Abessinië, Land en Volk. GEMENGD NIEUWS. HET THEE-PROEFSTATION. M. BOGMANS M. S. F., KAATSHEUVEL. De slaaf behandelt belangrijke ver trouwens-zaken in huis. Hij is opvoe der van de kinderen, bewaker der vrouwen, vertrouweling en bood schapper. Hij is in elk opzicht met de structuur van de Abessinisehe feodale staat-van-gisleren vergroeid. Tegenwoordig mag ieder, die eens als slaaf geboren of gekocht werd, het huis van zijn meester verlaten. Doch vele slaven, vooral de oude ren zullen slechts ongaarne de gunst van volledige vrijheid aanvaarden wanneer zij tegelijkertijd hun brood heer verliezen. De kinderen der sla ven gaan naar school, leeren een be roep, om zóó is de stand der zaken tegen de onbekende moeilijkheden, die de vrijheid oplevert, opgewassen te zijn. In Adbis Abeba is een bureau ge vestigd waar aan de voormalige va- derlandloozen een pas en een iden titeitskaart wordt uitgereikt, tot staving van de verkregen rechten. Het vraagstuk van de Abessinisehe slavernij heeft in de jongste geschie denis aan de landen, die snakten naar koloniale uitbreiding, een voor wendsel geboden, voor politieke in menging, dat niet te versmaden viel De strijd in naam der menschelijkheid. De werkelijke beweegredenen, waar door Abessinië de twistappel van Afrika geworden is, behooren in het nuchtere hoofdstuk der economie thuis. In 't Noordwesten van Abessinië strekt zich helblauw schitterend, door hèèl hoog riet omzoomd, het Tsanameer, tusschen heuvel en dalen uit. Engeland heeft nooit zijn warme belangstelling er voor verlochend. Hier bevindt zich immers de uit monding van de Blauwe Nijl. Van hier uit is een geregelde, van het drooge jaargetijde weinig afhankelijke, watervoorziening van de Soedan en Nijlgebieden mogelijk, zelfs met tegen werking van Egypte. Wie de macht bezit in Abessinië, beschikt over de bronnen van de Nijl en daarmee over het wel en wee van Soedan en Egypte. Wanneer men be denkt, welke ongehoorde sommen Engeland heeft besteed aan den aan leg van de uitgestrekte katoenplan tages in de Soedan, alsmede aan de rivierdammen en irrigatie-kanalen, die Engeland onafhankelijk moeten maken van „King Cotton", de katoen teelt in het gebied van de Missisippi in Amerika, dan eerst krijgt men eenig inzicht in de vrees die een Italiaansch-Abessinisch conflict aan Engeland moet inboezemen. De strijd om de bronnen van de Nijl en de vruchtbaarheid, die er mede samenhangt, is zoo oud als de oudste bekende jaartallen uit de geschied schrijving. Die strijd is nu in een nieuw stadium gekomen: hij wordt thans gevoerd door Ingenieurs en Politici. Reeds voor den wereldoorlog bouw de Engeland bij Assoean en Assint op Egyptisch gebied de beroemde stuw dammen, die een aanzienlijke stijging van de katoenproductie verzekerden. Nu inmiddels de betrekkingen tus schen Engeland en Egj-pte lang niet meer zoo hartelijk zijn als vroeger, hebben de Engelsche ingenieurs ter- wille van de katoenindustrie van Lancashire een nieuw stelsel van irrigatie-kanalen ontworpen en een nieuwe reusachtige stuwdam ge bouwd bij Makwar, in 't gebied van de Blauwe Nijl, die zijn water ontvangt uit het Tsana-meer. Vervolgens werd vanuit Sennair in het centrum van den Soedan, buiten Egyptisch gebied om, een spoorweg aangelegd naar Port Soedan aan de Roode Zee. De stuwdam van Makwa werd vol tooid in 1925 en levert 't water voor 't irrigatiesysteem van Gezisch; alle ka nalen te samen hebben een lengte van ongeveer 3000 K.M.; het totale irriga- tiegebied heeft een oppervlakte van 1.000.000 Feddak's (ongeveer de helft van de totale oppervlakte, die in Ne derland met landbouwgewassen is be zet). Door den aanleg van deze reuzen werken vermeerderde de katoenoogst van de Soedan onmiddellijk met 110.000 balen per jaar. Het gedeelte van Gezisch, dat nog niet in cultuur is