ONS
EUGD
,v
irTs7?TiTiTi
SCHILLETJE.
QE ECHO VAN HET ZUIDEN.
TWEEDE BLAD.
ECHO'S,
WEEKPRAATJE.
GESCHIEDENIS
DER HERVORMDE KERK
TE BESQIJEN.
t rt
0ehedeci!mkcheJjwd{iasta
*j0. 10. Zaterdag 1 Febr. '36. 59e Jg.
Gelukkig Volk.
Wij werden getroffen door de een
voudige, maar toch van warme liefde
overvloeiende boodschap van Konin
gin Mary aan het Engelsche volk.
Men herleze nog slechts het slot van
dezen brief, die zich in al zijn eenvoud
recht tot het hart wendt:
,,U beveel ik mijn lieven zoon aan,
nu hij aan het begin van zijn regee
ring staat, in het volste vertrouwen,
dat ge hem met dezelfde toewijding,
dezelfde loyaliteit zult toonen, als ge
in zoo ruime mate gekoesterd hebt
voor zijn vader. God zegene u, mijn
bemind volk, voor al de heerlijke
liefde en sympathie, waarmede ge
mij hebt gesteund."
Hoezeer spreekt uit deze moederlij
ke woorden de ware verbondenheid
tusschen het Engelsche volk en zijn
koningshuis.
Met hoeveel waardigheid en gratie
is deze verbintenis in de afgeloopen
droeve weken weer bevestigd!
'n Gelukkig volk, dat zijn Gezag om
kleed ziet met traditioneele waardig
heid en warme liefde.
Blik eens door Europa en zie an
dere volken met andere dragers van
het hoogste gezag: omringd met ijdel
pralend vertoon en ijzeren macht,
maar gespeend van traditie en liefde.
Wij Nederlanders mogen ons ge
lukkig prijzen, dat wij in dit opzicht
niet bij het Engelsche volk achter
staan.
DE GEVOLGEN VAN DE
SPELLING MARCHANT.
De onderwijzers hebben hun zin.
De spelling-Mai chant is, althans op
de sctiolen, ingevoerd en aan het
onderwijzend personeel rest dooi
de vereenvoudiging der grammatica
een zee van tijd om den kinderen
meerdere begrippen van stijl en
mooi schrijverij nij te brengen. Ik
ben blij, dat ik aan mijn pensioen
toe ben legen het oogenblik, waarop
de huidige kindertjes als volwasse
nen hun plaats in de maatschappij
zullen innemen; de menschheid zal
dan komen te zwelgen in de ieller-
kunderij.
En in het een en ander méér.
Want de spelling Marchant blijkt
zóóveel schooltijd te hebben vrij
gemaakt, dat de roosters met de
vieemdsooi tigsle vakken worden
aangevuld.
Op scholen in Rotterdam en Den
Haag woiul «lucüivaaiU gedoceerd
en ue uietcoreuscbool te Amsterdam
voerde bel souaken als leervak in
in eeu LU entscue plaats is men al
aan Uet scnooi-dammen toe.
De schoolbesturen schijnen erg
gevoelig te zijn voor reclame; van-
uaar dal ze zich mei hebben kun-
nen omtrekken aan de begeestering,
welke de K Ju.Al. met baar vlieg
prestaties heelt gewekt, noch aan
de suggestie, Welke van de kam-
pioens edsti ijden in schaken en
uainnieu uitgingen.
Gevaarlijker acblen we het, dal
men in de Nuord-Holi. dorpen
ivwadijk, Midueiie en Warder ook
bezweken is voor de reclame van
den Zuivelbond, die bel »diinkl
meer melk* propageert.
V ooi ioopig voor uen lijd van drie
maanden is nu op de scholen in
de genoemde plaatsen bel dagclijk-
scbe nielkkwaï liei tje ingevoeld.
