DERDE BLAD.
V
De begrooting vastgesteld zonder
belastingverhooging* - De toestand
van het gasbedrijf* - Staangeld T*
B. C*-tent* - De „Korenbeurs'
dwijnt 1 Januari,
ver-
No. 85. Zaterdag 2 Nov. '35. 58e Jrg.
De Echo van het Zuiden.
Gemeenteraad Waalwijk
De raad der gemeente Waalwijk
vergaderde Woensdagavond onder
voorzitterschap van burgemeester Moo-
nen.
Secretaris de heer J. v. Mierlo.
Aanwezig alle leden.
De notulen der vorige vergadering
worden ongewijzigd vastgesteld.
AAN DE ORDE:
1. Ingekomen stukken.
a. Van Gedeputeerde Staten.
1Goedgekeurd raadsbesluit van
4 October 1935 tot wijziging
der begrooting 1935.
2. Mededeeling goedkeuring der
besluiten van de raden der ge
meenten Boxmeer, Deurne en
Uden inzake toetreding tot het
streekplan „De Meyerij".
b. Van den Minister van Sociale
Zaken.
Afschrift van het koninklijk be
sluit tot goedkeuring van het bij
raadsbesluit van 26 Juli 1935
vastgestelde plan van onteigening
in 't belang der volkshuisvesting.
c. Van J. Timmermans, Alhier.
Mededeeling aanneming zijner
benoeming tot bestuurslid van het
R.K. Burgerlijk Gasthuis.
Deze stukken worden voor kennis
geving aangenomen.
Staangeld T.B.C.-tent.
d. Van het Damescomité voor de
Tuberculosebestrijding, Alhier.
Verzoek om vermindering van
staangeld voor de loterij tent op
de kermis 1935.
B. en W. stellen voor het verzoek in
te willigen en 100 vermindering te
geven.
De heer v. d. Waerden vindt dit ver
zoek' billijk. Het heeft spr. verwonderd
dat dit comité zulk een hoog staangeld
moet betalen. Spr. zou de staanplaats
daarom gratis willen afstaan.
De Voorzitter zegt dat de tent vorig
jaar gratis stond. Toen ondervond zij
echter concurrentie van een andere lo
terijtent, die 400.staangeld betaal
de. Toen heeft het comité voorgesteld
200 te betalen mits de andere tent ge
weerd werd. Daarop zijn B. en W. in
gegaan. Spr. vindt daarom dat het vol
doende is als de raad 100 verminde
ring geeft, zooals trouwens slechts ge
vraagd wordt.
De heer v. d. Waerden wijst er op
hoe ook door de doktoren wordt aan
gedrongen op meerderen steun voor de
T.B.C.-bestrijding. Spr. zou het staan
geld laten vervallen, daar gebleken is
dat het te hoog was. De gemeente moet
voor dit doel een breed gebaar maken.
De Voorzitter zegt dat de opbrengst
is tegengevallen omdat de opzet door
het comité niet juist is. Spr. ontraadt op
het voorstel v. d. Waerden in te gaan.
De heer v. d. Waerden stelt voor al-
geheele kwijtschelding te geven.
Het voorstel wordt slechts door den
heer v. Dongen gesteund.
Het voorstel van B. en W. om 100
reductie te geven, zooals door de dames
gevraagd was, wordt aangenomen.
2. Voorstel tot vaststelling eener ge
wijzigde verordening tot heffing van
besmettelijke-ziekten-gelden.
Het voorstel wordt aangenomen.
3. Voorstel tot onderhandsche ver
pachting van het gemeentelijk terrein
in 't verlengde van de Pastoor Kuy-
persstraat, aan de voetbalclub
„Quick".
De raad heeft hiertegen geen be
zwaar.
Pand Korenbeurs.
4. Voorstel tot het toestaan van ver
vroegde huurbeëindiging van het
pand „De Korenbeurs" aan C. J.
Snijders.
De Voorzitter zegt dat de heer Snij
ders nog met een nieuw voorstel is ge
komen. Hij had aanvankelijk erop gere
kend dat hij met 1 Jan. van de huur zou
worden ontslagen, doch nu B. en W.
voorstellen slechts 2 maanden vroeger
de huur te doen ophouden, heeft de heer
Snijders voorgesteld hem het huis nog
tot en met kermis 1936 te laten behou
den. B. en W. vragen machtiging om
de huur tot 1 Aug. te verlengen en te
vens om daarna het pand af te breken
en tot plein te maken.