gebracht, is tweemaal zoo groot als de geheele Egyptische katoenstreek en zeker groot en vruchtbaar genoeg om Engeland binnen afzienbaren tijd onafhankelijk te maken niet alleen van Amerikaansche, maar ook van de Egyptische katoen. Deze plannen kunnen intusschen alleen ten uitvoer worden gebracht bij een blijvende hooge waterstand in de Blauwe Nijl, en wanneer verder de Soedan de vrije beschikking houdt over het Nijlslip, dat, zooals men weel, den grond een buitengewone vrucht baarheid schenkt. Tot nu toe heeft de stuwdam bij Makwar zooveel water geleverd, dat niet alleen Gezisch, maar ook de Egyptische katoenplantages een vol- II. doende watertoevoer bezitten. De hoe veelheid slip van het Nijlwater is in Egypte echter reeds zoo verminderd, dat salpeter, kali, en andere kunst meststoffen in groote kwantums wor den geleverd aan de Egyptische ka toenplantages. Bij verdere uitbreiding van het irri gatiestelsel van Gezisch dreigt even wel het gevaar, dat de Nijl niet langer voldoende water zal bevatten om hun velden te besproeien. En, water is niet te koop. Ditzelfde vreeselijke gevaar bedreigt nu Gezisch en daarmee Lancashire, wanneer een Europeesche mogend heid de beschikking krijgt over het Tsana-meer en het water gebruikt voor de besproeiing van katoenplan tages op Abessinisch gebied. Enge land heeft zich concessies verzekerd bij het Tsana-meer en de Soedan vormt een van de hoeksteenen der Engelsche economie. Binnen tien jaar tijd moet de Soedan alle katoen leve ren, die Lancashire noodig heeft. De honderden millioenen ponden, die Pmgeland aan de Nijl heeft geinves- leerd zullen niet verloren gaan. Een Ilaliaansche bezetting in Adbis Abeba, beteekent een dolksteek in het hart van de Engelsche wereldheer schappij. Een sterke Ilaliaansche kolonie, als een voortdurend gevaar voor Egypte en de overige Engelsche kolo- niale, Afrikaansche gebieden; als een v u rtdurende bedreiging ook aan de Roode Zee en het Suez-kanaal, wil Engeland niet dulden. Albion moet daar de heerschappij alléén behou den; vandaar vooral zijn groote liefde voor naleving der Volkenbondsvcr- plichtingen, en zijn zending van de oorlogsvloot, al voor dat de Volken bond zijn sancties heeft bepaald. Het is wel eigenaardig dat Engeland aan Mussolini nu wil verplichten niet te dopn wat het zelf dertig jaar geleden gedaan heeft, óók in Afrika, toen het de goudlanden van Transvaal en van de Oranje-Vrijstaat op schandelijke wijze van het aan ons verwante boe renvolk van Paul Krüger door een wreeden oorlog heeft afgenomen. Hoezeer Engeland bij de mobilisa tie zijner vloot allereerst gedreven wordt door zuiver eigenbelang en niet op de eerste plaats door liefde tot de collectieve veiligheid der naties blijkt w 'I hieruit Ten eerste, dat Engeland geen hand verdraaide, toen Japan half China met geweld ging veroveren. Bij de verde diging van China tegen Japan had Engeland immers geen direct belang en tegen Japan voelde Engeland zich niet zoo opgewassen als tegen Italië. Ten tweede, dat Engeland al volop op zijn eentje militaire sancties tegen Italië voorbereid had, terwijl Italië nog geen vijandelijke daad tegen Abes sinië had gesteld. Wat Engeland gedaan heeft tegen Italië, zou in vroegere jaren, voor de tegenpartij reden genoeg geweest zijn, om Albion den oorlog te verkla ren. Maar daaraan waagt Mussolini zich terecht niet, zoolang 't niet abso luut noodzakelijk wordt. Al moeten we met Z.H. de Paus een gewelddadige onderwerping van Abes sinië aan Italië als volkomen onge- oorloofd brandmerken, dit weerhoudt niet, dat het optreden van Engeland toch niet die spontane sympathie on dervindt, als welke mogelijk geweest zou zijn, als Engeland geen roofzuch tig verleden had gehad en geen egoïs- tisch-heden bezat. De tweede groote Europeesche te genstander van Ifalië