2 MAANDEN LANG Ongekende voordeelen aat :tie >en èlc So VAN HET ZUIDEN ECHO'S. ZOMER-RECL AME WONDER SPAARSYSTEEM BELANGRIJK BELANGRIJK a 1 Tweede Blad. BESCHERMING VAN HET BRABANTSCHE LANDSCHAP, I GEZIN VAN KERA EN KERI. -1.-* MAË2ZE' jg Saterdag 22 Juni '35. 58e Jrg. £)e Cliaco-oorlog en. jaren van telkens opnieuw jienden wreeden strijd is dan jjjk de wapenstilstand tusschen [ja en Paraguay, de beide Zuid. irjkaansche Staten, tot stand -en. En het was hoog lijd dat einde aan de vijandelijkheden i ctemaakt, want de heide volken -jen elkaar in den strijd vol- jjj uit te putten, tot uitsluitend !jeel der groote buitenlandsche infabrikanten, die aan heide ien goede klanten hadden. j( is intusschen niet de eerste i dat wreede oorlogskreten over onmetelijken Chaco hebben 0nken. Ook in vroeger eeuwen jen de volken, vechtlustig als j0or hun Indianenbloed waren, ,jr met den dood bedreigd. I een oorlog voor de Paraguanen Jekent, eenige cijfers uit den jog der 60er jaren geven daarvan schokkend beeld. Het land was halve eeuw door een dynastie president-tyrannen, die elkaar macht als een familie erfenis ,eten, geregeerd, toen in 1864 5ident Lopez het jongere Brazilië oorlog verklaarde, en daarbij £r Argentijnsch gebied een inval Brazilië deed. Brazilië, Uruguay Argentinië sloten zich aaneen, López te bestrijden. Zij slaagden hem met vereende krachten eigen land terug te dringen, ar bleek zijn verzet echter on macht taai. Eerst na den dood o den dictator, die in den slag o Aquidaban op 1 Maart 1870 fuvelde, liep de strijd ten einde, litensporig bloedig was deze ge est, voor beide partijen De raguanen hadden tenslotte ieder nnelijk wezen, dat een geweer n torsen, gewapend. Er waren imenten, die uit jongens van 12 15 jaar bestonden. Vrouwen en als lastdieren dienst. Konden niet meer, dan liet men ze langs n weg omkomen. Het heet, dat n ze doodde, als men reden had te wenschen, dat zij in handen den vijand vielen. Het einde is eest, dat Paraguay, dat bij het ireken van den oorlog ruim 10.000 inwoners telde, na den ;de nog slechts over 28.750 man 106.250 vrouwen boven 15 jaar, over ruim 86.000 kinderen be- ïikte. Langzaam heeft men de volking weer moeten opbouwen. ien deze oorlog begon, had zij haar oude peil nog niet bereikt. En hoe zal het thans, na den strijd zijn? Niet minder dan 25.000 jonge Paragueezen zijn thans in den strijd gesneuveld, maar het is zeker dat dit cijfer ons slechts zeer weinig toont van het leed dat het kleine land in de laatste jaren geleden heeft, en in de eerstkomende jaren nog te lijden zal hebben. Want de beschaafde menschen, zonder Indianenbloed, zullen thans de rekeningen komen presenteeren voor de geleverde geweren, mitrail leurs en vliegtuigen De middeleeuwsche dichter schreef een beteekenis-vol woord, toen hij van Brabant zei: „Brabant es sijn eighen lant". Hij bedoelde daarmee, blijkens den contekst, dat Brabant in staat was, zich zelf te regeeren, dat het zelfgenoeg zaam was. Van deze oude fierheid heeft Brabant later veel ingeboet. Het heeft droeve eeuwen doorleefd en van het oude zelf bewustzijn was niet veel overgebleven. Zoodat het in de negentiende eeuw niet dan met krachtige rukken uit zijn sac- culairen sluimer kon worden opgewekt. Maar in de twintigste eeuw is zijn be wustwording in vollen gang. Op alle terreinen van het leven begint het mee te doen. Ja, het voelt in zich den stu- wenden drang, om dra in veel opzichten vóór te doen. 