De heer Roxs merkt op dat dhr. Snij
ders liever met 1 Jan. van de huur zou
worden ontslagen, omdat dan zijn pand
in Baardwijk klaar is.
De Voorzitter zegt dat dhr. Snij
ders altijd een goed huurder is geweest,
daarom willen B. en W. hem tegemoet
komen door 2 maanden vermindering
te geven. De raad moet niet vergeten
dat een ontslaan van 4 maanden huur
de gemeente 500 zou kosten.
De heer Roxs meent dat dhr. Snijders
in zijn rechten beknot is, doordat hij niet
meer kon profiteeren van de dammen
naast het huis.
De Voorzitter merkt op dat altijd ge
dacht is dat het café beter zou worden
door de pleinvorming. Echter is het te
gendeel gebleken. B. en W. zijn den
huurder daarom reeds zooveel mogelijk
tegemoet gekomen, o.a. door hem gele
genheid te geven parasols te plaatsen
op het plein. De heeren moeten niet zoo
licht denken over een bedrag van 500
zegt spr.
De heer Pullens vraagt of den huur
der toezeggingen zijn gedaan om in de
toekomst een ander pand in de nabij
heid van de Markt in bedrijf te nemen.
Mocht dit het geval zijn, dan zou dit
volgens spr. een reden zijn om tege
moetkoming te verleenen. Is dit niet het
geval, dan kan spr. zich met het voor
stel van B. en W. vereenigen. Spr
vraagt of speciale rechten van den heer
Snijdeis zijn ontnomen.
De Voorzitter zegt dat hij indertijd
de mogelijkheid heeft voorgesteld, nabij
de Markt een nieuw café te bouwen,
hetgeen wenschelijk was ten behoeve
der marktbezoekers. Dit plan is echter
afgestuit, omdat én de architect én de
heer Snijders bezwaren hadden De
heer Snijders wilde n.l. zijn café ge
plaatst houden tegenover de Stations
straat. Ook op het perceel naast Wies
man is dhr. S. niet ingegaan. Over be
knotting van zijn rechten heeft de heer
Snijders zich nooit beklaagd. B. en W.
vragen thans machtiging om de huur
der het pand eventueel tot 1 Aug. te
laten behouden, mits hij vóór 1 Jan.
zijn besluit neemt.
De heer Pullens betoogt dat het plein
tijdens de kermis een flink bedrag aan
staangeld zal opbrengen. Daarom ziet
spr. er geen bezwaar tegen den huurder
reeds met 1 Jan. te ontslaan, zooals zijn
eerste verzoek was.
De heer v. d. Waerden heeft den in
druk dat de huurder liefst met 1 Januari
van de huur ontslagen zou worden. Spr.
heeft indertijd geopponeerd tegen den
duren raadhuisbouw, doch nu deze toch
is doorgegaan, meent spr. dat zoo spoe
dig mogelijk het afschuwelijke huis moet
worden opgeruimd. Spr. wenscht de
huurder daarom met 1 Jan. te ontslaan.
Weth. Eibers zegt dat deze ver
vroegde afbraak van het pand de ge
meente 540 zou kosten, hetgeen toch
wel erg duur is. Spr. zou daarom liever
de huur tot Aug. verlengen. Spr. waar
schuwt den raad niet al te vlot met de
middelen om te springen.
De heer v. d. Waerden zegt geen be
wonderaar te zijn van het systeem van
loven en bieden. Spr. zou liever het
oorspronkelijk verzoek zien ingewilligd.
Het verschil van 250 kan volgens spr.
geen bezwaar zijn voor de begrooting.
De Voorzitter zegt dat adressant
wellicht van de veronderstelling is uit
gegaan dat zijn verzoek niet geheel zou
worden ingewilligd, zoodat hij met twee
maanden reductie al tevreden zou zijn.
De heer v. Dongen vraagt of Weth.
Eibers er vier jaren geleden ook zoo
over heeft gedacht, toen wel 100.000
in den grond zijn gestopt. Spr. is even
eens voor ontslag van huur met 1 Jan.
Weth. Eibers. Ik geloof wel dat elk
oprecht Waalwijker wellicht is de
heer v. Dongen dat niet vandaag
blij zal zijn dat de raad indertijd heeft
besloten tot den raadhuisbouw.
De heer v. d. Waerden stelt voor den
huurder met 1 Jan. van de huur te ont
slaan.
