PURÜL
verwijt kan en mag maken, zelfs
niet al is het tegenover iemand die
tot dezelfde partij behoort, als waar
ik toe behoor.
Op zichzelf kan het dan misschien
bevreemding wekken, dat in een
principieel geding als het onderha
vige verschil van meening bestaat,
dat neemt niet weg dat de verstand
houding er niet minder om behoeft
te worden.
Ik zie liever, dat men, ook al
gaat dit tegen de meening van Uw
Voorzitter in, ronduit zijn meening
zégt, in plaats van, om den Voor
zitter een genoegen te doen en hem
te steunen of hoe men dat verder
wil noemen, zijn meening verloo-J
chent.
Ik spreek de verwachting uit, dat
alle leden zich tot die hoogte zul
len weten op te werken, zoodat
door de heeren, die straks zullen
blijken in de minderheid te zijn,
onverschillig of ik daarbij behoor,
of een ander, geen zinspelingen
meer gemaakt zullen worden op
eventueeleonmogelijkheid van goede
samenwerking.
Dat mag van leden van den Ge
meenteraad niet verwacht worden,
ja, is den Raad onwaardig.
En nu ter zake.
Bevreemding kon het wekken,
merkte ik zooeven op, dat omtrent
deze principieele zaak verschil van
meening bestaat bij de twee recht-
sche leden van 't college van Burg.
en Wethouders. Ik ben dus geroepen
mijn standpunt te verdedigen zoowel
tegenover rechtsch als linksch
en daarom moge ik mij bij die ver
dediging beroepen op enkele schrij
vers, die geen onbekenden zijn voor
de meesten Uwer.
Ook mij is natuurlijk bekend het
werk van I)r. Col ij n Saevis tran
quillus in undis, waarin hij verde
digt zijn meening,als zoude de over
heid alleen geroepen zijn om te
zorgen, dat het Evangelie zijn vrijen
loop kan hebben, zoodat de gods
dienstoefeningen niet worden ver.
stoord en rustig kunnen plaats
hebben.
Ook zijn gezegde »niet door dwang
maar door drang tracht zij dit te
bereiken».
Nu vergete men niet d-it Dr. Colijn
hier zijn meening geeft over deze
dingen. Een ander kan een meening
hebben, die daar van afwijkt.
Dr. Colijn is niet de noim, de
toetssteen van de Antirev. partij
waarbij nog komt, dat in datzeltde
werk wel uitlatingen te vinden zijn,
die weer wijzen naar mijn meening.
Immers hij zegt:
»Die wet (n.l. de 10 geboden)
»is geldig voor alle eeuwen en
»alle volken. Hoe zou men die
»wet dan buiten beschouwing
«kunnen laten.»
Zooals U weet, staat in die Wet
Gedenk den Sabbathdag, dat gij dien
heiligt.
Hij geeft vervolgens toe, dat deze
kwestie moeilijk is en de juiste weg
in deze dingen niet altijd gemakke
lijk te vinden is en nadat hij ge
waarschuwd heeft tegrii een Sab-
batistische opvatting van den Zondag
gaat hij voort
»Aan den anderen kant moet
»elk streven tot opzettelijke ver-
«werekllijking van den Zondag
«met ernst worden tegengegaan,
«omdat deze een ernstige bedrei-
»ging inhoudt voor de Zondags-
heiliging en voor het sociale
«volkswelzijn».
Ook andere leiders van de Antirev.
partij hebben hierover uitspraken
gedaan. Ik verwijs dan naar Dr
Kuypt r in zijn werk »de Gemeene
Gratie» waarin hij zegt:
»dat de overheid moet regeeren
»en leiden, als de wil Gods, in
«natuur en schriftuur geopen
»baard, dit eischt. Niet alleen de
»Christen, neen, ieder die mensch
»heet is tot zulk een volstrekte
«onderwerping aan de wet Gods.
»gehouden. Geen koning of keizer
«mag wet en besluit nemen,
»waarvan hij overtuigd is in zijn
»hart, dat het in strijd is met de
»wil van God».
Tenslotte citeer ik nog Prof.
Diepenhorst in zijn werk «Ons
Isolement» waarin hij schrijft:
«Vooral wekt het teleurstelling
«dat de invoering van den vrijen
«Zaterdagmiddag niet sterker de
«veelvuldige wedstrijden en ver-
«makelijkheden van den Zondag
«naar den Zaterdagmiddag ver-
»schuift. Een overheid, die dit
»proces bevordert, aan wie de
»zaak van de Zondagsrust ernst
»is, bewijst land en volk een
«weldaad».
