rn
VACANTIE-
PRIJSVRAAG.
De fflorgenklok
I ECHO VAN HET ZUIDEN.
TWEEDE BLAD.
ECHO'S.
*„De Osssrvators" antwoordt Hitier.
GESCHIEDENIS
DER HERVORMDE KERK
TE BESOIJEN.
jj0. 65. Zaterdag 24 Aug. '35. 58e Jrg.
hij heel gelukkig is vindt hij mis
schien nog deze of gene bijzonder
heid over zekere mijnheer Hitier,
die vóór 50 eeuwen even de baas
is geweest in dit oude cultuurland.
de «Osservatore
Over 5000 jaar
\Ve zullen het er zoo langzamer
hand wel over eens zijn dat we
leven in een zeer onzekeren tijd,
waarin we ons voortdurend moeten
voorbereid houden op ingrijpende
gebeurtenissen, die wel eens een
radicale omzetting in de machts-
verdeeling op onze wereld zou ten
gevolge kunnen hebben. Met eiken
dag wordt de toe tand al troebeler
en schijnt het dat we dichter gera
ken tot een »Zusammenbruch», die
wel eens het failliet van Europa zou
kunnen beteekenen.
De heer Hitier denkt daar anders
over en droomt zich reeds heerscher
over een duizendjarig rijk. In zijn
groote rede van vorige week te
Rosenheim heeft hij zich gewaagd
aan de voorspelling dat nog over
5000 jaren de vaan van 't nationaal-
socialisme het kleinood van 't geheele
Duitsche volk zal zijn.
Oin het zoo maar eens zacht uit
te drukken vinden we deze voor
spelling toch wel wat al te gedurfd,
vooral daar ze kwam uit den mond
van iemand die herhaaldelijk maar
moet vechten tegen onzichtbare
vijanden, die knagen en wroeten
aan en onder de grondslagen van
het »dritte Reich
De heer Hitier vergeet blijkbaar
dat we steeds sneller leven, dat ook
de historie sneller gaat. Als hij nog
eens in de historie terug wou blik
ken zou hij zien dat cultuurtijdper
ken zich steeds sneller opvolgen.
Handhaafde de beschaving der oude
Egyptenaren zich duizenden jaren,
met de Grieken was het al minder
en de Romeinen beleefden slechts
enkele eeuwen hun glorietijd. Daarna
heeft weliswaar de christelijke be
schaving bijna 2000 jaren haar
stempel gedrukt op de wereld
geschiedenis, maar in die periode
vallen toch weer ettelijke opeen
volgende cultuurtijdperken te onder
scheiden.
Wat is er sinds de eeuwenwisseling
al gebeurd? Hoeveel is Europa
sindsdien al verouderd Komen
niet buiten het oude werelddeel
nieuwe machten op
Dat zijn vragen waarover de heer
Hitier waarschijnlijk niet gedacht
heeft. Hij vergeet ook, dat hij er
zelf over 50 jaren waarschijnlijk
niet meer zal zijn, en dat hij niet
weet of hij dan met militaire eer
ofwel arm en vergeten begraven
zal zijn 1
Over 5000 jarenMisschien zal
dan een zwarte universiteitsprofessor
uit het hartje van Afrika een ont
dekkingsreis maken naar de Ger-
maansche landen en een steen op
graven met een hakenkruis. En als
Wij lezen
Romano»
in
»Aan hen die meenen den zegen
des hemels in pacht te hebben»,
heeft de Führer te Rosenheim o.a.
gezegd»de nationaal-socialistische
beweging is de beweging van Duitsch-
land, zij heeft de Duitsche natie
veroverd en het Derde Rijk gesticht.
Zou dit alles mogelijk zijn geweest
zonder den zegen van den Almach
tige?»
Deze en soortgelijke woorden en
uitdrukkingen zijn vaker vernomen.
Ministers en vooraanstaande per
soonlijkheden van het Reich hebben
bij wijze van rhetorische figuur of
ook wel als een axioma dezelfde
theorie verkondigd, die in de praktijk
hierop neerkomt, dat de oude zede
spreuk: «Gedane zaken nemen geen
keer» gewijzigd wordt in: »Deze
zaak is afgedaan, dus God heeft haar
gezegend
Aangenomen dat de theorie was
gericht aan het adres van de katho
lieken, hun gedachten en hun werk,
om hen in dezen droevigen tijd te
waarschuwen, dat zij hen weerstre
ven, die zichtbaar door God worden
gezegend, dat zij zelf in conflict
komen met den God, dien Rosen
berg vloekt, Reventlow loochent,
Hauer veracht, en dien de nationaal-
socialistische strijdgezangen als een
ultra-montaan minachten, dan zou
men krachtens dezelfde theorie
moeten aannemen, dat het sovjet-
bolsjewisme op bijzondere wijze
door God gezegend wordt. En toch,
de nationaal-socialisten vloeken en
bestrijden het communisme als een
geestelijke en sociale pest. Zij haten
het evenzeer als sommigen van hen
het Christendom haten.
