
Door het uitgestrekte bos weer
klinkt een dof, beangstigend roepen,
odat de bomen trillen. De herder, die
zijn kudde daar dichtbij laat grazen,
springt op en wil zo vlug mogelijk \%eg
van hier met zijn kudde, waarin dc
schrik geslagen is. De dieren rennen
wild door elkander. De hond ligt plat
tegen de aarde gedrukt en laat een
klagend geluid horen.
Daar in het dichte struikgewas be
gint het te ruisen! Een stampen wordt
gehoord, takken breken, de bosgrond
dreunt en een witte schaduw, een wit
monster komt er uitstormen: griezelig
en reusachtig groot, met fonkelende
ogen, laag neerhangende kop, en een
zwaar gewei, waarvan de scherpe ho
rens als dolken naar voren steken. Eén
hoorn op de wilde, witte kop van het
spookachtig witte dier is héél lang en
heel spits en zo zwart als de nacht.
En dit beest rent op de kudde in,
drijft met zijn dolkgewei alles uiteen.
Zijn adem gloeit en verschroeit hel
gras.
Daar staat nog de grootste koe, een
prachtdier, de trots van de kudde. Geen
die zoveel melk geeft als zij. Zie ze sid
deren en beven! Het witte monster
valt op haar aan. Hoor eens, wat een
wild snuiven! Maar dan!, één stool,
het ondier neemt de koe op en heft ze
omhoog en stoot een vreeselijk gebrul
uit, kort en hees, als een boos lachen.
Dan rent het wild weg met zijn buit.
Het woud houdt de adem in. Bonte
vlinders hangen als verstijfd aan
de bloemen. Tussen het struikgewas
staat de verstrooide kudde, verlamd
van schrik; Kuno, de herder, ligt ach
ter met mos begroeide stenen, niet bij
machte oin op te staan. Zijn rechter
hand houdt de herdersstok omklemd.
Zijn hond ligt naast hem en likt zijn
handen.
Wanneer Kuno weer bijkomt, ligt
het avondlicht in zijn gouden glans
over het stille woud. Zijn dieren heb
ben weer het gras opgezocht en lopen
weer vredig naast elkander te grazen.
Uit de toppen der bomen weerklinkt
het lied van een roodborstje. Overal
in het rond laten de krekeltjes zich
horen. Alleen één ontbreekt er: de
bonte melkkoe, het schoonste dier van
de ganse kudde. En dat is- verschrik
kelijk, want Kuno wil zijn dieren niet
naar huis drijven zonder deze koe. Hij
zal ze gaan zoeken, al moet de avond
ook overgaan in de nacht. Daar vlak
voor hem, staat het reusachtige spoor
van het monster in het gras gedrukt.
Dit zal hij volgen in het bos. De hond
laat hij achter als bewaker van de
kudde.
Hier gaat het spoor verder, bergop,
bergaf. Het struikgewas is plat gedrukt
en stukgetrapt onder de stap van het
monster. Het woud wordt dichter en
wilder en donkerder. Het licht kan er
niet meer doordringen bijna. Einde
lijk is alles donker om Kuno heen.
Door de knoestige takken pinkelen en
kele sterren. Doodstil is het woud;
Kuno's hart klopt als een hamer. Het
geroep van de uil maakt het nog som
berder en naarder. Dat is nu de nacht.
Waar is nu het spoor? Bleek en rond
en spookachtig klimt de maan aan de
hemel. Daar ziet hij het spoor weer!
Steil gaat het naar boven. Tussen het
mos op de verweerde stenen zijn de
zwarte stappen zichtbaar. Kuno tast
met zijn hand naar de verweerde ste
nen; die voelen week aan, en vochtig;
verschrikt trekt hij zijn hand terug uit
het zachte mos. Vonkjes beginnen te
gloeien, honderden, duizenden vonk
jes, die schitteren over en tussen
grote stenen. Uit donkere hoeken be
gint het vergane hout te lichten. Mui
zen schieten piepend weg. Overal in
het rond stenen, en puin, en rotsen, en
boomgeestenEen koude rilling loopt
Kuno over de rug. Kuno weet het wel,
waar hij is. Daar voor hem rijzen de
wilde en steile rotswanden opVaal
staan ze daar in het licht van de maan,
vaal als verbleekte beenderen, de rot
sen met de verschillende namen dit
is de berg waar de griezelige geesten
wonen. Tussen de rotskloven staan
zwarte bomen en gapen donkere ho
len: dat zijn de poorten, die toegang
geven tot de schatkamers van goud en
schone schittering.
Kuno's hart begint steeds sneller
te kloppen. Wie is hij toch, dat hij de
durf heeft, bij volle maan op te klim
men naar deze geestenberg? Is hij niet
slechts een herder, een arm en zwak
mens? Maar hij moet toch zoeken
naar zijn koe, zijn pracht-beestHier
tussen het puin staat het spoor, het
reuzenspoor van het monster inge
drukt. Kuno heeft niets dan zijn stok.