Ook met opzicht tot het sluiten
van café s en herbergen op Zondag
wordt m. i. geen onduidelijke taal
gesproken. Zelfs niet door Dr. Colijn
in zijn meergenoemd boek. Want
duidelijk zegt hij
«Wil men een ander voorbeeld
»ter verheldering onzer bedoeling,
«dan wijzen we er op, dat er tal
»van inrichtingen zijn voor wier
»bestaan een vergunning der over-
«heid onmisbaar is. Bij het ver-
«leenen, ook van zulke ver.
«gunningen behoort het beding te
«worden gemaakt, waarvan ons
«program gewaagt Dus sluiting
«op Zondag».
Nu kan toch niemand tegenspre
ken, dat om een herberg ol calé
geopend te mogen hebben, men
een vergunning van de overheid
noodig heelt, 111 elk calé moet uie
vergunning van de overheid duide
lijk. zichtbaar aanwezig zi|u, dus de
conclusie is: vergunning van de
overheid; sluiling op Zondag.
Ook Dr. Kuyper zegt het over
duidelijk in zijn werk «Ons Pio-
grain», waarin hij opmerkt:
«En evenzoo mag een licence
»(d.i. toestemming) voor huizen
«van spel en drinkgelag nooit een
«patent voor meer dan zes dagen,
«nimmer een patent ook voor den
«Zondag zijn. ihuiling onder keik-
«lijd beleekent niets, want voor-
«eerst is er tegenwoordig den
«heelen dag oiensl. Eu ten tweede,
«het denkbeeld dat hierhij ten
«grondslag ligt: »Eersl naar de
«kerk en dan naar hel kapelletje»,
«is eeuer christelijke Overheid
«onwaardig».
Zooals U dus uit dit alles ziet,
mijne Heeren, zijn er wel degelijk
uitspraken aan te wijzen, die zeer
duidelijk in mijn richting wijzen. Ik
heb die uitspraken geciteerd voor
U; zelf heb ik die niet noodig, daar
ik mijn eigen meening heb..
Maar, dit is nog niet alles. Im
mers, ik merkte zooeven op, dal
dit slechts meeningen vanpeisoutn
waren over het beginsel program
der Autirev. partij. Wanneei wij
toch het standpunt van een of
andere partij willen weten, slaan
we het program x van die partij
op. Art. 5 nu van het A. R. pro
gram kan, ik geef dat toe, uitgelegd
worden op een eenigszins andere
wijze, als ik dat doe. Vandaar ook
wellicht de mogelijkheid, dal de
heer Willigeburg en ik, beiden lid
van een partij, verschillend over
deze zaak denken.
Doch, er is meer. Ik lees U voor
een gedeelte uit hel Program van
actie van iy2b der A. R. parlij. Ik
lees daar o.a.
«legen ontheiliging van den
«Dag des Heeren worde opgelre
«den door krachtige bevordering
«van de Zondagsiust in hel bij-
«zonder met betrekking lot de
«publieke diensten, de openbare
«middelen van vervoer, openbare
«vermakelijkheden en optochten».
Dit is nu toch wel bijzonder dui
delijk.
En nu stel ik mezelf en U één
vraag. En wel deze
Moet ik dit program van actie
beschouwen als een vaandel, dat
wèl ontplooid wordt en uitgedragen
in dagen, dat een verkiezing 111
aantocht is, 0111 daarmede de kie
zers te lokken dat vaandel te vol
gen, 0111, daarna, als de \erkiezin-
gen zijn afgeloopen, het voor 4 jaren
op te rollen en weg te bergen in
een mooi foudraal.... of moet het
vaandel 4 jaren aaneen ontplooid
zijn, opdat elkeen het zien kan dat
de leuze, in het vaandel met gulden
letteren geborduurd, ook 111 de
praktijk wordt nagekomen en na
gevolgd.
Ik meen van het laatste.
Ik adviseer daartoe.
Zeker, ik Weet het verschil dat
gemaakt wordt lusschen de woorden
Zondagsrust en Zondagsheiliging en
ik geef zelfs toe, dat de overheid
geen maatregelen kan en mag treilen
0111 tjt Zondagsheiliging te dwingen,
doch wei 0111 die te bevorderen
door middel van de Zondagsrust,
zoodat Zondagsheiliging doe/, en
Zondagsrust middel is. Alleen aan
het middel heeft de overheid mede
te werken.