is natuurlijk Frankrijk, welks invloed in het Oos ten is verzekerd. Door de Fransch- Ethiopische spoorweg naar Addis Abeba heeft het de controle op het grootste gedeelte van de Abessinisehe in- en uitvoer omdat er maar één spoorlijn is in Abessinië. Het land heeft zelf geen haven, maar bijna alles gaat over de Fransche haven Dzji- boeti, dat met een spoorweg verbon den is met Addis Abeba. Italië heeft zich onlangs de deelne ming aan deze controle door een ver- diag verzekerd. Doch daaraan heeft bet niet genoeg. Het zocht dringen der dan ooit een verbintenis tusschen zijn koloniën Erythrea en Italiaansch Somaliland, die slechts ten koste van Abessinië tot stand kan komen. Jammer is het voor Mussolini, dat Engeland een spaak in het wiel ge stoken heeft, al is dit dan ook eigen belang van Albion. Mussolini wil al de nuttige delfstoffen, die Abessinië bevat, gaan exploiteeren, maar hij wil dat wel doen met Engeland, want in 1925 heeft hij tegelijk met de Engel sche ambassadeur Sir Ronald Gra ham een stuk geteekend, waarbij Ethiopië feitelijk werd verdeeld, t er- slaat U goed: in stukken verdeeld tusschen Italië en Engeland en in 1926 protesteerde Ras Tafari bij den Volkenbond tegen het EngelschIta liaansch verdrag dat met betrekking lot de Abessinisehe „Interessensfe- ren", dier beide landen was gesloten. In Augustus 1928 sloot de Negus een vrede en vriendschapsverdrag om voor Abessinië, dat geen uitweg naar zee bezat, een havenplaats te verkrij gen. Als Abessinië de voorwaarden van Mussolini had aangenomen, dan had Italië geen bezwaren gehad tegen het geven van een uitweg naar zee, mits de haven van dezen uitweg zich op Italiaansch gebied zou bevinden. Maar hiermee hingen samen vier andere eischen van Italië, waarmee Abessinië geen genoegen mocht nemen, wilde het niet zonder slag en stoot in de handen van Mussolini vallen. Deze vier eischen zijn: 1. Abessinië moet volkomen ont wapend worden. 2. De organisatie van de bewape ning van toekomstig bewapende troe pen in Abessinië moet uitsluitend aan Italië worden toevertrouwd. 3. Italië krijgt een strook gronds ten Westen van Addis Abeba, van Noord tot Zuid loopende, en Erithrea met Italiaansch Somaliland verbin dend. 4. De niet Amharische gebieden moeten van de twee Amharische dis tricten worden afgescheiden en onder Ilaliaansche controle worden gesteld. De reden, waarom Mussolini Abes sinië wil hebben zijn velerlei: hij stuurde naar den Volkenbond vijf kisten, alle bepakt met grieven tegen Abessinië. De voornaamste zijn: 1. Bij alle onderhandelingen tus schen den Volkenbond en Italië heeft de Duce steeds gewezen op zijn on- verzettelijken wil, om 't barbaarsche Abessinië te gaan beschaven. Hij schijnt voor dat beschavingswerk duizenden soldaten noodig te hebben Maar ondanks het feit, en misschien juist om het feil, dat Abessinië bar- hnarsch is, bevat de bodem een rjle dum aan delfstoffen en allerlei pro ducten. En zou Italië dat zoo'n gebrek aan grondstoffen heeft, dit feit ge heel belangeloos terzijde stellen? Abessinië is een land, dat door de natuur bijzonder rijk gezegd is. Het wordt bewoond door ruim elf millioen menschen, terwijl het land een oppervlakte heeft van ruim 900.000 K. M.2 (2 maal Frankrijk 40 maal Nederland). Een 3de daarvan bestaat uit woestijn- gronden en onvruchtbare steppen. Het Westen is een reusachtig hoog- plateau dal gemiddeld 2000 tot 3000 M. boven het zeeniveau is gelegen. Het Westelijk hoogplateau bestaat uit zeer rijken bodem en er heerschl voor een tropenland een ongewoon gunstig klimaat. In de dalen heerschl een heet en vochtig klimaat, dat vaak gevaarlijke koortsen veroorzaakt. Hier groeien allerlei Zuid-vruchten, koffie, Ihee, tabak, mais en andere graansoorten. In het Noorden zijn heerlijke wei den en deze streek is zeer geschikt