PURÜL verwijt kan en mag maken, zelfs niet al is het tegenover iemand die tot dezelfde partij behoort, als waar ik toe behoor. Op zichzelf kan het dan misschien bevreemding wekken, dat in een principieel geding als het onderha vige verschil van meening bestaat, dat neemt niet weg dat de verstand houding er niet minder om behoeft te worden. Ik zie liever, dat men, ook al gaat dit tegen de meening van Uw Voorzitter in, ronduit zijn meening zégt, in plaats van, om den Voor zitter een genoegen te doen en hem te steunen of hoe men dat verder wil noemen, zijn meening verloo-J chent. Ik spreek de verwachting uit, dat alle leden zich tot die hoogte zul len weten op te werken, zoodat door de heeren, die straks zullen blijken in de minderheid te zijn, onverschillig of ik daarbij behoor, of een ander, geen zinspelingen meer gemaakt zullen worden op eventueeleonmogelijkheid van goede samenwerking. Dat mag van leden van den Ge meenteraad niet verwacht worden, ja, is den Raad onwaardig. En nu ter zake. Bevreemding kon het wekken, merkte ik zooeven op, dat omtrent deze principieele zaak verschil van meening bestaat bij de twee recht- sche leden van 't college van Burg. en Wethouders. Ik ben dus geroepen mijn standpunt te verdedigen zoowel tegenover rechtsch als linksch en daarom moge ik mij bij die ver dediging beroepen op enkele schrij vers, die geen onbekenden zijn voor de meesten Uwer. Ook mij is natuurlijk bekend het werk van I)r. Col ij n Saevis tran quillus in undis, waarin hij verde digt zijn meening,als zoude de over heid alleen geroepen zijn om te zorgen, dat het Evangelie zijn vrijen loop kan hebben, zoodat de gods dienstoefeningen niet worden ver. stoord en rustig kunnen plaats hebben. Ook zijn gezegde »niet door dwang maar door drang tracht zij dit te bereiken». Nu vergete men niet d-it Dr. Colijn hier zijn meening geeft over deze dingen. Een ander kan een meening hebben, die daar van afwijkt. Dr. Colijn is niet de noim, de toetssteen van de Antirev. partij waarbij nog komt, dat in datzeltde werk wel uitlatingen te vinden zijn, die weer wijzen naar mijn meening. Immers hij zegt: »Die wet (n.l. de 10 geboden) »is geldig voor alle eeuwen en »alle volken. Hoe zou men die »wet dan buiten beschouwing «kunnen laten.» Zooals U weet, staat in die Wet Gedenk den Sabbathdag, dat gij dien heiligt. Hij geeft vervolgens toe, dat deze kwestie moeilijk is en de juiste weg in deze dingen niet altijd gemakke lijk te vinden is en nadat hij ge waarschuwd heeft tegrii een Sab- batistische opvatting van den Zondag gaat hij voort »Aan den anderen kant moet »elk streven tot opzettelijke ver- «werekllijking van den Zondag «met ernst worden tegengegaan, «omdat deze een ernstige bedrei- »ging inhoudt voor de Zondags- heiliging en voor het sociale «volkswelzijn». Ook andere leiders van de Antirev. partij hebben hierover uitspraken gedaan. Ik verwijs dan naar Dr Kuypt r in zijn werk »de Gemeene Gratie» waarin hij zegt: »dat de overheid moet regeeren »en leiden, als de wil Gods, in «natuur en schriftuur geopen »baard, dit eischt. Niet alleen de »Christen, neen, ieder die mensch »heet is tot zulk een volstrekte «onderwerping aan de wet Gods. »gehouden. Geen koning of keizer «mag wet en besluit nemen, »waarvan hij overtuigd is in zijn »hart, dat het in strijd is met de »wil van God». Tenslotte citeer ik nog Prof. Diepenhorst in zijn werk «Ons Isolement» waarin hij schrijft: «Vooral wekt het teleurstelling «dat de invoering van den vrijen «Zaterdagmiddag niet sterker de «veelvuldige wedstrijden en ver- «makelijkheden van den Zondag «naar den Zaterdagmiddag ver- »schuift. Een overheid, die dit »proces bevordert, aan wie de »zaak van de Zondagsrust ernst »is, bewijst land en volk een «weldaad». Ook met opzicht tot het sluiten van café s en herbergen op Zondag wordt m. i. geen onduidelijke taal gesproken. Zelfs niet door Dr. Colijn in zijn meergenoemd boek. Want duidelijk zegt hij «Wil men een ander voorbeeld »ter verheldering onzer bedoeling, «dan wijzen we er op, dat er tal »van inrichtingen zijn voor wier »bestaan een vergunning der over- «heid onmisbaar is. Bij het ver- «leenen, ook van zulke ver. «gunningen behoort het beding te «worden gemaakt, waarvan ons «program gewaagt Dus sluiting «op Zondag». Nu kan toch niemand tegenspre ken, dat om een herberg ol calé geopend te mogen hebben, men een vergunning van de overheid noodig heelt, 111 elk calé moet uie vergunning van de overheid duide lijk. zichtbaar aanwezig zi|u, dus de conclusie is: vergunning van de overheid; sluiling op Zondag. Ook Dr. Kuyper zegt het over duidelijk in zijn werk «Ons Pio- grain», waarin hij opmerkt: «En evenzoo mag een licence »(d.i. toestemming) voor huizen «van spel en drinkgelag nooit een «patent voor meer dan zes dagen, «nimmer een patent ook voor den «Zondag zijn. ihuiling onder keik- «lijd beleekent niets, want voor- «eerst is er tegenwoordig den «heelen dag oiensl. Eu ten tweede, «het denkbeeld dat hierhij ten «grondslag ligt: »Eersl naar de «kerk en dan naar hel kapelletje», «is eeuer christelijke Overheid «onwaardig». Zooals U dus uit dit alles ziet, mijne Heeren, zijn er wel degelijk uitspraken aan te wijzen, die zeer duidelijk in mijn richting wijzen. Ik heb die uitspraken geciteerd voor U; zelf heb ik die niet noodig, daar ik mijn eigen meening heb.. Maar, dit is nog niet alles. Im mers, ik merkte zooeven op, dal dit slechts meeningen vanpeisoutn waren over het beginsel program der Autirev. partij. Wanneei wij toch het standpunt van een of andere partij willen weten, slaan we het program x van die partij op. Art. 5 nu van het A. R. pro gram kan, ik geef dat toe, uitgelegd worden op een eenigszins andere wijze, als ik dat doe. Vandaar ook wellicht de mogelijkheid, dal de heer Willigeburg en ik, beiden lid van een partij, verschillend over deze zaak denken. Doch, er is meer. Ik lees U voor een gedeelte uit hel Program van actie van iy2b der A. R. parlij. Ik lees daar o.a. «legen ontheiliging van den «Dag des Heeren worde opgelre «den door krachtige bevordering «van de Zondagsiust in hel bij- «zonder met betrekking lot de «publieke diensten, de openbare «middelen van vervoer, openbare «vermakelijkheden en optochten». Dit is nu toch wel bijzonder dui delijk. En nu stel ik mezelf en U één vraag. En wel deze Moet ik dit program van actie beschouwen als een vaandel, dat wèl ontplooid wordt en uitgedragen in dagen, dat een verkiezing 111 aantocht is, 0111 daarmede de kie zers te lokken dat vaandel te vol gen, 0111, daarna, als de \erkiezin- gen zijn afgeloopen, het voor 4 jaren op te rollen en weg te bergen in een mooi foudraal.... of moet het vaandel 4 jaren aaneen ontplooid zijn, opdat elkeen het zien kan dat de leuze, in het vaandel met gulden letteren geborduurd, ook 111 de praktijk wordt nagekomen en na gevolgd. Ik meen van het laatste. Ik adviseer daartoe. Zeker, ik Weet het verschil dat gemaakt wordt lusschen de woorden Zondagsrust en Zondagsheiliging en ik geef zelfs toe, dat de overheid geen maatregelen kan en mag treilen 0111 tjt Zondagsheiliging te dwingen, doch wei 0111 die te bevorderen door middel van de Zondagsrust, zoodat Zondagsheiliging doe/, en Zondagsrust middel is. Alleen aan het middel heeft de overheid mede te werken. Dat door aanneming van mijn