lie Etü^vannei tuiaan
De Morgenklok,
Verlost hevig
spiï m mu rug
TWEEDE BLAD.
ECHO'S.
ONS WEEKPRAATJE.
SCSLOQSTERBALSEM
GEMEENTERAAD.
Ariërs
No. 81. Zaterdag 19 Oct. 1935. 58e Jrg.
OSS.
De rechtzittingen in Den Bosch,
waar de dames en heeren uit de
sinistere onderwereld van het Bra-
bantsche stadje üss, zich voor hun
uitgebreidezondenregistershebhen te
verantwoorden, zijn voor sommige
menschen een welkome bron van
sensatie, die hun eiken avond de
noodige opwindende lectuur ver
schaft. Anderen beschouwen de be
rechting meer van den tragischen
kant.
Nog eens passeeren al de gruwe
lijkheden, die door het Ossche mis-
dadigersgilde bedreven zijn, de revue.
Alle grauwe bijzonderheden moeten
nog eens worden opgehaald ofschoon
het meerendeel van het geboefte zijn
schuld bekend heeft en zoo al niet
rouwmoedig, dan toch onverschillig
weerloos zijn vonnis staat af te
wachten.
Telkens weer ontmoeten we onder
diegenen, die »voor het hekje» ko
men, er weer een wiens afdaling in
de wereld van de misdaad een tra
gisch stukje leven is. Het begint met
het afbrokkelen der inkomsten
bronnen door de crisis, het zoeken
naar nieuwe inkomsten voor het
gezin, hetgeen echter zonder resul
taat blijft tot de fatale verleiding
komt om op gemakkelijke doch
oneerlijke wijze te nemen wat men
niet krijgen kan. Dan de aanraking
met het boevenstel, dat het slot is
van het fatsoenlijke burgermans
leven. De misdaden stapelen zich
op. er is geen weg terug
Zoo zijn er enkelen. Tragischer
is nog het lot der inisdadigers-door-
geboorte, die opgevoed zijn in een
sfeer van misdadigheid, over wie
zich geen fatsoenlijk mensch ooit
ontfermd heeft. Geen moiaal hebben
deze menschen geleerd, het eenige
waarin zij voortdurend zijn onder
wezen, is de techniek van de mis
daad. Zij deinsden tenslotte niet
meer voor een moord terug meenden
zich alles te mogen veroorloven wat
hun haat, jalousie en hartstocht hen
ingaf. Misschien waren zij innerlijk
tiots op zich zelf als zij volgens de
regelen der techniek hun misdaad
hadden begaan.
Tenslotte blijft er echter in eiken
mensch nog wel iels goeds. De
jeugdige Ossche misdadigers zijn
tenslotte ontwaakt uit den roes der
misdaad. En meteen beselfen zij
dat hun leven gebroken is. Zij bieden
geen weerstand meer en wachten
gelalen hoeveel jaren hen zullen
worden toegemeten.
En wij voelen dat voor hen geen
straf genoeg is en tegelijk zullen wij
als straks de vonnissen geveld wor.
den, iedere straf voor deze gefolterde
misdeelde menschen te groot achten.
Anti-Genotmiddelen.
In verschillende dagbladen vond
ik een groote advertentie van het
instituut Interbeta, hetwelk via een
postbus in een onzer groote gemeen
ten te bereiken is. Nadere aandui
dingen wensch ik den lezers, om
redenen welke ze straks beter zullen
begrijpen, niet te geven.
Interbeta verzekert dat het een
»kuur» kan voorschrijven, welke U
en mij van onze rookgewoonte af
helpt, «waarbij een belangrijke post
uitgaven in eens tot nul wordt ge
reduceerd». Naar mate de post uit
gaven der rookers verdwijnt, stijgt
natuurlijk de post inkomsten van
Interbeta, want het kenbaar maken
van de kuur berekent het Instituut
met f3.50 per genezen rooker. Men
kan zich ook op afbetaling laten
genezen, maar dan worden de kosten
met 50 cent verhoogd.
Ik heb al de advertenties van
Interbeta zorgvuldig uitgeknipt en
verbrand, alvorens ik de gelezen
kranten in de huiskamer doorgaf,
ik heb n.l. heelemaal geen zin
om vandaag of morgen iets in mijn
koffie gemengd te krijgen, dat me
misselijk maakt en mijn rooklust
onderdrukt. Vrouwen zijn meestal
heel gevoelig voor methoden, welke
de mannen van hun rookziekte
zouden kunnen genezen. Ze begrij
pen niet, hoe de mannelijke natuur
het vereischt, dat de heer der schep
ping zich tenminste aan één ondeugd
of hartstocht bezondigt en dat het
rooken dan toch wel van de on
schuldigste soort is. En ze weten
het voorts evenmin, hoe wij, man
nen, zeven dagen van de week met
zorgen zijn vervuld over de econo
mische gezinspositie en dat we dus
den prikkel van den toeback behoe
ven om onze moe—gedachte her
senen een stimulans te geven.