Dat door aanneming van mijn
voorstel de minderheden verdrukt
zouden worden, is een argument,
dat zoo zwak en zoo gezocht is, dat
het welhaast geen bestrijding be
hoeft. Er is b.v. een Winkelslui
tingswet en er zijn winkeliers, die
de vrijheid wenschen langer ge
opend te mogen zijn, als die wet
bepaalt, doch zij mogen dat niet.
Moet dan maar direct gesproken
woaden van verdrukking der min
derheid. Zoo zouden nog tallooze
voorbeelden genoemd kunnen wor.
den.
Ik zou deze wedervraag kunnen
stellenMoet de meerderheid dan
verdrukt worden. Laten overigens
de menschen, die thans zoo in vuur
geraken over die «verdrukking der
minderheden« en het zoo opnemen
voor de vrijheid, de hand eens in
eigen boezem steken. Ik herinner
er slechts aan hoe een dier liberale
voormannen ronduit zeide: de
minderheden moeten maar verdrukt
worden, het denkend deel der natie
beslist» en het is bekend genoeg
hoe die geestverwanten honderd
jaren geleden deden, als een groep
van 20 menschen in een particuliere,
gesloten woning bijeen kwamen om
een bijbel te lezen en te bespreken,
en die verlichte liberale vrijheids-
menschen niet terugdeinsden om ze
maanden in de gevangenis te wer
pen, alleen omdat ze in hun eigen
huis Gods Woord wilden bespreken.
Hoewel voor mij niet van het
grootste belang, dient toch ook ge.
dacht aan de samenstelling van de
gemeente. Ik ben er van overtuigd,
dat, laat ik schatten van de pl in.
3000 meerderjarige inwoners onzer
gemeente, indien een referendum
mogelijk ware, er misschien hoogs
tens 500 zich positief zouden uit
spreken voor voetbalwedstrijden op
Zondag.
De heer Michaël interrumpeert:
Ho, ho
De Voorzitter: En nu, mijne
Heeren, aan U is de beslissing.
Weet echter dat gij de voile con
sequentie moet aanvaarden.
Als gij U uitspreekt voor voetbal
wedstrijden en tegen calé-sluiting op
Zondag en U alleen houdt aan de
meergenoemde meening dat de
overheid alleen geroepen is te zorg 11
dat de vrije loop van het Evangelie
niet belemmerd wordt, dan is de
consequentie daarvan, dat er geen
enkel bezwaar is tegen kermissen,
dansen in cale's e.d. Gij zoudt dal
alles ook moeten toelaten.
In den aanvang heb ik gezegd,
dat ik er ten hoogste prijs op stel,
als ieder eerlijk voor zijn meening
uitkomt; onverschillig hoe de mee
ning is.
Het deert mij niet hoe die uitslag
zijn z .l, ik heb gemeend mijn plicht
in deze te moeten doen en gedaan
te hebben, ik heb naar mijn beste
weten mijn voorstel verdedigd, ik
zie het niet anders en elk hoog
staand mensch zal de meening van
een ander moeten respecteeren. En
als straks blijken zou, dat ik alleen
in die meening sta, dan maak ik,
hoewel dan met de inhoud, dan
toch de titel van Dr. Colijn's boek
tot de mijne: «Saevis tranquillus in
undis».
Laat ook niet deze gedachte U
drijven «wij inueten den Voorzitter
niet alleen laten slaan» of «wij
moeten den Burgemeester in de
gelegenheid stellen naar zijn inzicht
te handelen», neen, laat alleen Uw
overtuiging spreken.
Het gaal er hier juist om? dat de
Raad zich duidelijk uitspreektmen
moet zich niet verschuilen achter
den Burgemeester door te zeggen
«Wij wijzigen de verordening alleen
om den burgemeester gelegenheid
tot handelen te geven» 0111 daar
mede alle verantwoordelijkheid van
Uzelf af te schuiven en op hem te
lanen.
Niet dat ik vrees die verantwoor
delijkheid te dragen.
Dat heb ik geioond.
Doch hierom, wijl duidelijk moet
blijken, dat het de bedoeling van
den Raad is voetbalwedstrijden enz.
tegen te gaan en te verbieden. Want,
toen ik op grond van het thans
bestaande artikel optrad, was het
eerste wat men mij toevoegde Ja,
maar toen indertijd deze verorde
ning werd vasigesleld, dacht nie
mand bij dat artikel aan voetbal,
wedstrijden, dat lag niet in de
bedoeling.