Dit voorstel wordt aangenomen met
85 stemmen; tegen de heeren v. Driel,
Pullens, Klijn, weth. Smolders en weth.
Eibers.
5. Voorstel tot uitbreiding van het ele-
trisch net aan den Noorder-Paral
lelweg.
6. Voorstel tot intrekking van het
raadsbesluit van 22 Februari 1935
tot wijziging van het aflossingsplan
der geldleening, oorspronkelijk groot
524.367.94, aangegaan krachtens
raadsbesluit van 31 October 1930
met het Weduwen- en Weezenfonds
van Europeesche Burgerlijke Ambte
naren in Nederlandsch Indië, ge
vestigd te 's-Gravenhage.
7. Voorstel tot wijziging der begrooting
1935.
Deze voorstellen worden zonder dis
cussie aangenomen.
Ingekomen is nog een verzoek van
mej. Visser om 15 m. bouwgrond aan
de Burg. Smeelelaan op een afstand van
190 m. der laatste bebouwing.
B. en W. hebben bezwaar tegen ver
koop van dit perceel, omdat daardoor
de bedrijven genoodzaakt zouden wor
den voor één huis een leiding voor gas,
water en electriciteit te leggen.
B. en W. hebben daarom adressante
voorgesteld den grond naast de laatst-
gebouwde woning te nemen. Het col
lege vraagt machtiging dezen grond
eventueel te verkoopen.
Deze machtiging wordt verleend.
DE BEGROOTING.
Alg. Beschouwingen.
De Voorzitter stelt vervolgens aan de
orde:
8. Vaststelling der gemeente- en be-
drijfsbegrootingen voor 1936 en
goedkeuring der begrootingen 1936
van de instellingen van weldadig
heid.
De heer Passier opent de besprekin
gen.
Spr. moet zeggen dat hy zich niet kan
vereenigen met het antwoord van B. en
W. op het rapport van de Commissie van
onderzoek. B. en W. doen het voorkomen
dat er zooveel mogelijk naar gestreefd
moet worden, dat ieder jaar zyn eigen
lasten moet dragen; dat acht spr. ook een
mooie politiek, maar niet wanneer een
belastingverhooging daarmede gepaard
moet gaan in omstandigheden zooals nu.
Men moet als raadslid de belangen van de
gemeente behartigen, maar ook van de
gemeentenaren.
Wanneer de belastingverhooging strikt
noodzakelijk was en er geen andere we
gen te bewandelen waren, dan was het
iets anders, maar nu het fonds voor bij
zondere doeleinden zonder belastingver
hooging met aftrek van 7500.plus
4346.toch nog aangevuld kan wor
den tot pl.m. 25.000.nu vindt spr.
dat het toch nog welletjes is, en eventu-
eele tegenvallers gerust afgewacht kun
nen worden. De lasten zyn toch al zoo
zwaar, dat zij door de meesten haast niet
gedragen kunnen worden.
Dat het dienstjaar 1935 niet zulk een
slot zal opleveren als 1934, neemt spr.
aan, maar het behoeft ieder jaar ook geen
32 mille te zijn. Spr. handhaaft het voor
stel om de 15 verhooging van de Ge
meentefondsbelasting niet aan te nemen.
Wat betreft de elasticiteit in de ramin
gen der begrooting, spr. vindt deze zeer
safe gesteld. De commissie heeft hierop
gewezen, omdat B. en W. lieten uitkomen
alsof '36 verliezen zou opleveren en zoo
pessimistisch ziet spr. de toekomst niet.
Betreffende cultureele arbeid voor
werkloozen is spr. dezelfde meening toe
gedaan als het College van B. en W., maar
wanneer de directe belanghebbenden er
geen prijs op stellen en het getal niet tot
een flinke hoogte van deelnemers wordt
opgevoerd, die den geheelen cursus vol
gen, dan gaat datgene verloren wat er me
de beoogd wordt en dan is het geld, er
aan besteed, weggesmeten. Wil het zijn
nut afwerpen, dan moeten de deelne
mers den heelen cursus volgen.
Wat betreft de gasacgifte, heeft de com
missie zelf in haar rapport de Commissie
voor de Bedrijven daarvoor competent
geacht, doch zij heeft alleen gemeend de
aandacht hierop te moeten vestigen.