En toch heeft dit Christendom
Duitschland veroverd, waar het
thans voor hetschervengericht wordt
gedaagd.
Hitler's theorie is verre van dui
delijk. Wanneer wij God's zegen
zouden willen naspeuren alleen bij
het licht van de »gedane zaken»,
dan ontmoeten wij alras de meest
onverklaarbare tegenspraak. God
was dan rechtvaardig bij Weenen
en Lepanto, hij streedt met Barba-
rossa bij Milaan en met de Comuni
bij Legnano, met Napoleon bij
Austerlitz, Eylan en Friedland, maar
met Blücher bij Waterloo. Maar met
Pius VII, het slachtoffer eener nim
mer onderbroken reeks van ver
nederingen was God dan nooit....
Is het mogelijk?
Wanneer wij steunende op de
feiten van de geschiedenis een theo
rie opstellen, wanneer wij bij het
licht der tallooze gebeurtenissen
willen onderzoeken, niet waar God
voortbouwt aan Zijn ondoorgronde
lijk wereldplan, maar waar Hij de
werkers leidt en zegent, dan wordt
het donker om ons heen wij weten
ons opgesloten in een labyiinth,
waarvan wij nimmer den uitgang
zullen vinden. Want de menschelijke
daden zijn goed of slecht, recht
vaardig of onrechtvaardig, en als zij
zijn gedaan, nemen zij geen keer
meer. Heeft God het werk gezegend
als het is gelukt? Is hij nooit met
de ongelukkigen, de zwakken, de
overwonnenen. Zegent hij altijd de
sterken, de machtigen, de overwin
naars
Neen, dit is niet mogelijk Want
de waarheid en de gerechtigheid is
één. God, die de waarheid en de
gerechtigheid zelve is, heeft het ons
zelve geleerd. Waaruit volgt, dat
niet het succes, maar den aard en
het doel van het werk ons kunnen
leeren of het zal worden gezegend
door God, al naar gelang het in
overeenstemming is met Zijn waar
heid, Zijn rechtvaardigheid, Zijn wet
en Zijn leer.
En God heeft niet alleen de waar
heid, Zijn wetten en Zijn leer ge
openbaard, Hij heeft bovendien ge
wild, dat Zijn licht zou blijven
schijnen langs den weg van onzen
aardschen pelgrimstocht, zoodat het
ons altijd zou blijven leiden en ons
zou behoeden voor vergissingen en
dwalingen. Hij heeft de Kerk ge
sticht en haar met gezag bekleed.
En hoe men ook over haar moge
oordeelen, men zal moeten toegeven,
de Kerk is een historisch feit en een
triomf. Alle eeuwen heeft zij moeten
strijden, maar de strijd wordt ten
slotte bekroond met de overwinning.
Bijgevolg, men zal ook moeten
erkennen, dat de Kerk door God
gezegend wordt. Zij heeft dien zegen
niet eenvoudig »in pacht», hij is haar
geschonken krachtens haar eerst
geboorterecht, wijl zij anders geen
reden of mogelijkheid van bestaan
zou hebben.
1610—1935.
Door
J. van der Hammen Nic.zn.
XVI.
Mocht in vroegere eeuwen de kerke-
raad eener Hervormde gemeente ot
kerk en in het bijzonder bedoel ik
daarmede natuurlijk die van Besoijen
met het volste recht het geestelijk
hoofd dier gemeente of kerk genoemd
worden, welke beteekenis het duide
lijkst tot uiting kwam bij het beoor-
deelen en beroepen van predikanten,
het aannemen of censureeren van
lidmaten, het bezoeken van zieke ge-
loofsgenooten door den predikant bij
gestaan door een ouderling, het ver-
leenen van geestelijken bijstand aan
stervenden in hun uitersten zielenood,
geheel anders was de werkkring
der vroegere kerkmeesters.
