T^Tnr m HUIZE B t X DE ECHO VAN HET ZUIDEN, twere m An GESCHIEDENIS DER HERVORMDE KERK TE BESOIJEN. LAND, TUINBOUW EN VEETEELT. I' No. 95. Zaterdag 7 Dec. 1935. 58e Jrg. 1610—1935. Door J. van der Hammen Nic.zn. XXIII. De kerkmeesters sedert ruim 100 jaren geleden voortaan kerkvoog den genoemd moesten in voor gaande eeuwen de uitwendige of stof felijke belangen der kerk en der pas torie behartigen. Zij werden door den ambachtsheer voor 2 jaren benoemd en moesten in handen van den schout als opperkerkmeester en plaatsvan ger van dien Heer een eed van ge trouwheid afleggen. Die eed wij kiezen een eedsacte van 1694 luid de aldus: Wij Willem de Rooij en Dirck de l ree ffnieu gecoren kerek meesters van Besoyen d'anno 1694 en 1695, van den schout uyt den naem van Mevrouwe van Besoyen etc. op- den 1 January 1694 geëligeert, om twee jaren te dienen, beloven aenden Heer en onsen schout en Mevrouwe voormoempt in hare gerechtigheyt voor te staen, de kerckcgoederen ende incomen te regeren ende repareren ten meesten oirbaer ende proffijt van dien, deselve niet te belasten ofte be swaren in eenigcr manieren, noch geene nieuwe processen ofte wereken lot beswaernisse derselve te sustine- ren ofte aen te veerden buylen last, advies ofte consent van schout en ge rechten, de kereke landerijen ofte thienden sonder consent van schout en gerechten niet te verpachten, en de kereken revenuen getrouwelijck in te vorderen ende van den onlfanck ende uijlgaven naer 't eyndigen van de twee jaren behoorlijck rekeninge bewijs ende reliqua te doen ende voorts alles te doen dat goede en getrouwe kerek- meesters schuldiglx sijn en behooren te doen, soo waerlijck most haer com paranten Godt almachtigh helpen. Des loirconde geteeckent den 22 January 1694 (Geteekend Dirck de Greeff, Wil lem de Rooij). De bovenstaande acte is een duide lijk bewijs dat in vorige eeuwen, min stens tot 1795, kerk en staat nauw met elkaar verbonden waren: burgerlijke autoriteiten waren doorgaans ook kerkelijke autoriteiten en omgekeerd. In den loop van het tijdvak 1795 1815 zijn staat en kerk volkomen van elkander gescheiden en afzonderlijke lichamen geworden. De inkomsten der Besoijensche kerk sproten voort uit: a. vaste goe deren (landerijen en huizen)b. ren ten en cijnzen op landerijen en hui zen; c. tienden (binnendijksche en buitendijksche)d. collecten in de kerke. begraaf rechten. De vaste goederen der kerk zijn nooit van veel beteekenis geweest: de helft van 0 hont weiland in den buiten polder en een „morgen" akkerland in den binnenpolder, te zamen, b.v. in 1678 en 1679, opbrengende 80 gulden 10 stuivers en toen gehuurd door Ja cob Strijckhoven en Peter Emonts. De renten en cijnzen, die de kerk in 1678 en 1679 bezat, brachten over die jaren op 52 gulden, 1 stuiver en 8 pen ningen 1). Zij werden gewoonlijk aan geduid door een zeker getal vaten rogge, die sommige personen aan de kerk verschuldigd waren, elk val be rekend op 6 stuivers. Wij willen dat eens nader preciseeren: 1. De erfgenamen van Lijsbeth Gijsberts de With gelden de kerk jaar lijks 5 vaten rogge, over 2 jaren 3. 2. Gerard Verheyden, uit zijn huis twee vaten rogge. ƒ1.