Je kan zeggen wat
je wil, ik gebruik
alleen Persik
een feit, dat vele groot-bedrijven be*
ducht voor bedoelde vestigings-eischen
reeds nu, dus voor de wet er is,overal
Filialen by stichten. Hierdoor ontstaat
echter het gevaar, dat in een zeer kort
tijdsbestek in sommige plaatsen een te
groot aantal winkelzaken wordt ge
vestigd. De gevolgen van zulk een over
compleet aan winkels doen zich dan
ernstig gevoelen voor alle bestaande
zaken. Het ligt volgens spr. voor de
hand, dat zulk een toestand niet ge-
wenscht is.
Spr. wijst erop dat te Busstun by den
jraad een voorstel is ingediend tot het
vaststellen van een verordening, waarbij
voor het exploiteercn van een winkel
zaak een schriftelijke vergunning van
B. en W. wordt voorgeschreven.
Spr. wil hier niet direct een voorstel
doen, doch wil alleen een en ander on
der de aandacht van B en W. brengen,
terwijl hij aan het College overlaat de
beoordeeling, of het euvel van een te veel
aan winkels zich ook hier voordoet.
Mocht dit nu of in de nabije toekomst
het geval zyn, dan vertrouwt spr., dat
B. en W. indien het Bussumsche
experiment goed afloopt zoo noodig
ook niet zullen schromen op een derge
lijke wijze den middenstand te steu
nen.
De heer Spijkerman wenscht nog eens
naar voren te brengen; zooals in het
rapport der memorie tot uitdrukking
komt, dat hy het met het oordeel der
Commissie niet in alle opzichten eens
is.
Met betrekking tot het aanwenden van
het voordeelig saldo der rekening 1934
ten bate dezer begrooting, verschilde spr.
n.l. met zyne mede-commissieleden van
meening.
Louter zakelijk beschouwd moet hy
als de meest logische houding in deze,
de houding van B. en W. deelen. Im
mers het getuigt z.i. van een financieel-
economisch onaantastbaar inzicht, in-
idien, zooals door B. en W. wordt voor
gestaan, de reserves zoovéél en zoolang
I mogelijk gespaard worden.
Gelijk een beleidvol koopman een
eventueel winstoverschot reserveert ter
[dekking van een mogelijk toekomstig
verliessaldo; inplaats van dit overschot
te verbruiken voor niet-allernoodzake-
lijkste behoeften zoo stellen B. en W. zich
op het standpunt, en spr. met hen, dat
[slechts in geval van uiterste noodzaak
tot het aanspreken van het fonds voor
I bijzondere doeleinden mag worden over
gegaan.
Deze uiterste noodzaak lijkt spr. voor
deze begrooting nog niet aanwezig, ter
wijl zij, naar uit het antwoord van B. en
W. is op te maken met dreigende zeker
heid wellicht reeds by de eerstvolgende
begrooting te verwachten is.
Spr. vindt de door B. en W. voorge
houden motiveering van hun financieel
beleid onaanvechtbaar door den werke
lijkheidszin, waarvan zij getuigt, al is het
pijnlijk met deze werkelijkheid reke
ning te moeten houden.
Spr. vraagt of een der heeren op rede
lijke gronden overtuigd is, dat deze zoo
genaamde elastische begrooting ons het
volgend jaar met een voordeelig saldo
zal verrassen. Wat spr. aangaat moet hij
de sombere vooruitzichten voor de ge-
meente-financiën in verband met de
i steeds verder voortschrijdende inper
king van het gemeentelijk belastingge
bied, de voortgezette daling van de op-
I brengsten der voornaamste bronnen van
inkomsten, de blijvende, steeds stijgende
hooge uitgaven voor werkeloozenzorg,
de verdere daling der ryksuitkeering uit
het gemeentefonds en de beperking van
de rijksbijdrage in de werkeloosheids-
uitgaven slechts als te reëel en geenszins
als denkbeeldig aanvaarden.
Op grond hiervan sluit spr. zich bij
het voorstel van B. en W., al zijn de con-
1 sequenties daarvan ook direct minder
I aangenaam. Op den dupr zal blijken, al-
i dus spr. dat dit voorzichtig financieel
beleid tot het welzijn der gemeente heeft
bijgedragen.