Gij moet U dus uitspreken op dit
bepaald concreet punt.
Om nu te voorkomen, dat iemand
zou kunnen zeggen, ik heb het niet
begrepen of geweien, wil ik de zaak
zoo duidelijk mogelijk 111 één zin
aan U voorstellenGij hebt zoo
aanstonds uit te spreken over deze
vraag: vóór of tegen voetbalwed
strijden en café-sluiting op Zondag.
Aan U de keuze.
Spr. beaniwoordt in aansluiting
op deze rede nog enkele gemaakte
opmerkingen. Den heer Kerst zegt
hij geneigd te zijn in zijn voorstel
ook andere sportwedstrijden op te
nemen, Wat het spelen op afgesloten
eigen erf betreft daarover meent spr.
geen bepalingen te behoeven opne
men, daar de raad daarover toch
geen zeggenschap heeft. De raad kan
alleen verordeningen maken voor
openbare vermakelijkheden. Als ei
alleen gevoetbald wordt zonder dat
er puoliek is en zonder dat het van
den openbaren weg af zichtbaar is,
dan zal daar niets aan gedaan wor
den. De heer Kerst heeft gezegd dat
de overheid haar roeping niet mag
overschrijden. Het onderscheid tus
schen Zondagsrust en Zondagsheili
ging heeft niet de bedoeling dat de
overheid op het gebied der Zondags
heiliging geen taak heeft. Het een is
niet zonder het ander denkbaar.
Den heer Michael merkt spr. op
dat door een arrest van den Hoogen
Raad is uitgewezen dat het voelbal-
spel een openbare vermakelijkheid
is wanneer daarbij het publiek toe
gang heeft.
Michael. Tegen betaling
Voorzitter. Daar wordt niet over
gesproken I
Weth. Middelkoop. Wat verstaat
U onder publiek?
Voorzitter. Alle toeschouwers.
Weth. Middelkoop. Dat is niet zoo
gemakkelijk uit te maken. Zouden
b v. ook de leden der spelende clubs
als publiek beschouwd moeten wor
den
Voorzitter. Dat moeten de bevoeg
de instanties uitmaken. Die taak is
niet aan ons.
Als de raad zich uitspreekt vóór
voetbalwedstrijden en tegen café
sluiting op Zondag, dan moet hij
consequent zijn en zich ook niet
verzetten tegen kermis en dans 1 Ik
zie daarin geen onderscheid.
Mij persoonlijk deert het niet hoe
de uilslag zal zijn. Ik heb gemeend
dit voorstel te moeten doen en elk
hoogstaand mensch zal de meening
van anderen moeten respecteeren.
De raad moet zich niet verschuilen
achter den buigemeester, doch moet
zelf uitspraak doen
Spr. vraagt den heer Kerst: Wie
is de overheid
Kerst. U en wij.
Voorzitter. Art. 1 der gemeentewet
zegt: aan het hoofd der gemeente
staan de raad, B.-en W. en de
burgemeester. De gemeenteraad is
dus evenzeer overheid als ik. Ik stel
er daarom prijs op dat de raad zich
onomwonden uitspreekt vóór of
tegen voetbalwedsti ijuen op Zondag.
Ik wensch niet dat de heeren zich
achter mij schuil houden. Ik aan
vaard de volle consequentie en ik
verwacht dat ook van U. Ik wil
daarom de raad zoo duidelijk mo
gelijk voorstellen U hebt zich uit
te spreken vóór of tegen voetbal
wedstrijden en calésiuiting op Zon
dag 1
Michael. Het begin van Uw rede
was goed, het slot ook, maar de
middelmoot was een polit.eke rede
voering. Als ik voorzitter was ge
weest had ik U niet laten uitspreken,
evenals U mij in de vorige verga
dering
Voorzitter. Absoluut niet.
Michael. Wat U zegt vind ik heel
aardig, maar 't gaat een stuk te ver.
U zoudt zelf gemeenteraadslid moe
ten zijn om dit te kunnen zeggen.
Alle politieke en onpolitieke men
schen gaat U erbij halen. Als voor
zitter van den gemeenteraad moet
U kort en bondig de zaak toelichten
en niet alles erbij halen.