De heer Pullens gaat in op de opmer
king van B. en W. dat ieder jaar zooveel
mogelijk zijn eigen lasten te dragen heeft,
terwijl, indien men het batig saldo van
eenig dienstjaar ten gunste van den ge
wonen dienst aanwendt, men als 't ware
boven zijn stand leeft.
Op de eerste plaats zou spr. er op wil
len wijzen, dat door het College van B.
en W. zelf reeds telkenjare van het over
schot van vorige dienstjaren een deel
van het batig saldo voor het begrootings-
jaar wordt beschikbaar gesteld, en wordt
dus door dit college de weg bewandeld,
waarvoor een zekere angst bestaat.
Het is wel heel gemakkelijk tot belas
tingverhooging over te gaan en de moei
lijkheid is hiermede dan direct opge
lost, aldus spr., doch de druk, die op he
den aan de belastingbetalers wordt op
gelegd, is zoo groot geworden, dat slechts
in uiterste noodzaak hiertoe mag worden
besloten. Die uiterste noodzaak acht spr.
hier niet aanwezig. B. en W. kunnen zeg
gen dat de gemeente boven haar stand
leeft, indien zij het batig saldo van eenig
dienstjaar aanwendt voor den gewonen
dienst, doch er kunnen omstandigheden
zijn, dat wij hiermede geen rekening
mogen houden en dat er geen enkel be
zwaar is om, nu onze begrooting niet
sluit en wij een bron hebben om zonder
dat tot belastingverhooging behoeft te
worden overgegaan, deze bron voor een
deel aan te boren, aldus spreker.
Spreker verwijst naar de gemeente
Voorburg die voor 1936 de Personeele
Belasting met 40.000.gaat verlagen,
door 75% te nemen van het batig saldo
van 1934.
Voorburg stelt van dit bedrag 75% be
schikbaar om belasting te verlagen,
Waalwijk zou slechts 50% beschikbaar
hoeven te stellen om belastingverhoo
ging te voorkomen. Ook het doel waar
voor het saldo wordt aangewend, speelt
volgens spr. hier een grootere rol.
Het antwoord, dat het college heeft ge
geven, heeft spr. dan ook geenszins van
inzicht doen veranderen. Zijn standpunt
is, dat de raad deze belastingverhooging
niet mag doorvoeren.
Spr. is de ineening toegedaan, dat deze
begrooting wel degelijk elastisch is sa
mengesteld, waarmede onder deze om
standigheden wèl rekening mag worden
gehouden. Spr. zal bij de betreffende
posten hierop nog nader de aandacht te
vestigen.
Wanneer voor cultureelen arbeid voor
jeugdige personen een instituut gescha
pen kan worden dat zoodanig nuttig
effect sorteert, dat een dergelijk bedrag
verantwoord is, dan kan spr. zich hier
mede zeer goed vereenigen.
Gezien de resultaten in den korten tijd
van het bestaan dezer gelegenheid, kan
hij het nuttigheidseffect hiervan echter
niet hoog aanslaan.
Het aantal deelnemers is in enkele
maanden van 15 tot 3 teruggeloopen.
Wanneer de leerlingen niet meer dan
enkele weken blyven, dan mist de cur
sus zijn doel. Spr. kan zich er echter mee
vereenigen, dat nog een maand of drie
wordt aangezien of er meer intresse
komt. Is zulks niet het geval, dan is hy
er vóór om op deze wyze niet verder te
gaan.
De heer v. d. Waerden noemt de me
morie van toelichting van B. en W. by
de begrooting in vergelijking met vorige
memories van een groote uniformiteit.
Nieuwe gezichtspunten opent ze niet,
maar wel is het weer vormen van een
z.g. fpnds voor bijzondere doeleinden,
dat wij in onze schijnbaar ryke dagen ge
heel opgemaakt hehben, tot een ziekte
geworden. In dezen tyd, waar de meeste
menschen, om hun bestaan vechten en
in ieder geval van maand tot maand of
zelfs van week tot week leven, gaat het
volgens spr. niet aan dat de gemeente
maar door blijft borduren op het oude
stramien en meer belasting heft dan
strikt noodzakelijk is. Op het oogenblik
is het geen tijd meer voor overhouden
en wegleggen, maar moeten we van jaar
tot jaar de begrooting sluitend maken
met zoo min mogelijk belasting heffen,
met zoo min mogelijk vernietigen van
koopkracht.
