rrn DANIËL DONKERS ONS WEEKPRAATJE. 'n Barstende Hoofdpijn AKKERTJES Tweede blad. Zaterdag 6 Juni 1936 No. 46 De Echo van het Zuiden BEGRIJPT HET BELANG „DE ECHO VAN HET ZUIDEN' III. DE EERSTE AVOND IN DE HOOFDSTAD VAN ITALIË. Nauwelijks hebben we ons in hotel Victoria te Rome geïnstalleerd en ver- frischt, of er worden al plannen be raamd hoe de eerste avond in de Eeu wige Stad moet worden doorgebracht. En dies gaan we te rade bij een vrien delijke dame, die we reeds in den trein hadden leeren kennen en waardeeren om haar opgeruimd en haar jeugdig humeur al verrieden haar wit-zil- veren haren, dat zij misschien al reeds Abraham had gezien (si non e vero e bene grato). Zij was al meerdere malen in Rome geweest en thans spreekt zij dus uit ervaring, als zij ons aanraadt de St. Pieter, het beroemde bouwwerk te bezoeken. Onder haar leiding voe len wij ons met z'n vieren het veiligst en pogen tezamen met haar een of an der voertuig te bemachtigen, dat ons naar de Piazza S. Pietro zal brengen. Gillend en dreunend naderen de elec- trische trams de Fermata (halte), waar wij posten. Allerlei volkstypen stappen in en uit en onderwijl vragen wij schreeuwend den conducteur, of we met zijn wagen naar het St. Pietersplein kunnen komen. Wel vijf maal krijgen we een ontkennend antwoord en juist op het oogenblik dat we onze vriende lijke leidster den rug willen toekeeren, omdat de maat van ons journalistiek ge duld dreigt over te loopen, hebben we den waren (electrischen) Jacob gevon den, welke ons tegen betaling van ses- santa centesimi (ongeveer 6 heele cen ten) een lus biedt daar alle zit plaatsen bezet zijn om ons hangend en slingerend naar de meergenoemde Piazza te brengen. Als we dan een kleine wandeling door de twee reusachtige zuilengale rijen, die het voorplein van de St. Pie ter in twee halve cirkels omvatten, heb ben gemaakt en den dauw van de bei de hoogopspringende fonteinen hebben gevoeld, dan constateeren we even la ter achter een glas bier, dat vele Ita lianen eigenlijk geen gewoon gesprek kunnen voeren zonder aan vreemdelin gen den indruk te geven, dat zij in min der vredelievende houding tegenover elkaar staan. Ons programmaboekje wijst er meer dere malen op, dat het 't verstandigst is vroeg naar bed te gaan. Daarvan zijn we vanzelfsprekend vast overtuigd, maar we moeten eerlijk bekennen, dat het te betreuren zou geweest zijn, wan neer het karafje wijn dat we in de be roemde Rupe Trapea aan de via Vit- torio Venieto leegdronken, aan onzen smaak zou zijn ontglipt. Eerst toen vonden we het verstandig de ver moeienissen van den vollen dag aan het bed toe te vertrouwen. Naar het Vaticaansch Museum. De eerste dag van ons onvergetelijk verblijf in de Eeuwige Stad wordt in gezet met een stille H. Mis, welke in de St. Pieter door Z. H. Exc. Mgr. Diepen wordt opgedragen en door alle pelgrims wordt bijgewoond. Wij hebben het voorrecht te zijn in gedeeld bij de groep, welke de beziens waardigheden zal bezichtigen onder leiding van den Brabander, den Zeer Eerw. pater dr. Rutten, procurator ge neralis te Rome, van de Orde der Kruisheeren. Onvermoeid heeft deze geleerde priester, die bovendien de komst van het reisgezelschap naar Ro me had voorbereid, uitleg gegeven en de talloos vele vragen, die hem van alle kanten werden gesteld beantwoord. De bezichtiging van het Vaticaan- sche Museum staat het eerste op het programma. Langs een enormen bronzen wentel trap, welke om een groote open ruimte draait, bereiken we