«Eiken dag één beker meiku is op
die scboien hel devies. Natuurlijk
is aan de idee bel moderne Wtu
slrijdbegiip vei honden, want op
regelmatige tijden zuilen de kinde
ren er women gewogen en er zal
ui Kwadijk, Alidueheen Warder een
daverende Irioinlkreet opklinken,
wanneer ze er na verloop van een
maand de geeu-nielkdiinkeiiue kin
deren van andere scnolen niet een
ponds gewiculsverschil achler zich
benhen gelalen.
ik houd niiusschen mijn hart vast
over belgeen er te gebeuren staal,
wanneer nel oog onzer oudei wijs-
uutontellen eindelijk geboeid raakt
door de regelmatige annonces van
la Lucas bols, die als opperste
wijsheid eu versland aanraadt om
«eiken dag één glaasje* van bun
pilligen borrel te drinken.
Het is prettig voor de kinderen,
dat de spelling Marchant zóóveel
lijd heeft vrijgemaakt, dat het on
derwijsprograin met verschillende
nieuwe leervakken kan worden
vei lijkt. Inlusschen bestaat nog
steens de vreemde toestand, dat b.v.
de regeering zelve van haar depar
temeiitale ambtenaren de kennis- en
de piactijk van een óndere schrijf
wijze veieischt, dan die, welke op
scliool wordt onderwezen. En dal
van den weeromstuit ook vele par
ticuliere weikgevers nog het volgen
van de oude spelling blijven vor
deren.
Het is goed en wel, als onze jon
gens en meisjes straks met trots
kunnen getuigen, dat ze een »tien<i
kregen op school voor melkdrinken,
een 9 voor schaken en een 8 voor
dammen, maar zoolang een deel
van de weikgevers meer waarde
blijft hechten aan de kennis van de
regelen van De Vries en Te Winkel
naast het zó-zó van Marchant, kan
men niet zeggen, dat ue nieuwer
wetsche schoolmethoden beter aan
sluiten op de eischen van het piac-
tische leven dan weleer.
Indien de spelling Marchant zoo
veel lijd vrij uoel komen en nien
wil dien tijd in geen geval besteden
om óók begrippen omtrent de spel
ling van De Vlies en Te Winkel
aan de kinderen bij te brengen,
laat men dezen dan liever een dei-
moderne talen goed doen let ren.
Als onze Hollandscbe jongens en
meisjes straks in het eigen land met
huu zó-zó niet terecht kunnen,
zouden ze hun geluk in Frankrijk,
Üuitschland of Engeland kunnen
gaan probeeren.
Waar men tenminste de dwaas
heid van twee olliciëele spellingen
één om te leereu en de ander
voor de practijk niet kent.
Ik hoop, dat ik met bovenstaande
regelen geen vereenvoudigde spel-
lenauis uit huil tent beb gelokt.
Hoe moeilijk ik ook wennen zou
aan het schriftbeeld van de speding-
Marcbaut, ik ben beleid om, aia
dat eenige waarde kon hebben,
vóór deze te stemmen, als die keuze
iets tol bet herkrijgen van éénheid
in de spelling van onze taal kan
bijdragen.
Slechts heb ik nog eens de hand
having van iWce sclirijlwijzen voor
één taal willen hekelen. Er rest ons
geen keuze meer, de algemeene
aanvaarding van de spelling Mar
chant is eenige uitkomst. Wie de
schrijfwijze De Vries en Te Winkel
goed kent, zal weinig moeite hebben
om zieti de nieuwe spelling eigen
te maken, maar wie alleen deze
laatste leeide, komt nooit meer lot
de oude sch rijt wijze.
En wat ik tenslotte óók bedoeld
heb met deze bijdrage, is, dat we
het niet te gek moeten gaan maken
bij de samenstelling van de lesroos
ter der lagere scholen. Als de kin
deren op school melk moeten leeren
drinken, is er geen reden om ze
ook niet de kunst van tomaten-eten
bij tc brengen en het slikken van
levertraan. En waarom zouden we
het zwemmen achterstellen bij het
vliegen? En het oud—Hollandsch
pandoeren achter het schaken of
dammen?
