m
M
I ECHO VAN HET ZUIDEN.
T
:l
K
3
rrnfnr*
DE „GLADDEKKERS"
ïi
TWEEDE BUD,
GESCHIEDENIS
DER HERVORMDE KERK
TC RESOIJEN
'Al
5»
ECHO'S.
AR,
erl
l-leil
ere
ers
is.
M
nti4. Zaterdag 15 Febr. '36. 59e Jrg.
Door
J. van der Hammen Niczn.
1610—1935.
XXVIII.
E Kerkelijke Tienden te Besoijen (11).
oori
tit.
ti in
erlje
z
t
in st
engd
lengo
CIIH
uit.
elfde
Tf
Men meene niet, dat al deze tienden
aeregeld zonder moeite geïnd wer
den. Daarin zou men zich deerlijk v-r-
Sissen. Onze voorvaderen uit de 17-de
eeuw vonden het, evenmin als vele
landbouwers tegenwoordig, aange
naam, dat een gedeelte van hun koren
of van hunne andere gewassen (smal-
tienden) door vreemden werd mede
genomen. In cene kerke-rekening over
de jaren 1656 en 1657 komen ver
scheiden posten voor, waarin verant
woording wordt gedaan van uitgege
ven gelden voor het bewaken van
kerketienden. Men oordeele: „Item
„den 3-den Augustus 1656 de rendan-
„ten betaelt aen Adriacn Geeritsen
^ende Ghijsbert Lambertssen ende
Handrick Thonissen elck eenen dach
„ende elck vijff nachten over 't waec-
„ken vande buytendijcxe thiende;
„daerover geaccordeert ende betaelt
„volgens quitantie.... 15 gulden". Dit
zij slechts één voorbeeld uit vele: nl
deze posten te zamen beliepen, enkel
over het jaar 1656, de aanzienlijke
som van plm. 40 gulden.
Erger werd het, toen in 1676 en la
ter in 1692 de Staat zelf inbreuk wildt
maken op de tiendrechten der Gere
formeerde kerk. De Staal namelijk
wilde in genoemde jaren in zijnen
naam en te zijnen voordeele hennip en
olastiend onder Besoijen verpachten,
welke tienden, tol de smaltiend be-
hoorende, het eigendom der kerk wa
ren. Maar de toenmalige kerkmeesters
en andere bewoners dezer heerlijk
heid verzetten zich hiertegen uit alle
macht. De lezer oordeele naar de vol
gende stukken:
1. „Pro Deo, omdat voor de kerk
„is.
„Wy, Ivo van den Heuvel, schout,
Godtschalck Bups ende Aert Wp-
„nants, borgemeesters, mitsgaders
„M-'ghiel Jaegers, Peeter van Ee-
„monts, Wouter Aertssen Rep ers,
„Cornelis Corsten. Ilandrick de Rog,
Cornelis de With ende Anthong
Prasers, heemraden der heerlijckheyt
„Besoyen, geluygen ende verclaren op
„d'eede int afvangen onscr respec
tieve chargien, gedaen ter ernstige
„instantie van onse goede ingesete-
„nen, reghtvaerdigh ende waerachtigh
„te wesen, dat wy noyt gehoort, ge-
„sien noch verstaen hebben, dat de
„Tiende van sijn Doorluchtige Hoog-
„heyt den Heere Prinse van Orangien
„in onse voornoemde heerlijcheyt Be-
„soven ovt ofte immermeer verder bv
„de pachters van dien is ingevoert,
„als alleen ten reguarde van de Corcn-
thiende, sonder dat deselve pachters
„over d'ingesetenen alhier eenige act e
„ofte pretensie hebben hooren mo-
„veeren over de Smalthiende, als al-
„leenlijck dat ons ter ooren gecomen
„is. dat de pachters van de opgemelde
„thiende in den verleden jare 1676
„daer over actie sustineren. Wyders
„soo verclaert den voornoemden Ja-
„gers sijnde een man van hoogen
„ouderdom, omtrent tachtentigh ja-
„ren, doch noch by goeden verstande:)
„reghtvaerdigh ende waerachtigh te
„wesen, dat hy de opgemelte thiende
„ten tyde, als de stadt Breda noch
„was onder 't gebied van den Coninck
„van Spaengien, in pacht heeft ge-
„hadt, en indier qualiteyt niet verder
„heeft ingevoert als alleen de Coren-
„thiende, sonder dat hv ofte de an-
„dere pachters vóór ofte ontrent die
„tyden geene de minste actie ofte
„pretensie over de gemelte smal-
thiende hebben gemoveert. Eyndigcn-
„de wy, schout, borgemeesters ende
„heemraden der heerlijcheyt Besoven
„voornoemt, hier mede dese onse ver-
„clarlnge. ende hebben in teecken der
„waerheyt de minute deses, ter secre-
„tarye alhier berustende, eygenhan-
„digh ondertecckent. Gedaen tot Be-
„soven den 14-dcn Junv 1677. (Vol-
„gen de handteekeningen)."