het kostbare mu seum met zijn schatten aan schilder kunst, beeldhouwwerk en andere mees terstukken, terwijl ook de schoonheid van de Sixtijnsche Kapel imponeert. Met deze eenvoudige mededeeling moge de lezer genoegen nemen. De beschrijving van wat hier door Rafaël, Michel Angelo, Leonardo da Vinei, Giotto, Tizian, Fra Angelico en vele andere meesters aan het nageslacht is geschonken, zou slechts een luttelen glimp van de stralende schoonheid, welke hier wordt getoond, benaderen. Groote autobussen brengen ons des middags naar de Pauselijke tuinen om de Castel Gandolfo, waar prachtige fonteinen haar zilverig water omhoog spuiten, waar de keurig afgewerkte bloemen- en grasperken door bekiezel- de wandelwegen worden omzoomd, JAN DE JONGE. 1 Wat ik nu ga vertellen, is al heel lang geleden gebeurd, 't Is dan nu ook wel eens tijd, om te zeggen, hoe het precies is gebeurd. Want veel mensen hebben er wel eens iets over horen praten, maar hoe het precies geweest is, weten ze niet. Hier en daar is het verhaal wat droevig, maar dat is het geval met elke ge schiedenis, die wéér gebeurd is. In ons leven komen ook vaak droeve dingen voor; sommige mensen heb ben zelfs héél veel verdriet 1 Maar kom, ik ga gauw beginnen In een stad, die niet ver van de zee ligt, stond zo'n 100 jaar ge leden een klein huisje. Dat was een heel eigenaardig huisje. Wanneer vreemde mensen in het stadje kwa men, liet men hen ook meestal dat huisje zien. Het was helemaal van stenen gebouwd, terwijl toen nog vele huizen uit hout werden opge trokken. Maar, dèt was het niet, waarom zoveel mensen ervoor bleven staan kijken. Boven de deur van dat stenen huisje was een heel eigenaardig bouwwerk te zien. Wan neer je het huisje zou binnenstappen, moest je daar onder door. „Wat griezelig", zeiden de meeste mensen, „nee, déar zou ik voor geen geld in wonen willen 1" Wat dat dan waar tenslotte haast monumenten van licht en donker groen zijn aangelegd. Vanuit hooggelegen plantsoenen kijken we neer op het uitgestrekte Rome. Naast ons rijpen de citroenen aan kleine struiken en verheffen zich de olijfboomen. Op den terugweg passeeren we het gebouw en de hooge masten van het ons aller van den luidspreker bekende Radio-Roma-Napoli en bereiken Fras- cati, om daar een lekker glas vino bi- anca te drinken. Een onzer tafelgenooten constateert 's avonds, als we in de eetzaal van ons hotel wederom met spaghetti aan het manoeuvreeren zijn, grootere vroolijk- heid en opgewekter stemming bij de reizigers dan anders en hij veroorlooft zich de vrijheid dit in verband te moe ten brengen met de heerlijke Frascati. Een bruidspaar gehuldigd. Er wordt plotseling om stilte ver zocht. Het reis-comité, dat voor bloe men op tafel heeft gezorgd, brengt dan hulde aan de beide reisgenooten en Roermondenaren, de heer J. Bongaerts, architect, en zijn echtgenoote mevr. A. Bongaerts-Lommen, die op den mor gen van dezen zelfden dag op het graf van den H. Apostel Petrus in het hu welijk zijn getreden. En dan treedt een echte Limburger naar voren om in het sappige en zingende dialect van zijn gewest den jong-gehuwden de geluk- wenschen van alle mede-reizende Lim burgers over te brengen en hun in naam van allen een mooie Madonna-beeltenis aan te bieden. Architect Bongaerts dankt mede na mens zijn echtgenoote voor deze harte lijke en spontane felicitatie, nadat de aanwezigen den heelen marsch uit Lo hengrin hebben gezongen en geneu ried. De fijnproevende lezeressen en le zers zouden