In dezen tyd past het niet, dat een
overschot van ruim 32000.op de re
kening 1934 weer voor plm. 4/5 opge
borgen wordt in een fonds, dat t.z.t. mis
schien weer zal moeten dienen voor een
of ander doel, om een rijke indruk naar
buiten te maken, zegt spr.
De belasting moet z.i. in geen geval
verhoogen en het klein gedeelte van het
bedrag, dat noodig is om de begrooting
sluitend te maken zonder belastingver
hooging, moet uit het fonds worden ge
nomen. Een andere vraag is voor spr.
of niet een gedeelte van het overblijven
de dient te worden besteed, om de be
lastingen te verlagen en daardoor de
koopkracht te verhoogen. Het staat voor
spr. vast dat het bedrag, dat op deze
wijze niet voor belasting noodig is,
grootendeels door de burgerij verteerd
zal worden. Dit zal volgens spr. een gun
stige beweging kunnen inleiden, omhoog
en niet omlaag, waarheen de conserva
tieve politiek van B. en W. voert.
De redeneering der memorie kan de
toets van een rustige uiteenhaling niet
doorstaan aldus spr.
Het lijkt hem wel scherts als men daar
leest, dat het eindcijfer der begrooting
plm. 19500 hooger is dan het vorig jaar,
omdat men ze eerst belast met 27000.
en die dan weer in uitgaaf noteert naar
een bepaald fonds. Hoe meer men dus in
het jaar, dat aan het voorafgaande jaar
voorafgaat, overhoudt, hoe zwaarder men
zegt de begrooting te moeten belasten.
Hoe meer men overgehouden heeft des te
meer geld zou men noodig heben, om
een volgend jaar op denzelfden voet
ie kunnen blijven bestaan.
Men maakt hier dus kunstmatig een
tekort, dat door belasting gedekt moet
worden.
Boekhoudkundig moge het volkomen
juist zijn, maar daarop een beschouwing
tc baseeren, dat we weer meer geld moe
ten hebben en daarom meer belasting
moeten heffen, is toch wel de zaak ra
dicaal omkeeren, is eenvoudig meer be
lasting heffen dan noodig is en dat wil
spr. in dezen tijd zeker voorkomen.
B. en W. deelen mede, dat het gasbe
drijf noodlijdend is en aanvaarden dat
blijkbaar zonder meer zegt spr. Waarom
hebben ze niet reeds lang maatregelen
genomen om dezen toestand te voorko
men? Voorkomen is beter dan genezen
en daartoe deden B. en W. geen enkel
voorstel. Waren zij daartoe niet in staat?
Waarom hebben zij al niet lang naar
middelen gezocht, om de gasprijs zoo
te maken, dat men niet tot petroleum
kachels, zijn toevlucht neemt? Gasprijs-
verlaging met eventueele premie, door
lager tarief voor toename in de afname
in een of andere vorm, had z.i. al lang
geprobeerd moeten zijn. Waarom is dat
nagelaten? vraagt spr.
Spr. leest in de memorie van B. en W-
weer de traditioneele zinsnede over „zoo
zuinig mogelijke opzetting". Hy weer
staat de neiging, om nu reeds de begroo
ting in dezen zin onder de loupe te nemen
ofschoon er nog meerdere posten van
inkomsten zijn aan te wijzen, die hooger
te schatten en posten van uitgaven die
lager te schatten zouden zijn, omdat wij
over 1934 toch reeds een bedrag van
ruim 32000.overhielden. Dit bedrag
is in 1934 dan toch maar te veel opge
bracht, ofschoon ook toen door B. en W.
verzekerd werd, dat de begrooting
geenerlei speling toeliet.
Het fonds voor bijzondere doeleinden,
door spr. genoemd: het troetelkind van
B. en W., telt als er niets van het over
schot 1934 bijkomt, reeds plm. 10.000.-
Spr. adviseert het tekort van 7500
maar te halen uit het overschot van 1934.
Er blijft nog plm. 16000 over, om het
fonds van plm. 11000 te brengen op
plm. 27000.Spr. meent daartoe te
moeten vastleggen, dat het fonds nimmer
voor luxe uitgaven, zooals vroeger ge
beurd is, gebruikt mag worden, maar
uitsluitend gereserveerd wordt voor ab
soluut noodige dingen, zooals opvanging
van regeeringsmaatregelen, ondersteu
ning van werkeloozen, eventueel uitvoe
ren van werken, enz.