voor het verbouwen van groenten en graan. In de meeste streken kan men twee of drie maal in het jaar oogsten. De landbouw is geheel ingesteld al leen op de behoeften van het land, maar is zeer primitief. Alleen de koffieplantages hebben ieder jaar een groote overproductie. Katoen wordt er niet veel verbouwd. De veel omstre den plannen tot katoenconcessie's zijn nooit ten uitvoer gebracht. Met behulp van de Europeanen zou de rijkdom van het rijk geweldig kun nen worden geëxploiteerd. Toch kan Abessinië niet beschouwd worden als een eigenlijk kolonisatiegebied voor Europeanen. De gebieden die hiervoor in aan merking komen, liggen op een hoogte van 2000 tot 3000 meter en zijn thans vrij dicht bevolkt. De toekomst van het land ligt hoofdzakelijk in de ex ploitatie van delfstoffen en minera len. Alluviale gronden op een hoogte van 700 tot 1700 meter, die vooral voor katoen in aanmerking komen, liggen hoofdzakelijk in het gebied van het Tsana-meer en in de Z.-W. en Z.-O. meergebieden. Ook de koffiecultuur zou aanmerkelijk kunnen worden uil- gebreid. Verder bestaan nog groote mogelijkheden voor caoutchouc en tabakcultuur. Goud wordt op vele plaatsen gevonden. Verschillende buitenlanders exploiteeren er platina- mijnen. Verder liggen er groote moge lijkheden in de exploitatie van ijzer lagen en van koper, steenkool en pe- troleumlagen. De bodem bevat ook diamanten. Doch zelfs in 't gunstigste geval kan men er niet op rekenen, dat de exploitatie van de vele rijkdommen een snelle ontwikkeling zal nemen. Daarvoor zijn drie groote hinderpa len; n.l. slechte verkeersmiddelen (denk aan één spoorwegje); de nood zakelijkheid van een groot kapitaal en ten slotte het gebrek aan geschool de arbeidskrachten. Doch dit laatste punt is geen be zwaar voor Mussolini, omdat de Ita lianen zich gemakkelijk aanpassen, en daarom is de tweede groote reden van deze oorlog: 2. Italië zoekt een nieuwe woon plaats voor zijn bevolkingsoverschot, dat tegenwoordig niet meer zooals vroeger door Amerika wordt opgeno men. (Wordt vervolgd). Elke belangrijke cultuur in Indië heeft zijn wetenschappelijk proefsta tion. De suiker, de koffie, de rubber, de tabak. En dus ook de thee. Dit spreekt vanzelf. Want al is er langs empirischen weg veel te berei ken, er rijzen wetenschappelijke vra gen, welke alleen beantwoord kunnen worden door wetenschappelijk ge vormde mannen, na een nauwkeurig onderzoek. Het zijn, in welke cultuur dan ook, juist de planters geweest, die den stool hebben gegeven tot het oprich ten van een proefstation. Zij, die met de aigemeene leiding belast zijn, be grijpen beter dan wie ook, dat zij het niet buiten wetenschappelijke advie zen kunnen stellen op botanisch, che misch, technisch en geologisch gebied. Zoo is ook het „Algemeen Proefsta tion voor Thee" te Buitenzorg een in richting, gesticht en onderhouden door een vereeniging van thee-planters en andere belanghebbenden op dit gebied. Die oprichting dateert nog uit den tijd, dal de beroemde professor Melchior Treub directeur van Landbouw was. Het eerste jaarverslag verscheen in 1893. Het instituut heeft zich ontwikkeld geleidelijk, kalmpjes aan, tot een li chaam van belang, dat een jaar of tien geleden een begrooting had van onge veer een ton. Geld, dat natuurlijk bij een gebracht moest worden door de thee-planters. En die het gaarne be taalden, omdat zij meer dan iemand anders overtuigd waren, dat dit geld zijn rente ruimschoots zou opbrengen. Zelfs in den malaise-tijd omstreeks 1920 want de tegenwoordige ma laise is werkelijk niet de eerste toen de thee-ondernemingen er slecht voor stonden, er op elk pond thee ver loren werd, besloot de plantersveree- niging toch met aigemeene stemmen het Proefstation niet alleen in leven te houden, doch het ook op volle kracht te laten doorwerken. En