De weg, dien we nu zijn ingesla
gen, voert naar uitbreiding van den
leei pliehtigen leeftijd tot den 20
jarigen ouderdom en tot het op
kweeken van ons nationaal voelbal
team vanuit de lagere school.
1610—1935.
Door
J. van der Hammen Niczn.
XXVII.
Kerkelijke Tienden te Besoijen (I).
Ruim 40 jaren geleden, n.l. in 1896,
publiceerde ik in het tijdschrift „Ar
chief voor Nederlandsche Kerkge
schiedenis", onder redactie van Pro
fessor Acquoy, een opstel over „Kerke
lijke Tienden te Besoijen". Dat artikel,
met eenige onbeduidende veranderin
gen, moge hier thans een plaats vin
den, mij overtuigd houdende, dat het
aan mijne „Geschiedenis der Her-
voimde Kerk te Besoijen" niet mag
ontbreken.
Kerkelijke Tienden te Besoijen.
Allereerst moet ik wijzen op eene te
leurstelling. Ik had zoo gaarne in het
kerkelijk archief alhier documenten
gevonden, waarin bij resolutie der
Staten van Holland aan de Gerefor
meerde kerk tiendrechten waren ver
leend geworden. Zulk eene resolutie
zou dan moeten gedaan zijn bij hare
stichting in 1610 of althans kort
daarna. In de kerkelijke papieren van
vóór 1621 wordt echter met geen
enkel woord gewag gemaakt van
tienden. Toen bezat de kerk dus nog
geen tiendrechten. Pas met het jaar
1631 begint er telkens sprake te zijn
van „kerekentienden", zoowel binnen-
als buitendijksche. Het zou dus moge
lijk kunnen zijn, dat die tiendrechten
in den loop der tien jaren van 1620
1630 zijn verleend geworden. Onge
lukkig echter bezit het kerkelijk ar
chief niet veel meer documenten, op
dien tijd betrekking hebbende, dan
aanteekeningen van „Houwelijcx-
proclamatien", opgeteekend door den
vierden predikant Jeremias Eckius of
Ds. van Eek, die in 1626 te Besoijen
kwam.
Vanwaar deze gaping in het kerke
lijk archief? Ik vermoed, dat de oor
zaak moet worden gezocht in de troe
belen van dien tijd. Twee voorname
belegeringen toch hadden tusschen
1621 en 1631 plaats, die van Breda in
1625 en die van 's-Hertogenhosch in
1629, en Besoijen lag op de grenzen
van Brabant. In eene arme-rekening
van den jare 1622, berustende in het
kerkelijk archief van Baardwijk, lees
ik de volgende nota: „October, item
„die 3 voorgaende Sondaghen met den
„hiddach en is niet ghepreeckt, over-
„mits den overlast van het krijsch-
„volck". En in eene dergelijke reke
ning over het jaar 1624 staat deze
nota: „In de maent van November en
„is hier niet ghepredict, overmits dat
„doort overcomen van 't leger binnen
„Waehvijc ende Besoyen ende 't
„vluchten van de goederen, die kereke,
„'t school, predicantshuys ende man-
„nenhuys gantsch onledich ende on-
„bruyckelen is geworden; naderhant
„des predicants earner wat geruymt,
„is in de earner begonnen gepredict
„te worden". Beide nota's zijn onder
teekend door Ds. Corsman, predikant
te Baardwijk. Had reeds Baardwijk
veel van den overlast van het krijgs
volk te lijden, met Besoijen zal het nog
wel erger gesteld zijn geweest. En nu
kan de mogelijkheid bestaan, dat er
van 16211631 weinig dienst in de
kerk is gedaan, of dat de kerkelijke
papieren gedurende dien onrustigen
tijd zijn zoek geraakt. Hoe de zaak ook
zij, er blijft veel onzekers bestaan om
trent den tijd, wanneer de Gerefor
meerde kerk alhier hare tiendrechten
gekregen heeft.