2. „Pro Deo.
„Wy, Pieter van Andel, schout,
„Geerard Moctjcns ende Adriacn
Wouters van Baertwpck, heemraden
„der heerlichevt Besoyen, doen cont,
„dat voor ons compareerden in pro-
„pere persoonen: Wouter Jansen van
„Tuerenhout, out ontrent tnegentigh
„jaren. Adriacn Anthonussen, out
„ontrent tachtentigh jaren, Rombout
„van den Ancker, oul-borgemeester,
„alhier, out ontrent vierenseuventigh
„jaren, ende Ilendrick Anthonussen
„Carpestepn, out ontrent drieensestigh
„jaren: alle ingeboorne ende inwoo-
„nende nabueren, sijnde noch van goe-
„den verstande ende staende ter goe-
„der naem, faem ende reputatie, mits
gaders Willem Prupsers, out on
„trenl achtenveertigh jaren, mede in
„woonder alhier. Ende getuygen eer-
„stelijck de vier eerste comparanten
„eenpaerlijck onder eede, solempneel
„in handen van den schout affgeleyt,
„ter requisitie van Jan Hupberts van
„Hepst ende Hendrick Hagen, jegen-
„woordige kerekmeesters alhier:
„reghtvaerdigh ende waerachtigh te
„wesen, dat de pachters van de Corcn-
„thiende van sijn Majesteyt van Groot
„Brittannien etc. 1), onder dese heer-
„lijekheyt Besoyen gelegen, noyt ofte
„nimmermeer meerder hebben inge-
„vordert ofte gethient dan alleen ten
„reguarde vande Corcnthiende, son-
„der dat deselve pachters over de in-
gesetenen alhier eenige actie ofte
„pretensie over de Smalthiende van
„hennipvlas hebben gemoveert. Ende
„den voornoemden Prupsers getuvght
„insgelijcx onder eede solempneel,
„ter instantie als voren, dat hy de
„thiende van sijn opgemelte Majesteyt
„in pacht heeft gehadt, ende dat sijne
„huysvrouwe, voor synen trouwdach
„weduwe sijnde van wylen Pecter
„Aertssen van Tupn, in haren wedu-
„welycken staet ende in haren eersten
huwelijck die mede in pachten heb-
„ben gehadt, maer dat sy in die quali-
„teyt de smalthiende voorschreven
„van hennipvlas noyt hebben ingevor-
„dert noch getracht te thienden ofte
„intevorderen, vermits het selve by
„de andere pachters, sijn predeces-
,-seurs, noyt was geschiet noch voor
gevallen, als alleen de Corenthiende,
„ingevolge van de respectieve ver-
„pacht-cedullen, daer van sijnde.
„Evndigcnde sy, deponenten voor-
„noempt, hier mede hare depositie,
„ende hebben naer prclecture van
dien daer by gepersisteert, soo waer-
„liick most haer deponenten Godt Al-
„machtigh helpen. Des toirconde soo
„is de minute deses, ter secretarve al-
„hier berustende, by de voornoemde
„deponenten, benevens ons, schout
„ende heemraden voornoemt eygen-
„handigh onderteekent den 1 O-den
Mev 1692.
„Compareerde mede voor ons,
„schout ende heemraden voornoempt.