hoogstwaarschijnlijk wa tertanden, als we zouden vertellen, wat er later op den avond nog over onze tong is gegaan. En aangezien we een dergelijke wreedheid niet op ons gewe ten willen hebben, vermelden we slechts, dat we den nacht daarna in diepen slaap hebben doorgebracht. JOS. van uw eigen krant en ABONNEERT U OP was Ze zeggeu, dat er vroeger een steenhouwer gewoond had die had het ook laten bouwen. En, ter- herinnering aan zijn vader, had hij boven de deur uit zandsteen die voorstelling laten aanbrengen. Het stelde een schip voor, dat op de wilde, woedende golven héél gevaar lijk heen en weer geslingerd wordt. Uit de schuimende golven kwam de dood af op den man in het schip en sleurde den ongelukkige mee de diepte in. Onder die verschrikke lijke afbeelding stonden de letters gebeiteld „OVER LAND EN OP DE ZEE". De vader van den steenhouwer was vroeger schipper geweest en had in de golven de dood gevonden. Dadelijk had de zoon de zee vaar. wel gezegd en was steenhouwer geworden. Nu was de bewoner al enkele weken geleden gestorven en het huisje met het „doodshoofd" stond leeg. Niemand scheen er over te denken het leegstaande huisje te willen huren. Maar alle dagen kon je onder de linde ervoor een kort, dik mannetje zien staan. Door de week had hij zijn schootsvel voor, want dan kwam hij zó uit de werk plaats gelopen, 's Zondags was hij gekleed in een lange, blauwe jas en kon hij soms een hele poos op de bank onder de linde zitten peinzen. De voorbijgangers zag hij niet, want een man, die haast altijd alleen is, doet bijna niets anders dan denken, al maar denken. DE OPVOEDING VAN DEN WEGGEBRUIKER EN VAN ZIJN HOND. B. en W. van Rotterdam stellen den raad voor, om een nieuw arti kel in te voegen in de politieveror dening luidende: «Verontreiniging van de voelstraat. «Een ieder is verplicht er voor »te waken, dat een onder zijn »hoeüe staande, dan wel aan hem «toebehoorende hond, geen fae- «caliën op een voetstraat ofwan- »delpad deponeert. «Toelichting. «Door het publiek wordt bij «voortduring aangedrongen op «het treffen van maatregelen te- »gen de door honden veroorzaakte «verontreiniging van trottoirs en «wandelpaden. Er bestaat aanlei- «ding om aan de geuite bezwaren «tegemoet te komen. Naast den- «gene, onder wiens hoede de hond «staat, is ook de eigenaar straf- «baar gesteld om te voorkomen, «dat eigenaars van honden hun «hond zonder geleide de straat «opzenden, waardoor de niet ge- «wenschte verontreiniging toch «straffeloos zou kunnen plaats «hebben. Het is een voorstel, waarop heel wat moppen te tappen zijn en ook wel getapt zullen worden. Geestig als de gemiddelde Nederlander nu eenmaal is, zal hij luide en her haaldelijk de vraag stellen, hoe de Rotterdamsche honden en hondjes in den vervolge hun groote bood schap zullen moeten doen. Of ze een luier aankrijgen dan wel in het genot van een »hondenpak« worden gesteld. Zeker is, dat sommige èndere oplossingen, dan die van het «uit laten op straatct dikwijls ook be zwaren met zich brengen. In Am sterdam ben ik 'n poosje beneden buur geweest van een dame, die de gewoonte had om haar Pollie op de waranda uit te laten. Hetgeen aan mijn verhuizing naar elders niet vreemd is geweest. Ik vind de voorgestelde nieuwe bepaling van de Rotterdamsche po litieverordening anders wel prachtig. Het is werkelijk een smerig iets, dat Pollie en Hertha en Bruno en Toettie de gewoonte hebben om hun visitekaartjes op trottoirs en andere wandelpaden te deponeeren. Ik Op