Om eenig licht in deze duisternis
ontstoken te zien, heb ik mij eerst ge
wend tot Professor Fruin, die met de
meest vriendelijke bereidvaardigheid,
waarvoor ik hem dank zeg, mij onder
meer het volgende schreef: „Het is
„zooals U zegt, Besoijen en Waal-
„wijk maakten oudtijds ééne pa
rochie uit. Dat zeggen die van Be
soijen zelf in 1514 aan de Heeren,
„die voor de aanstaande verponding
„kwamen informeeren. Nu kan het
„zijn, dat, toen Besoijen eene Protcs-
„tontsche gemeente op zich zelve is
„geworden, de tienden van de Room-
„sche kerk afkomstig, tusschen Waal-
„wijk en Besoijen gedeeld zijn. Ik heb
„te vergeefs in de Registers der Reso-
„lutien van de Staten van Holland
„naar eene zoodanige verordening ge-
zocht. Dat bewijst nog wel niet, dat
„er geen besluit over genomen is,
„want de Registers zijn niet volledig
,en
De meening van Professor Fruin,
dat de Gereformeerde gemeenten van
Waalwijk en Besoijen de tienden der
eertijds Roomsche Groote kerk te
Waalwijk kunnen gedeeld hebben, is
wel aan een kleine bedenking onder
hevig, omdat niemand zich herinnert,
dal de Protestantsche kerk aldaar
ooit tienden heeft bezeten, maar kan
toch heel goed juist zijn. Immers de
Roomsche kerk te Waalwijk (pa
rochiekerk aan de Haven) behoorde
voor 2/3 aan Waalwijk en voor 1/3
aan Besoijen. Dit blijkt uit een tus
schen beide gemeenten gesloten con
tract, waarin o.m. ook dit staat: „Op
„heden den elfsten February van den
„jare sesthienhondert ende negen, soo
„sijn by malcandercn verschenen ende
„gecompareert d'eersame schouteth
„ende schepenen, hemeraden, borge-
„meesleren ende kerckineesteren der
„heerlickheden van Waehvijek ende
„Besoyen, ende sijn met malcanderen
door
\V. V.
Verscheiden vrouwen stonden bij
elkaar te snikken en durfden haast
niet naar b >ven te kijken: »En hel
was toch zo'n lief kerel je.»
De ballon steeg hoger en hoger
en voerde Schilletje met zich mee.
Hij hield zich gelukkig stevig vast
en slingerde met z'n beentje heen
en weer. De mensen zagen, dat hij
kleiner, al maar kleiner werd. tot
dat o, schrik ons Schilletje
helemaal verdween Hoe zou dat
aflopen D »t wist niemand. Die
nacht 'sliepen de jongens in het
dorp van Schilletje pas heel laat in
ze hadden lang in bed liggen
schreien om dat aardige Schilletje,
van wien niemand wist, of hij mis
schien al niet te pletter was gevallen.
Gelukkig was Schilletje niet één
van die jongens, die dadelijk gaan
grienen cn bij de pakken neerzitten.
Eerst was hij wel erg geschrokken,
toen hij daar maar zo de lucht in.
ging. Hij kreeg net zo'n gevoel over
zich als 'n vis, die onverwachts aan
'n hengel uit 't water wordt ge
trokken. Z'n armen werden moe en
hij voelde, dat hij 't zo niet lang
meer zou kunnen uithouden. Daar
om wikkelde hij 't koord om z'n
benen en kon op die manier wat
uitrusten. Ook werd hij duizelig,
wanneer hij naar beneden keek
daarom deed hij z'n ogen maar
dicht, of keek naar hoven.
»Zou er nooit 'n eind aan komen?»
dacht hij. 't Leek wel, dat de ballon
er schik in had, Schilletje zo te
plagen, want hij trok hem maar
steeds verder mee, al hoger en
hoger.
»Graaa ..graaa...graaa 1» hoorde hij
plotseling achter zich. Verschrikt
keek hij om en daar zag hij twee
grote vogels met lange, magere po
ten, die hem probeerden in te
halen.
