GESCHIEDENIS DER HERV. KEBK TE BESOIIEN
rr^fnrnri
.IE GLADDEKKERS"
De Echo van het Zuiden
Zaterdag 30 Mei 1936 No. 44.
Tweede blad.
1610—1935.
Door
J. van der Hammen Nicz.
XXXV.
Tijdens het verblijf van Ds. Adria-
jius Heuvelcamp alhier en wel op het
einde van December 1717 had Besoij
en een geduchte ramp op maatschap
pelijk gebied te boeken. Ik bedoel den
zv/aren winterdijkdoorbraak op den
eersten Kerstdag of 25 December 1717.
Het had dien ganschen dag uit het
Noordwesten hevig gestormd en het
vloedwater in den buitcnpolder stond
tot aan den kruin van den dijk. De
kerkdiensten waren dien dag opge
schort: men dacht aan niets anders
dan om het veege lijf te redden, want
de winterdijk stond op het doorbreken.
Alle krachtsinspanningen van de Be-
soijensche en ook van de Sprangsche
ingezetenen om den op sommige pun
ten zwakken dijk te behouden, bleven
echter ijdel. Plotseling bezweek de
dijk en wel op een zeer gevaarlijk punt,
namelijk vlak vóór den „blanken" of
„eersten" wiel, dus tusschen den bin
nen- en buitenwiel in. Er ontstond
een diep gat van eenige tientallen me
ters lengte. Met donderend geweld,
aangewakkerd door den feilen wind,
sloeg het vloedwater den binnenpolder
binnen, slootcn en greppels opvullend
met medespoelend zand en slik. De
geheele Luncke, de oude uitwaterings-
sloot van den binnenpolder, spoelde
over een lengte van 26 roeden of =t=
100 meiers weg of geraakte vol zand.
Alle Meerdijksche driesen en akkers,
Zuidwaarts tot dicht aan Sprang en
Oostwaarts tot den kweldam toe,
stroomden diep onder water. Het werd
een treurige toestand. Ook de laagst
gelegen huizen onder Besoijen kregen
al dadelijk veel overlast van het aan-
slroomcnd water. Gelukkig dat de
kweldam even buiten de huizen het
meeste water kon tegenhouden.
Toen de storm den volgenden dag
eindelijk bedaard en het water tot rust
gekomen was, bleek de doorbraak een
ware ruïne te hebben aangericht: vele
driesen en akkers en een zeven- of
achttal geseeten, een oppervlakte van
circa 100 hont land bedragende, waren
geheel of gedeeltelijk weggeslagen of
vol diepe kuilen en gaten gekomen.
Met rappe handen want de storm
en het vloedwater konden terugkee-
ren en dan ware de ramp niet te over
zien geweest moest de vervaarlijke
dijkbreuk voorloopig eenigszins wor
den gedicht, om later vollediger en
meer solied hersteld te worden. Ook
Sprang moest daaraan, volgens vroeger
gesloten overeenkomsten, zijne mede
werking met geld en manschappen
verleenen.
Toen nu in het vroege voorjaar van
1718 het grootste gevaar voor herha
ling der doorbraak geweken was, werd
de schade opgenomen en den 24 Maart
1718 door den schout Gerard van An-
del aan schepenen van Besoijen een
nauwkeurige memorie der dijkbreuk
en tevens een begrooting der herstel
lingskosten, opgemaakt door Jan Ma-
jen, ingeleverd. Die kosten zouden on
geveer 500 gulden bedragen, overeen
komende met thans 2000 gulden.
Bij de bespreking der hcrstellings-
plannen had het bij de Besoijensche
en Sprangsche regenten een punt van
ernstige overweging uitgemaakt of het
nieuw te maken dijkgedeelte recht-
aoor, dus op de oude plaats, zou door
getrokken worden, dan wel of men
den dijk om den buitenwiel heen zou
leiden. Wijl echter dit laatste plan aan
te veel moeilijkheden en kosten onder
hevig was, had men tot het eerste plan
besloten, n.l. den doorgebroken dijk
rechtdoor te leggen, maar hem dan te
vens over de lengte van het ingeslagen
gat of iels verder zeer te verzwaren.
Dat is thans nog duidelijk zichtbaar:
vlak vóór den wiel heeft de dijk een
grootere dikte dan elders.