Hij beeft over zijn gehele lichaam,
maar toch zal hij het wagen.
De sterkste boer zou het niet dur
ven! Hier groeien reuzen-bomen. Wie
zal de bijl er aan leggen? Niemand!
Het hout regent vonken, wanneer de
bijl er aanraakt. Het hout springt van
de wagen af, wanneer de boer het weg
wil rijden. Het maakt gebaren, het
begint te spoken, het heeft armen en
benen, het kan lopen en dansen. Plet
hout dat is een zwarte kabouter,
die onheil aanbrengt.
Eens was er een boer, die de euvele
moed had. Hij nam mee van het hout,
om daarvan een huis te timmeren. Hij
bouwde het huis. Eén dag stond het
huis. De tweede dag stond het in lich-
te-laaie. En toen het huis in vlammen
opging, trok een zwaar onweer over
de streek; de bliksems flitsten door
de lucht, de donder rommelde. Dat is
al heel lang geleden.
Nu schijnt de maan tegen de bleke
rotswand. Beneden in de dorpen lig
gen de boeren rustig te slapen. Hier
boven op de berg staat Kuno, de trou
we herder; hij staat op het spoor van
het monster en hij staart naar de
spookwand.
Daar opeens hoog boven hem
op een steile vooruitspringende rots,
ziet hij het Witte Hert. Het beweegt
zich niet, het staat daar en steekt dui
delijk af tegen de maanverlichte lucht,
groot en geweldig, de sterren lijken
net gouden lichtjes aan het reusachtige
gewei. Als het adem haalt, trillen de
bomen. Hij strekt de hals uit en
brult daar storten rotsblokken in
de diepte. Daar weerklinkt een stoot
op een hoorn, dof, alsof het uit de
aarde komt. En meteen spant het Reu-
zenhert zijn spieren en plotseling
springt het van de hoge rots naar be
neden, hoog boven Kuno's hoofd heen.
De bomen vallen om, waar het neer-
springt. Het rent weg; het volgt de
roep van de hoorn uit de diepte.
Kuno haalt diep adem. Wat was het
dat witte, dat bleke, dat verschrik
kelijke dat daar in de diepte ver
dween? Kuno's knieën beven. De adem
van het monster is langs hem heen ge
streken. Nu is het weg, de diepte in.
Beneden in het woud, daar in de da
len is een geruis. Wie was het, die op
de geestenhoorn blies? Maar geluk
kig Kuno haalt diep adem, van ver
lichting, ja, want hij leeft. Een ogen
blik tevoren geloofde hij, dat zijn laat
ste uur geslagen had. Kuno staat er
nog en hij luistert. Rondom hem is het
nacht, de ijzige nacht; alles is dood
stil.
Hoor! daar vlak bij hem, wat
roept daar? Het is zijn koe, het pracht
beest! Hij kent wel de volle, diepe toon
van het dier. Die heeft hij wel meer
dan duizendmaal gehoord, toen ze nog
bij de kudde was. Hij loopt er heen,
hij bukt zich, hij sluipt verder als een
dief in de nacht, hij springt van steen
op steen. Het licht van de maan wordt
blauw-achtig. Met zijn voeten heeft hij
een steen los gestoten, die nu naar be
neden klettert.
Plotseling blijft hij als vastgenageld
staan. Daar, voor een inham tussen de
rotsen, ziet hij zijn koe. Bleek staat ze
daar in het maanlicht, spookachtig
wit, zoals alles hier is. En bij haar,
zuigend van de overvloedige melk, ligt
het witte kalfje van het Reuzenhert.
Wordt vervolgd.
RAADSELS.
Dit spreekwoord bestaat
letters.
10, 9, 8, 15, 16
25, 26, 8, 12
14, 11, 17, 21, 19
5, 29, 7, 7, 24, 30
uit 30
18, 4,
13, 22,
23, 20,
3, 29,
20, 1,
18
9
28
is een kleur,
geen dochter,
vochtig,
moeten goed
zijn.
gevoelig,
ruw weer.
is niet zwart.
Het geheel bestaat
is een spreekwoord.
4, 9,12,13
8,15, 6,22,13
2, 3,( 4
1, 9,14, 7
11,16,17,17, 20,18,13
5. 2,15,24
uit 24 letters en
is een
waterplant,
niet klein,
lichaamsdeel,
getal,
vracht,
kommer.
10, 19,16,13,14, 23,12, 19 eendentaal.
VISITEKAARTJESRAADSELS.
I. D. REINE,
URK.
G. SPORE,
ARKEL.
Welke beroepen oefenen deze heeren
uit?
i k
«V 1 1 1 l" J f «-V O I 1 1 1 T T al M S 1 A f t*T f* r 1 f 1 tl
i :«nllnAliovnn nt kPfiT I o
I