De Voorzitter zegt dat ook B. en W.
de gemakkelijke oplossing, die de com
missie aan de hand doet, hebben over
wogen. Zij hebben echter gemeend
daarvan te moeten afzien. In het ver
leden, toen de gemeentebegrooting
meerdere elasticiteit vertoonde en de
financieele mogelijkheden veel grooter
waren dan thans, is steeds een veilig
financieel beleid gevoerd. B. en W.
hebben zich gesteld op het standpunt,
dat elke begrooting zijn eigen lasten
moet dragen. Van dat principe zijn B.
en W. nu afgestapt door den nood der
omstandigheden. Met pijnlijk hart heb
ben zij 5000.— van het saldo afgeno
men, in de hoop dat de dienst 5000.
I zou overlaten, zoodat straks de lei weer
schoongeveegd kan worden. Thans
hebben B. en W. voorgesteld nog
4300 extra uit het saldo te nemen.
Dit is echter niet gebeurd met sprekers
instemming. Persoonlijk zou spr. heb
ben willen vasthouden aan den regel,
dat elk begrootingsjaar zichzelf moet
bedruipen. Wel zou spr. ervoor kun
nen voelen om den post onvoorzien uit
het Fonds voor Bijz. Doeleinden te
putten, maar verder wenscht hij per
soonlijk niet te gaan.
Omdat de heeren voortdurend scher
men met de elasticiteit der begrooting,
wil spr. zeggen welke bedragen uit de
reserve genomen zullen moeten worden.
Reeds nu stellen B. en W. voor
9300 te putten uit het Fonds, daarbij
zou nog 7500 komen wanneer het
voorstel der commissie wordt aangeno
men. Bovendien vermindert de uitkee-
ring uit het Gemeentefonds jaarlijks met
3400. Bij aanneming der Wet op
de Vaste Lasten zal de gemeente 5000
derven, plus 1000 mindere opbrengst
van huren.
Als de omstandigheden gelijk blijven
zou dit dus gezamenlijk een bedrag van
26200 uitmaken, dat in 1937 uit het
Fonds zou moeten worden betaald. Dit
kan niet wanneer het voorstel der com
missie thans wordt aangenomen.
Spr. wijst vervolgens op verschillen
de posten, die in verband met het over
schot op deze posten in 1934, thans
voordeeliger geraamd zijn als vorig
jaar: leges, straatbelasting, -subsidie
werkloozenkassen, subsidie armbestu
ren, specialistenhulp aan schoolgaan
de kinderen, meerdere opbrengst be
lastingen. In verband hiermede merkt
spr. op dat Gedeputeerde Staten er be
zwaar tegen zullen maken als de raad
afwijkt van de raming der belastmg-t p
brengst van den Inspecteur.
Spr. meent hiermede voldoende te heb
ben aangegeven waar men op te reke
nen heeft. Als de begrooting niet vol
doende elasticiteit laat, zijn we dit jaar
aan het eind van ons latijn, zegt spr.
Het denkbeeld dat de gemeente nood
lijdend zou worden, lijkt spr. niet erg
aantrekkelijk. Alle subsidies zouden dan
moeten worden geschrapt. Spr meent
dat hierdoor de houding van B. en W.
voldoende gemotiveerd wordt.
Spr. beantwoordt vervolgens ver
schillende opmerkingen, die gemaakt
zijn.
Inzake de werkloozencursus zegt spr.
dat hij de uitgaven daarvoor voldoende
gemotiveerd acht wanneer 3 a 4 jon
gens daardoor in de gelegenheid zijn
goed het vak te leeren. Het is niet te
voorkomen, dat de leerlingen den cur
sus verlaten zoodra zij werk kunnen
krijgen. De jongens, die ambitie heb
ben, leeren op dezen cursus inderdaad
zeer veel.
De heer Pullens trok een vergelijking
met Voorburg, ook 's Bosch heeft een
geweldig bedrag van zijn batige saldi
gebruikt, doch spr. merkt op dat deze
gemeenten wellicht in andere omstan
digheden verkeeren. De gemeente leeft
boven haar stand wanneer zij de be
grooting sluitend maakt met kapitaals
inkomsten. De drang naar bezuiniging
wordt dan gebroken. Reeds vanavond
blijkt dat: de heeren hebben al 500
cadeau gegeven en een hunner heeft
tevens voorgesteld een vereeniging ter
wille te zijn. De eenige manier om aan
belastingverhooging te ontkomen mag
volgens spr. bezuiniging zijn.