— 4st. 3. Gerard Verheyden met Maerten Ariens, uil een akker vier vaten 28 st. 4. Dezelfden jaarlijks 5 stuivers, over twee jaren ƒ010 st. 5. Gerard Verheyden en Maerten Ariens 1 vat rogge uit ecnen akker 0—12 st. 6. Dezelfden 8 vaten uil eenen ak ker 4—16 st.' 7. Wouter Aertsz. Reyers, uit eenen akker 1 vat 0;12 st. 8. Adriaen Geeritsz. de Roy, uit eenen akker 3 vaten 116 st. 9. Anna Thomas Bijl 15 st. en 12 penn. ƒ111 st.3 penn. 10. De heer Peter van Andel, secre taris te Oirschot, uit zijn „geseet" een half mud rogge ƒ416 st. 11. Cornelis Claesz. de With en Bastiaen Smits, uit een akker 12 va ten 74 st. 12. Bastiaen Adriaensz. Smits, uit een akker 6 vaten rogge 312 st. 13. Jan Goossensz. vanden Hoven, uil zijn „geseet" 1 gulden, over 2 ja ren 2st. 14. Gerrit van Andel c.s. en Pruy- sers Willems erfgenamen te Loon, 4 vaten 28 st. 15. Anna, weduwe Aert van Tuyn, renten eener obligatie 1 gulden 16 stuivers 312 st. 16. Abraham Dielisz. van Bemmel's erfgenamen 6 gulden 120 st. Te zamen 5218. Met het innen der tienden heeft de kerk meermalen heel wat zorg gehad. Tot omstreeks 1660 of 1670 bezat zij niet alleen de buitendijksche tienden, begrepen tusschen Waalwijk en Ca- pclle en tusschen den Winterdijk en het Oude Maasje, maar ook de smal- lienden in den binnenpolder, n.l. van raapzaad, koolzaad, kempzaad, vlas, hidden, varkens, lammeren en bijen. Deze laatstgenoemde tienden heeft zij in den loop der zeventiende eeuw, op welke manier is mij onbekend, verlo ren, terwijl zij die in den buitenpolder, hoewel niet geheel onaangevochten, tot plm. 1888 heeft bezeten. De op brengst der tienden was zeer onstand vastig: in gunstige jaren wel eens 50 gulden, bij hooge watervloeden of in oorlogstijden slechts 10 tot 15 gulden. Andere kerkelijke inkomsten waren de kerke-collecten, geïnd onder de godsdienstoefeningen, die o.a. in 1678 en 1679 beliepen 79 gulden, 4 stui vers en 3 penningen. Dat zelfde be drag genoot ook de diaconie, want de inhoud der builtjes of zakjes, waar mede gecollecteerd werd, werd door kerk en diaconie gelijk verdeeld. De laatstgenoemde inkomsten der kerk, hiervoor onder e aangeduid, waren de begraaf rechten, die in 1678 en 1679 opbrachten 48 gulden. Het be graven in de kerk kostte voor een vol wassene 6 en voor een kind 3 gulden. In 1678 werden in de kerk begraven: de weduwe van Hendrick Bastaensz, de Roy, een kind van Aert Wynants, Michiel Jaghers, stadhouder, Jacob van Drongelen en de vader van den advocaat van Andel (Gerrit van An del?), en in 1679: de broeder van den schout; de heer stadhouder Antony Prasers, het kind van Èmbrecht Leenhouwer en Cornelis Corsten van Sprang. Andere inkomsten - had de kerk niet. De stoelen en zitbanken werden in 1678 en nog veel later niet ver pacht: het schijnt, dat de zitplaatsen geheel vrij waren. Ware dat niet zoo geweest, dan zou er in de kerkmees ters-rekeningen over den loop der 17de eeuw wel melding van gemaakt zijn geworden! Pas in de achttiende eeuw werd dat anders, gelijk we later zullen zien. De geheele kerk-ontvangsten in 1678 en 1679 bedroegen 281 gulden, 8 stuivers en 2 penningen; terwijl de totale uitgaven over die jaren be slaande in reparatiekosten van kerk en pastorie, het voldoen van het classisgeld aan den predikant (2 maal 25 gulden), het vernieuwen en smeren van het torenuurwerk (horlogie), het aanbrengen van een nieuwe onrust 2) aan dat uurwerk door den school meester (10 stuivers), de leverantie van brood en wijn ten dienste van het heilig Avondmaal (34 gulden en 2 stuivers), de kosten van twee nieuwe lijkbaren (9 gulden 10 stuivers), de betaling van de visitatoren der kerk (2 gulden 8 stuivers), het overstaan der rekening door den officier