Pleuntjen Strijchoven, huysvrou van
„den voorscreven Prupsers, die haer
„met de voorscreven verclaringe ven
„haren man confirmeerde, daer by
„doende, dat sy meer dan veertigh
„jaren geleden de opgemelte Coren
thiende in voegen als voren in pach-
„ten hebben gehadt ende noyt geen
„hennip off vlas gepacht off getient
„te hebben, dan alleen de Corcnthien-
„de. (Geteekend) G. Verhegden, secre
taris 1692".
Aan bovenaangehaalde twee stuk
ken verbonden is: Ten eerste een
„Extract uvt de verpachtcedulle van
„sijn Majesteyts Corenthiende in Be-
„soyen", waaruit blijkt, dat Willem
III of het Domein slechts recht had
op de korentienden aldaar; ten tweede
een, uit 's-Gravenhage gegeven, geze
geld stuk van den volgenden inhoud:
„Extract uyt het quohier van de
„verpondinge geformeerl in den jare
„1630 over de dorpen, die by redempti
„voordesen bethhebben genomen
„naer proportie van de quohieren, ge-
„maeckt in de jaren 1627 en 1649, al-
„waer fol. 68 verso staet als volcht
„over den dorpe van Besoyen:
,.X koorthienden van sijne Hooghevi
„verp: 113„
„X koorthienden van de kerek van
Besoyen: l„14„73/«.
„Accordeert met het origineele puo-
„hier, ter Finantie berustende, Hage,
„den 25-slen Junv 1693. (Geteekend):
Wvan Neck 1693".
Ten derde een door den procureur
F. van Schorrenbergh, die de zaak der
kerkmeesters in handen had, opge
steld request van den volgenden in
houd:
„Aende Ed: Mog: Raeden
„van sijn Konincklvcke Ma-
„jesteyt van Groot Brittan-
»»gie 1).
„Geven ootmoedelycke te kennen
„kerekmeesteren van Besoyen, dat oif
„wel de rentmeesters van Hoogst ge-
„melte sijn Majesteyt noyt voorhee-
„nen eenige andere thienden verpacht
„hebben dan alleen de Koornthienden
„aldaer, vermogens de bescheyden
„daer van sijnde, soo was eghter in
„den voorleden jaere 1693 voorgeval
len, dat den rentmeester Kip voor
gevende van intentie was, nevens de
Groote Koornthienden, mede te ver
dachten hennip en vlas 't geene no-
„toirlijck tot de Smalth:ende gehorigh
„is; soo hadden de supplianten haer
„by requeste op den 17 Junv desscl-
„vigen jaers geaddresseert aen UEd:
„Mog: en daer bv versoght aspect,
„daer by den voornoemden rentmees
ter moght werden gelast en bevolen,
„over het dorp van Besoyen geen an-
„dere dan Koorcnth:endcn te ver-
„paghtcn, evenals tot die tijt was ge
schiet. Dat daerop eerst gevolght we
nsende aspect van communicatie aen
„den voornoemden rentmeester, en
„naer desselfs ingenomen berightinge
„de supplianten hadden geordonncert
aenden welgemelten Raede over te
senden soodanige documenten off
„eopyen autentijcq, als vermeynde
„tot fondament van haere sustenue in
„handen te hebben; 't welck bv haer,
„supplianten, sijnde opgevolght en
„voldaen, soo was Uwer examinantie
„vandien, by aspect vanden 26-stcn
„Juny daer aen volgende, de voorscre-
„ven requeste met de bescheyden,
„daertoe specterende, gestelt in han-
„den van den heer Raet Hogendorp,
op de doen toen) aenstaande ver-
„paghtinge derrewaerts gaende, om-
„me daer inne te doen en handelen
soo als deselve in equieteyt soude
„vinden te behoren. Dat daer op ge-
„volght is, dat niet anders dan alleen
„de voorscreven Koornthienden on-
„der Besoyen voornoemt sijn ver-
„paght geworden, gelijcken 't sedert
„naer voorgaende remonstrantie van
„de supplianten bv d'heer Raed Vrn-
„bergen als commissaris op den 12-
„den July voorleden mede is verstaen,
„dat den voornoemden rentmeester
„sijn Majesteyts voorscreven Coorn-
.thiende dit jaer op den ouden voet,
„sonder de hennip en vlasthiendcn,
„soude hebben te verpaghten, alles
„breder blijekende ex annexis, uyt
„alle het welcke sonneklaer consteert,
„dat de voorscreven Smalthienden van
„hennip en vlas alleen en privatieve
„tot de kerek van Besoven voornoemt
„behoren, alhoewel die seer geringe
„sijn en jaerlijcx niet meer kan toe
nemen, ter consideratie het weynige
„teellandt aldaer van opgesetenen
„van Besoyen nootsaeckelijck moet
„werden beslaegen met koorn en gra
nen, onime henne familien daer van
„te doen subsisteren.