voorstel de minderheden verdrukt zouden worden, is een argument, dat zoo zwak en zoo gezocht is, dat het welhaast geen bestrijding be hoeft. Er is b.v. een Winkelslui tingswet en er zijn winkeliers, die de vrijheid wenschen langer ge opend te mogen zijn, als die wet bepaalt, doch zij mogen dat niet. Moet dan maar direct gesproken woaden van verdrukking der min derheid. Zoo zouden nog tallooze voorbeelden genoemd kunnen wor. den. Ik zou deze wedervraag kunnen stellenMoet de meerderheid dan verdrukt worden. Laten overigens de menschen, die thans zoo in vuur geraken over die «verdrukking der minderheden« en het zoo opnemen voor de vrijheid, de hand eens in eigen boezem steken. Ik herinner er slechts aan hoe een dier liberale voormannen ronduit zeide: de minderheden moeten maar verdrukt worden, het denkend deel der natie beslist» en het is bekend genoeg hoe die geestverwanten honderd jaren geleden deden, als een groep van 20 menschen in een particuliere, gesloten woning bijeen kwamen om een bijbel te lezen en te bespreken, en die verlichte liberale vrijheids- menschen niet terugdeinsden om ze maanden in de gevangenis te wer pen, alleen omdat ze in hun eigen huis Gods Woord wilden bespreken. Hoewel voor mij niet van het grootste belang, dient toch ook ge. dacht aan de samenstelling van de gemeente. Ik ben er van overtuigd, dat, laat ik schatten van de pl in. 3000 meerderjarige inwoners onzer gemeente, indien een referendum mogelijk ware, er misschien hoogs tens 500 zich positief zouden uit spreken voor voetbalwedstrijden op Zondag. De heer Michaël interrumpeert: Ho, ho De Voorzitter: En nu, mijne Heeren, aan U is de beslissing. Weet echter dat gij de voile con sequentie moet aanvaarden. Als gij U uitspreekt voor voetbal wedstrijden en tegen calé-sluiting op Zondag en U alleen houdt aan de meergenoemde meening dat de overheid alleen geroepen is te zorg 11 dat de vrije loop van het Evangelie niet belemmerd wordt, dan is de consequentie daarvan, dat er geen enkel bezwaar is tegen kermissen, dansen in cale's e.d. Gij zoudt dal alles ook moeten toelaten. In den aanvang heb ik gezegd, dat ik er ten hoogste prijs op stel, als ieder eerlijk voor zijn meening uitkomt; onverschillig hoe de mee ning is. Het deert mij niet hoe die uitslag zijn z .l, ik heb gemeend mijn plicht in deze te moeten doen en gedaan te hebben, ik heb naar mijn beste weten mijn voorstel verdedigd, ik zie het niet anders en elk hoog staand mensch zal de meening van een ander moeten respecteeren. En als straks blijken zou, dat ik alleen in die meening sta, dan maak ik, hoewel dan met de inhoud, dan toch de titel van Dr. Colijn's boek tot de mijne: «Saevis tranquillus in undis». Laat ook niet deze gedachte U drijven «wij inueten den Voorzitter niet alleen laten slaan» of «wij moeten den Burgemeester in de gelegenheid stellen naar zijn inzicht te handelen», neen, laat alleen Uw overtuiging spreken. Het gaal er hier juist om? dat de Raad zich duidelijk uitspreektmen moet zich niet verschuilen achter den Burgemeester door te zeggen «Wij wijzigen de verordening alleen om den burgemeester gelegenheid tot handelen te geven» 0111 daar mede alle verantwoordelijkheid van Uzelf af te schuiven en op hem te lanen. Niet dat ik vrees die verantwoor delijkheid te dragen. Dat heb ik geioond. Doch hierom, wijl duidelijk moet blijken, dat het de bedoeling van den Raad is voetbalwedstrijden enz. tegen te gaan en te verbieden. Want, toen ik op grond van het thans bestaande artikel optrad, was het eerste wat men mij toevoegde Ja, maar toen indertijd deze verorde ning werd vasigesleld, dacht nie mand bij dat artikel aan