of schout (6 gulden), het opstellen en schrijven der rekening door den ge meente-secretaris (6 gulden) enz. 291 gulden, 13 stuivers en 2 pennin gen beliepen; zoodat er bij de toen malige kerkmeesters Peter van Emont en Gijsbert de With een nadeelig slot bleef van 10 gulden en 5 stuivers. Den 15 Juli 1683 werd door schout en gerechten en de regeerende kerk meesters van Besoijen een „reglement" voor de kerkmeesters vastgesteld, waarvan de inhoud dien ik wegens zijne belangrijkheid en ook volledig heidshalve moet mededeelen op het volgende neerkomt: Ordre ende Reglement voor de kerekmeesters der heer- lijcheyt Besoven, omme haer naer den inhouden van dese te reguleren. Voor eerst sullen de kerekmeesters van Besoyen den inhouden, in desen ma- iiuael bocck begrepen, opmanen en in nen, ende sullen jaerlijcx vande rent- gelders van elck vat rogge, in desen ma- nuael begrepen, niet minder ontfan- gen dan naer voorgaende ordre als ses stuyvers, ende sullen van haren ont- fanck ende uvtgaeve alle jaer, door den schout des versocht sijnde, behoor- lycke rekeninge bewijs en reliqua doen. Item sullen de buytenluyden vant baercleet ende baer, 't sy jonck ofte out, betalen aende voorschéven kerekmees ters twaelff stuyvers. Item de binnenluyden sijn vry van het baercleet ende baer. Item sal den coster ofte schoolmeestet ontfangen voort overluyden van elcke reys van ider persoon," 't sy man ofte vrouw, die hier sterven en begraven wor den, de somme van ses stuyvers en de kinderen beneden de 12 jaren drie stuyversende vande affgestorven per- soonen, soo van namen en toenamen, dagh ende jaer, goede notitie houden, wanneer die gestorven sijn en begraven worden, en van de selve notitie aenden schout en secretaris, des versogt sijnde, daer van behoorlycke copie ofte af schrift te geven. Item de kerekmeesters en sullen geene landeryen ofte thienden, tot de kereke specterende, verpachten als met con sent vanden schout van 's Heeren wenen ende int openbaer ten overstaen van schout en gerechten, omme alsoo den meesten penninck te becomen ende de pachters goede borge te doen stellen. Item sullen de kerekmeesters gedue- rende haere bedieninge ontfangen alle Sondagen ofte als er gepredict wert de nerechte helft van allen tgene datter in het sackjen 't geheel jaer door gegeven wert, omme de selve penningen te em- ploveren tot reparatie vande voornoemdo kereke ende pastorve; dan verders, als de luydens uvt de kereke gegacn sijnde, tegens de diakenen te parten en te dee- len, om daer van de gerechte helft te in nen, ende daer van goede ende pertinente notitie te houden naer behooren. Item sullen de kerekmeesters met den schout stellen eenen gesivoren graff- maecker, om alle de graven voor de dooden te maecken, daer van den selven goet ende pertinent register sal hebben te houden. Ende aende kerekmeesters, des ver sogt sijnde, uyt het opsemelte regis'er visie te geven en copye te leveren, ende sal den graffmaecker van elck out per soon voort maecken van sijn graff ont fangen, die boven de twaelff jaren out sijn, acht stuyvers, ende die onder de twaelff jwen out sijn vier stuyvers. Item sul'en de keckmeesters ontfangen vande erffgenamen van ider persoon, t sy man ofte vrouw, die sterven ende in de kecke begraven worden ende hier in Besoyen sijn woonende geweest, ses gulden. Ende de kinderen, die onder de twa°lff aren out siin, halff geit ofte drie gulden. Item de bnutenluiiden, die