„Het is nu sulcx, dat sy supplian
ten, tot behoudinge van hun reght
„van haer seer arme en bouwvallige
„kereke, haer gaerne eenmael sagen
„gerustgestell, weshalven genootsaect
„werden ha^r te keeren tot UEd. Mog.,
„seer ootmoedelijcken versoeckende
„aspect/ waerbv den voornoem aen"
„rentmeester Kip en allen anderen sy
„gelast en bevoolen over het gemelte
„dorp van Besoyen in het toekomende
„geen andere dan Koornthienden te
„verpaghten, gelijck tot nogh toe is
„geschiet. Dit doende etc." (Getee
kend) F. van Schorrenberg.
Het antwoord op dit request, dat
als kantteekening er naast geschre
ven staat, luidt als volgt:
„Den Raad, geresumeert hebbende
„de voorgaende requesten en appoin-
„tementen, mitsgaders de stucken by
„de supplianten t'harer intentie over-
„gelevert, vind goet, dat den rent-
meester van de geestelijcke goederen
„tot Breda, Hupbert Kip, int toeco-
„mende geen andere dan Coornthien-
„den onder Besoyen sal verpaghten.
„Actum in den Rade van sijne Ko. Maj,
„van Groot Brittagnie in 's-Graven-
„hage, den 12-den October 1694. (Ge
weekend): Joh. Pesters, van Vryber-
„gen, H. Kip".
In het kerk-archief berust ook de
nota van verdiende penningen, die de
kerkmeesters aan bovengenoemden
procureur voor zijne gedane moeite
verschuldigd waren. Deze, te lang oin
hier afgeschreven te worden, bedroeg
23 gulden 16 stuivers.
Aantcekeningen:
1. Dat was onze Stadhouder Willem
III, die van 1689 tot 1702 koning van
Engeland was.
door
JAN DE JONGE.
2)
k.
De brief luidde als volgt:
»Wij, alle vrouwen vanGladda
tezamen groeien u,onze trouwe
en lieve echtgenoten en laten U
welen: Wij maken ons bezorgd
over onze stam. Gij weet, dat
wij bekend staan om onze wijs
heid en ons verstand dat wij
hierom zells verre boven anderen
gezegend zijn, zodat vorsten en
koningen uil verre landen dit
ter ore is gekomen en lust kregen
u tot hun nut te gebruiken.
D 'arom hebben ze u allen van
huis en hof, van vrouw en
kinderen opgeëist en reeds zo
lange tijd bij zich gehouden,
dat we ons bezorgd gaan maken,
dat we u hier niet meer terug
zullen zien, maar dat ze u met
geschenken en mooie beloften
geheel aan zich zullen binden.
Onze zaken hier gaan slecht
en zullen daardoor nog veel
slechter gaan. De akkers zijn
verwaarloosd, het vee raakt ver
wilderd, de knechten en meiden
worden ongehoorzaam, en de
kinderen,... och g j weet het ho-
wij hen als moeders meer liel
hebben dan misschien wel goed
voor hen is... ze worden koppig,
o n nog maar niet eens te spi e.
ken van allerlei andere verkeer
de dingen, die ze uithalen.
Om al deze oorzaken moeten
we u weer aan uw plicht en
beroep herinneren en u dringend
smeken toch weer naar huis
terug te keren. Bedenkt toch
eenc, hoe 'n lange tijd wij reeds
door u zijn verlaten denkt aan
de kinderen, die ook al gaan
vragen, waar hun vaders toch
mog»n zijn.