Als het over rooken gaat, dan
denkt de vrouw alleen aan haar
bruin—wordende gordijnen, aan het
prikkelende waas in de kamer en
vóóral, bóvenal en superaiaan ai
dat geld, dat in de huishouding zou
vloeien, als manlief maar eens van
zijn afschuwelijke rookgewoonte zou
worden genezen. Dan zou ze kunnen
koopen van dit en van dat; ze zou
zich ten bankrekening kunnen lor-
meeren en eik voorjaar voor drie
maanden naar de Hivièra gaan.
Up dit moment herinnert de ge
achte lezer zich misschien óók de
bekende samenspraak in den trein.
Hoeveel van die sigaren rook je
wel eiken dag? vroeg de onthouder-
van-alles aan zijn vriend.
Nou, 10 12, denk ik.
Da's twaalf maai acht cent of
wel ruim een gulden per dag,
zoo rekende de onthoudende vriend
vlug uit Per jaar is dat f305.
Heb je wel eens bedacht, dat je in
tien jaar een aardig villatje zou
kunnen laten bouwen, als je het
rooken naliet
Hé ja bekende de vriend
zóó heb ik de zaak nooit bekeken.
Maar hoe lang laat jij het rooken
nu al?
naar het Duits
van Adolf Schmitthenner
door
Sabinus stond met ontblote borst
en blootshoofds midden op het
plein vijf pas vóór hem stonden
de soldaten, ze hadden hun geweren
afgezet en hielden de brandende
lonten in de hand.
En nu hoorde ze de slepende tred
van den klokkeluider. De sleutel
knarste in het slot, de torendeur
kraakte en, dadelijk daarop
Veronika keek in de grootste span
ning van de ene klok naar de
andere! begon van de drie klok
ken er een te slingerenhet was
die, waaraan zij de klepel had ont
wikkeld. Ze slingerde steeds hoger,
steeds sterker, maargeed toon kwam
uit haar mond. Het slingeren werd
minderlangzaam-aan kwam ze
weer tot rust.
Daar begon de andere stomme
klok te bewegen; daar had zij de
klepel uitgehaald. Het duurde maar
eventjes, de slingeringen werden
korter en zwakker, en hielden op.
De kerkdeur werd open en dicht
geslagen Ze hoorde roepen en op
gewonden heen en weer lopen. Een
poosje was het stil geweest, maar
toen begon de middelste klok,
te slingeren en dadelijk daarop te
luiden. Veronika hoorde een com
mando-kreet.
Ze keek naar beneden en zag de
drie geweren in de aanslag en
de drie gloeiende lonten. In doods
angst liep ze tot voor de klok en
stond handenwringend naast het
open neer gaande touw, en de dreu
nende slagen weerklonken oorver
dovend rondom haar. Ze keek naar
de klok, die geen medelijden kende,
ze zag haar op en neer, en al maar
door op en neer gaan. Nu werden
de slagen matter, de slingeringen
werden korter. Weldra zou ze uit
geluid zijn. Ze hoorde de deur gaan.
De klokkeluider had het touw los
gelaten. Hij wilde toekijken, als de
arme man neergeschoten werd. Nu
nog één slag, en nog één; wanneer
de laatste klokketoon weerklonken
heeft, knallen de schoten.
»Neen l» riep Veronika vrolijk en
Ik heb nóóit gerookt I ver
klaarde de onthouder trotsch.
En.... hoeveel villa's heb je nu?
De onthouder had geen villa Hij
moest elke maand zijn huurpennin
gen op dezelfde manier bij elkaar
krabbeEn ais u en ik, lezer.
O, ik geloof, dat rooken een on
deugd is, maar het is een aange
name ondeugd en een betrekkelijke
onschuldige. Er zijn medebroeders,
die uitgevonden hebben, dat ook
koffiedrinken slecht is, vanwege de
colfeïne, en theedrinken vanwege de
theïne. Allemaal genotmiddelen,
zeggen ze. Juist, om het »genot»
gaat het dan ook.
Ik begrijp niet waar de menschen
zich mee nemoeien. Over een poosje
zal men hebben uitgevonden, dat
in water het vergif waterïne zit en
dan mogen we ook geen water meer
drinken.