inde kecke van Besoyen begraven worden, 't sy man ofte vrouwe, sal voor elck betaelt worden twaelff gulden. Ende de kynderen mede onder de twaelff jaren out sijnde ende van buvten sijnde, sullen moeten betalen ses gulden, alles als van outs. Ampliatie 3) van het voor schreven Reglement: Ende alsoo schout en gerechten van Besoyen van tijt tot tijt bevinden, dat de kereke middelen seer comcn te vc- swacken ofte verminderen, vermits de jaerlijcxse incomsten van dien weyniger dan plagh comen te renderen en de re paratie aende kereke en pastorie ofte predicants huvs alhier hoe langer hoe meerder door haren ouderdom comen te beswaren ofte kosten: Soo is goet ge vonden, geordonneert en vastgestelt, ge- lyck goet gevonden, geordonneert en vastgestelt wert bv desen. tot subsidie vande kerckemiddelen alhier, dat van nu voortaen alle inwoondcren deser heerlijcheyt Besoyen voornoemt, die hare dooden ofte affgestorven tot Wael- wück ofte elders buyten onse gemijnte begraven, gehouden sullen wesen aen handen vande keckmeesters te betalen voor kereken reght, voor ider persoon die boven de twaelff jaren out was ses gulden en die beneden de 12 jaren oul was drie gulden, en dat sonder onder- scheyt ofte de selve aldaer inde kereke ofte opt kerekhoff begraven worden ofte niet; en dacrcnboven aenden Besoy- ensen koster van 't luyden, als hier vo ren is gestatueert; lastende by desen dat onse kerekmeesters die penningen sul len hebben te innen, en tot onderhout vande voorscheven kereke en pastorye te employeren en daer van mede be- hoorlijcke rekeninge bewijs en reliqua doen. Aldus by ons ondergeschreven schout ende heemraden mitsgaders regerende kerekmeesters gearresteert en vastge stelt en by de selve eygenhandigh onder- teeckent. Gcdaen tot Besoyen den 15 July 1683. (Geteekend) P. van Andel, schout; Adriaen Kersse, Jan Iluybertsz. van Heyst, Gijsbert de With, Aert Wy- nands, Adryaen Wouterse (van Baerd- wijck), Wouter Aertsz. Reyers (heem raden); Jacob Strijckhoven, Niclaes Rynaerts (kerkmeesters). In kennis van my G. Verheyden, secretaris. Bovenstaand reglement is ongeveer 30 jaren, n.l. tot 1713, van kracht ge bleven, toen een nieuw en gewijzigd begrafenis-reglement werd ontwor pen en vastgesteld. 99 (Naar het Duits) van Theodor Storm, door w 99 3 We hebben reeds verteld, dat meneer Boeleman vrouw en kinde ren niet had meegebracht. Inplaats daarvan had hij iets anders meege. nomen, n.l. twee katten, een gele en een zwarte. Dit waren een paar bij zonder grote beesten, die de dag na de begrafenis van z'n vader door een matroos in een zak gebonden van boord naar het huis gedragen waren. Deze dieren vormden spoedig de enige levende wezens, die hun meester gezelschap hielden. 's Middags kregen ze een aparte schotel met eten, die vrouw Anken voor hen moest klaar maken; dit deed ze dag in dag uit, al was ze ook woedend, dat er voor deze domme dieren zoveel drukte ge maakt moest worden. Na het eten ging meneer Boeleman een kort middagslaapje doen op de divan, terwijl de beide katten, die hun magen vol gegeten hadden, naast hem zaten, een lapje tong uit hun bek lieten hangen en hem met hun groene ogen slaperig aankeken. Soms mochten ze van hun meester op de muizenjacht in de benedenste verdiepingen o, wee als vrouw Anken hen daar zag, konden ze er vast op aan, dat ze een trap van haar kregen de gevangen muizen zouden ze nooit verorberen, voordat ze eerst hun