Den 2 April 1718 werden de dijk-
breukherstellingèn aanbesteed: de
weduwe Broers hart en Jan Olificis
waren de aannemers voor de som van
450 gulden. Volgens de dorpsre
kening van Sprang over 1718 (burge
meesters: Johan van Dijck en Adriaan
de Roog) en die van Besoijen (burge
meesters: Hendrick Bastiaemz.-dc
Roog en Jan van Baardwijk) werden
door de aannemers de volgende
Sprangsche en Besoijensche personen,
hetzij om te karren, hetzij om te dijken,
met de verschillende werkzaamheden
belast: Hendrick Goedhart, Arien
Merlense Gijben, Adriaan van Dijck,
Jan Nieuwstraten, Jan Verhagen, Lau
rens Flooren, Hendrick Vereist, Jan
Persijn, Emert Block, Corst Block,
Stoffel Janssen, Rom KoolHendrik
Otterdijk, Laurens Boom, Gijsbvrl
Maas en Adriaan Ockers. Aan het
„karren" (het met kar en paard ver
voeren van aarde en zand), werden in
het geheel 58 dagen besteed, en aan
het „dijken" (het herstellen van den
dijk) 127 dagen. Voor het „karren"
werd per dag en per persoon 1.50
uitbetaald en voor het „dijken" OS1/!
cent. Het geheele werk kostte aan
Sprang 224 gulden, waaronder begre
pen waren 35 gulden aan „omslagpen
ningen", en aan Besoijen voorloopig
189 gulden.
De gelden, die Besoijen bijeenbracht,
werden grootcndeels gevonden uit een
belastingomslag over de perceclen
land, welke volgens de „schouwcedul-
le" in den doorgebroken dijk gevallen
waren. De schout van Besoijen, Gerard
van Andel,, moest dienvolgens opbren
gen circa 45 gulden, Hugbert Lieshout
ren, dat hij lief en leed met zijne Be
soijensche medeburgers en „schapen"
had gedeeld, heeft hij zich eenigszins
vergeten. Ik bedoel zeker geval op het
einde van 1714 of bij het begin van
1715, toen hij, daartoe verleid door
de verregaande nalatigheid der kerk
meesters, de vrijheid had genomen uit
de kerk 300 plavuizen naar de pastorie
over te brengen, die hij liet verwerken
in den versleten vloer der pastorie, 't
Is waar, hij had dat niet mogen doen,
want die plavuizen waren bestemd
voor den kerkvloer; maar indien de
kerkmeesters op tijd den pastorievloer
hadden laten repareeren, dan zou de
zaak nimmer zulk een scène hebben
kunnen veroorzaken. Den 12 Januari
1715 werd hem namens de kerkmees
ters een deurwaarders-exploit thuisbe
zorgd, waarbij hem werd aangezegd
de weggevoerde plavuizen weder op de
oude plaats terug te brengen. Het is
mij niet bekend of dit ook gebeurd is,
maar ik moet volmondig bekennen, dat.
ik heel die voor den predikant zoo on-
verkwikelijke zaak steeds als een ver
makelijk incident heb beschouwd en
het heeft mij ook geleerd, dat zelfs een
braaf en eerlijk man, wanneer de drift
hem de baas wordt, wel eens kan
struikelen.
De vacature, ontstaan door het eme
ritaat van Ds. Heuvelcamp, duurde
ongeveer drie jaren, hetgeen voor toen
een zeer lange tijd was. Toenmaals
gold het gebruik, binnen 6 maanden
na het vertrek van een predikant of
na diens emeritaat-verkrijging, een
nieuwen herder te beroepen. Geschied
de dit dan te Besoijen niet? Wel zeker!
Maar de kerkeraad aldaar had ver
zuimd in December 1733 zooals ge-
bmikelijk was nieuwe kerkeraads-
leden te doen verkiezen, en dat moest
toch elk jaar geschieden, want ieder
jaar trad de helft van den kerkeraad
(n.l. de langstzittenden) af. Feitelijk
was het beroepen van een predikant
door den ouden kerkeraad een onwet
tige zaak. En zoo dacht de ambachts
heer, aan wen handopening moest
verzocht worden, er ook over. De Be
soijensche kerkeraad was echter van
een ander gevoelen en daaruit ont
stonden disputen, welke in een volgend
opstel zullen besproken worden.