>,01» dacht Schilletje die willen
me opeten». Maar neen I de twee
grote vogels met hun reusachtige
snavels keken hem vol. verbazing
aan, alsof ze dachten »Wat een
rare vogel ben jij 1 We hebben je
nog nooit gezien. En we zien toch
heel veel op onze verre tochten 1»
»Dag heren vogels», zei Schilletje
vriendelijk, nu hij zag, dat de vogels
hem g2en kwaad schenen te zullen
doen, zou u me misschien 'n ple-
zien willen doen?»
»Graaa, antwoordde één van de
vogels en sloeg met z'n snavel op
en neer; dat betekende zoveel als
»ja».
»Ziet u deze mooie lelijke lucht
ballon
Daar begon de vogel te lachen
»Graaa.. graaa... graaa... hoe kan dat
nou? Mooi lelijk 1 Als die lucht
ballon mooi is, kan-ie toch niet
lelijk wezen ook
»Ja, dat denkt u nou! Maar hij
is mooi, omdat ie rood is en lelijk,
omdat—ie mij meegenomen heelt
de lucht in en me uit m'n dorp
heelt weggehaald».
»Graau... graaa», antwoordde de
vogel, »nou begiijp ik je. Maar wat
wou je eigenlijk van ons?»
»Och, toe, zou u me weer naar
m'n dorp terug kunnen brengen?»
»Waar is dat dorp dan ergens?»
»Ja, dat weet ik ook niet. Ik
vlieg al zo lang; al wel diie uur».
»Maar als jij 't niet weet, hoe
zullen wij 't dan kunnen weten
»Ja, dat is ook zo», zuchlle
Schilletje. »Waar vliegt u dan naar
toe
»Wij gaan naar Holland terug».
»Naar Holland? Is dat dat land,
waar die lekkere kaas vandaan
komt, die van huiten net zo rood
is als deze lelijke halion?»
».la, ja», knikte de vogel.
»Neem u me dan alstublieft mee
naar Holland, want als ik nog lan
ger met deze ballon meega, val ik
mLschien straks nog wel in de
grote zee».
De beide vogels vlogen even heel
dicht hij elkaar, fluisterden elkaar
wat in 't oor, want Schilletje mocht
natuurlijk niet horen, dat ze hem
zo'n lief kereltje vonden en hem
daarom mee naar Holland zouden
nemen. Daar zouden ze dan wel 'n
mooi nestje voor hem maken.
»Let nou even goed op», zei één
van de vogels, »nu ga ik onder je
vliegen en dan kom je op m'n rug
zitten en houd je je goed vast aan
m'n nek; maar denk er om, datje
me niet te veel knijpt».
»Fijn! fijn 1» jubelde Schilletje.
Even later zat hij op de rug van
meneer Ooievaar want jullie hebt
natuurlijk al lang begrepen, dat het
deze vogels waren en daar liet
hij het koord van de ballon los.
't Was net op tijd ook, want de
ballon ging in vliegende vaart ho
ger en hoger, totdat ze plotseling
'n »plof» hoorden; de ballon was
uil elkaar gesprongen en viel als'n
hoopje vodden naar beneden.
»Net goed», riep Schilletje, die
weer meer praats kreeg, nu hij daar
zo hoog en droog op de rug van
de groten Ooievaar naar Holland
vloog.
De tocht van meneer en mevrouw
Ooievaar duurde Schilletje heel
lang.
«Vliegen we 's nachts ook nog?»
vroeg hij, toen het donker begon te
women.
»Ja, natuurlijk», antwoordde de
vogel, »'s nachts vliegen we over de
hoge hergen heen, waar de grote,
boze arenden wonen in 't donker
kunnen we daar veilig over komen,
want dan slapen die gevaarlijke
vogels» Ja, nu begreep Schilletje
het ook, inaar toch zou hij graag
hebben willen rusten, want hij kreeg
o zo'n slaap: telkens wreef hij zich
met één handje door de ogen. Stel
je voor, dal ie eens niet wakker
kon blijven en dan toch eens naar
beneden tuimelde I Ook was het
daar boven in de lucht koud, de
wind begon zo hard te blazen dat
kwam, doordat de ooievaars zo
snel vlogen. Schilletje stopte z'n
handen, gezicht en voeten zo goed
mogelijk tussen de veren van de
ooievaars; dat was dan zo'n beetje
'n kachel voor hem.
