rrin
ïN
De Morgenklok
TWEEDE BLAD,
ECHO'S.
NAAR NIEUWE
WELVAART!
!fci
ONS WEEKPRAATJE.
en
:aal-
Verkeerstoeneming door den
bouw van bruggen.
(G,
ONZE VACANTIE-PRIJSVRAAG,
WIE NIET ADVERTEERT,
WORDT VERGETEN.
Zaterdag 7 Sept. '35. 58e Jrg.
Nieuiv oorlogsgas.
i 380
6432
MVI.
D
ind
hebben even moeten lachen
|jktDwe lazen dat de Italiaansche
tegenwoordiger op het steekspel
üenève, dat beslissen zal over
S en leven van wellicht honder
duizenden menschen, sprak
het zwaar bewapende Abessinië,
'n voortdurende bedreiging voor
Italiaansche grenzen is. Dat
j de vertegenwoordiger van een
al die 'n legermacht van 200,000
i, voorzien van alle moderne
lelgingsmiddelen naar Oost
ja stuurde om daar straks te
ten tegen een volk, dat zoo
ichaafd is, dat het geen mitrail-
kanonnen, gifgassen, bommen
vliegtuigen heeft en dat het straks
fMen het leven van zijn onder—
lljpen kan stellen tegenover de
logsmachinerie van Italië.
1Bij)riekwart van de bevolking van
l Lopie weet niet eens wat oorlog
Ifzij denkt haar onafhankelijkheid
iunnen redden, door er met
leven borg voor te staan. Zij
niet dat niet de soldaten den
■log beslissen maar de technici
chemici, die ver achter 't front
U ijlen en om hun vindingen dik
Kd verdienen.
Een knappe Amerikaan heeft weer
lik een uitvinding gedaan. Hij
jeft een chemisch product ver—
PI j ardigd, waarvan de uitwerking
io verwoestend is, dat de uit
nder zelf bang is het op volle
•rkte te beproeven. De man heelt
ren aan zijn vinding gewerkt en
gt het volmaakte oorlogsgas te
ibben bereid, dat dringt door
armer, steen, hout en zelts door
aal. Het gas is natuurlijk doodelijk
i ior alle levende wezens. Weinige
|)esschen zijn voldoende om een
ereldstad uit te moorden.
Men werkt nu hard om het
reparaat voor oorlogsdoeleinden
gebruiken. De beschaving eischt
aniers dat deze vinding niet onbe-
ut wordt gelaten, dat zij wordt
enstbaar gemaakt aan de cultuur
n het blanke ras. Men zorge dat
alië straks de noodige llesschen
an dit goedje in zijn bezit heelt
L ni zijn beschavingswerk in Ethiopië
fll ugger en radicaler te kunnen
itvoeren, opdat ook Afrika spoedig
al opklimmen tot het toppunt der
eschaving, waar men rekent met
assen en bommen inplaats van
net hersens en harten.
:l.
De „Telegraaf" trekt weer eens te
velde voor Dr. Colijn en zij doet dit op
o.i. wel wat ongelukkige wijze door het
pleit op te nemen voor pensioentrek-
kenden, bezitters van lijfrenten en bur
gers met kleine kapitaaltjes. Het blad
betoogt op de gewone rhetorische ma
nier dat devaluatie beslist is af te wij
zen, daar hiervan de genoemde groep
van pensioengerechtigden en kleine
burgers het slachtoffer zou worden,
den.
Men staat verwonderd, in dezen
tijd, waarin we zoeken naar de mid
delen om ons aan te passen aan de
nieuwe economische structuur, een
dergelijke simplistische meening te
hooren verdedigen, door een blad dat
zich bij voorkeur noemt het blad van
„Jong Nederland."
Alsof ons volk een volk van kleine
tevreden kapitalisten was, die geen
zorgen hebben dan alleen de regelma
tige inning van hun couponnetjes. Als
of er niet de honderdduizenden wa
ren, die nauwelijks het brood voor
hun gezin kunnen krijgen .Alsof we
niet zaten met een worstelend bedrijfs
leven, dat zijn laatste reserves moet
opteren. Alsof we niet zaten met een
landbouwbedrijf, dat met zalfjes en
pleistertjes in elkaar moet gehouden
worden. Alsof we niet zaten met de
zwaar drukkende belastingen op ieder
die nog kans ziet een klein inkomentje
te verdienen.