Aanteekeningcn
1. Dat Ds. Heuvelcamp pas in het
huwelijk trad, toen hij reeds predikant
te Besoijen was, ben ik te weten geko
men uit een oud Capelsch trouwboek,
loopend over 16931774, dat de heer
J. A. Verheiden my ter inzage ver
schafte.
door
JAN DE JONGE.
17.
Nu hadden de Gladdekkerse boeren
vergeten te vragen, wat de muis-hond
vrat. Daarom stuurden ze hem vlug
een bode na, die den wandelaar dit
vragen moest. Opeens zag deze, dat
hem iemand achterna liep; wat zette
hij het toen op een lopen.
Van verre riep de boer hem toe.
„Wat vreet-ie? Wat vreet-ie?"
De man antwoordde: „Heel veel,
brave mensen!"
Maar de boer verstond: „Vee en
graag mensen!"
Mistroostig keerde de boer naar
huis terug en bracht aan zijn genadige
heren de boodschap over. Die schrok
ken geen klein beetje en zeiden:
„Wanneer-ie geen muizen meer vin
den kan, dan zal hij ons vee opvreten
en eindelijk ook aan ons zelf begin
nen."
Zij beraadslaagden, wat hun te
doen stond en besloten éénparig,
het grote huis, waarin de kat het
eerst was gebracht, met vuur te ver
delgen. En zo staken ze zelf het
gebouw aan.
Toen de kat het vuur rook, sprong
ze door een venster naar buiten en
redde haar leven, terwijl ze een
ander huis binnen vluchtte. Het
eerste grote huis brandde af.
Opnieuw hielden ze raad, kochten
het huis van den eigenaar en staken
ook dat in brand, om de kat te
kunnen doden. Maar de kat wist
op het dak te springen. Daar zat ze
een poosje en waste zich, zoals
katten dat heel vaak doen zestreek
met haar ene poot langs haar kop.
De Gladdekkers vatten het anders
op; ze dachten, dat de muishond
zijn ene hand ophief en boven op
het dak zat te zweren, dat hij zich
wreken zou.
ongeveer 25 gulden, Dirk Oerlemans
ƒ11.61, Dirk van Baardwijk 42.25,
Adriaan Olifiers 4.50, Jan Dirkse-Vos
f 5.25, Gerrit Sersië 31.50, Rom Kool
3, Gijsbert Olifiers 5.61, Jan van
Laarhoven 1.86, Jan Hoevenaer en
Jacob Strijchoven samen 14, maken
de een totaal bedrag van 189,58 gulden.
Bovendien had het dorp Besoijen nog
eenige onkosten voor zijne rekening
genomen, o.a. verteringen bij vergade
ringen, kosten bij het doen opmeten
van de dijkbreuk, enz., bedragende nog
ruim .40 gulden, zoodat het aandeel
voor deze gemeente in de algeheele
dijkherstelling ruim 230 gulden beliep.
Hoewel de winterdijk te Besoijen
(in de wandeling steeds krommendijk
genoemd) na 1717 nog eenige malen
is doorgebroken, geschiedde dat even
wel nimmermeer op de plek, waar in
1717 de doorbraak was geschied: de
breuk was daarvoor te solied geheeld!
Wat de kerkelijke aangelegenheden
over ons tijdvak aangaat, moet ik be
kennen, dat die tot het jaar 1733, toen
Ds. Heuvelcamp zijn emeritaat aan
vroeg en verkreeg, niet van veel betee-
kenis kunnen genoemd worden. Dien
aangaande moet slechts in herinnering
gebracht worden, dat in 1714 voor de
som van 43.60 een nieuwe heining
om de pastorie werd gemaakt; in 1718
bij den Dordschen boekhandelaar Jo
hannes Braem een 6-tal kerkeboeken
voor 39 werden gekocht ten dienste
van den schepenstoel in de kerk; in
1720 de Waalwijksche schoolmeester
Jan Volkers eenige bijbels en andere
boeken moest inbinden; de timmer
man Jan van He ijst in 1724 een nieu
we soldering in de pastorie moest leg
gen, waarvoor hem de som van 32 gul
den werd uitbetaald, enz. Nog moet
vermeld worden hoewel dat geen
kerkelijke aangelegenheid was dat
de heerlijkheid Besoijen den 18 Juni
1725 bij transport van het geslacht
van Wittenhorst overging op dat van
Le Leu de Wilhem. David Sebastiaan
Le Leu de Wilhem, burgemeester van
Rotterdam, werd toen ambachtsheer
van Besoijen.