Eindelijk waren ze dan in Hol
land aangekomen. Boven op een
'n toren van 'n kasteel hadden
vriendelijke mensen een groot wiel
bevestigd en daarop lag 't nest van
Vader en Moeder Ooievaar, dat ze
verleden jaar ook al hadden be
woond. Voorzichtig legden ze Schil
letje er op en haalden vlug wat
visjes uit de viiver, want het Kind
had zo'n vreselijke honger. Maar
Schilletje bedankte er hartelijk voor
»Wat? rauwe vis? Die lust ik niet
M'n moeder kookte die altijd eerst.
Haal me maar wat rauwe erwten
daar ginds staat een heel bed vol».
Dat was gauw gebeurd, door de
honger smaakten de rauwe erwten
zoet en weldra was z'n kleine
maagje gevuld en viel Schilletje in
een diepe slaap.
'n Paar dagen later werd hij ont
dekt door 't zoontje van den tuin
baas, die hem zo gauw mogelijk
naar beneden liet halen. Zo kwam
hij weer hij mensen in huis.
Lang is hij echter niet in Hol
land gebleven; hij verlangde zo erg
naar z'n vader en moeder, z'n
broertje en alle kameraadjes op 't
dorp, dat hij toch weer naar Italië
terug wou. Maar dat was gemakke
lijker gezegd dan gedaan. Het ge.
makkelijkste was geweest, hem op
de trein te zetten, maar... hij was
zo klein, dat hij onmogelijk zou
kunnen overstappen. Perschip heb.
ben ze toen geprobeerd, maar dat
was veel te duur; dat kon de tuin
baas van het kasteel onmogelijk
betalen. O, Schilletje is toen wel
eens erg verdrietig geweesthij
heeft dikwijls gedacht, dat hij z'n
vader en mojüer misschien 'wel
nooit meer terug zou zien. Maar
eindelijk hebben ze er toch wat op
gevonden: ze besloten toen Schihetje
loch per schip te verzenden, maar
dan als vrachtgoed. Dat was heel
goedkoop, en dan hadden ze voor
Schilletje geen pas met foto erop
nodig, die ze onmogelijk zouden
henbeu kunnen krijgen. In dat
kistje zouden ze ook genoeg eten
kunnen doen, zodat Schilletje on
derweg geen honger zou behoeven
te lijden. En zo gebeurde, 'n Kist
werd klaar gemaakt, waarop ze
buiten met grote letters schilder
den K... 1... P. Daarin werd Schil-
etje op het schip geladen, zonder
dat de kapitein wist, wat voor aar
dig kippetje hij daar wel in die
kist meevoerde.
Maar ze hebben het wel gemerkt,
hoor! O, dat is toen nog weer 'n
leuke geschiedenis geworden. De
kok op het grote schip was 'n dief,
en die wilde 's nachts zo stiekum
die kip de nek omdraaien, om zich
zelf eens op 'n lekker boutje te
tracteren. En toen kwam het kleine
Schilletje daar uit te voorschijn. Op
het schip en later aan wal is nog
veal meer met Schilletje gebeurd.
Dat kan ik jullie allemaal onmoge
lijk vertellen als je dat graag wilt
weten, moet je maar eens lezen
y>De lotgevallen van Schiïlelje» Het
is uitgegeven bij v. Holkema
Warendorf te Amsterdam en kost
f 1.20 en f 1.90. Ik weet zeker, dat
je het 'n heel mooi boek zult vinden.
EINDE.
Oplossing dierennamen.
1. Haan 2. Paard 3. Hoen
4. Ezel 5. Haas 6. Rat.
I DOOS 20 CT.- TUBE 40 EN 60 CT.
">&r-