Willen we »mensch» zijn, dan
moeten we ook onze menschelijke
zwakheden kunnen demonstreeren,
tot uiting komende in het zoeken
van kleine verdoovinkjes en het
beleven van kleine genietinkjes. Rukt
men ons de lust daartoe uit, dan
worden we robots, pure nuttigheids
instrumenten.
Er zijn vele groote menschelijke
deugden, welke we allen gemeen
behooren te hebben, maar laat men
ons, ter onderscheiding van elkander,
tenminste onze kleine ondeugdjes
laten.
Een aantal medebroederen wil
zich met dat laatste maar niet
accoord verklaren en heeft zich tot
hardnekkige levenstaak gekozen om
ons allemaal tot honderdprocents,
dus volwaardige droogstoppels te
maken. Under dezen reken ik wel
niet de man van Interbeta, die ons
natuurlijk graag ons sigaartje zou
gunnen, als we bereid waren om
hem aan de verlangde f3.50 te hel
pen, maar toch zeer zeker al die
»principieele» bestrijders van dit en
van dat, hetwelk u en mij tot een
bescheiden genoegen is. Alsof zij
weer niet iets anders pruimen
zij het wellicht een geestelijk kauwsel
dat wij niet lusten, maar den
liefhebbers nochtans gaarne gunnen.
Robots willen sommigen je maken,
den lach zouden ze je, omdat
deze iets levends is, van je gezicht
willen halen.
Ik las van de week nog van de
sombere vooinemens van een onzer
groote omroepvereenigingen. üok
die heeft driften los gekregen ter
opvoeding van haar luisteraars tot
somberen ernst. De «populaire»
muziek, zei ze, moet worden terug
gedrongen, al is dat dan tegen den
zin der luisteraars in. Tot heden
mocht ik 's avonds, als ik moe was,
nog wel eens luisteren naar b.v. een
wals van Straus. Dan liet ik mijn
geest langs de Donau waren en zacht
mocht ik, zonder er zelf erg in te
hebben, het lijf laten wiegen op den
cadanz van Weensche walsmuziek.
Mag niet meer. Ik moet tegen wil
en dank worden geschikt gemaakt
voor het aanhooren en »genieten»
van de hartverscheurende caphonie
greep het touw in de handen; ze
trok en trok, zodat de klok weer
opgewekt begon te slingeren en de
klokketoon opnieuw door de vroege
morgen weergalmde.
»Als de klok uitgeluid is, zullen
ze: »Vuur!o roepen. Maar ze zal
niet uitluiden, ze zal niet uitluiden 1»
En Veronika trok aan het touw,
en trok dan met de rechter
met de linkerhand, dan weer met
beide handen.
Beneden in de straten liepen de
mensen te hoop. In de verte werd
er geroepen »Brand 1 Er is brand 11»
üok op het slotplein liepen ze te
hoop. Verwarde stemmen en luide
uitroepen rondom de toren werden
hoorbaar.
Veronika luidde en luidde maar
DAHK ZIJ KL30STERBALSSM
„Ziezoo, dal is achter den rug,
van mijn SPIT ben ik fijn afl
was de verzuchting, die ik slaakte,
toen ik na het gebuik van 2 potjes
Kloosterbalsem finaal van mijn spit
af was. Niet staan, niet zitten, niet
liggen te kunnen en toch vooruit te
moeten om de boterham te verdienen.
Door de vreeselijke spit, die in mijn
stuit begon en door mijn geheele rug
trok, was ik hulpeloos als een klein
kind. Vanaf het oogenblik, dat ik den
geneeskrachligen kloosterbalsem aan
wendde, begon mijn genezing. En nu
heb ik in geen 8 maanden meer een
aanval gehad."
Geen goud zoo goed"
Onovertroffen bij brand-en snij wonden
Ook ongeëvenaard als wrijfmiddel by
Rheumatiek, spit en pijnlijke spieren
Schroefdoos 35 ct. Potten: 62'/2 ct. en f 1.04
van geluiden en disharmonie van
klanken, welke »hedendaagsche
muziek» heet. Geleidelijk, zoo is het
plan, zal déze soort van muziek in
de «geschikte» uren, d.z. de avond
uren, het populaire genoegen ver
vangen en geleidelijk zullen óók
méér lezingen worden ingeschoven,
vol van de geleerdheid, welke mijn
moede geest in den avond niet zoekt.
Zoolang er nog één onschuldig
genoegen ter wereld bestaat en er
zich nog een lach kan plooien om
een menschenmond, zullen er mede
broederen en -zusteren zijn die zich
geestdriftig met onze modelleering
van levensverstarring willen inlaten.