Wat zullen ze wel van u zeggen,
wannneer ze volwassen zijn en
van ons moeten horen, dat ze
zo maar zonder meer door u
zijn verlaten en aan de onder
gang zijn prijsgegeven? En
denken jullie soms, dat de gunst
der Heren en Vorsten over jullie
altijd zo zal blijven? Weten
jullie wel, wat de jager doet met
zijn oude hond? Wanneer die
zich met jagen heeft afgewerkt,
zodat z'n tanden stomp gewor
den zijn en hij daarmee de hazen
niet meer vastpakken kan. ja,
wat dan Dan wordt hij door
den jager kortweg doodgescho
ten, of aan de eerste de beste
boom opgehangen^zo worden
zqn trouwe diensten beloond.
Wat zou 't daarom te prijzen
en levens nuttig zijn, wanneer
ge weer naar huis kwaamt, om
weer in vrijheid en aangename
rust met vrouw en kinderen,
vrienden en bekenden te gaan
leven. Het is ook wel mogelijk,
dat ge vreemde mensen dient en
toch in uw vaderstad blijft
wonen. Wanneer iemand u
nodig heeft, die zal u wel zoeken
en vinden en zo niet,dan
heeft hij u ook niet bizonder
nodig. Dat alles, lieve mannen,
zult ge zelf wel veel beter voelen,
dan wij 't u beschrijven kunnen.
Daarom hopen we, dat ge u
aanstonds opmaken en naar
huis terugkeren zult.
Aldus besloten en gedaan te Gladda,
verzegeld met uw eigen zegel, dat
op u ligt te wachten,
eens uit, hce nodig bel geweest was,
dal ze weer terug waren gekomen
ze smeekten hen ook, het verzuimde
in te halen en zoveel mogelijk te
herstellen en in het venolg hun
nuiselijke plichten beter na tekomen.
Zodra de mannen dit schrijven
ontvingen en ze de inhoud hadden
doorgelezen, waren hun harten ont
r« erd ze vonden het hoogst nood
zakelijk, dadelijk huiswaarts te gaan.
Ze wisten daartoe van hunne Heren
verlof te krijgen en zo spoedig mo
gelijk keerden ze naar de hunnen
terug.
Wat ze hier aantroffen was erger
dan ze hadden kunnen denken. Alle
zaken waren zo vreselijk in de war
geraakt, dat ze zich er niet genoeg
over konden verbazen, hoe in de
korte tijd van hunne afwezigheid zo
veel had kunnen veranderen. Maar
ja, de grote stad HOME, die in zo
veel jaren van ingespannen arbeid
is opgebouwd, kan in êén dag worden
verwoestl Het spreekt natuurlijk van
zelf, dat de vrouwen van de Glad.
dekkprs zeer verheugd waren over
de terugkeer van hun mannen. Ze
maakten er een feest van, een
vreugdefeest. Toen dit afgelopen
was, legden ze hun mannen nog
Maar wat zouden ze nu moeten
doen, om van de vreemde, buiten
landse heren geen last meer te
ondervinden liet eer-te wat ze nu
deden, was bij elkaar komen, om
samen hier iets op Ie vinden, zodat
ze in het vervolg niet meer geplaagd
en van vrouw en kindei en wegge
roepen werden. Op de eerste ver
gadering werd het eenter heel laat
liet was ook zo iels gewichtigs, dal
ze hadden te bespreken; daarom
schikten ze zich maar aan 'n llinke
maaltijd. Hier vermaakten ze zich
met wijze redevoeringen, die zoeter
zijn dan honing en schoner dan
goud en zilver bovendien verkwik
ten ze zich aan en met de lekkere
spijzen en heerlijke dranken.
De volgende dag kwamen ze weer
bij elkaar, om samen te beraad
slagen; nu was hun vergaderplaats
onder de Lindeboom Van oudsher
was het gewoonte hier tezamen te
komen, zo lang het zomer was.
's Winters was het Raadhuis de ver
zamelplaats.