zekere dag was hij weer naar het huisje gaan kijken. Hij liep heen en weer onder de lindeboom, die met zijn takken raakte aan het beeldhouwwerk en tot zelfs aan het dakraampje. Met zijn licht blauwe ogen tuurde hij strak naar het „doodshoofd", liep dan opnieuw heen en weer, bleef even later weer voor de deur naar hoven staan kijken, totdat hij opeensvast besloten naar de deur stapte, de klink vast greep, om het huis binnen te treden. Maar de deur was gesloten. Door de kleine ruitjes van de deur keek hij de lange gang in aan 't eind daarvan zag hij de deur naar een groot, leeg vertrek openstaan. De namiddagzon viel|daar door[de[tuin- ramen naar binnen. Nu keerde hij zich om en liep de straten doornaar het Gemeentehuis, waar hij de stenen trap opklom, om binnen te vragen naar de prijs van het huisje met 't „doodshoofd". Deze kleine, dikke man was Daniël Donkers, van beroep kuiper, een man, die niets liever deed dan denken, al maar denken, maar. toch ook een heel goed vakman was, die uitstekend zijn bestelde kuipen kon afleveren. Vier weken later werd het huisje verkocht door den notaris en wie trok er enkele dagen daarna in Daniël Donkers 1met een ouden knecht en een nog oudere zuster. Het duurde niet lang, of er hingen gordijntjes voor de ramen boven en beneden en het huisjezag er toen lang niet meer zo afschrik wekkend uit als de laatste weken. Op de vensterbank beneden stonden potten met geraniums en reseda's en daar tussen door keek het zachte, vriendelijke gezicht van de «oude juffer» Hermina op de straat, wan. neer op marktdagen uit de omlig gende dorpen de vele wagens de stad kwamen inrijden. In de achter ste ruimte van het huisje was de kuiperswerkplaats ingericht en op de binnenplaats daarvoor klonk dagelijks«Band, hou vasthou vast!»; daar klonk het geklop van de drijfhamers vermengd met het holle geluid van de lege vaten. Vijf jaren hadden daar Daniël en zijn zuster reeds gewoond, toen Hermina op zekeren dag tot hem sprak«Daniël, jij bent er nog maar die U kwelt en belet te werken? Neem een "AKKERTJE" en binnen een kwartier voelt Ge de hoofdpijn wegtrekken als mist voor de zon. Heb steeds AKKER-CACHETS in huis. Vannacht kunnen ze te pas komen bij Hoofdpijn, Kiespijn, Ze nuwpijn, Spierpijn of gevatte kou! Nederiandsch Smaakloos ouwel-omhulsel om Product *j poeder. Ge proeft daardoor niets. Ze glijden naar binnenJ Per 12 st. 52 ct. Zakdoosje 20 et' AKKER.CACHETS vraag me echter af: wóar mogen die lieverds het wèl doen, als het op de trottoirs verboden wordt? üp den rijweg zouden die snoesjes, mitsgaders hun geleiders, zich in voortdurend levensgevaar bevinden en bovendien van belemmerende beteekenis zijn voor het snelverkeer. Moet men met ze naar het park? Niet overal ligt een park vlak in de buurt en ook de nood van een hond kan soms hóóg zijn. Boven dien, gesteld dat men een park weet te bereiken, vóór de trouwe vier voeter in zijn angst voor wet en recht geploft is, dan zal hij daar belanden voor een paal, waarop een bord, hetwelk het loopen buiten de paden verbiedt. De Rotterdamsche raad stelle zich terzake niet tevreden met een ver bod alleen, maar hij bepale tevens, hoe en waar de hondenbezitters hun vierpootigen vriend de zich repeteerende slotacte van het stof wisselingsproces kunnen laten op voeren. De inrichting van een kleine bosschage in elke straat als honden- privaat lijkt me de eenige uitkomst. Intusschen vei heugt het me, dat althans één gemeente een serieuse pas vijftig, maar