Ten aanzien der opmerking van den
heer v. d. Waerden, dat het Fonds voor
luxe uitgaven zou bestemd worden, zegt
spr., dat de raad zelf altijd over deze
uitgaven te oordeelen zal hebben. Het
gaat niet aan het voor te stellen alsof
B. en W. het Fonds voor luxe uitgaven
zouden willen reserveeren. Het is er al
lerminst om te doen om naar buiten
,.een rijken indruk" te maken. Aan den
raadhuisbouw heeft dit zeker niet ten
grondslag gelegen. Dit noemt spr. een
verdachtmaking, die hij niet kan accep
teeren.
Als de heer v. d. Waerden meent dat
B. en W. geen voorstellen hebben ge
daan om het gasbedrijf weer op renda
bele basis te stellen, dan is hij niet op
de hoogte van den toestand. B. en W.
hebben hieraan hun volle aandacht ge
wijd en uitvoerige rapporten van den
directeur bestudeerd. De tarieven kun
nen den toets der vergelijking met die
in andere plaatsen royaal doorstaan.
Den heer v. Dongen geeft spr. toe
dat de koopkracht moet behouden blij
ven. De Armbesturen kunnen niet ver-
eenigd worden omdat elk armbestuur
zijn eigen bezittingen heeft.
Verschillende kwesties die deze spre
ker aanroerde zal spr. bij de betreffen
de posten beantwoorden.
De kwestie, die door dhr. v. Beijnen
werd aangeroerd, ligt volgens spr. meer
op het terrein der regeeringsbemoeiing.
In Amsterdam is een ontwerp in dezen
geest ter sprake geweest, doch het is
ingetrokken, omdat de regeering deze
bemoeiing aan zich wil trekken. De re
geering zal, naar spr. verwacht, alge-
meene normen stellen en de gemeente
opdragen verordeningen te maken.
Het doet spr. genoegen dat de heer
Spijkerman een andere toon heeft doen
hooren dan verschillende andere hee
ren. Spr. kan den raad niet anders ad-
viseeren dan zeer voorzichtig te zijn,
want als de toestand zich toespitst zal
de gemeente in 1937 bij het rijk moeten
aankloppen Dit perspectief staat voor
oogen als de raad een onvoorzichtig
beheer zou voeren.
Weth. Eibers merkt op dat het aantal
leerlingen van den werkloozencursus
niet stabiel kan zijn, daar de jongens
den cursus verlaten als zij werk kunnen
krijgen. Wat de cursisten presteeren
noemt spr. zeer verdienstelijk, al is een
en ander niet juist onder cijfers te bren
gen.
De heer Passier wil opmerken dat hij
in het geheel geen bezwaar heeft tegen
den cursus. Hij vreest echter dat het
resultaat niet groot zal zijn, als de jon
gens slechts enkele weken blijven.
Weth. Smolders herinnert er aan,
dat in 1925, ondanks de waarschuwing
van den voorzitter, ook tot belasting
verlaging is overgegaan door 20.000
aan de reserve te onttrekken. Ook de
wethouders hebben daaraan toen mee
gewerkt. Het gevolg is geweest dat de
belasting met een schok omhoog is ge
gaan, omdat het begrootingsjaar bleek
tegen te vallen. De stabiliteit in de be
lastingheffing was toen geschokt. Voor
spr. spreekt dit voorbeeld thans noq
duidelijk.
Reeds thans wordt 9500.— uit het
Fonds geput. Spr. waarschuwt dat de
gemeente de grens van noodlijdendheid
nadert.
^Spr. wijst op de hooge uitgaven, die
de gemeente moet doen voor sociale
maatregelen: steunverleening, subsidie
werkloozenkassen, armbesturen, wo
ningbouw, armlastige krankzinnigen. In
1935 vroegen deze uitgaven 105.900;
in 1936 reeds 108.585. Daarbij komt
Daér kan niemand mij van af
brengen. 27 jaar ben ik huisvrouw.
27 jaar, dus reeds meer dan een
kwart eeuw, bleef Persil mij trouw
met haar niet te evenaren kwaliteit.