buit aan hun meester hadden laten zien; dan pas kropen ze onder de canapé, om zich aan hun maal te goed te doen, Wanneer dan eindelijk de nacht gekomen was, verwisselde meneer Boeieman z'n bonte slaapmuts met een witte en kroop met z'n beide katten in het bed met de gordijnen in het zijkamertje; daar zochten de dieren een plaatsje aan het voeteneind en brachten hun meester door hun gelijkmatige spinnen in slaap. Dit leek wel een heel stil en ge rust leven. Maar het was niet altijd zo ongestoord. In de eerste jaren waren nog enkele eigenaars van de verkochte pandgoederen komen op dagen. Ze gaven het hun voorge schoten geld terug, maar meneer Boeleman kon hun de voorwerpen niet meer terug geven. Maar hij wenste ook niet met den rechter in aanraking te komen. Daarom moest er wat op gevonden worden. Het mocht volstrekt niet algemeen be kend worden, wat hij met de goe deren gedaan had. Hij bood hun geldsommen aan, waardoor hij hen ruimschoots schadeloos stelde en er van verzekerd werd, dat ze tegen over iedereen zouden zwijgen. Op deze wijze werd meneer Boeleman nog groter vijand van de mensen dan hij reeds was. Met den ouden uitdrager had hij al sedert lang geen omgang meer, zodat hij meestal een zaam en van allen verlaten op z'n erkerkamertje zat. Maar zijn gedach ten stonden niet stil. Integendeel, hij zat er over te piekeren, hoe hij z'n bezittingen nog eens gauw en gemakkelijk zou kunnen vermeer deren. Als hij eens aan een loterij meedeed? Hij berekende, hoeveel hij wel in de wacht zou kunnen slepen, wanneer de hoofdprijs eens op zijn nummer viel. O, dan zou hij z'n schatten tot in het onbe grensde kunnen vermeerderen. Maar onder al deze bepeinzingen werd z'n humeur er niet beter op ook krabbe en snorre, de beide grote katers, hadden onder z'n grillen te lijden. Kwamen ze dicht bij hem, terwijl hij aan 't rekenen was, dan kon het gebeuren, dat hij het ene ogenblik met z'n lange, magere vingers over hun koppen streek, om hen ie liefkozen, maar een volgend ogenblik, wanneer de be rekeningen op z'n lange tabellen niet wilden kloppen, gooide hij naar hen met de zaadstrooier of de papierschaar, zodat ze jankend in de hoek stoven. Meneer Boeleman had nog een halfzuster; een dochter van z'n moeder uit haar eerste huwelijk Toen hun beider moeder gestorven was, had deze zuster een gedeelte van de erfenis meegekregen. Meneer Boeleman hoefde haar dus niets van de schatten van z'n vader mee te geven, omuat de oude meneer Boeleoian haar vader niet was ge weest. Deze halfzuster woonde in een van de voorsteden ze had hel heel arm. Maar meneer Boeleman bekommerde zicb volstrekt niet om Aanteekeningen: 1. Oudtijds golden .9 penningen voor 1 stuiver. Een braspenning had een waarde van ruim 6 cent. 2. Een onrust was een wiel in uur werken, dat eens in beweging gebracht gedurende eenigen tijd voortging met schommelingen te maken. 3. Wordt bedoeld amplificatie of uitbreiding eener acte. Een en andar oyer veevoeding het rantsoen. De vorige maal hebbtn we heel in T algemeen enkele lichtlijnen aangegeven volgens welke bei mo gelijk is lot een meer inlioncele \ucuingsiiicihoue te komen. Ibans Willen we ueze eens wal meer lil bijzonderheden gaan bekijken. e lieuneu l eeds opgemerkt dat we bij onze Wijze van veevoeding rekening moeten houuen met de omstanuigheden Wuaiin het bedrijt veikeeri. We moeten eeli oveiz.cüt nebben van de voedermiddelen welke het eigen bedujt ons