Wij doen geen uitspraak voor de al
of niet wensehelijkheid van devalua
tie. Waar vooraanstaande economen
het daar niet over eens zijn, achten
wij ons niet competent daarover een
oordeel te vellen. Maar we willen wel
even opmerken dat men niet op deze
wijze tegen devaluatie moet ageeren.
Vooropgesteld dat devaluatie in
werkelijkheid ons bedrijfsleven weer
op gang zou kunnen brengen, dan mo
gen we dit middel toch zeker niet af
wijzen op den door „de Telegraaf"
genoemden grond. Dan zouden we on
ze volkskracht laten wegzinken alleen
om den goeden ouden dag van 't minst
werkzame deel des volks niet te ver
storen. Dan zouden we terwille van
deze kleine, toch reeds bevoorrechte
groep, ons economisch leven geheel la
ten verkwijnen tot schade van allen...
tenslotte ook van hen voor wie „de Te
legraaf" zoo krijgshaftig op de bres
springt.
Maar het politieke rad in ons land
zal weldra weer op vol toerental be
ginnen te draaien. Wie het zal winnen
in den politieken strijd: zij die de cri
sis aanpakken en met praetische plan
nen komen om de industrie weer op
gang te brengen, of de angstvalligen,
die achter de crisis aanloopen en mec-
nen te kunnen volstaan met hier en
jaar wat lapwerk te verrichten?
Men leze eens de uitvoerige studie
van Ir. Guljé in het lustrumnummer
van „de R.K. Werkgever" over „Over
heid en Volkshuishouding" en de keu
ze kan o.i. niet moeilijk meer zijn.
In de Publicatie der Alg. Ned. Ver-
keersfederatie wordt met cijfers ge
wezen op de belangrijke verkeerstoe
neming door den bouw van bruggen.
De cijfers voor 1929 op 100 stel
lende blijkt de procenlueele toene
ming van 1932 en 1935 uit het onder-
volgende staatje, waarin ook de nog
bestaande pontverbindingen zijn op
genomen
Brug, schipbrug of
deel te danken is .aan de algemeene
toename van het motorverkeer in de
laatste jaren. Hetgeen inmiddels van
de juistheid der door de Alg. Ned.
Verkeersfederatie getrokken con
clusie niets afdoet.
HET OSSCHE MILIEU.
pont te:
Zaltbommel
Westervoort
Moerdijk
Keizersveer
Arnhem
Nijmegen
Hedel
Katerveer
Vianen
1929
100
100
100
100
100
100
100
100
100
1932
173
190
176
253
163
188
167
294
160
1935
430
267
303
542
370
231
296
458
390
Het verkeer bij de rivierovergangen
te Katerveer, Keizersveer, Vianen,
Zaltbommel en Arnhem is beduidend
meer toegenomen dan het verkeer
over de rivierovergangen te Hedel,
Moerdijk, Nijmegen en Westervoorl.
Katerveer kreeg een brug op 15 Jan.
1930, Keizersveer op 31 October 1931;
voor deze rivierovergangen zien wij
dan ook het verkeer in de periode
1929—1932 meer toenemen dan bij de
overige rivierovergangen in dezelfde
periode.
De brug te Zaltbommel werd ge
opend 18 April 1933, die te Arnhem
10 April 1935; dentengevolge zien wij
voor deze beide bruggen in de periode
19321935 een buitengewone ver
keerstoeneming. Te Vianen is de brug
nog in aanbouw; de belangrijke 'oe-
neming van het verkeer over de schip
brug aldaar is een direct gevolg van
de voltooiing van de brug te Keizers
veer.
De verkregen uitkomsten, aldus
besluit de redactie der Plublicatie,
doen duidelijk uitkomen, in welke
mate het verkeer door den bouw van
de bruggen over de groole rivieren,
mits deze, zooals tot nu toe het ge
val is, tolvrij zijn, wordt bevorderd.
Krachtige voortzetting van den
bouw der nog ontbrekende bruggen
is derhalve zeer gewenscht in het be
lang van het verkeer in het algemeen
en daardoor in het belang van de
ontwikkeling van lav.dbouw, handel
en industrie.