ook nu is dit Proefstation actief, al moest natuurlijk ook hier bezui nigd en ingekrompen worden. Een bewijs dus hoe het werk van dit wetenschappelijk instituut door de theeplanters in het algemeen gewaar deerd wordt. Waaruit bestaat dit werk dan? Het advies geven over alles wat in betrekking staat tot het theebedrijf. Op verzoek, doch ook, wanneer het noodig mocht zijn, ongevraagd. Is er dan zoo dikwijls raad noodig? Op die vraag kan een afdoend antwoord ge geven worden. In den goeden thee-tijd, dus wanneer er geen sprake van ma laise is, er op volle kracht geprodu ceerd kan worden, zijn er jaren ge weest, dat er vier duizend brieven ge zonden werden aan het proefstation met het verzoek om advies. En die brieven zijn beantwoord met rappor ten, dikwijls van vijf tot tien pagina's. Rapporten, welke natuurlijk in enke le gevallen niet opgesteld konden wor den zonder een persoonlijk bezoek van de deskundigen van het proefstation aan de onderneming, die om raad ge vraagd had. Waarover loopen dan die adviezen? Natuurlijk over het geheele bedrijf. Wij zullen een voorbeeld geven. Een onderneming wenscht een stuk oerbosch te ontginnen. Dan reeds kan de adviseur van het Proefstation van dienst zijn door een onderzoek in te stellen of dit bosch voor ontginning geschikt is, of de humuslaag voldoen de de dikte heeft, of het rooien van de hoornen niet ten gevolge moet heb ben ivernietiging van een eventueel niet dikke humuslaag, of de humus van goede samenstelling is voor de theeplant, of na het rooien terrassen aangelegd kunnen worden, indien de berghelling dit noodzakelijk maakt, of het klimaat, hoogte en regenval, gun stig is voor de thee-cultuur. Nog vóór er een spade in den grond is gestoken, kan dus de onderneming met zekerheid weten of zij geologisch, klimatologisch, kans van slagen heeft. En dit is natuurlijk in den loop dei- jaren steeds van grooter belang ge worden, omdat op de goede gronden het eerst beslag gelegd wordt. Op Java is er niet veel onbenutte grond meer over. De thee-cultuur breidde zich, vóór de crisis, voornamelijk uit op Suma tra. En daar juist zijn de ontginnings adviezen van groote waarde gebleken. Is het zoo ver; dat men tot ontgin ning besluit, dan moet er bepaald worden welk zaad voor deze streek 't geschikst is en hoe de beplanting het Kind in den rook gestikt. Bij een brand, die gisteravond in de boerderij van den landbouwer W. van Scherpenzeel te de Bilt is uitgebroken, is een tweejarig kind door rook gestikt. Arbeider gedood. Gistermiddag is de losse werkman J. J. Wijnen uit Bleijerheide, bij het ver richten van werkzaamheden op den steenberg van de schacht Beerenbosch van de Domaniale mijn, te Kerkrade bekneld geraakt tusschen een trans portband en een rol. De man was on middellijk dood. Pont omgeslagen. In Egypte is een boot op den Nijl omgeslagen, waarbij ongeveer 50 men schen moeten zijn verdronken. doelmatigst geschiedt. Dan komen dus de problemen over bemesting, grond bewerking ter verhooging van de pro ductie, schaduwboomen. En komt men eindelijk tot den pluk, dan worden er vragen gedaan over den snoei ter verbetering van den alge- meenen toestand der heesters en over bestrijding van ziekten en plagen. Hel spreekt vanzelf, dat de meeste adviezen ingewonnen worden over ziekten en plagen. Tot een der ergste plagen, zoo niet de ergste, behoort de helopeltis. Het beruchte diertje, dat het theeblad doet verschrompelen, af vallen, zoodat de boomen slechts kale tukken dragen en er uitzien als be zems, waarbij tot overmaat van ramp ten slotte roest optreedt. Tegen de helopeltis is in de prak tijk helaas niet veel anders te doen dan vangen en dood maken. En op onder nemingen, die geteisterd worden door deze plaag, zijn dan ook vaak vang- colonnes. Vrouwen trekken er op uit niet kleine