voetbal, wedstrijden, dat lag niet in de bedoeling. Gij moet U dus uitspreken op dit bepaald concreet punt. Om nu te voorkomen, dat iemand zou kunnen zeggen, ik heb het niet begrepen of geweien, wil ik de zaak zoo duidelijk mogelijk 111 één zin aan U voorstellenGij hebt zoo aanstonds uit te spreken over deze vraag: vóór of tegen voetbalwed strijden en café-sluiting op Zondag. Aan U de keuze. Spr. beaniwoordt in aansluiting op deze rede nog enkele gemaakte opmerkingen. Den heer Kerst zegt hij geneigd te zijn in zijn voorstel ook andere sportwedstrijden op te nemen, Wat het spelen op afgesloten eigen erf betreft daarover meent spr. geen bepalingen te behoeven opne men, daar de raad daarover toch geen zeggenschap heeft. De raad kan alleen verordeningen maken voor openbare vermakelijkheden. Als ei alleen gevoetbald wordt zonder dat er puoliek is en zonder dat het van den openbaren weg af zichtbaar is, dan zal daar niets aan gedaan wor den. De heer Kerst heeft gezegd dat de overheid haar roeping niet mag overschrijden. Het onderscheid tus schen Zondagsrust en Zondagsheili ging heeft niet de bedoeling dat de overheid op het gebied der Zondags heiliging geen taak heeft. Het een is niet zonder het ander denkbaar. Den heer Michael merkt spr. op dat door een arrest van den Hoogen Raad is uitgewezen dat het voelbal- spel een openbare vermakelijkheid is wanneer daarbij het publiek toe gang heeft. Michael. Tegen betaling Voorzitter. Daar wordt niet over gesproken I Weth. Middelkoop. Wat verstaat U onder publiek? Voorzitter. Alle toeschouwers. Weth. Middelkoop. Dat is niet zoo gemakkelijk uit te maken. Zouden b v. ook de leden der spelende clubs als publiek beschouwd moeten wor den Voorzitter. Dat moeten de bevoeg de instanties uitmaken. Die taak is niet aan ons. Als de raad zich uitspreekt vóór voetbalwedstrijden en tegen café sluiting op Zondag, dan moet hij consequent zijn en zich ook niet verzetten tegen kermis en dans 1 Ik zie daarin geen onderscheid. Mij persoonlijk deert het niet hoe de uilslag zal zijn. Ik heb gemeend dit voorstel te moeten doen en elk hoogstaand mensch zal de meening van anderen moeten respecteeren. De raad moet zich niet verschuilen achter den buigemeester, doch moet zelf uitspraak doen Spr. vraagt den heer Kerst: Wie is de overheid Kerst. U en wij. Voorzitter. Art. 1 der gemeentewet zegt: aan het hoofd der gemeente staan de raad, B.-en W. en de burgemeester. De gemeenteraad is dus evenzeer overheid als ik. Ik stel er daarom prijs op dat de raad zich onomwonden uitspreekt vóór of tegen voetbalwedsti ijuen op Zondag. Ik wensch niet dat de heeren zich achter mij schuil houden. Ik aan vaard de volle consequentie en ik verwacht dat ook van U. Ik wil daarom de raad zoo duidelijk mo gelijk voorstellen U hebt zich uit te spreken vóór of tegen voetbal wedstrijden en calésiuiting op Zon dag 1 Michael. Het begin van Uw rede was goed, het slot ook, maar de middelmoot was een polit.eke rede voering. Als ik voorzitter was ge weest had ik U niet laten uitspreken, evenals U mij in de vorige verga dering Voorzitter. Absoluut niet. Michael. Wat U zegt vind ik heel aardig, maar 't gaat een stuk te ver. U zoudt zelf gemeenteraadslid moe ten zijn om dit te kunnen zeggen. Alle politieke en onpolitieke men schen gaat U erbij halen. Als voor zitter van den gemeenteraad moet U kort en bondig de zaak toelichten en niet alles erbij halen. Voorzitter. Ik heb nog nooit iemand het woord ontnomen, dan wanneer men personen aan ging vallen, die zich hier niet verdedigen konden. Als U persoonlijk wordt ontneem ik U het woord. Maar ik heb nog nooit iemand het zwijgen opgelegd omdat hij