Nadat Ds. Heuvelcamp bijna 36 ja
ren de Besoijensche Hervormde ge
meente uitnemend had voorgegaan en
gediend, vroeg en verkreeg hij den 26
November 1733 zijn emeritaat. Hij
overleed alhier dea 1 Juni 1736 en
werd den 7 Juni in de kerk begraven.
Den 22 Juli 1698 was hij te Capelle
voor den tocnmaligen Capelschen pre
dikant Hubert us van Zoelen in het
huwelijk getreden met Elisabeth van
der Hoeven1), met wie hij dus ongeveer
38 jaren mocht vereenigd zijn. Zijne
vrouw overleed bijna 5 jaren later,
n.l. den 21 Augustus 1741, die den 28
Augustus mede in dc kerk alhier werd
begraven.
Mijn oordeel over Ds. Heuvelcamp
kan gezien de vele stukkeu, welke
over hem door mijn handen zijn heen
gegaan niet anders dan zeer gun
stig zijn. Slechts éénmaal in al de ja-
Daar nam een van hen een lange
spies en probeerde daarmee de kat
te steken. De kat maakte daar
echter een nuttig gebruik van en
begon daar langs naar beneden te
lopen. De schrik sloeg de Glad
dekkers in de benen ze maakten
dat ze weg kwamen en lieten het
vuur maar rustig doorbranden. Dit
greep aan alle kanten om zich heen
en vernielde het ganse dorp. Maar
één huis bleef er staan. De kat was
ontkomen.
De Gladdekkers waren met vrouw
en kinderen naar een bos gevlucht.
De aime mensen waren in grote
nood. Hun have en goed waren
verloren gegaan. En dan.... waren
ze nog bevreesd voor de eed en de
wraak van den muishond.
Ze wisten er daarom niets beters
op, dan andere woningen te gaan
zoeken, waar ze veilig waren voor
het ondier. Zo verlieten ze hun
vaderland, met vrouw en kinderen
en gingen uit elkaar de een ging
links, de ander rechts. In allerlei
plaatsen kwamen ze terecht. Overal
waar ze kwamen zetten ze hun
dwaze streken voort. En sedert dien
tijd zijn er overal in de wereld van
die Gladdekkers te vinden
Wonen er bij jullie in de buurt
ook wat? Of ben je er zelf
soms nog familie van??? lil
(Vrij bewerkt naar 't Duits
van Gustav Schwab.)
EINDE.
Oplossingen raadsels vorige week.
1 De doodgraver.
2 Luiwagen.
3 Niets, want men gaat hem stil-
LUGANO ONTVANGT ONS MET
REGEN EN TRACTEERT OP
SPAGHETTI.
II.
Zonneweer hadden we verwacht bo
ven de prachtige stad Lugano aan het
door majestueuze bergen omzoomde
meer. We moeten ons echter tegen een
fünke regenbui beschutten, als we
ons naar Continental begeven om daar
de lunch te gebruiken. Een blauw
grijze nevelsluier onttrekt het uitzicht
op de natuur. Optimistisch echtei
stappen we het hotel binnen, waar we
voor het eerst kennis maken met de
beroemde spaghetti. Het blijkt een
lieele kunst te zijn om de lange, witte,
rood-besausde slierten naar binnen te
werken, want men mag geen mes ge
bruiken, doch dient volgens Itali-
aansch fatsoen dat ook in Zwitser-
land schijnt ingeburgerd het spul
letje om de vork te draaien, dan een
groote hapen er mag geen slan
getje meer aan uw mond bengelen.
Volkomen bewust van eigen onhan
digheid, vinden we het toch vermake
lijk het gemanoeuvreer van de reizi
gers te bestudeeren. Sommigen geven
den strijd met de witte massa op en
laten het voedsel verder onaangeroerd.
Anderen beijveren zich om de delica
tesse goed te hanteeren, want zij we
ten, dat spaghetti op de Italiaansche
zwijgend voorbij.
4 De kleinste, want de andere twee
zijn grote ezels.