Wij teekenen erbij aan dat van deze
toename niet geheel op rekening mag
schrijven van de brugverbindingen,
maar dat deze zeker voor een groot
Nog steeds blijven we ons van
dag tot dag verbazen over den
omvang van de misdadigheid te
üss, uit welke gemeente nu achter
eenvolgens meer dan honderd ver.
dachten in het Huis van Bewaring
werden ingesloten. Daaronder zijn
tal van roovers en verscheidene
moordenaars, onder deze laatsten
zelfs een, die zijn eigen moeder in
de vlammen duwde van het huis,
dat hij omwille van de assurantie
penningen in brand stak. In üss
ligt een hoog opgestapelde vaalt
van misdaad, waaruit, nu men den
hoop aan het omzetten is, de
smerigste en meest ongedachte
dingen te voorschijn komen. Hebben
van de week nog niet een paar
ingesloten Ossenaren een diefstal
bekend, voor welke ze een ander
kalmpjes negen maanden onschuldig
in de gevangenis hebben laten
boeten
En toch hebben we te doen met
al die misdadigers uit Oss.
Die gevangenen uit üss zijn
misdadiger geworden, zooals een
ander koning wordtpar droit de
naissance, d.w.z. door geboorterecht;
ze volgen eenvoudig hun vader op.
Het is niet de eerste keer geweest,
dat de Ossche misdadigersbende
plaats en streek heeft verontrust;
veertig jaar geleden heeft in N.
Brabant een zelfde terreur gewoed
als onlangs. Ook toen waren roove-
rijen en moorden aan de orde van
den dag en ook toen stuitte de
politie aanvankelijk op den beken
den Osschen muur van zwijgzaam
heid. Eindelijk echter kon ook in
die dagen het warnet van misdaad
worden uiteengerafeld en toen
kwamen precies dezelfde namen
naar voren als thans wederom in
de justitioneele kroniek domineeren.
De moordenaars en roovers van
thans zijn de kinderen van de
moordenaars en roovers van veertig
jaren geleden.
Dat is heel erg voor deze kin
deren, maar heel erg ook voor
de niet minder schuldige maat
schappij, welke niets heeft gedaan,
om den voortgang van de Ossche
misdadigheid te stuiten. We schieten
er niet of weinig mee op, wanneer
we ons beperken lot het betrachten
van »gerechtigheid« jegens degenen,
die in handen van de justitie vielen.
We hebben de kinderen dezer
>504;
RS
aren
Zooals te verwachten was hebben
deze keer minder jongelui meege
daan aan onze prijsvraag.
Opstellen maken is nu eenmaal
voor de jeugd een plaag en we kun
nen ons voorstellen, dat men er
vooral in de vacantie-dagen niet ge
makkelijk toe overgaat.
Des te meer lof hebben we voor
die jonge lezers en lezeressen van
ons Jeugdhoekje, die er een paar
uurtjes hebben afgenomen om hun
drie kantjes vol te schrijven.
De vier beste opstellen zijn van
C. v. d. Haven,
Hoogevaart B 116a,
Vrijhoeve-Capelle.
Tini Brok,
Grootestraat B 199,
Drunen.
Nelly Juursema,
Loonsche Dijk 102,
Kaatsheuvel, en
Corry van Iersel,
Julianastraat,
Waalwijk.
De vier winnaars en winnaressen
zullen hun prijs thuisbezorgd krij
gen.
Zooals afgesproken zullen de vier
Prijswinnende opstellen in het jeugd-
Icd boekje gepubliceerd worden. We
beginnen vandaag met het eerste:
UIT HENGELEN!
't Was in de grote vacantie en
terwijl mijn vriend Wout en ik zaten
te beraadslagen wat we zouden gaan
doen, om ons wat afleiding te be
zorgen, kwam ik op het idee, dat
we wel eens konden gaan vissen
We spraken af de volgende morgen
te gaan, dan konden we nu onze
hengels in orde maken en alvast
wormen gaan zoeken, 's Morgens
voor dag en dauw kwam Wout mij
al roepen, waarna wij ons op weg
begaven. Bij onze plaats van be
stemming, een grote wiel, aangeko
men ontdekte ik tot mijn grote
vreugde, dat er een bootje aan de
kant lag. Dadelijk was ons plan
gemaakt, we zouden het bootje naar
het eilandje roeien, dat ongeveer
midden in de wiel lag. Nadat wij
beiden gezeten waren, maakten wij
de touwen los en duwden af. Eerst
kon ik de boot niet vooruit krijgen,
maar eindelijk kreeg ik er toch be
weging in. Toen het eenmaal zover
was werd het gemakkelijker. We
stuurden het bootje precies tussen
de kant van het eilandje en het
riet dat daar groeide. Na alles op
het eiland eens goed te hebben be
keken, gingen wij weer in de boot
zitten en begonnen te vissen. Al
spoedig hadden wij wat baarsjes en
vorentjes gevangen, al waren ze nu
niet van de grootste soort.