En dèt wil wat zeggen! Ik gebruik
Persil voor alles. Voor de groote
wasch, voor wol- en fijngoed en
tevens voor de hygiënische be
handeling van ontelbare dingen
in mijn huishouding. Er bestaat
voor mij geen ander waschmiddel
dan Persil.
nog 7000.voor volksgezondheid.
Dit alles wordt voor sociale doeleinden
uitgegeven, waarmede spr. intusschen
ten volle accoord gaat. Sinds 1930 zijn
deze uitgaven met 45.000.geste
gen.
Spr. acht het lang niet denkbeeldig
dat Ged. Staten het voorstel der com
missie niet zouden goedkeuren, omdat
er nog een andere weg is om de be
grooting sluitend te maken. Belasting
verhooging is een pijnlijke, doch nood
zakelijke maatregel, zegt spr.
Ten aanzien van het gasbedrijf zegt
spr. dat in het eerste halfjaar van 1935
tegen de verlaagde tarieven 23.000 kub.
meter gas meer is afgenomen dan in
1934. Het gasbedrijf heeft de volle aan
dacht van B. en W. en de toestand zal
ook in de bedrijfscommissie worden on
der het oog gezien. Spr. meent dan ook
dat de heer v. d. Waerden te ver gaat
als hij beweert, dat er niets gedaan
wordt.
Spr. vindt het ook niet juist dat dhr.
v. d. Waerden in verband met 't Fonds
het Sportpark ter sprake brengt. De
raad zelf heeft over elke uitgave te
beslissen.
De heer v. Beijnen zegt dat het zijn
bedoeling was op te treden tegen de
vestiging van groote winkelbedrijven,
zoolang deze materie nog niet door het
rijk geregeld is.
De Voorzitter gelooft dat de gemeen
te daartegen thans nog geen maatrege
len kan nemen. Bovendien zegt spr. dat
met de bijzondere omstandigheden
moet worden rekening gehouden, dat
Waalwijk als centrum-plaats belang
heeft bij de vestiging van groote zaken.
De toeloop uit andere plaatsen wordt
daardoor vergroot en alle winkels zul
len daar profijt van trekken. Men moet
het algemeen belang der gemeente in
het oog houden.
De heer v. Dongen merkt op dat de
voorzitter en weth. Smolders vele te
genvallers noemen. Op de door hem ge
noemde meevaller van 6000 gaan zij
echter niet in. De groote elasticiteit zit
volgens spr. juist in den post: belastin
gen. Dat de armbesturen niet vereenigd
kunnen worden lijkt spr. vreemd, daar
het grootste deel der middelen door de
gemeente moet worden verstrekt.
De heer v. d. Waerden merkt den
heer Spijkerman op, dat de „uiterste
noodzaak" aanwezig is. Dit geven B. en
W. zelf toe door uit het Fonds te put
ten. De vergelijking van dhr. Spijker
man van de gemeente met particulieren
gaat volgens spr. niet op. Als een par
ticulier geld overhoudt, zou hij niet zoo
dwaas zijn het volgend jaar gebrek te
lijden en geen gebruik te maken van de
gemaakte reserve. Het batig saldo van
1934 is volgens B. en W. een meeval
ler. De gemeente verkeert in de geluk
kige omstandigheid dat zij slechts een
deel van het batig saldo noodig heeft
en dat het restant van 1933 kan blijven
rusten. Telt spr. de meevallers bij el
kaar, dan krijgt hij een bedrag van
42.000.Rekent men dan dat er
geen enkele meevaller komt en er wordt
in 1936 16.000.uit het Fonds ge
put, dan zal er nog 26.000.over
blijven, zoodat men ook voor 1937 ge
dekt is. De twee eerste jaren is er dus
nog geen vuiltje aan de lucht.
De vergelijking met 1925 gaat vol
gens spr. niet op. Toen kon nog tot be
lastingverhooging worden overgegaan,
zonder vitale belangen aan te tasten,
maar wanneer op het oogenblik de be
lasting wordt verhoogd, dan raakt men
vitale belangen. De meeste menschen
leven thans reeds van de eene maand in
de andere en er komt een groote cate
gorie van menschen die niet in het
noodzakelijk levensonderhoud kunnen
voorzien. Dit heeft weer zijn terugslag
op andere bevolkingsdeelen. Spr. meent
dat zoo min mogelijk geld voor belastin
gen moet worden gevraagd, zoodat de
menschen zich zoo ruim mogelijk kun
nen blijven bewegen. In andere ge
meenten wordt een onderzoek ingesteld
naar den toestand der volksgezondheid,
in sommige plaatsen is de helft der
schoolgaande kinderen ondervoed.