uitlatingen van partijgenooten citeerde. Men mag van mij gerust weten wat ik wil en ben, daar kom ik ridderlijk voor uit. Michael. Persoonlijkhedendat was dus dat beruchte «achterdeurtje». U hebt mij in de vorige vergadering niet goed begrepen, maar den vol genden dag is U met den Secretaris bij mij gekomen om Uw excuus aan te bieden Voorz Her. Ik heb mijn excuus niet aangeboden, ik heb alleen ge zegd dat ik U niet begrepen had We spraken over het adres van den Kerkeraad, en toen zei U: Nu wilt U langs een achterdeurtje toch Uw zin hebben. Het lag dus voor de hand dat ik moest denken dat U bedoelde dat ik het adres bevorderd had. Michael Ik was nog maar juist bezig en voordat ik uitgesproken was had U me het woord al ontnomen. Ook ik hoop dat de raadsleden in deze kwestie hun eigen meening zullen uiten. Voorzitter. De raad moet klaren wijn schenken en zeggen wat hij wil. Michael. En als er dan over 4 jaren een nieuwe raad komt zal de /aak weer anders geregeld moeten worden Kerst. De heer Michael vergeet dat in ons voorstel «openbare wed strijden» staat, waardoor het een geheel ander karakten krijgt. Ten slotte zit de raad hier om werk te verrichten, dat op staalkundig gebied van beteekenis is. Ik heb gezocht naar een oplossing en zag die alleen in een samenvatting van het voor gestelde artikel en artikel 168 der gemeentewet, waarbij de overheid de bevoegdheid heeft ontheffing te verleen en. Wat de heeren Verheijden en v d. Willigenburg vragen blijkt uit het standpunt, dat ik in deze zaak in neem. Ik meen dat ik daarin tamelijk duidelijk ben geweest. Het doet me leed dat ik hoewel ik het principieel met den Voorzitter eens ben, practisch met hem van meening moet verschillen. Persoon lijk zou ik graag zien dat er geen een café was en dat er op Zondag niets gebeurde. Opzettelijk heb ik geen citaten genoemd, omdat ik daar altijd sceptisch tegenover sta, wan neer men het verband niet kent waarin een uitspraak gedaan is. Het groote verschil tusschen Uw standpunt en dat van anderen ligt in de beantwoording van de vraag: Welke taak en welk karakter heeft de overheid. Daar draait het heele verschil om. Voor mij geldt het criterium dat we de Zondagsrust moeten bevorderen opdat de heili ging niet belemmerd wordt Maar wat verstaat U onder Zondags heiliging? Laten we ons niet op citaten beroepen, maar kijken wat de catechismus zegt. Dat terrein is niet waarneembaar voor de overheid en dus kan de overheid alleen zorgen dat de Zondagsheiliging niet belem merd worde. Ik had de hoop dat ons voorstel door U, Mijnheer de Voorzitter, zou worden overgenomen, want dit voor stel gaat veel verder dan het Uwe. Volgens dit voorstel wordt in elk Winterhanden Winteruoeten gevai dat zich voordoet overwogen oi de Zondagsrust er uoor in gevaar wordt gebiacut. Dok wij durven de verantwoor delijkheid te aanvaaiden. U üeoiiu elk geval rechi van ingrijpen, maar ook de raad draa^i daarvoor de volle verantwoordelijkheid. Het zou inij vermijden indien iu deze belangrijke aangelegenheid een oplossing gevonden Kon worden, die rekening nount met ons pnncipe. Verheijden. Ik had aanvankelijk het plan vanavond over deze geie geilheid niets meer te zeggen. Aiuar naai aanleiding van U \v opmerking, dat van de OUUU volwassenen 111 deze gemeente er slechts ouu vóór handhaving van den beslaandeu toestand zijn, kan ik toch niet nala ten U een anderen kijk op den toe stand te geven. Ik meen als oudste raadsliu, dat hier altijd gewoond heelt, den toestand te kennen. Als de heer Verheijden zijn aan- teekeningen neemt merkt de Voor. ziller onder hilariteit opU was toch van plan niets te zeggen I \eihcijutn. Nu