Eerst werd er gesproken over de
grote schade, die ze in huis en hof
hadden geleden daarna werd deze
vergeleken met het nut en voordeel,
die ze hadden behaald in dienst van
vreemde Heren Ze kwamen tot de
ontdekking, dat h« t nut veel kleiner
was dan de schade.
Nu moest er iets op gevonden
worden, dat zo iets niet weer kon
voorkomen. Als jullie toen eens de
wijzeen zeer veistandige raadgevin
gen hadden kunnen horen, die daar
ten beste werden gegeven 1 Sommi
gen meenden, men moest zich hele.
maal niet m er sloren aan die
buitenlandse Heren anderen zeiden
men moest niet totaal weigeren hen
te helpen, maar hun zo'n dwaze en
domme raad geven, dat ze uitzich-
Rasonderzoek.
De rijksminister voor kerkelijke
aangelegenheden zoo meldt de
Frankfurter Zeitung heeft zich ac-
coord verklaard met de uniforme ker
kelijke tarieven, die de evangelische
kerk op voorstel van het rijksbureau
voor rasonderzoek voortaan in reke
ning zal brengen voor bewijzen van
afstamming. De kerken zullen een be
drag van 60 pfennig per oorkonde
ontvangen. Indien het zoeken langer
tijd in beslag neemt, is voor ieder
aangebroken half uur een bedrag van
75 pfennig verschuldigd, waarin dan
de invulling der oorkonde niet is be
grepen.
Het gaat bijgevolg tot de specifiek
kerkelijke aangelegenheden behooren,
uit te maken welke burgers raszuiver
zijn. Men kan van meening verschil
len over de vraag of het wel tot de
taak van een evangelische kerk be
hoort de menschen te gaan splitsen
naar hun bloed. Moeten de evangeliën
niet worden uitgedragen onder alle
volkeren en rassen en moeten zij niet
de geheele aarde met den band des
Christendoms ontspannen?
In ons eerzuchtige buurland is men
intusschen tot nieuwe verlichte ideeën
gekomen en heeft men gelukkig de
eigen adeldom ontdekt. Dat is onge
twijfeld prettig voor den ras-zuiveren
Ariër, die nu tenminste weer een ge
wichtige levenstaak heeft te vervullen
gekregen: het uitvorschen van zijn
stamboom en het nagaan der gedra-
zelf wegbleven en niets meer met de
Gladdekkers te maken wilden hebben
Tenslotte vroeg een oude Glad
dekker het woord en bracht het
volgende in het midden
»Wat is toch eigenlijk deoorznnk,
dat we gevraagd worden, van huis
te gaan en hier- of daarheen te
trekken? Niets anders dan de grote
wijsheid en het buitengewoon ver
stand van ons allen. Daarom is er
dunkt mij, maar een middel oin ons
hiertegen in het vervolg te bescher
men En dat is door dwaasheid in
plaats van wijsheid door grappen
in plaats verstandige raadg -vingen
(Wordt vervolgd
Oplossingen raadsels voiipe wtek.
1. De zeven kleuren van de regen
boog.
2. Omdat hij zijn les van buiten
kent,
3. Vol ledig.
4. Ht'geeringspi ijzen.
5. De regen.
6. Die van t ifel valt, want, die is
het eerst beneden.
7. Ee i handvat.
8. Als hij allien is.
Raadsels.
1. Wat is het dat, gij zult krijgen als
gij het hebt, en nooit zult krijgin,
als gij het niet hebt.
2. Wat ziet men liever boven een
huis dan in een huis.
3. Het heeft geen hoofd en toch een
hoed, het heeft geen schoen en
toch een voet.
4. Welke plaats heeft Frederik
Hendrik het laatst ingenomen.
5. De luie doet het. de blinde ziet
het, de doove hoort het, de arme
bezit het.
6. Welke pot is niet van s'een, niet
van koper, niet van ijzer. Is er
een die mij dat zegt, dan b» n ik
weereen beeljewijzer Maar, zoo
gij het zijl, ja dan kijk ik liever,
U niet meer an.
7. Ik zit niet in de aarde, toch groei
ik naar beneden en ik steil door
zonneschijn.'
4