ik, je oudste zuster, ben al zo wat zeventig, ik kan niet langer meer de zware wateremmers sjouwen, en het vele aardappelen schillen valt mij ook te zwaar.» Daniël Donkers stond met zijn schootsvel voor beduusd naar zijn oude zuster te kijken, 't Was, of hij niet begrepen had, wat ze zei. Vijf jaar achtereen had ze 's avonds na baar huishoudwerk gerust op het dakkamertje vijf jaar lang had ze 's avonds en 's morgens de gordijnen gesloten en weer opengetrokken Zou daar dan ook nog eens verandering in kunnen komen «Hmt» zei hij eindelijk, «hm! Wat wil je daar mee zeggen Denk je over een meid? Ja, je hebt ook wel gelijk, een klein ietsje strompe lig begin je ook wel te worden!» Vol trouwe zorg bekeek hij het goeie, rimpelige gezicht van zijn dierbare zuster. In stilte rekende hij ook eventjes na, of hij met zijn kuipwerk wel zoveel verdiende, dat er behalve zijn oude zuster ook nog een dienst bode in huis kwam. «Neen, Daniël», zei zijn zuster lachend, «ik zie wel, dat je stilletjes aan het rekenen bent. Maar dat hoef je heusch niet te doen. In het Huis (hiermede bedoelde ze: het Tehuis voor Oude Mannen en Vrou wen) is kortgeleden vrouw Miekels gestorven. Ais ik het de Heren vraag, zullen ze mij wel daar op willen nemen; die kamer is nog leeg. Daniël knikte eens. Het gesticht, dat Hermina bedoelde was vlakbij hun huisje. Een kort straatje dooi en je was er. Daar kregen de Oudjes goed eten en drinken, beter dan wanneer ze bij een of ander burger een kamer hadden gehuurd. Daniël drukte zijn zuster Hermina de hand en zei plotseling: «Wacht eens even Zeg zuster eens niets meer! Ja, ja, wacht maar even, ik moet gauw even een bood schap doen.» Hermina begreep niet, wat Daniël zo opeens bezielde, toen hij ook nog vroeg: «Toe, wil je voor deze keer nog even m'n Zondagse jas en m'n beste laarzen halen Wel zag ze, hoe er in zijn licht blauwe ogen een straal van hoop en geluk begon te schitteren, terwijl hij met de hand langs zijn kin streek. Wat een baard heb ik! dacht hij 't Was er een van drie dagen. Maar weer knikte hij, alsof hij het goed met zichzelf eens was en goed wist, wat hij doen moest. Zijn zuster hielp hem in zijn lange jas, de mooie laarzen had hij reeds aangetrokken; nu nog de hoge zijden cilinder op en de rieten stok in de hand. Zo was hij gekleed (Wordt vervolgd.) Oplossingen raadsels vorige week 1 Omdat hij altijd koekoek roept, en nooit, dicht bij huis, roept. 2 De parapluie. 3 In ledige huizen. 4 Een stoof met vuurtest. 5 Pantservliegtuig. (Pan, vla, tuin, servet, vlieg, liegen, sleutelgat.) RAADSELS. 1 Wij zijn een familie die uit vele broeders bestaat, in onze jeugd zijn wij groen, in onze ouder dom geel, als wij het hoofd gebukt dragen, dan is dit een zeker bewijs dat er spoedig een groote slag geleverd zal worden. 2 Waar zoekt moe.iedere avond naar, terwijl ze hoopt er maar geen te vinden. 3 Door welk hek wordt nooit ge lopen of gereden, terwijl het toch dikwijls open en dicht gedaan wordt. 4 Ik ben een deel van een geheel, ontneemt men mij mijn hoofd, dan ben ik een kledingstuk. 5 Het eerste stuit des waters vaart Op 't tweede wordt de spijs vergaard, 't Geheel indien ge er goed op speelt, Is iets dat al uw aandacht streelt. 6 Mijn eerste is een lichaamsdeel mijn tweede dient tot steun voor oude en gebrekkige mensen, en mijn geheel wordt door boeren en jagers gebruikt. ROME-REI DOOR Volgens recept van Apotheker Dumont

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1936 | | pagina 5