er 111 hel College van B. en VV. eene meerderheid is gekomen inzake de A adi essen van den iveikeiaad van 's-Greveiduin-Uapelle om tegen te stemmen en U dus 111 de minderheid zijl, wensch ik U eens even in te lichten omtrent de Lapelsche toestanden, waarvan U slecht op de hoogte schijut te zijn. Unze Hei vormde (groote) kerk was altijd de Gereioi meerde richting toegedaan. Eenmaal is het voorge komen, dat een Predikant, die wij heden ten dage beschouwen ais «Confessioneels A jaren als Herder en Leeraar vooiguig. Deze Predikanl was ds. van den Dijbei. die mij 0? jaren geleden doopte. Een huisvriend mijner groote lamilie. Deze Eer waarde neer is destijds weggewei kt, omdat verplicht één Gezang werd gezongen. Dij zijne alscneidsrede neelt Zijn Eei waaide gezegd Capel- lenaars, gij zijl streng van vormen en wat er verder voigde zal ik maar achterwege laten. Onze -wKerkelijke« Cemeenle, zooals U zich onlangs in een aan mij gericht schrijven, uu- hewust, zeer goed uitdrukte, is nog precies dezellue. Ik vermoed dat het met de bprangsche Herv. Gemeente eveneens alzoo is gesteld. Des Zon dagsavonds zijn de bioscopen en danemgs te Waalwijk overbevolkt uit onze geheele Gemeente. Dit is toch een dooi slaand bewijs. Men moet Kamer, Provinciale en Raads. verkiezingen geheel gescheiden hou den, daar deze ver uiteenloopen. Betreurenswaardig was dal dezen zomer bij de Raadsverkiezingen een anti-waterleidingslijst in onze Ge meente was. Hierdoor verloor onze partij één zetel. Ware deze lijst achterwege gebleven, dan hadden wij minstens o zetels gehaald, Sedert de vereeniging onzer Gemeenten is de Raad éénmaal links geweest. Van de zijde, die zich teruggetrok ken heeft uit de A. R. Partij en zich nu ontpopt als de Christelijk Na tionale Partij en zich nog ontwikkelen moet en mij nog twijlelachiig toe schijnt, heelt men uwe benoeming tot Burgemeester geforceerd en bierdoor de scheuren, die zich in de A. R. Partij vei toonden, even dicht gemaakt. Ik stein volmondig toe dat de A. R. Burgemeesteisbenoemingen te eenzijdig zijn geweest. De nieuwe partij heelt zich evenw el vei gist, dat alle kiezers in onze Gemeente zich voor »Marionetten« laten gebruiken, dansende op de muziek van een paar Professoren en enkele Predikan.en, die zich niet meer tevreden stellen met een rok of toga, doch eveneens de dominee steek eens probeeien te verwisselen met een Ministerssteek om alsdan bij de Hoogleeraarsbe- noemingen aan de Rijksuniversiteiten hun Gereformeerden invloed te doen gelden. Voor mij is dit politiek spel te doorzichtig Steeds hebben meerdere Heeren mijner fractie, waaronder spreker persoonlijk, op goeden voet met den Kerkeraad van Capelle geslaan, werden zelfs steeds gesteund, om reden ieder op eigen terrein bleef Of dit, indien de U bekende 10 jaren om zijn, zóó zal blijven, is voor mij eene open vraag. Ik blijf op mijn standpunt staan, dat wie gewetensbezwaren heeft op Zonda gen des namiddags vei makelijkhe- den of café's te bezoeken doe zooals ik, met enkele uitzonderingen daar gelaten, hij blijve thuis en degenen die hierover anders denken, wensch ik eene gepaste vrijheid te schen ken, zooals hier steeds bestond. Spreker, die onder alle rangen en standen in Capelle verkeert, heeft overal opgemerkt behoudens enkele uitzonderingen, dat men zacht uitgedrukt, oneindig veel beter had gedaan, zich buiten de Gemeen tepolitiek te houden. Spreker weet eveneens, dat in den na-oorlogstijd met zijne hooge loonen en winsten op alle gebieden excessen zijn ont staan. Wanneer weer normale voor- oorlogsche toestanden terugkomen,

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1935 | | pagina 2