Spr. meent dat we de fatale geestesge
steldheid van al maar sparen voor den
dag van morgen en intusschen de inwo
ners overmatig belasten, moeten kwijtra
ken. Wy moeten veel meer de belastin
gen zoo laag mogelijk houden, om de
koopkracht zooveel mogelijk te behou
den, wij moeten maatregelen nemen om
deze permanente crisis zoo goed moge
lijk te doorstaan. Wij moeten het kunnen
koopen bevorderen, om de werkloosheid
te doen verminderen, en middenstand
en arbeider te behoeden voor ondervoe
ding met alle kwade gevolgen voor de
geheele samenleving, zegt spr.
Voor het financieren van den aanleg
van een sportpark, waarvoor de ge
meente kan leenen, behoeven dergelijke
groote bedragen, niet te worden gere
serveerd.
De financiering van het sportpark
zelf zal volgens spr. in ieder geval niet
veel behoeven te kosten.
Tenslotte heeft spr. nog een opmer
king over de elasticiteit in de begroo
ting.
Het blykt telkenjare dat de Inspecteur
der Belastingen de inkomsten der diverse
belastingen zeer voorzichtig raamt. Feit
is, dat ze steeds meer opbrengen, het
geen ook weer de elasticiteit van deze
begrooting verhoogt.
Om al deze redenen is spr. tegen de
voorstellen van B. en W., om de opcen
ten op de fondsbelasting te verhoogen.
De heer van Dongen betoogt dat de
raad, hoewel hij aan het hoofd der ge^
meente staat, wordt ondergeschikt ge
maakt aan de gegeven voorschriften. Al
dus wordt volgens spr. de ziel aan het
democratisch zelfbestuur ontnomen en
wordt de invloed van de burgerij tot
bijna nul teruggebracht. Spr. denkt in
hoofdzaak aan de grenzen der belasting
heffing voor de gemeenten die zoo nauw
zyn getrokken. Nog meerdere gevallen
zyn aan te halen, b.v. salarieering van
ambtenaren en werkloosheidszorg, maar
het zou spr. te ver voeren.
Spr. komt tot de conclusie dat ook op
deze begrooting dit stempel drukt. Het
College meent het batig slot van 1934 tot
een bedrag van 27000.4346.03
te moeten overbrengen naar Hoofdstuk 2
van den kapitaaldienst voor reservee
ring, bewust dat de regeering zint op
vermindering van werkloosheidsuitga
ven, welke neer zullen komen op meer
uitgaven voor de gemeenten.
l'oe te juichen valt dat een dergelijk
fonds bestaat om onverwachte slagen op
te vangen, maar of het noodig en ge-
wenscht is dit fonds zoo sterk te maken,
valt te betwyfelen en te betreuren nu
het tot verhooging van opcenten op de
Gemeentefondsbelasting moet leiden.
Verhooging van belasting zal verlaging
van de koopkracht tengevolge hebben
met al de gevolgen daaraan verbonden
voor de toch al noodlijdende midden
stand.
Het is genoegzaam bekend dat de uit
spraak van het volk gericht is op ver
mindering van vaste lasten en ook op
vermindering van belastingen.
Wanneer spr. enkele jaren teruggaat
dan ziet hij dat onze gemeente voor het
belastingjaar 1932-1933 nog was gerang
schikt in de 1ste klasse G.F.B. Nu is zij
reeds in de 3de klasse aangeland met
55 opcenten en in de lucht verhooging
tot 70 opcenten, dus 5 opcenten hene
den het maximum te heffen aantal.
Aan deze verhooging van opcenten kan
spr. zyn steun niet geven, integendeel
meent hij den raad in overweging te moe
ten geven over te gaan tot verlaging van
opcenten op de G.F.B.hetgeen de eerste
stap zou zijn tot een welvaartspolitiek
in het belang van onze gemeente.
Spr. vraagt of in onze gemeente reeds
maatregelen worden getroffen tegen on
dervoeding.
In verschillende gemeenten heeft een
onderzoek tot ontstellende resultaten ge
leid, vooral in de gezinnen der werk
loozen.
In De Echo van het Zuiden las spr. tot
z'n vreugde dat in deze richting door
verschillende vereenigingen al iets ge
daan wordt, maar hij vraagt of dit vol
doende is? Hier is z.i. voor het Bestuur
onzer Gemeente een mooie taak wegge
legd om in een bepaalden vorm steun te
verleenen.