't Vissen in de boot begon ons
echter al gauw te vervelen en daar
om besloten we het aan de andere
kant van het eiland eens te gaan
proberen.
Toen het hier ook niet bijzonder
ging, deed ik het kleinste vorentje
aan mijn snoeksnoer om eens te
kijken, of ik geen snoek zou kunnen
verschalken. Ik dacht er echter
helemaal niet om, dat ik wel eens
beet zou kunnen krijgen. Ik keek
maar naar de vogels, diefloten.dat
het een lust was.
Plotseling echter werd ik er aan
herinnerd maar toen was het reeds
te laat, want opeens schoot het
bamboe uit mijn handen en door-
kliefde met een pijlsnelle gang het
water.
Vlug sprong ik in het bootje en
na dat losgemaakt te hebben roeide
ik het bamboe achterna.
Telkens echter als ik er vlak bij
was, ging de snoek er weer hard
mee van door, net alsof hij me
plagen wilde.
Eindelijk bleef het stil liggen.
Voorzichtig naderde ik met mijn
bootje.... voorzichtig, pakte ik het
bamboe beet.... haalde op en.... wat
was de vangst? Niets 11
De snoek had het touw doorge
beten en al mijn moeite was ver
geefs geweest.
Bij het terugroeien ontdekte ik
tot mijn niet geringe verbazing dat
de eigenaar van de boot rustig aan
de kant stond toe te kijken. Deze
was nu bepaald geen vrind van mij.
Ik deed maar of ik hem niet zag
en roeide zoo snel mogelijk naar
het eilandje terug. Na Wouter daar
te hebben gewaarschuwd, stapten
we samen in de boot en roeiden
naar de andere kant van de wiel,
waarna wij ons snel uit de voeten
maakten.
C. A. v. d. HAVEN,
Hoogevaart B 116a,
Vrijhoeve—Capelle.
16 jaar.
MIJN FAMILIE EN IK.
Van snipper-snapper-snuiter,
Mijn Vader is een ruiter,
Kan rijden met een vaart
Op Snappersnuit, zijn paard
Van bari bimbam bengel,
Mijn moeder is een engel,
Zij zorgt voor groot en klein,
Ook als w'in bed al zijn
Van dipper-dapper-doesje,
Mijn Oma is een snoesje,
menschen, de roovers en moorde
naars van de toekomst wanneer
we althans de helpende hand niet
naar ze uitsteken aan het milieu
te onttrekken, waarin zij zoo zeker
tot crimineele daden vervallen, als
wij tot verdrinken zouden komen,
als men ons midden in zee wierp.
Tegen herlialing van nieuwe
misdadenreeksen kan slechts gelden
het onttrekken van het. nageslacht
der Ossche misdadigers aan het
slechte en onsociale milieu, waarin
dat dreigt te worden »opgevoed«.
Erfelijke crimineele belasting
maakt het individu vooral in be
paalde omstandigheden »geschikt«
voor de misdaad, d.i. bijzonderlijk,
wanneer het in een misdadige
omgeving wordt gehouden.
Daarom moet het Ossche milieu
worden uiteengehaald, het moet uit
mekaar en de kinderen, voortge
komen uit de families, welke Uss
een naam als centrum van de
misdaad hebben gegeven, dienen
zooveel mogelijk aan het ouderlijk
gezag te worden onttrokken en
elders te worden opgevoed.
De mooie resultaten, welke ver.
eenigingen als »Pro Juventute«
hebben behaald, waarvan Brusse
ons in zijn »Boelje« een roerende
schilderij gaf, leeren ons, dat erfe
lijke belasting niet alles bepaalt
omtrent de toekomst van een kind.
Een goed milieu heeft op de
vorming van het individu een
grooten invloed.
Toen we dezer dagen lazen, dat
de bekende Peer de Bie uit Oss
ontzet was uit de ouderlijke macht,
hebben we gehoopt, dat het bij
deze eene wijze daad niet zou
blijven. En als de overheid zich
soms niet in staat mocht achten
om de lasten eener verspreiding
van het Ossche milieu en van een
herplaatsing der kinderen uit die
omgeving te dragen, dat particu
lieren of daartoe aangewezen ver-
eenigingen zich dan met deze taak
beiasten en voor de uitvoering
derzelve desnoods ten beroep doen
op het publiek voor finaucieele
deelname.