fleschjes, waarin zij elk ge vangen diertje deponeeren. En voor elk diertje, dat zij gevangen hebben, krijgen zij een belooning. Maar de ondervinding heeft toch ge leerd, dat dit diertje zijn gevaarlijk bestaan alleen voert op zwakke plan ten en bij hooge uitzondering slechts op sterke. De bestrijding moet dus hierin gezocht worden, dat men de zwakke planten sterk maakt door haar te sparen, goed te bemesten en zoo noodig van schaduwboomen te voor zien. En dan wordt dikwijls het ad vies van het Proefstation ingewonnen. Er zijn nog andere plagen. De rup sen (het aankweeken van vliegen, die de eieren leggen in deze rupsen en hen op deze wijze dooden, heeft goede resultaten gehad), de oranje-mijten en hier en daar de atlas-vlinders. Zeer gevreesd zijn de wortelschim- mels, waarvan een groot aantal soor ten reeds gevonden zijn. Zij komen voort in alle soorten grond en 't eeni- ge middel om deze plaag te bestrijden is het isoleeren van het aangetaste ge bied door diepe loopgraven, het schoonmaken en het verwijderen en verbranden van de aangetaste stukken hout. Dan zijn er nog de zoogenaamde bladrollers. Maar waarom U vermoeien met een volledige opsomming van deze plagen? Het lijstje, dat reeds gegeven wordt, is voldoende om U een denkbeeld te verschaffen van de moeilijkheden, waarmede een thee-planter te kampen heeft. Enhoeveel het hem dus waard is, dat hij steeds om raad kan aankloppen bij deskundigen, die zich gespecialiseerd hebben in hel weten schappelijke deel van het vak. Zoodra de pluk achteruit gaat zon der dat de theeplanter zelf de reden kan vermoeden, staat het Proefstation klaar om een onderzoek ter plaatse in te stellen. De reden behoeft dan wer kelijk niet alleen te schuilen in een verkeerden snoei, een Ie zwaren pluk. Ze kan ook verband houden met on doelmatige bemesting, onvoldoende gronddekking of op lage gronden te weinig schaduwboomen. De adviezen beperken zich niet tot de ontginning, de beplanting, de be handeling van de heesters, de bestrij ding van plagen. Ook de bereiding heeft natuurlijk de volle aandacht van het Proefstation en zelfs de verpak king. Het gebied strekt zich uit van het allereerste begin tot het einde, tot de thee als consumptie-artikel de fa briek verlaat. Het Proefstation gaat nog steeds prat op één voorbeeldeen onderne ming, die onverkoopbare thee produ ceerde, volgde de raadgevingen van 't Proefstation op en na 8 maanden tijds kon zij op de markt een van de hoog ste prijzen halen. Doch ook zonder een dergelijk écla tant succes zal het uit dit overzicht den leek duidelijk geworden zijn welk een groot en belangrijk werk het Proefstation vervult. Het verrijkt de practijk met de schat ten van de wetenschap en het toetst deze wetenschap aan de ervaring, die de mannen van de practijk hebben op gedaan. Wetenschap en empirie werken hand in hand tot verbetering van de thee cultuur, die zonder eenigen twijfel de moeilijkste van alle z.g. bergcultures is. En die steeds gedwongen wordt, door de buitenlandsche concurrentie, met het beste product op de markt te komen en de productiekosten toch zoo laag mogelijk te houden. Jachtongeluk, Gistermiddag werd de ongeveer 20- jarige Heyink, terwijl hij met anderen onder wie zijn broer bij Ede op jacht was, door een plotseling afgaan van zijn geweer op ongeveer 1 meter af stand door een schot hagel in den buik getroffen. Ernstig gewond is hij per ziekenauto naar het ziekenhuis te Arnhem ver voerd, waar hij kort na aankomst is overleden. Vorstelijk geschenk. De Amerikaansche bankier, industri eel en oud-minister Andrew Mellon, heeft 10.000.000 geschonken voor den bouw van een schilderijen-museum te Washington. Daarin zullen ook zijn schilderijen komen ter waarde van 25,000,000. DOOR

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1935 | | pagina 8