Voorzitter. Ik heb nog nooit
iemand het woord ontnomen, dan
wanneer men personen aan ging
vallen, die zich hier niet verdedigen
konden. Als U persoonlijk wordt
ontneem ik U het woord. Maar ik
heb nog nooit iemand het zwijgen
opgelegd omdat hij uitlatingen van
partijgenooten citeerde. Men mag
van mij gerust weten wat ik wil en
ben, daar kom ik ridderlijk voor uit.
Michael. Persoonlijkhedendat
was dus dat beruchte «achterdeurtje».
U hebt mij in de vorige vergadering
niet goed begrepen, maar den vol
genden dag is U met den Secretaris
bij mij gekomen om Uw excuus aan
te bieden
Voorz Her. Ik heb mijn excuus
niet aangeboden, ik heb alleen ge
zegd dat ik U niet begrepen had
We spraken over het adres van den
Kerkeraad, en toen zei U: Nu wilt
U langs een achterdeurtje toch Uw
zin hebben. Het lag dus voor de
hand dat ik moest denken dat U
bedoelde dat ik het adres bevorderd
had.
Michael Ik was nog maar juist
bezig en voordat ik uitgesproken was
had U me het woord al ontnomen.
Ook ik hoop dat de raadsleden in
deze kwestie hun eigen meening
zullen uiten.
Voorzitter. De raad moet klaren
wijn schenken en zeggen wat hij wil.
Michael. En als er dan over 4
jaren een nieuwe raad komt zal de
/aak weer anders geregeld moeten
worden
Kerst. De heer Michael vergeet
dat in ons voorstel «openbare wed
strijden» staat, waardoor het een
geheel ander karakten krijgt. Ten
slotte zit de raad hier om werk te
verrichten, dat op staalkundig gebied
van beteekenis is. Ik heb gezocht
naar een oplossing en zag die alleen
in een samenvatting van het voor
gestelde artikel en artikel 168 der
gemeentewet, waarbij de overheid
de bevoegdheid heeft ontheffing te
verleen en.
Wat de heeren Verheijden en v d.
Willigenburg vragen blijkt uit het
standpunt, dat ik in deze zaak in
neem. Ik meen dat ik daarin tamelijk
duidelijk ben geweest.
Het doet me leed dat ik hoewel
ik het principieel met den Voorzitter
eens ben, practisch met hem van
meening moet verschillen. Persoon
lijk zou ik graag zien dat er geen
een café was en dat er op Zondag
niets gebeurde. Opzettelijk heb ik
geen citaten genoemd, omdat ik daar
altijd sceptisch tegenover sta, wan
neer men het verband niet kent
waarin een uitspraak gedaan is.
Het groote verschil tusschen Uw
standpunt en dat van anderen ligt
in de beantwoording van de vraag:
Welke taak en welk karakter heeft
de overheid. Daar draait het heele
verschil om. Voor mij geldt het
criterium dat we de Zondagsrust
moeten bevorderen opdat de heili
ging niet belemmerd wordt Maar
wat verstaat U onder Zondags
heiliging? Laten we ons niet op
citaten beroepen, maar kijken wat
de catechismus zegt. Dat terrein is
niet waarneembaar voor de overheid
en dus kan de overheid alleen zorgen
dat de Zondagsheiliging niet belem
merd worde.
Ik had de hoop dat ons voorstel
door U, Mijnheer de Voorzitter, zou
worden overgenomen, want dit voor
stel gaat veel verder dan het Uwe.
Volgens dit voorstel wordt in elk
Winterhanden
Winteruoeten
gevai dat zich voordoet overwogen
oi de Zondagsrust er uoor in gevaar
wordt gebiacut.
Dok wij durven de verantwoor
delijkheid te aanvaaiden. U üeoiiu
elk geval rechi van ingrijpen, maar
ook de raad draa^i daarvoor de
volle verantwoordelijkheid.
Het zou inij vermijden indien iu
deze belangrijke aangelegenheid een
oplossing gevonden Kon worden, die
rekening nount met ons pnncipe.
Verheijden. Ik had aanvankelijk
het plan vanavond over deze geie
geilheid niets meer te zeggen. Aiuar
naai aanleiding van U \v opmerking,
dat van de OUUU volwassenen 111
deze gemeente er slechts ouu vóór
handhaving van den beslaandeu
toestand zijn, kan ik toch niet nala
ten U een anderen kijk op den toe
stand te geven. Ik meen als oudste
raadsliu, dat hier altijd gewoond
heelt, den toestand te kennen.