Ik ga stille tjes wat tabak en sigaren
hamsteren, koffie en thee. De oude
gramofoon, welke op zolder stond,
heb ik opgepoetst en ingevet. Ik zie
den tijd komen, dat ik alle vensters
van mijn huis moet blindeeren en
de kieren dichtstoppen, waarin ik
clandestien, onder het genot van
een rookertje, de »Walzertraum»
van Straus zal afdraaien.
HEUSDEN.
De raad dezer gemeente kwam j.l.
Maandag in vergadering bijeen.
Met den Voorzitter waren alle leden
aanwezig.
I. Notulen vergadering 3 Sept. j.l.
Het lid J. Buijs maakte hierop een
kleine aanmerking, doch na toelichting
door den Voorzitter bleek ze te zijn van
onbeduidenden aard.
II. Mededeeling van ingekomen
stukken.
De bescheiden van den gemeente
ontvanger, tevens administrateur van 't
vleeschkeuringsbedrijf, die onlangs
werden nagezien, bleken in orde.
Schrijven van den heer P. Verschu
ren, waarin hij ontslag vraagt als Re
gent van de Godshuizen, wegens benoe
ming tot ontvanger van dat college, het
welk wordt verleend.
Brieven van beide wethouders, dat
zij de benoeming aanvaarden, wat voor
kennisgeving wordt aangenomen.
III. Brief van Ged. Staten, houden
de eenige aanmerkingen op de ter goed
keuring ingezonden verordening, be
treffende de wijziging van het tarief der
pers. belasting, voor zooveel betreft den
grondslag der motorrijtuigen en biljar
ten, met voorstel van B. en W.
Overeenkomstig dit voorstel werd
vastgesteld de belasting voor een mo
torrijwiel van 6 op 9; voor een dito
met zijspan van 8 op 12; van een
driewielig toestel van ƒ15 op ƒ22.50.
Het lid H. Verhoeven hoopt dat die
belasting later tot een lager tarief wordt
teruggebracht, terwijl het lid Meijer
hoopt op een billijke regeling der biljart-
belasting, vooral met het oog op de bil
jart van t patronaat, die 105 per jaar
kost.
IV. Aanbieding van de gemeente-
begrooting en die voor het vleeschkeu
ringsbedrijf voor 1936.
Zooals gebruikelijk wijst de Voorzit
ter voor de commisie van onderzoek
aan de leden J. Buijs, Hub. Verhoeven
en Joh. Vos.
V. Verzoek van de besturen der
R.K. Scholen alhier om beschikbaarstel
ling van gelden benoodigd voor de aan
schaffing van een nieuwe schoolkaart.
Door de annexatie zijn de grenzen
der gemeente veranderd. Voor de aan
schaffing van een kaart van Groot-
Heusden wordt 20 uitgetrokken.
VI. Verzoek van de R.K. Militaire
Vereeniging te Venlo, om subsidie.
Vroeger werd deze gesubsidieerd
door Herpt, Oud-Heusden en Hedik-
huizen, waarom B. en W. voorstellen
10.— per jaar te geven.
Dit wordt goedgekeurd.
VII. Verzoek van 't bestuur: „Ons
Middelbaar Onderwijs in Noord-Bra
bant te Tilburgom subsidie voor kin
deren uit deze gemeente die de Bossche
Lycea bezoeken.
Conform het voorstel van B. en W.
wordt 100 per jaar per leerling toege
staan. De Voorzitter deelt mee, dat er
thans één Heusdensche leerling op is.
VIII. Verzoek van de café-houders
om de café's voor zooveel betreft de
personeele belasting gelijk te stellen met
winkels.
Voorloopig wordt afwijzend beschikt
doch het punt zal opnieuw besproken
worden bij de behandeling der gemeen
te-begrooting.
IX. Voorstel van B. en W. tot aan
wijzing van een vertegenwoordiger der
gemeente voor de uitoefening van stem
recht in vergaderingen van Water
schappen.
Conform het voorstel wordt benoemd
de voorzitter v. d. Raad.
X. Machtiging wordt gevraagd voor
verhuringen en verkoopingen.
De Voorzitter zegt, dat dit betrek
king heeft op het terrein bij het v.m. fort
te Hedikhuizen, dat B. en W. wilden
verpachten, terwijl ze het gebouwtje
wilden verkoopen. De eigenaar is reeds
aangeschreven de puin te verwijderen.
Het lid H. Verhoeven wilde het ge
bouwtje bewaren voor lui, die eventueel
uit de woning worden gezet.