't Kan niet anders of bij deze bewust wording wordt ook weer wakker de liefde voor den eigen grond. Want waar is wel wat de dichter Walter Scott in zijn „The last Min strel'' neerschreef: „Is er geen mensch, wiens ziel zóó dood is, dat hij nimmer tot zichzelf heeft gezegd: Dit is mijn eigen land, mijn geboorteland?" Met het sterkere levens-gevoel rijst inderdaad in den Brabanter ook een sterkere trek en zucht tot zijn grond. En diep in zijn ziel merkt hij weer de over tuigdheid, dat het woord van den mid deleeuwer althans in dézen zin nog zoo waar is: Inderdaad, „Brabant es sijn eighen lant". In de boeken die handelen over de ontwikkeling van de Nederlandsche landschappen, zelfs in die over land en volkenkunde, krijgt Brabant een af zonderlijke plaats; zoo zeer is het „sijn eighen". „Sijn eighen" is het gebleven tot nu toe. Hoe moeilijk het ook valt in aparte bizonderheden aan te wijzen, hoe het volk den invloed ondergaat van het landschap der omgeving, en omgekeerd: hoe het landschap aan het volk een goed deel van zijn vormen dankt, ze ker is het, dat er tusschen volk en land- VAN HET GELDIG TOT EN MET 31 JULI bij alle Wonder -Artikelen. KOOPT NU: Wonder-Margarine, per pakje 37,ct. Wonder-Koffie, Rood-merk, per pak 42 ct. Groen-merk, per pak 40 ct. en alle verdere Wonder-artikelen. Bij ieder pakje van deze 3 artikelen is één heele Wonder Spaarbon en één heele Spaar- Sneller-bon. Voor de opgespaarde Wonder-Spaarbons is verkrijgbaar: 1 broodplank met opschrift 12 waterglazen (alleen 10 el witte flanel 15 10 el gekleurde flanel 15 3y2 el hemdencassa 8 3 x/2 el lakenscassa 11 1 beste kussensloop 3 3 beste thee-, blauwe of witte doeken 5 3 beste luiers 5 Alle manufacturen zijn van beste kwaliteit, geen reclame-kwa liteiten. Het Wonder-Spaarsysteem le vert U uitsluitend artikelen die lang meegaan en ondanks dat is het Wonder-Spaarsysteem het laagst in prijs. Levering van alle artikelen zoolang voorraad strekt. Haast U dus met bestellen. per 12) 6 1 groot blikken theeblad 3 1 prachtig groot theeblad, echte tegel, nikkelen rand 14 1 Vouwstoeltje (voor hengelaars e.d.) 5 6 fijne dameszakdoeken, gekleurde rand 5 6 diepe of platte borden, alleen Maastrichtsch aardewerk- De uitgebreide nieuwe lijst van Wonder-Cadeaux verschijnt 1 Juli a.s. Wegens de vele voorbereidende werkzaamheden voor de sa menstelling hiervan was een vroegere datum helaas niet mogelijk. Leverings-Conditiën der Wonderartikelen zijn steeds uitsluitend a contant en bestelling van Wonder-Cadeaux, nadat U eerst de Wonder-Spaarbons hebt ingeleverd. Winkeliers welke zich aan deze conditiën niet houden worden van verdere verkoop uitgesloten. U begrijpt dus wel dat Uw winkelier onmogelijk van deze conditie kan afwijken. Alleen door groote omzet zijn wij in staat U zooveel te bieden en U zulke goede kwaliteiten te leveren. Wij ontvangen natuurlijk wel eens klachten, maar practisch nooit over de kwaliteit van de Wonder-Cadeaux en de Wonder-Artikelen. Van deze Zomer-Reclame verschijnt geen aparte lijst bij Uw winkelier. Knipt daarom deze adver tentie uit, am Uw bestellingen aan Uw winkelier op te geven. schap een geheimzinnige wisselwerking bestaat. De echte Brabanter voelt dat dan ook duidelijk. In het landschap speurt hij iets van zijn eigen ziel, en het land schap komt in zijn gemoed binnen en wordt als een stuk daarvan. In de diepe intimiteit van zijn levens-gevoel worden hij en zijn landschap een teere eenheid. Er zijn maar weinig landschappen meer, die heel en al door natuurkrach ten zijn gevormd; zoo goed als alle dan ken een deel van hun vormen aan de menschenhand. Maar onze hei-velden dan! De melancholieke hei, die vroeger groote stukken van het gewest besloeg, die in de latere tijden op heel veel plaatsen voor groote ontginningen is moeten wijken, die melancholieke hei is zeker niet zonder invloed gebleven op het gemoed van den Brabanter. Ze is zoo wijd en zoo breed, ze heeft iets van de zee. Ze maakte den Brabanter ge voelig voor de ruimte, en deed in zijn binnenste ook die ruimhartigheid ont staan, waardoor hij openstaat voor den vreemdeling en het werk van anderen waardeeren kan. En de neutrale bruine kleur van het heide-veld gaf een gelijkmoedigheid aan zijn innerlijk leven en een be nijdenswaardige berusting in de ellen de en het bestaans-leed. Zelfs als die hei in bloesem schiet en met haar rood- paarse bloemekens de kleur oproept van het dooden-ritueel, is ze nóg er op aan gelegd, een stemming te wekken van rust, zij het