Als de heer Verheijden zijn aan-
teekeningen neemt merkt de Voor.
ziller onder hilariteit opU was
toch van plan niets te zeggen I
\eihcijutn. Nu er 111 hel College
van B. en VV. eene meerderheid is
gekomen inzake de A adi essen van den
iveikeiaad van 's-Greveiduin-Uapelle
om tegen te stemmen en U dus 111
de minderheid zijl, wensch ik U
eens even in te lichten omtrent de
Lapelsche toestanden, waarvan U
slecht op de hoogte schijut te zijn.
Unze Hei vormde (groote) kerk was
altijd de Gereioi meerde richting
toegedaan. Eenmaal is het voorge
komen, dat een Predikant, die wij
heden ten dage beschouwen ais
«Confessioneels A jaren als Herder
en Leeraar vooiguig. Deze Predikanl
was ds. van den Dijbei. die mij 0?
jaren geleden doopte. Een huisvriend
mijner groote lamilie. Deze Eer
waarde neer is destijds weggewei kt,
omdat verplicht één Gezang werd
gezongen. Dij zijne alscneidsrede
neelt Zijn Eei waaide gezegd Capel-
lenaars, gij zijl streng van vormen
en wat er verder voigde zal ik maar
achterwege laten. Onze -wKerkelijke«
Cemeenle, zooals U zich onlangs in
een aan mij gericht schrijven, uu-
hewust, zeer goed uitdrukte, is nog
precies dezellue. Ik vermoed dat het
met de bprangsche Herv. Gemeente
eveneens alzoo is gesteld. Des Zon
dagsavonds zijn de bioscopen en
danemgs te Waalwijk overbevolkt
uit onze geheele Gemeente. Dit is
toch een dooi slaand bewijs. Men
moet Kamer, Provinciale en Raads.
verkiezingen geheel gescheiden hou
den, daar deze ver uiteenloopen.
Betreurenswaardig was dal dezen
zomer bij de Raadsverkiezingen een
anti-waterleidingslijst in onze Ge
meente was. Hierdoor verloor onze
partij één zetel. Ware deze lijst
achterwege gebleven, dan hadden
wij minstens o zetels gehaald, Sedert
de vereeniging onzer Gemeenten is
de Raad éénmaal links geweest.
Van de zijde, die zich teruggetrok
ken heeft uit de A. R. Partij en zich
nu ontpopt als de Christelijk Na
tionale Partij en zich nog ontwikkelen
moet en mij nog twijlelachiig toe
schijnt, heelt men uwe benoeming
tot Burgemeester geforceerd en
bierdoor de scheuren, die zich in de
A. R. Partij vei toonden, even dicht
gemaakt. Ik stein volmondig toe dat
de A. R. Burgemeesteisbenoemingen
te eenzijdig zijn geweest. De nieuwe
partij heelt zich evenw el vei gist, dat
alle kiezers in onze Gemeente zich
voor »Marionetten« laten gebruiken,
dansende op de muziek van een paar
Professoren en enkele Predikan.en,
die zich niet meer tevreden stellen
met een rok of toga, doch eveneens
de dominee steek eens probeeien te
verwisselen met een Ministerssteek
om alsdan bij de Hoogleeraarsbe-
noemingen aan de Rijksuniversiteiten
hun Gereformeerden invloed te doen
gelden. Voor mij is dit politiek spel
te doorzichtig
Steeds hebben meerdere Heeren
mijner fractie, waaronder spreker
persoonlijk, op goeden voet met den
Kerkeraad van Capelle geslaan,
werden zelfs steeds gesteund, om
reden ieder op eigen terrein bleef
Of dit, indien de U bekende 10
jaren om zijn, zóó zal blijven, is
voor mij eene open vraag. Ik blijf
op mijn standpunt staan, dat wie
gewetensbezwaren heeft op Zonda
gen des namiddags vei makelijkhe-
den of café's te bezoeken doe zooals
ik, met enkele uitzonderingen daar
gelaten, hij blijve thuis en degenen
die hierover anders denken, wensch
ik eene gepaste vrijheid te schen
ken, zooals hier steeds bestond.
Spreker, die onder alle rangen
en standen in Capelle verkeert,
heeft overal opgemerkt behoudens
enkele uitzonderingen, dat men
zacht uitgedrukt, oneindig veel beter
had gedaan, zich buiten de Gemeen
tepolitiek te houden. Spreker weet
eveneens, dat in den na-oorlogstijd
met zijne hooge loonen en winsten
op alle gebieden excessen zijn ont
staan. Wanneer weer normale voor-
oorlogsche toestanden terugkomen,