Dien kant moeten we hier niet uit,
zegt spr.
Spr. blijft de meening toegedaan, dat
bij de grondvesting van het stadhuis de
overweging heeft gegolden dat de ge
meente een groote indruk naar buiten
moet maken. Wordt er geld gereser
veerd, dan wil spr. absoluut vastleggen
dat dit uitsluitend moet worden ge
bruikt tot instandhouding der volks
kracht. Spr. vindt het grievend dat de
gemeente niets te zeggen heeft over de
steunbedragen. Zoodra de gemeente
hierover zeggenschap krijgt moeten de
ze bedragen volgens spr. verhoogd
worden.
De Voorzitter: U houdt dus vol dat
wij een rijke indruk wilden maken. Ik
dacht dat U ons voor degelijker had
aangezien!
De heer v. d. Waerden zegt dat hij
ten aanzien van het gasbedrijf heeft
willen zeggen dat B. en W. geen ingrij
pende voorstellen hebben gedaan waar
door de bedrijfstoestand radicaal gewij
zigd zou worden. Waarom heeft men
niet de invoering van een zeer laag ta
rief overwogen? Als 't bedrijf er niet in
slaagt den gasprijs te drukken, dan ge
looft spr. dat de concurrentie tegen de
petroleum niet kan worden volgehou
den.
De Voorzitter. Dat lijkt nergens op!
Als de tarieven gehalveerd werden en
de afgifte zou verdubbelen, dan nog
zou 't bedrijf verlies lijden. Er is reeds
verbetering bereikt, maar met prijsver
laging kunnen we niet voortgaan. Het
ware beter dat dhr. v. d. Waerden ge
vraagd had wat wij hebben gedaan,
dan dat hij komt zeggen dat wij niets
gedaan hebben.
De heer v. d. Waerden zegt dat de
schatting van de belasting-opbrengst
van den inspecteur meestal te laag uit
valt. Daarom meent spr. dat de begroo
ting aan den veiligen kant is en spr.
vindt het dan ook opmerkelijk dat B. en
W. maar blijven zeggen, dat er geen
elasticiteit in de begrooting is.
Dat de gemeente noodlijdend zal
worden gelooft spr. niet. Wordt het
voorstel der commissie aangenomen,
dan is de gemeente voor de twee vol
gende jaren al „binnen". Voor 1938 wil
spr. zich nog geen zorgen maken.
De heer Pullens zegt dat de ontvang
sten elk jaar te laag geraamd blijken.
Met de wetenschap dat de raming van
den Inspecteur een reserve in zich
houdt, meent spr. dat B. en W. het met
de commissie eens moesten zijn. Er is
reeds zooveel onttrokken aan de belas
tingbetalers, dat spr. meent dat voor
dat de uiterste noodzaak aanwezig is,
geen belasting verhoogd mag worden.
Thans is de tijd daarvoor volgens spr.
nog niet gekomen.
De Voorzitter zegt dat vorig jaar een
belasting zelfs minder heeft opgebracht
als geraamd was. B. en W. zijn er niet
van overtuigd dat de belastingpost zal
worden overschreden. Spr. vreest zelfs
dat de opbrengst beneden de raming zal
blijven. Pas ingeval van uiterste nood
zaak mag de reserve worden aange
sproken.
Spr. vindt het onjuist dat de onder
voeding van kinderen in verband wordt
gebracht met de belastingverhooging.
Kinderrijke gezinnen met lage inkomens
zijn immers geheel van belasting vrij
gesteld.
De heer Spijkerman zegt nog dat hij
niet gesproken heeft van een particulier,
doch van een beleidvol zakenman. Spr.
meent dat ook de gemeentehuishouding
zakelijk moet worden beheerd. Spr.
blijft van meening dat pas uit de reser
ve mag worden geput, wanneer de
uiterste belastinggrens is bereikt.