met een tikje weemoedig heid daar doorheen. Maar de hei moge óók al niet het ongerepte werk zijn van de natuur krachten de boer van vroeger haalde er het strooisel voor zijn vee en de plaggen voor zijn haard, en recente op gravingen wezen op voor-historische graf-delving en andere omwoeling toch grijpt de eenzame hei u aan als een soort van heilige ruimte, die dan toch slechts in geringe mate door den mensch is geprofaneerd. En deze wij ding van de hei doet den Brabanter stil worden en zich terugtrekken in de diep te van zijn gemoed, waar de meest zui vere gevoelens en de meest echte waar den van den mensch worden gekoes terd. Naast de hei de mastbosschen. Minder vrij van de menschenhand gebleven dan de hei, zijn toch ook de mastbosschen met hun bodem van mos en verterende naalden, indrukwekkend en 't gemoed rakend. Als de wind er door heengaat en de kruinen suizen en de takken kraken, dan spreken er stemmen, dan zingen er geesten, dan wordt de mensch eerbie dig en zwijgzaam. En als de wind ze niet roert en de kruinen stil hangen, wordt het bosch een tempel zonder ge luid, en de groene takken vormen een gewelf, dat u beschermend overhuift. Verlaat men de mast-bosschen en komt men bij de vennen door de ont ginningen en de ontwatering zijn er van JAN DE JONGE. Kera en Keri zijn twee eksters, e hebben samen een mooi plekje tgezocht, midden in een groot ennenbos. Ze hebben lang moeten Deken, maar 'n mooier plekje is ook in 't hele bos niet te vinden, angs de rand van het bos staan nkele rijen hoge eikebomen. Als daar in vliegen, kunnen ze over heele bos heenkijken. In de boom, die Kera en Keri ebben uitgezocht, is al eerder een est geweest, 't Voiig jaar hebben a paar eekhoorntjes er een grote ooio in gebouwd. Maar die zijn t jaar niet terug gekomen. En on »kooi» zit er nog. Daar kunnen era en Keri nu gerust gaan wonen. »Kè— èk,» zegt Kera, hetman- etje, »da's een heel mooi plekje oor ons huisje, wat jij, Keri?» «Ja, nouantwoord Keri, »ik nd het een heel fijn plaatsje voor ns huisje. We moesten maar da- fclijk aan het werk gaan.» «Zeg, Keri, zie je wel, hoe dik oze boom is? De boze wind zal em vast niet buigen kunnen.» »0, nel Kera, en... ons huisje zit demaal tussen de takken ver- |opt. Zie je dat wel? De boze ijand zal ons ook niet gemakkelijk innen vinden hier». »Een fijn huisje zullen we bou ten, kè—èk, kè—èk», juicht era. »Ja, een heel fijn huisje zal het worden, kè—èk, kè—èk,» ju belt Kera mee. »Kè èk! kè— èk I kè— èk galt een vrolijk vogelenpaar zijn blijdschap uit. Beiden vliegen ze van uitgelaten pret in grote kringen over 't bos heen, al maar grotere kringen ma ken ze rondom hun huisje. Twee vogelhartjes kloppen blij, om al 't mooie en heerlijke dat nog komen zal. »Kom, jij moet mij vangen, kè— èk» roept Keri. »0, wacht maar! ik heb je zo te pakken,» is Kera's antwoord en met vluggen wiekslag schiet hij op z'n vrouwtje af. Maar dat zit hem nog niet zo gemakkelijk! ne, dat valt hem bitter tegen. Hij heeft haar nog maar zo niet inge haald. Wat kan die Keri toch vlie gen vandaagSoms is Kera vlak bij haar, maar... dan zwenkt ze plotse, ling met een zwierige zwaai naar links of naar rechts en... weg is ze weer. 't Is onmogelijk, Kera kan haar niet vangen. »Ik geef het op,» roept hij einde lijk, »ik kan niet meer.» »Haka Sliep uitLekker verlo ren lacht Keri. Kalmer dan ooit vliegen beiden weer naar 't nest. O, foeiwat is die Keri moe! Was dat eventjes vliegen. Ze valt bijna van de boom tak af. Gelukkig dat Kera het 't eerst heeft opgegeven. Nu heeft zij het nog gewonnen. Hè, hè «Vrouwtje, ik ben verrukt over ons huisje,» zegt Kera, nog puffend van het harde vliegen. »Nou, anders ik wel,« geeft Keri met een zucht ten antwoord. Ze raken er maar niet over uitgepraat. Even later vliegt de opgewonden Kera op het bovenste takje van hun boomhet is maar een heel dun twijgje, het zwiept helemaal door als die dikke Kera er op gaat staan. Gezellig laat hij zich op en neer wiegelen. Maar