De kerkmeesters eener kleine Ge
reformeerde gemeente als Besoijen,
twee in getal zijnde en voor twee of
hoogstens drie jaren zitting hebbende,
waren gehouden de uiterlijke of stof
felijke belangen van het kerkgebouw
cum ann«is te behartigen. Zij wer
den, doorgaans op aanbeveling van
den schout, door den ambachtsheer
benoemd en moesten in handen van
genoemden schout, als opperkerk-
meester en den ambachtsheer vervan
gende, een eed van getrouwigheid af
leggen. Bij het doen van dien eed
ik kies uit verschillende eedsformu
lieren, welke in het archief alhier
voorhanden zijn, slechts één uit, n.l.
dat van 30 Juni 1640, bestemd voor
de „rendanten" Dirck Haghen van
Mederpelt en Cornelis Pctersz.
beloofden de kerkmeesters in de
eerste en voornaamste plaats gerech
tigheid voor te staan, verder de goede
ren, renten, tienden en inkomen der
kerk te administreeren en te regee-
ren, de kerk niet te belasten of bezwa
ren, geen nieuwe werken uit te voeren
noch processen te voeren buiten ordre
van schout en gerechten, behoorlijke
verpachting van de kerke-goederen en
tienden te houden en de 'gelden daar
van komende getrouwelijk op te ma
nen en te innen, goede aanteekening
te houden van de collecten in de kerk,
en ten slotte beloofden zij, wanneer
aan hunne te doene rekening en ver
antwoording iets haperde of te kort
kwam, die tekortkoming aan hunne
personen en goederen te verhalen.
Wij willen nu eens onderzoeken op
welke jaarlijksche inkomsten de kerk
meesters van dien tijd wij kiezen
daartoe de* jaren 1652 en 1653, een
tijdvak in hetwelk Ds. Eckius nog in
zijn volle kracht het Evangelie alhier
verkondigde globaal konden reke
nen. De ontvangsten dier tweejaar-
lijksche rekening beliepen aldus:
a. Ingekomen renten en cijnzen
60—15
b. Opbrengst van den
kerkenakker 58
c. Opbrengst buiten-
dijksch weiland 36
d. Opbrengst kerketien-
den18
e. Opbrengst begraaf-
rechten3912
t'. Collecten 1) in de kerk
(kerkebuiltje) 1652 36153
Idem 1653 4031
g. Andere inkomsten 48171
Totale ontvangsten
Totale uitgaven
338—3—1
318—0—3
Batig slot 20—2—2. 2)
Onder bovengenoemde uitgaven
over 1652 en 1653 waren o.a. ook be
grepen 2 gulden 16 stuivers voor wijn
en brood bij het H. Avondmaal, 44
gulden 10 stuivers aan classisgelden
voor Ds. Eckius en 80 gulden 5
stuivers voor leveren en hangen eener
nieuwe luidklok.
Het bevreemdt mij, dat bij de bo
ven aangehaalde ontvangsten wat
ook bij andere kerkerekeningen uit
de zeventiende eeuw het geval is
geen opgaven voorkomen van de op
brengst der zitplaatsen in de kerk:
banken en stoelen. Vermoedelijk is er
een tijd geweest, dat die zitplaatsen
voor iedereen geheel vrij waren. La
ter werd dat anders, want in de 18-de
eeuw werden wel degelijk zekere prij
zen, al waren die niet hoog, voor het
gebruik der zitplaatsen in rekening
gebracht.
Uit het bovenstaande blijkt duide
lijk, dat de opbrengstert *Ger kerke-
goederen omstreeks het midden der
17-de eeuw vere van schitterend kon
den genoemd worden: omtrent 170
gulden per jaar; maar dat was vol
doende, want er was doorgaans een
Datig slot.
Bij den post „kerketienden" dien
ik nog eenige aanteekeningen en op
merkingen te maken. Van omstreeks
1613 tot 1710 (het juiste tijdstip
van verkrijging of inbezitneming en
het hoe en van wien heb ik nimmer
kunnen vinden) heeft de Hervormde
kerk alhier twee tienden bezetende
korentienden in den buitenpolder en
de smaltienden in den binnenpolder.