Weth. Smolders merkt op dat voor
het gasbedrijf 11.700 winst geraamd
was. In het eerste half jaar is echter
verlies geleden dat echter in het derde
kwartaal weer is ingeloopen. Spr. hoopt
dat het vierde kwartaal eenige winst
zal geven, doch het bedrag zal zeer ge
ring zijn. De „winst" zal vermoedelijk
uit de reserve van het bedrijf moeten
worden uitgekeerd, hetgeen voor het
gasbedrijf een zware slag zal zijn. Voor
1936 is geen winst geraamd en op 1937
zal spr. niet vooruitloopen. Spr. zegt toe
zijn uiterste best te zullen doen en alle
mogelijkheden tot verbetering te zullen
bestudeeren.
De Voorzitter zegt nog dat de ver
hoogde afgifte van het gasbedrijf voor
namelijk tegen het lage tarief van 3 ct.
is, hetgeen geen winst geeft.
De heer v. Driel zegt dat hij op het
standpunt staat dat de reserve thans
moet worden aangesproken, ook al
heeft spr. altijd het principe van B. en
W. gedeeld, dat een veilig financieel
beleid moet gevoerd worden. Spr. is in
het bijzonder tegen de verhooging der
belasting voor de kleine inkomens.
De algemeene beschouwingen zijn
hiermede gesloten.
Hierna wordt gepauzeerd.
Na de pauze wordt overgegaan
tot artikelsgewijze behandeling der
Bedrijfs- en Gemeentebegrootingen.
De meeste opmerkingen door de
raadsleden bij de verschillende pos
ten gemaakt kwamen neer op infor
maties en nadat door B. en W. de
noodige toelichting was verstrekt
kon men doorgaans met de uitge
trokken bedragen accoord gaan.
Wij zullen dus van de verdere
begrootingsdebalten, die nog 3 uur
duurden, slechts de voornaamste
opmerkingen en de nieuwe voor
stellen vermelden, waar ons verslag
anders eindeloos lang zou worden.
Electricileitsbedrijf.
De heer v. Dongen informeert
naar de vergoeding die voor over
werk wordt uitgekeerd.
Weth. Smolders zegt dat zooveel
mogelijk voorkomen wordt dat extra
vergoeding hiervoor gegeven moet
worden Voor overwerk-uren worden
gewoonlijk andere uren vrijaf gege
ven, zoodat toch niet meer dan 48
uur gewerkt wordt. Voor nacht- en
Zondagarbeid wordt gewoonlijk het
bepaalde overwerkpercentage extra
betaald.
Gasbedrijf.
De heer Strijk dringt er op aan
plannen te beramen om meer aan
sluitingen, ook elders, te krijgen
om het bedrijf niet nog harder ach
teruit te doen gaan en verzoekt geen
werk of leveringen door de bedrijven
te laten verrichten die ioor particu
liere ondernemingen gedaan kunnen
worden.
Weth. Smolders zegt dat vroeger
tevergeefs geprobeerd is een naburige
gemeente bij het gasbedrijf te laten
aansluiten. Sinds de regeling met
erkende installateurs in werking is
getreden worden werkzaamheden en
leveranties zooveel mogelijk aan deze
installateurs overgelaten en zelfs
wordt hun een winslpercentage ge
geven op door het gasbedrijf gele
verde gaskachels.
De heer v. Beijnen wijst op een
middel dat in een andere gemeente
is toegepast om de gaf-afname te
bevorderen nl. het gratis verstrekken
vdn cokes voor een bepaalde toe
name van het gasverbruik.
De Voorzitter merkt op dat het
bedrijf hier goed van zijn cokes kan
afkomen, daarom zou dat hier geen
voordeel brengen. Waar men met
een teveel aan cokes zit kan dat een
verschil maken
De heer Pullens merkt op dat de
kindertoeslag van den directeur der
gasfabriek berekend wordt naar een
salaris van f4987, terwijl hij op de
begrooting een salaris vermeld vindt
dat ongeveer f900 lager is.
De voorzitter zegt dat voor den
pensioensgrondslag de waarde van
vrije woning, vuur en licht bij het
salaris gevoegd moet worden. Naar
hetzelfde bedrag wordt ook de
kindertoeslag berekend.
E. OtUrmann Co*» Hand»l-Mij. N.V. Amsterdam - Fabrieken te Jutphaas b. Utrecht.