Keri zit nog te hijgen van vermoeidheid. Ze kijkt, met het kopje scheef, naar boven en lacht Kera toe. Maar na een poosje als Kera en Keri lang genoeg hebben zitten uitblazen, begint Keri weer: »Nu moeten we toch aan 't werk, Kera; over twee dagen moet alles klaar zijn. Dan ga ik eitjes leggen.» Wipdaar komt Kera van zijn schommelstoeltje naar beneden. Dat hoeft Keri hem geen tweemaal te zeggen. Eerst gaan ze nu samen hun nestje nog eens bekijken. Samen overleggen ze wat er allemaal nog aan vertimmerd moet worden. Ze zullen hard, heel hard moeten wer ken, om het in twee dagen klaar te krijgen. Er moet heel wat aan ver anderd worden, want in zoo'n oude »kooi» van een eekhoortje kunnen eksters maar niet dadelijk gaan wonen. Twee dagen later is de woning werkelijk helemaal klaarVan binnen hebben ze de ruimte wat groter gemaakt en van buiten zijn er wat dikke takken om heen ge. vlochten. Bovenop hebben ze een stevig dak aangebracht. Nu zullen ze niet zoveel last hebben van de hete zonnestralen, die nieuwsgierig naar binnen proberen te gluren en de boze vijand zal zijn loerende blikken niet op de kleintjes kunnen richten straks. Kera heeft de takjes aangehaald, de ze samen hebben gevlochten. Ook hebben ze er nog wat klei aangesmeerd. Het is een heel zwaar werk geweest, maar nu is het dan ook stevig en mooi geworden. »Nu is het wel goed», heeft Keri »Wei nee», heeft Kera geant. woord, »er moeten toch zeker ook nog veertjes in. Je moet toch een zacht bedje hebben, waarop je de eitjes legt.» »Ja, da's waar ook, onze kinder tjes moeten een zacht wiegje hebben straks.» Zo hebben ze samen ook nog donsjes en veertjes gezocht. Kera wil dat zijn vrouwtje warm en zacht zal kunnen zitten en Keri denkt aan de kleintjes die komen zullen. Daarmee is dan ook het hele nestje af. »Én nu ga ik eens flink uitrusten,» zegt Keri 's avonds. »Hè, wat zit ik hier heerlijk. Morgen komt het eerste eitje, Kera.» »0, fijn knikt hij haar vleiend toe. Die nacht Duisteren Kera en Keri over 't grote geluk, dat ze hier heb ben gevonden. Het is heel stil om hen heen. Alles zwijgt in het grote bos. Alle vogeltjes slapen. Zoo nu en dan horen ze het holle geroep van een uil. Maar daar geven Kera en Keri niet om. Enkele takken kraken als de wind er langs blaast. Daar zijn ze wel aan gewend. Als ze geen lieve woordjes meer voor elkaar kunnen vinden, steken ze de kop tussen de veren en slapen rustig tot de nieuwe morgen. 's Middags, als Kera van een stroodtocht op vliegjes en mugjes thuiskomt, laat Keri hem 't eerste eitje zien. Wat juicht die Keia I Hij bekijkt het van alle kanten en rolt het met zijn snavel om en om. »Wat 'n mooie spikkeltjes, vrouw tje,» zegt hij vol bewondering. »Het is net zo groen als de takjes.» »Och, jij, groen 1 grijs is het.» (Wordt vervolgd). SNOEPSTERTJE. Sien zat aan de suikerpot Moe was weg, Sien kon dus heerlijk smullen Fijn, zeg! Plots hoort ze gestommel Ze schrikt er van, Ze valt tegen de tafel En dan? De suikerpot rolt op de grond Ondersteboven, Juist komt Moes de kamer in Gestoven. O, zeker weer aan 't snoepen geweest Jij, stoute Sien, Nu hoef je, tegen Moes niet jokken 'k Heb 't zelf gezien. Voor straf nu naar je bedje toe Stoute meid, Dat zal ik je eens af gaan leren Die snoepachtigheid! Rechtvaart 29, Kaatsheuvel. Oplossingen. 1 Amen. 2 Een halve nul. 3 Arm. 4 Met de letter D. 5 Om de hals. 6 Die haar vangt. 7 Op zijn poten. 8 Een klomp. 9 Babel, Abel, Bel, El. Raadsels. 1 De boeren van het platte land Hebben tien vingers, aan elke hand Vijf en twintig aan handen en voeten, Zeg eens hoe we dit lezen moeten, 't Is heel gemakkelijk neer te zetten Als we maar op de komma's letten. Wie het heeft zegt het niet, Wie het neemt weet het niet, Wie het kent wil het niet. Waarom kan een boer nooit goed muziek leren. Welke vogel is juist zeventien centimeter lang. Wie gaat op zijn kop naar de kerk. DOOR PIETJE KONINGS,

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1935 | | pagina 5