Het lid de Haan vindt het terrein ge
schikt voor woonwagenkamp.
De Voorzitter zegt te zijner tijd met
III
Up hetzelfdeogenblik,dat Veronika
voor de eiken deur had gestaan, die
van het keurvorstelijk gestoelte naar
zijn vertrekken leidde, stond Ott-
heinrich aan de andere kant van
deze deur. Rusteloos had hij op en
af gewandeld en zo was hij hier
gekomen. Vluchtig bekeek hij het
houtsnijwerk en vroeg aan zijn
trouwe page, die hem op de voet
volgde»Philip, waar leidt deze
deur naar toe?»
»Naar je kerkgestoelte, Utto».
Wanneer deze twee mannen, die
trouwe vrienden waren, alleen wa
ren, spraken ze elkaar altijd met
jijen «jouw» aan.
De Keurvorst keerde onverschillig
de deur de rug toe en wandelde
door de gang naar zijn slaapkamer,
waarin de waskaarsen brandden
hij liep langs de brede legerstede
naar de helder verlichte woonkamer.
Toen de beide vrienden alleen
waren, zuchtte Uttheinrich heel diep
en liet zich op de sofa vallen.
»Kom, Philip, ga bij me zitten 1
Waarom praat je niet met me? Zeg
eens watl»
ȟmdat we gewoon zijn, dat jij
begint, als er gepraat wordt.»
»Ach, Philip 1 Zie eens, als ik
zo over m'n leven nadenk, dan ko
men er allerlei gedachten bij me
ophet wordt een hele lange ket
ting en altijd maar weer moet ik
vragen: Waarom? en nog eens:
Waarom? Waarom is dit zó gegaan,
en waarom dat zó Kijk eens Philip,
heb jij wel eens iemand groot ver
driet aangedaan? Ik wél! Meer dan
eens.... Nu... nu is het al wel 27
jaar geleden, dat ik een edele vrouw
een heel groot leed heb berokkend
ik deed het niet met opzet, neen,
dat niet, mijn geweten was zuiver,
ja. maar toch.... Under de meisjes
van Neurenberg was er geen enkele
die me zoo goed beviel als zij. En
eens op een sledetocht was ik het,
die haar uit de pelsmantel hielp, en
ik mérkte wel, dat ze dat heel
gaarne had. Maar.... en nu komt
het, Philip.... ik had reeds eerder
den zoon van den burgemeester be
loofd, haar te zullen vragen, of ze
zijn vrouw wilde worden, en.... en
ik heb het gedaan ook, die zelfde
dag nog. U, die blik, waarmee ze
me toen aankeek, die zal ik nooit
vergeten. Toen wist ik, dat ze liever
mijn vrouw wilde worden. Ze keerde
me de rug toe, lachte luid en zei:
»U, ja! ja zekerMaar diezelfde
nacht nog werd ze doodziek.
Wordt vervolgd.
Oplossingen vorige week.
1. De haan.
2. Een naald met draad.
3. De letter U.
4. De sneeuw.
5. Hij at één haring die dood was.
Raadsels.
1
Hoe komt een kikvors uit het
water.
2
Wie is in huis het meest oprechtst
en het eerlijkst.
Ik ben in een mijn geboren, in
een houten gevangenis opgesloten,
waaruit ik nooit verlost wordt, en
toch ben ik voor velen nuttig.
Welke overeenkomst is er tussen
een koppel eieren en een student.
5
Eerst zo wit als was, dan zo groen
als gras, dan zo rood als bloed,
dan zo zwart als roet. Dan eerst
smaakt het goed.
6
Waarom beet Adam een stuk van
de appel.
7
Welke boer werkt niet op het land.
8
Mijn geheel bestaat uit drie let
tergrepen.
Mijn eerste is een lichaamsgebrek.
Mijn twede een kledingstuk.
Mijn derde een inhoudsmaat.
Hoe heet ik
Anecdoten.
Wacht lelijke jongen ik zal je
leren je broek te scheuren.
Jongen. U neen Pa, dat hoef je
me niet te leren, ik kan het zelf al.
'T ZONNETJE HUILT.
Achter 't huis, in 't kleine tuintje,
Speelde zus met popje Noor.
Daar begon het plots te regenen,
Maar de zon die scheen toch door.
»Moeke, moeke», riep klein zusje,
»Kom eens gauw naar buiten, toe!
»'t Zonneke huilt dikke tranen,
Vindt U dat niet grappig, moe?»
:n
JAN DE JONGE.
ORIGINEEL TER INZAGE