levert en van deze, door samenstelling met vuedei iiiiuueien welke moeien wor den bijgCKoebi, ooideelkundig luut- öutntu gaan vormen. Hierbij moeten we wederom enkele iactoien onder T oog zien Up ue eerste plaats dienen we ons al te vragen voor welke uiersooil het samen te stellen rant soen moet dienen, want 't zal een ieder wei duidelijk zijn dal T nogal eenig velschil maakt ol We een rant soen gaan samenstellen vooi lunavee dan wel n.v. voor varkens. Is het voor rundvee, dan dienen we onder scheid ie maken in melkvee, mtslvte, kalveren til jongvee. Bij melkvee moet verder geiet worden op de productie. Ln wal misschien nog wel baar. Hij ging helemaal niet graag met mensen om, maar vooral niet' wanneer het een arm familielid was. Christina, zo heette deze arme vrouw, was slechts eenmaal bij meneer Boeleman om hulp wezen vragen dat was nog niet eens voor haar zelf geweest, maar voor haar kind, dat niet sierk, maar altijd ziekelijk was. Vrouw Anken had haar binnen gelaten ze was onder aan de trap blijven staan, om te luisteren, hoe dat boven af zou lo pen. Het duurde niet lang, of ze hoorde boven de scherpe slem van haar meester legen z'n zuster te keer gaan, en even later werd boven de kamerdeur open gerukt en kwam de arme vrouw schreiende de trap af. Die zelfde avond nog, had vrouw Anken de strenge opdracht gekre. gen, in het vervolg de ketting steeds op de voordeur te laten, dat Chris tina niet meer binnen zou kunnen komen. De oude huishoudster werd steeds banger voor den,ouden man met z'n haviksneus en scherpe ui.ecgen. Als hij boven aan de trap stond en haar naam riep, of ook maar even een schril getluit op z'n vingersliet horen, zoals bij dat nog van het schip gewoon was, dan kwam ze dadelijk, in welke hoek ze ook mocht zitten; zuchtend eu steunend kwam ze dan de tiap op zeulen, terwij' ze zachtjes allerlei scheld en klaagwoorden er uit gooide; maar ze zorgde er wel voor, dat hij dat niet hoorde I Boven op de derde verdieping had meneer Boeleman z'n schatten opgestapeld, die hem niet toebe hoordenmaar beneden was er nog iemand, die dit voorbeeld volgde: vrouw Anken had ook ge hamsterd. Reeds in 't eerste jaar, dat ze bij meneer Boeleman in betrek king was, had ze daarmee een be gin gemaakt. Ze kon de gedachte maar niet van zich atzelten, dat haar meester zelfs eens de uilgaven van het huishouden zou willen doenen wat zou er dan met haar gebeuren, op haar ouden dag? Als ze dan maar geen honger moest lijden, want ze wist wet hoe gierig hij wasl Maar ze had er iels op gevonden. Zandstrooier werd vroeger ge bruikt, om over de inkt te strooien, waardoor deze gedroogd werd. (Wordt vervolgd). Oplossingen vorige week. S trand i n n eerdalen t ram n ederig i edereen k erk 0 ost west 1 ucht a ndere a rend 8 chade f atsoenlijk e erlijk •e lf t trak t ien Verborgen plaatsnamen. Kom, willen we nog een eindje ploopen Jan. Mina ge zult toch goed op de kinderen leiten als ik weg ben. Heb je geen scharen te slijpen juffrouw. Ik heb eerst alles maar ingepakt. Ge kunt hem toch niet legen- houden. Hij had ongenoegen met hem gehad. Wij zullen een baar nemen en hem daarop leggen. Draag elkanders lasten, zegt het spreekwoord. Ik kan maar niet begrijpen dat het schellen door niemand ge hoord is. Raadsels. Welke zaligen zijn ongelukkig. Welke moed is nooit goed. V r JAN DE JONGE. ':'i ii i'l

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1935 | | pagina 5