5 Goudewater Oudewater.
6 Schaap, plicht, scheef, zaag,
appel, zestig.
Opl. Zalig Paasfeest.
7 Oss.
8 Slagharen.
9 Bladel.
RAADSELS.
1 Hoe komt 't da* een koekoek
nooit, dicht bij huis roept.
2 Als de zon schijnt blijf ik thuis,
en als het regent ga ik uit.
3 In welke huizen vinden dieven
zelden iets naar hun believen.
4 Een houten hutje.
Een ijzeren putje,
Een gloeiend hart,
Ra, ra wat is dat?
5 Mijn geheel bestaat uit 16 letters
en wordt in de oorloggebruikt.
1, 2, 3 is een keukengereedschap.
8, 9, 2 heer lijk gebak.
13, 14, 15, 3 bevindt zich achter de
meeste huizen.
5, 6, 7, 8, 11, 13 iets wat we aan
tafel gebruiken.
8, 9, 15, 11, 12, lastig kamerdiertje,
9, 10. 11, 16,6, 3 lelijke eigenschap
5, 9. 6, 14, 4, 11, 9 i2, 2, 4 bevindt
zich aan onze huisdeuren.
ANECDOTE.
Dokter, weet U dan heus geen
middel tegen Zomersproeten
Neen, Mevrouw. Ik kan er U niet
aanhelpen.
Mevrouw. Dat is ook niet nodig
dokter, als U er mij afhelpt, is genoeg.
tafels een zeer geliefd gerecht is en zij
dus nog wel meerdere malen met deze
meelspijs kennis zullen maken.
Een laid belgerinkel! En daar stor
men de kellnerinnen naar de tafels
om aan het spaghetti-drama een einde
te maken en het volgend gerecht op te
dienen. Een kippige juffrouw met een
wipneus en een grooten uilenbril voor
haar flikkerende oogen vraagt, welk
wijntje we willen drinken.
Intusschen is de onmisbare zon door
de wolken gebroken.
Langs breede trappen dalen we af
naar de binnenstad, kijken jaloersch
naar de toeristen uit allerlei landen,
die tijd hebben om een boottochtje
over het wondermooie Lugano-meer
te maken, we slenteren nog even langs
de kleurige, deels overwelfde straten
en steegjes en worden tenslotte weer
opgenomen door den gastvrijen trein,
die ons via Chiasso het heerlijke Italië
binnenvoert.
Uit de ramen der hooge, rose en gele
flatwoningen hangen loom en traag de
donkere volkstypen. De roodwit
groene driekleur, vaak nog met bloe
men versierd, aan de vensterbanken
opgehangen, herinnert ons aan het
over Abessynië zegevierend Italië.
Langzaam verlaten we de bergen,
die achter ons vervagen. De uitge
strekte rijstvelden weerkaatsen den
Rechter tot getuige. Zeg maar
gerust alles wat je weet. Praat maar
op je gemak door, net alof jelhuis
waart.
Beklaagde (minachtend.) Ja, want
thuis heeft hij heelemaal niks ts
zeggen.
Meisje. Verkoopt U ook veters,
Mijnheer
Winkelier. Jawel, juffrouw, en hoe
lang moet je ze hebben.
Meisje. Ik zou ze graag houden
Mijnheer.
Juffrouw. Ja, maar voor die prijs
zijn de gerookte palingen véél te
duur.
Visboer. Zo, wacht U dan nog
een ogenblik juffrouw, met den
volgende trein komen er gerookte
walvissen, voor een dubbeltje per
stuk.
Weervoorspelling.
Kamermeid tot Werkmeid. Ik heb
de barometer op de grond laten
vaUen. Ik wed zeker dat we nu
storm krijgen.
Werkmeid. Nu dan is ie toch
wel sterk gedaald ook.
Gefopt.
Grootvader, weet U al dat ik niet
al mijn tenen aan één voet heb.
Neen jongen, dat weet ik niet Hoe
ongelukkig.
Helemaal niet ongelukkig Opa,
want ik heb er net als U aan eiken
voet vijf.
Dus het costuum kost 80 gulden
als ik het op crediet neem, en
hoeveel kost het als ik dadelijk
betaal?
Kleermaker: Maakt U daar maar
niet ongerust over mijnheer, als U
het contant betaalt dan krijg je het
van mij cadeau.
rome-r