Er wordt voor minder groote
maatschappelijke belangen geld
gezameld.
Doen we wederom niets, dan
scharrelen er over 20—jaar
wederom benden moordenaars en
roovers rond in Oss.
Maar we zouden dan allemaal
schuldig staan. Onze misdaad zou
zijn, dat we de ongelukkigen niet
hebben willen redden van den weg,
die noodzakelijkerwijze tot hun
ondergang moest voeren.
Zij is een echte schat,
O, als ik haar niet had 1
Van knikker-l/ikker-bakker,
Mijn Opa is mijn makker,
Wij wand'len, spelen vaak,
Tot 'k buiten adem raak!
Van wikker wakker-wouter,
lk zelf ben een kabouter,
Dat wil graag ieder zijn
In 't bosch bij maneschijn
ALS HET REGENT.
De vogels kwinkeleren,
Zij zingen blij hun lied.
De merel fluit een deuntje,
Al regent het, dat 't giet.
Wij mogen niet naar buiten,
Maar daarom niet getreurd
Of is er tóch een kleuter,
Die zich verveelt en zeurt?
De vogels kwinkeleren
Wees vrolijk en wees blij,
Want éénmaal komt de zon door,
Dan is het weer voorbij.
Wij willen op de vogels
Graag lijken, is het niet?
En daaróm zijn wij vrolijk,
Al regent het, dat 't giet
naar het Duits
van Adolf Schmitthenner
door
Heel even had Veronika bijna het
bewustzijn verloren. Ze had hier
al eens eerder onder aan de trap
van de kerk gestaan, toen de Keur
vorst met zware stappen er afdaalde.
Ze kreeg een gevoel, alsof ze weer
in het stof moest buigen net als
toen. O, ze voelde zich zo zwak,
om zelf te handelen nu. Maar ein
delijk werd ze weer flinker en haalde
ze weer diep adem. Deladder had
ze naast zich tegen de kerkhofsmuur
geplaatst en nu keek ze naar boven.
Daarboven die donkere spleet
dat was het raam, waardoor ze met
haarnu gestorven speelgenootje meer
als tienmaal de kerk binnen ge-
klommen wareneerst uit nieuws
gierigheid, om al die plechtige din
gen te bekijken en te betasten en
later, omdat ze heel gaarne eens
gingen liggen slapen op de kussens
in net gesióelte van den Keurvorst.
Toen ze de laatste keer naar bin
nen geklauterd waren, haaide haar
vriendin zich een dodelijke ziekte
op de hals. Want voor uie tijd had
ze in de hoge vlierstiuik gezeten en
had ze de geurende witte bloem
trossen naar heneden geworpen;
daar had de brandende zon op naar
slapen geschenen en binnen in
de keik was het bedompt en koud
geweest als in den kolder.
«Ach, Margaretha, als je nou nog
leefde, waren we nu ook weer met
ons beidjes I»
Veronika zette de ladder goed en
klom naar boven. Ze hoefde maar
zacht met haar duim tegen het
vensterluik naar binnen te duwen
en het sprong naar binnen open.
Een koude windzucht woei haar
tegen uit de zwarte duisternis, en
een zacht rammelen van de ruilen,
gaf te kennen, dat het luik tegen de
muur stiet.
Voordat Veronika door de ope
ning klom, keerde ze zich om. De
maan was zeker met opgegaan, want
het kerkhof lag in een zwak sche
merlicht beneden haar. Veronika's
ogen zochten de grafzerk van haar
vriendin. Daar vooraan zag ze de
steen onder de vlierboom, waar op
die Meidag het dochtertje van den
doodgraver vanuit de top bloemen
naar beneden geworpen bad op....
haar eigen toekomstig graf.
»Greta help mij 1» lluisterde Vero
nika. »Houd hier de wacht en weer
de anderen af, wanneer ze mij ach
terna willen I« Daarop klauterde ze
moedig door het raam de duister
nis in.
Een ogenblik bleef ze zitten op
de uitstekende rand van de brede
vensternis, daarna draaide ze zich
om, hield zich met haar ene hand
aan het losse vensterluik vast en
met de andere pakte ze het ven-
sterkruis beet, en nu liet ze zich
langzaam naar beneden zakken in
de kerk. Met de punt van de voeten
kwam ze op de rugleuning van de
zitplaatsen te staan, die zich aan de
binnenkant tegen de muur van het
echo van het zuiden,
JAN DE JONGE.