Tusschen haakjes moet ik hier op
merken, dat de buitenpolder in zijn
limieten begrepen was tuschen Waal
wijk en Zuidewijn-Capelle en tus
schen den Winterdijk en de Oude
Wetering of Gantel, en de binnenpol
der begrensd was tusschen Waalwijk
en Sprang en tuschen de Luncksloot
3) en Sprang. Genoemde korentienden,
welke de kerk, hoewel niet geheel
onaangevochten, want de Heeren van
Dussen maakten er vaak aanspraak
op, tot het einde der 19-de eeuw in
eigendom heeft gehad, brachten soms
op 40 gulden, soms 20 gulden, maar
ook wel eens niets, inzonderheid by
hooge watervloeden. Met de smal
tienden bedoelde men de tienden van
raapzaad, koolzaad, kempzaad, vlas,
kidden hitten), varkens, lammeren
en bijen, welke opbrengsten varieer
den van 7 tot 15 gulden. Deze smal
tienden hebben der kerk dikwijls heel
wat moeite en zorgen gebaardmeer
malen kwam de Staat der Nederlan
der of het Domein ze voor zich zei
ven opeischen, totdat ze ten slotte kort
na 1700 niet langer voor de kerk kon
den gehandhaafd blijven. Het ge
meente-archief alhier is bijzonder rijk
aan stukken dienaangaande: attesta-
tien, verklaringen enz., van heel oude
Besoijensche ingezetenen, die plech
tig en onder eede attesteerden, dat de
kerk die tienden, zoo lang de attes
tanten heugenis hadden, steeds had
bezeten en dat het Rijk enkel de ko
rentienden in den binnenpolder bezat,
die notabene jaarlijks 600 a 700 gul
den opbrachten. Hoewel de kerk dus
die smaltienden moest verliezen, is
het den Staat der Nederlanden nooit
gelukt ze zich toe te eigenen: ze ble
ven voortaan onverpacht en dus on
geïnd
Wat den post e of „begraafrechten*
op de bovenaangehaalde rekening van
1652 en 1653 betreft, moet ik opmer
ken, dat het begraven alhier in ver
schillende klassen was ingedeeld, als
volgt:
1. Volwqssen buitenlieden, die te
Besoijen wenschten begraven te wor
den, moesten aan de kerkmeesters
aan rechten betalen 12 gulden.
2. Buitenkinderen onder de 12 ja-
De vacantie-maand is weer voor
het grootste gedeelte achter de rug.
In zo'n Augustus-maand maak je na
tuurlijk van alles mee en wellicht her
inner je je nog een avontuur of een
uitstapje, dat het beschrijven waard zal
zijn.
Daarom schrijven wij voor deze
laatste vacantie-week een prijsvraag
uit, waaraan wij als prijzen TWEE
PRACHTIGE JONGENS- en TWEE
DITO MEISJES-BOEKEN verbin
den.
De opdracht luidt kort en bondig:
Maak een opstel van ongeveer drie
schriftbladzijden over een van je va-
cantiepretjes: een leuk spel, een uit
stapje, een kampeertocht, een wedstrijd,
♦een fietstocht of iets dergelijks.
De opstellen mogen natuurlijk wel
langer, maar niet korter zijn dan boven
aangegeven.
Voor de beste inzendingen stellen
wij de vier prachtige boeken beschik
baar, terwijl wij deze opstellen boven
dien in het jeugdhoekje zullen publicee-
ren.
Inzenders moeten behalve hun naam
en voornaam, ook adres en leeftijd op
geven.
De inzendingen moeten vóór Don
derdag 5 September in ons bezit zijn.
naar het Duits
van Adolf Schmitthennef
door
«Welaan, mijne heren, laat ons
een weinig uitrijden naar het groene
bos en ons met de jacht verma
ken
Toen de Keurvorst een kwartier
later de nauwe wenteltrap afsteeg,
die van zijn vertrekken naar de tuin
leidde, had hij, omdat hij wat bij
ziende was, bijna een vrouwelijke
gestalte omver gelopen, die daar,
waar de schaduw het donkerste was,
op de treden voor hem knielde.
»Wie is dat? Wie knielt hier?
Sta op 1 Wie zijt ge? W»t wilt ge?»
De gedaante bleef in dezelfde
houding. Maar twee smekende han
den werden tot hem opgeheven, met
een gelaat, waarover de tranen
stroomden.
Ottheinrich boog zich neer tussen
de opgeheven armen en blikte in
het gelaat.
»Ben jij het, meisje? Wat wil je
»Ik heb niet alles gezegd,» snikte
het meisje. »Ik heb wel maar één
mes zien blinken, maar niet omdat
de ander er geen getrokken heeft,
maar omdat ik alleen naar hem
heb gekeken
»Zo 1 En heb je me nog meer te
zeggen
»Ja. Ik smeek om z'n leven 1»
»Dat moet je niet doen kind 1
Heeft hij je gezegd, waar hij van
daan komt?»
»Ncen, maar ik geloof, dat hij uit
Neurenberg komt
»Waarom denk je dat?»
»Omdat-ie gezegd heeft, dat ze in
Neurenberg de sleepdans anders
dansen.»
»Neurenberg? Neurenberg?»