Indien dit nog niet heeft plaats gevon
den, was het volgens spr. wenschelyk
dat door de plaatselijke geneesheeren op
de verschillende scholen een onderzoek
werd ingesteld. Wanneer dit onderzoek
mocht uitwijzen dat inderdaad van on
dervoeding gesproken kan worden dan
zou spr. graag een voorstel zien van het
College tot het verstrekken van geldelijke
steun aan vereenigingen, die zich hier
voor verdienstelijk maken.
Hierop aansluitende komt spr. tot de
uitgetrokken subsidie's aan het Wit-Gele-
en Groene Kruis. Het College heeft ge
meend niet het volle bedrag aan subsidie
te moeten toekennen omdat deze ver.
eenigingen buiten hun werkingsfeer zijn
gegaan. Het is verschil van opvatting
welke taak aan deze vereenigingen wordt
toegekend, volgens spr.'s meening is een
gedeelte van subsidie voor hulp in de
huishouding van arme gezinnen zeer wel
op z'n plaats. Hetzelfde kan gezegd wor
den van het Groene Kruis, dat een aan
vullende taak verricht voor de Alg. Tu
berculose Commissie.
Het is bekend, dat zoowel het Wit-Gele
als het Groene Kruis geldelijke steun
hebben verleend aan de Alg. Tuberculose
Commissie, omdat het verstrekte subsi
die aan deze Commissie niet voldoende
bleek te zyn. Deze volksvyand T.B-C.
moet met kracht worden bestreden en
voor het bestuur der gemeente is ook
hier wellicht een taak weggelegd. Het is
hierom dat spr. niet accoord kan gaan
met het voorstel van het College.
Spr. ontwikkelt voorts bezwaren tegen
het subsidie van 180.aan Burger
wacht en Bijzondere Vrijwillige Land
storm, dat dient voor pryzen beschik
baar gesteld bij schietwedstrijden.
Afgezien van het ontwerp van wet
waarbij deze corpsen, ook al treden ze
alleen op bevel van de overheid daad
werkelijk op, misschien beschouwd wor
den als instellingen tot particuliere
machtsvorming, kan spr. z'n steun niet
verleenen aan deze post.
Het bleek spr. dat voor 3 armmees.
ters salarissen zyn uitgetrokken. Spr.
vraagt of deze betrekkingen niet ver-
eenigd kunnen worden. De ondersteun
den zullen wel iets verder moeten loo-
pen, maar ze hebben tijd in overvloed.
Het is spr. bekend dat de armmeester
van Waalwijk tevens bakker is en de gel
den te zijnen huize worden uitbetaald.
Dit vindt spr. niet juist, en hij zou dit
liever ter secretarie zien gebeuren, zoo
dat de menschen niet worden nagewe
zen en zakelijke verplichtingen zoo die
mochten bestaan achterwege blijven.
Spr. zal voorts bij het behandelen van
het onderwerp vernemen of er nog over
werk wordt verricht door werklieden en
of betaling plaats vindt overeenkomstig
de rechtstoestandsverordening.
Verder verzoekt spr. een meer inten
sieve controle te laten verrichten op de
uitvoering van belasting op openbare ver
makelijkheden. Het is volgens spr. een
publiek geheim dat er vereenigingen
zijn die het met de naleving van de voor
schriften niet zoo nauw nemen. Zoo
noodig zal spr. een en ander gaarne in
geheime zitting toelichten.
Spr. wil wat de elasticiteit der begroo
ting betreft alleen deze opmerking ma
ken, dat voor het boekingstijdvak
19341935 de opcenten op de G.F.B. in
2de instantie 6000 hooger geraamd zyn,
welk bedrag wel niet ten goede komt
aan dit begrootingsjaar, maar toch wel
bewijst dat de ramingen steeds aan den
veiligen kant zijn geweest.
In de vorige vergadering is door den
Voorzitter zelf medegedeeld dat, on
danks het feit dat in de besrooting de
opbrengst van de belasting reeds
hooger was uitgetrokken dan door den
Inspecteur geraamd was, in 1934 een op
brengst is verkregen, die nog veel hooger
was. Een opbrengst van 750.per op-
cent noemt spr. een lage schatting. Spr.
betuigt tenslotte zijn instemming met het
rapport der commissie.
De heer van Beijnen wil iets naar vo
ren brengen rakende den middenstand.
Het mag bekend heeten, dat in wor
ding is een wetsvoorstel, houdende vesti-
gingseischen voor winkelzaken. Nu is het