De Keurvorst dacht lang en diep
na. Hij was dikwijls in Neurenberg
geweest en had vele Neurenberger
vrouwen leeren kennen. Zou soms
»Weet je, hoe hij heet?» vroeg
de Keurvorst.
»Z'n voornaam is Sabinus. Meer
weet ik niet.»
Daar vielen den Paltzgraaf de
schellen van de ogen.
«Sabinel» zei hij in zichzelf.
»Heb medelijden met hem en
schenk hem 't leven 1» smeekte het
meisje.
»Ga naar huis. kind,» zei de Paltz
graaf ontroerd. »Werp je thuis op
de knieën en bid God, dat Hij hem
genadig zij, ik ik.... mag het niet.
Het gerecht moet z'n loop hebben
hoe zou het gaan, wanneer de
Vorsten gingen handelen volgens
aanzien des persoons? Wanneer
morgen de klok—van—vier luidt,
bid dan te inniger, want nadat de
laatste klokketoon is verstomd, val
len er drie schoten, en drie kogels
doorboren zijn borst. Je zult ze
horen, m'n kind, en ik hoor ze ook,
dan zul jij wenen, m'n kind, en ik
ween ook. Ga nu
Ottheinrich liep langs haar heen.
Beneden aan de trap riep hij de
tuin in
«Ontzadelt de paarden I Ik rijd
niet uit ter jacht.»
En diep in gedachten ging hij de
trap op naar zijn vertrekken, zonder
verder op hel meisje te letten, dat
langs hem heen sloop. Urenlang
hoorde hem daar zijn page, d.e in
de voorkamer verblijf hield, op en
neer lopen.
Onderwijl echter kniel e Veronika
in h ar kamertje voor haar bed en
had, maar ze vroeg niet, of God de
ziel van den jongen man genadig
wilde zijn, maar of Hij wilde doen
gelukken, wat zij in haar boezem
had uitgedacht. Toen haar vader
haar riep. stond ze op, streek haar
kleren glad en bracht haar haren
weer op orde. Haar lippen waren
vast op elkaar geklemd. Onder het
verlaten van haar kamertje fluis
terde ze
»Wanneer de morgenklok luidt
Ze mag niet luiden; ze zal niet
luiden.... Ze luidt ni t
II.
»Waar zal het heen, Veronika
»Nog eventjes naar tante.»
»En je hebt je klossen niet bij je.»
»We spinnen vanavond niet, we
willen alleen maar 'n uurtje babbe
len,» loog ze.
Snel liep Veronika het straatje
door. Bij de hoek keek ze even om
en sloeg toen niet rechts af, de
markt over, waar ze heen moest
om bij tante komen, maar ze ver
dween achter de muur die om het
kerkhof heen liep, waarop het
straatje uitkwam. Ze liep nu over
het groene pad, dat tussen het kerk
hof en de stadsgracht liep. Boven
op de kerkhofmuui zaten twee kna
pen, die een lange hengelstok over
het pad heen in de stadsgracht
hielden.
»Gaan jullie grondelingen van
gen?» vroeg Veronika en sloop
onder de hengelstokken door.
Pas toch op, domme Griet, je
hebt aan onze stokken geraakt
zei een der knapen en haalde boos
de hengel, maar had niet beet.
Veronika liep verder de muur
langs tot bij de volgende hoek, waar
ze weer afsloeg. Ze was nu aan de
noordkant van het kerkhof, die
grensde aan de brede wal, die om
het kasteel liep. Ze gluurde over
het pad vóór haar; geen mens was
te zien. Ook aan /Ie andere zijde
van de gracht op het pad, dat langs
de stadsmuur liep, was geen sterve
ling te zien en evenmin op de wal,
waar het pad eindigde bij een steile
trap.
Gronde ling is 'n soort karpertje.
(Wordt vervolgd.)
Raadsels.
Hier zijn 40 namen van vogels, visschan
en dieren, allen van 5 letters, en door op de
puntjes de ontbrekende letters in te vullen,
verkrijgt men de vo ledige namen daarvan.
De eerste en derde letter zijn reeds aange
geven.
dierennamen vogelnamen vischnamen
1 a d 1 a e 1 b a
2 b.v.. 2 k a 2b.1..
3 l 3 k i 3 g i
4 k t 4 I r 4 f r
5 k V 5 mr 5 s h
6 k m 6 m e 6 s h
7 k n 7a.».. 7 s o
8 i.e.. 8 u v 8 s r
9 p a 9 w v 9 s e
10 a i 10 w. e 10 v o
11 t g 11 t g 11 o t
12 v I 12 z a 12 z e
13 w s 13 k o
14 k i
JAN DE JONGE.